Huzarenportret met messing helm
september 2024
Vroege houten pijpen uit de plaats Ulm zijn zeldzaam. De achttiende eeuw ligt lang achter ons, veel geliefde pijpen zijn jarenlang gerookt maar onvermijdelijk kwam het moment van afdanken doordat defecten zich manifesteerden. Deze pijp is een mooi voorbeeld van een vroege Ulm met ook nog een zeldzame vorm van figuratie die wèl in goede staat bewaard is gebleven. Uitgebeeld is de portretkop van een huzaar met zijn stoere uitstraling door de grote snor. Kenmerkend voor de tijd van ontstaan is dat het hout is opgeleukt met witte kraaltjes om hier en daar een subtiel maar aantrekkelijk accent te geven. Een uniek element is de wijze waarop de pijp beschermd is tegen slijtage bij het neerleggen de pijp. Het messing nageltje in de oorlel van de soldaat zit precies op het dikste punt van de pijpenkop. Rookte je even niet en lag de pijp op zijn zijde dan rustte het voorwerp op dit kopspijkertje, de rand van het deksel en van de manchet waardoor krassen van het hout voorkomen werd. Hier heeft de maker duidelijk over nagedacht. Ook een achttiende-eeuws element is het klepdeksel in de vorm van een heuse militaire helm uitgevoerd in zwaar messing. De vroegste pijpenmontages uit Ulm zijn altijd van messing, zilver kwam pas in beeld toen de pijp een gerespecteerd statusartikel was geworden aan het begin van de negentiende eeuw. De helm is niet alleen een toepasselijke bekroning op dit soldatenhoofd, het werd ook een favoriete wijze de pijpenkop af te dekken tegen strooiende vonken.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.766
PermalinkTabakspijp met flexibele steel
augustus 2024
Aan het begin van de negentiende eeuw toen het roken uit pijpen met lange stelen nog gewoonte was, ontstonden pijpen met een flexibele steel. Die lijken praktisch maar het tegendeel is waar. Een vaste steel geeft houvast zodat je het mondstuk tussen je tanden kunt houden, terwijl je met één hand de pijpenkop kunt ondersteunen. Een flexibel roer lijkt het summum van comfort, maar geeft geen steun tussen mondstuk en ketel. Sterker nog, je kunt het mondstuk niet even uit de mond nemen zonder dat dit een eind naar beneden valt. Leuk om te weten dat zo’n beweegbaar roer gemaakt werd van een ijzeren veer aan de buitenzijde bekleed met zeemleer en vervolgens omvlochten met paardenhaar, soms ook wel glanzende zijdedraad. Dit exemplaar is een slagje luxer want hier is de steel opgebouwd uit ringen gedraaid buffelhoorn die zowel de beweegbaarheid als de duurzaamheid garanderen. Helaas werkte het vocht in de rook vaak destructief op de ijzeren kern die geleidelijk ging roesten en de steel onbuigzaam maakte, totdat deze op een bepaalde plaats brak en het genoegen voorbij was. Niet verwonderlijk dat er dus niet veel van deze roeren in goede toestand bewaard zijn gebleven. Overigens, de pijpenkop heeft het zogenaamde Hongaarse model met een hoge ketel gemaakt van meerschuim. De deftigheid van deze rookpijp wordt onderstreept door een zilveren klepdeksel en dito manchetmontage. Dergelijke pijpen werden in kringen van de bourgeoisie gerookt.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.764
PermalinkWedstrijdtrofee
juli 2024
Het roken in wedstrijdverband komt op sommige pijprokers wat bizar over, maar het is een traditie die talloze Nicotinisten in de ban heeft, ook tegenwoordig nog. Daarvan getuigt deze trofee gewonnen op het kampioenschap pijproken in Sneek in het jaar 2012. Terwijl de wisselbeker het veld geruimd heeft voor een moderne, bijna sculpturale aanpak is het doel van de rokende deelnemers niet veranderd. Zij strijden om de eretitel van kampioen langzeitrauchen zoals de Duitser zo mooi pleegt te zeggen. Nadat de wedstrijdpijp – voor iedereen gelijk – gevuld is met drie gram tabak wordt het startsein gegeven. Iedere deelnemer krijgt een minuut de tijd om zijn pijp aan te steken, waarvoor twee lucifers worden verstrekt. Daarna is het aandachtig roken met zo weinig mogelijk vuur om de eretitel binnen te halen. De winnaar van toen kreeg na 2 uur en 36 minuten roken uit dezelfde pijp dit object uitgereikt, met alle lof inclusief een mooie oorkonde. Bijzonder is wel dat deze trofee na tien jaar pronken in de prijzenkast van de winnaar, het inmiddels tot museumstatus heeft gebracht, samen met het diploma.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.756c
PermalinkVuurslag met krullen
juni 2024
Het vuurmaken is onlosmakelijk verbonden met het roken. Zonder vuur geen rook! In vroeger tijden was het beschikken over vuur een punt van aandacht. Het eenvoudigst was om in de keuken wat kooltjes uit het fornuis te halen. Als dit niet mogelijk was, dan moest je zelf aan de slag. Het maken van vuur was echt een issue: met vuursteen en vuurslag een vonk creëren die een stukje tondel in vlam kon zetten. Dan kwam een lont of spaan in zicht om het vuur in de pijp te brengen. Vuurslagen bestaan in vele soorten, waarvan deze de meest karakteristieke vorm heeft. Het slaggedeelte is het dikst met een rechte kant om tegen de vuursteen te slaan. Het deel dat als handvat fungeert heeft een goede grip nodig om zo krachtig te kunnen slaan. Hier is dat handvat sierlijk omgebogen en in twee krullen gedraaid. Daarmee heeft het de vorm van de traditionele vuurslag die eeuwenlang met dit uiterlijk gebruikt is en ook als symbool veel is uitgebeeld. Zo is deze vuurslag het herkenningsteken van de hertogen van Bourgondië. Na het smeden werd de vuurslag gehard om duurzaam te zijn en jarenlang dienst te doen. Frequent hanteren maakte dat het smeedijzer een fraaie patina kreeg en voor roesten werd behoed. In die indrukwekkende staat is dit eeuwenoude voorwerp bewaard gebleven.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.734
PermalinkEerste generatie tabaksdoos
mei 2024
In den beginne was de tabak nog erg duur door transport vanuit Virginia. Het kostbare en kostelijke goedje verdiende een veilige manier van opbergen. Niet verwonderlijk dat de vroegste rokers in waren voor een toepasselijke verpakking. Dit is zo’n vroege tabaksdoos. Het gaat om een gegoten doosje van 6 centimeter lengte, gemaakt van messing en bedoeld voor de eerste generatie rokers. De eisen die de gebruiker stelde waren een niet te groot formaat, stevigheid, een goed sluitend deksel en nog iets extra’s. In die eerste periode waren de tabakspijpen zo klein van kop dat ze niet met een vinger gestopt konden worden. Het was dus praktisch een pijpenstopper bij de hand te hebben en die bracht de dozenmaker aan tegen de binnenrand van de doos. Dit doosje is gegoten en heeft een aanzienlijk gewicht. Slijtage zou zo’n doos niet snel vernietigen. Bovendien is de vorm praktisch. Dankzij de vlakke bodem kan het voorwerp stabiel op tafel staan maar is ook nog een sieraad. De buitenzijde is namelijk versierd met een patroon in reliëf van krullerige bladranken die bij een tweede blik toch geometrisch geordend zijn. Het fond van deze velden is verdiept en licht geruwd. Zij suggereren dat zij met meerkleuren email konden worden ingevuld. Dat hoeft echter niet en het lijkt bij deze doos ook nooit het geval te zijn geweest. Zelfs in deze minder opzichtige uitvoering is het toch wel een object voor een chique, meer gefortuneerde roker.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.731
PermalinkBoomstronken in een tabakspijp
april 2024
De pijpenkoppen van de Amerikaanse Sioux worden gemaakt van het begeerlijke catliniet, een opvallende roodgekleurde steensoort met een zekere gelaagdheid. Meestal wordt een stuk steen gezocht dat zo rood mogelijk is, maar soms is dat anders. In dit geval zien we dat de pijpenmaker die onverwachte spelingen van de natuur uitbuit, hij gebruikt een levendige steen met lichte stippels langs de onderrand die een kwartsachtige verkleuring laat zien. De pijpenmaker heeft die kleurvariatie benut om een extra accent langs de onderzijde te krijgen. Deze pijp is ook nog bijzonder vanwege zijn vormgeving. In tegenstelling tot wat gebruikelijk is, heeft deze pijp niet een achter de ketel doorlopende rechte steel, maar de uitloper is hier schuin opwaarts gericht. Die opgaande stomp en de ketel van de pijp zelf zijn beiden als boomstammen uitgevoerd aan de basis overgaand in een reliëf dat wortels suggereert. De bast sluit aan bij het boomschors, terwijl de bovenzijde van de stomp heel toepasselijk jaarringen vertoont. Ter completering is ook rond de ketelopening van de pijpenkop zo’n jaarring aangebracht. Al met al is een origineel ontwerp tot stand gekomen in de traditie van het volk maar met een grote mate van vrijheid. Gezien de rooksporen is de pijp door stamgenoten gerookt eer deze in een verzameling werd opgenomen en uiteindelijk in onze collectie terechtkwam.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.710
PermalinkTekepijp met twee figuren
maart 2024
In deze tabakspijp is de basisvorm van de Europese bruyère zichtbaar, al is de interpretatie volledig Afrikaans. We zien een cilindervormige pijpenkop met een oplopende steelaanzet. Vanwege het zachte hout waaruit de pijp gesneden is, heeft de maker de binnenzijde van de ketel van plaatmetaal voorzien om inbranden te voorkomen. Dit is grondig aangepakt, met eerst een band rond de bovenkant van de kop en vervolgens de binnenketel, waarvan het metaal over de rand is ingeknipt en omgevouwen. Het voorwerp is met twee stukjes snijwerk opgesierd. Het meest dominant is een figuur die aan de voorzijde van de ketel kleeft en duidelijk kubieke kenmerken vertoont. Let op de handen en voeten, maar ook op de vierkantige sik. De tweede figuur heeft hetzelfde karakter maar bestaat slechts uit een eenvoudig maskertje dat het eind van de tige markeert. Bij beide figuren zijn delen met zwarte kleurstof aangezet zoals het hoofdhaar en de sik. Een los bijgesneden houten roer maakt het mogelijk om de pijp te roken. Dat onderdeel zou bij een Europese pijp van gevulkaniseerd rubber gemaakt zijn, hier is een lokale houtsoort toegepast in een voor ons ongebruikelijke curve. Later gebruikt de stam vaak metaal als roer. De kubieke uitvoering van de figuren en de stijlkenmerken van het gelaat wijzen op vervaardiging door de Teke, een volk dat langs de oevers van de Congorivier woont. De datering van deze pijp ligt in de eerste helft van de twintigste eeuw. De uitbeelding van de figuur voorop de pijp werd zo populair dat deze nog tot aan het eind van de twintigste eeuw geregeld is nagesneden.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.709
PermalinkProefpijp van Porsche
februari 2024
Designartikelen komen niet zomaar tot stand. De vormgever of ontwerper streeft naar iets nieuws, naar kwaliteit en eigenheid. Niet verwonderlijk dus dat hij of zij zich soms talloze malen aan een nieuw ontwerp waagt eer het ideale eindresultaat verkregen is. Zo gebeurde dat ook met de inmiddels beroemde Porschepijp. Geïnspireerd op het ontwerp van Ferdinand Alexander Porsche kwam Heinrich Oldenkott uit Rees in 1988 tot een unieke schepping met de iconische koelribben. Maar daarmee was het verhaal nog niet geëindigd. Ruim tien jaar later, in 1999, vervolgde de firma Gubbels de productie van de Porsche pijp naar eigen inzicht. Op dat moment werd de bekende metalen bovenrand met de kenmerkende schroefjes geïntroduceerd. Toen werd ook een vol gebogen model bedacht maar dat ging niet zonder slag of stoot. Voor het aanbrengen van de koelringen rondom de pijpenkop bleek dat de frees de tige raakte en deze beschadigde. Er moest een oplossing gevonden worden en dat lukte alleen door de pijp uit twee delen op te bouwen. De ketel met de insnoeringen werd afzonderlijk gemaakt en vervolgens op de basis gelijmd. De eerste pijp waarbij dat lukte is het afgebeelde exemplaar. De werkwijze was echter te omslachtig, waardoor dit model nooit in productie kwam. Rond dezelfde tijd werden nog verschillende andere Porschepijpen ontwerpen die uiteindelijk ook niet in productie zijn gebracht. Gelukkig zijn zij in de collectie van het Amsterdam Pipe Museum terecht gekomen, waar zij illustreren waarheen de gedachten toen uitgingen. Die eenlingen geven een interessante inzage in het wordingsproces van designartikelen; echt iets voor een museumcollectie.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.703
PermalinkTabakspot in historiserende stijl
januari 2024
Aan het eind van de negentiende eeuw zien we in het Duitse Westerwald een geweldige opleving in de productie van steengoed in historiserende stijl. We zijn blij met deze tabakspot die daarvan een representatief voorbeeld is. Het gaat om een cilindrische pot met een vlak deksel dat in een verzwaarde dekselrand valt. Rondom zien we tussen banden met spijkerkoppen vier forse medaillons met rolwerk in de hoeken. Centraal hierin staan vier portretten van afwisselend een man en vrouw in op en top zestiende-eeuwse kleding. Ze kunnen zo uit een prent van Dürer komen. Opvallend zijn vooral de uitbundige veren op de hoeden van de beide dames. Het zijn rijke portretten maar de stilering waarin zij uitgevoerd zijn maakt ze van historisch bijna tot art nouveau. Steengoed uit het Westerwald kenmerkt zich door de grijze scherf bedekt met glanzend zoutglazuur. Veel stukken worden met kobalt opgesierd dat voor vrolijke blauwe accenten zorgt. Aan de onderzijde stempelde de fabrikant zijn merk, waardoor we nu weten dat dit voorwerp door Eckhardt & Engler gemaakt is. Dit merk wordt vaak gestempeld als een intaglio samen met het modelnummer van het voorwerp, zoals ook in ons geval. Zo kon de klant een artikel gemakkelijk nabestellen zonder dat er over de uitvoering discussie kon bestaan. Hoezeer ook van historisme sprake is, één aanpassing wortelt onmiskenbaar in de moderne tijd. Dat is de mogelijkheid in het deksel een spons te plaatsen om de inhoud voldoende vochtig te houden. Voor een tabakspot is dat een belangrijke toevoeging, zeker wanneer na 1900 de tabak aromatischer wordt en tijdens het roken vochtiger dient te zijn. Het forse formaat zegt iets over de tabaksconsumptie toen, tegenwoordig kan een tabakspot gemakkelijk meer dan de helft kleiner zijn.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.701
PermalinkEen kaarsenhouder als tabakspijp
december 2023
De hier afgebeelde vroege porseleinen pijp stamt uit de Koninklijke porseleinfabriek van Meissen. Zij draagt de wonderlijke modelnaam Leuchtertulle, de vorm refereert aan een balustervormige kaarsenhouder die iedere kandelaar bekroont om de kaars in de plaatsen. Diezelfde vorm is hier tot pijpenkop verwerkt. De ketel toont aan de voorzijde een handgeschilderd veldboeketje van vier bloemen, ieder met een eigen kleur, op de keerzijde zien we een simpel takje. Aan de basis is deze pijpenkop gemonteerd op een houder van gedraaid buffelhoorn waarin het porseleinen onderdeel met een schroef bevestigd is. Deze montage fungeert als vochtsluis, een heel praktische oplossing want dit is tevens het handvat van de pijp. Een korte oplopende steel met draaiwerk in het schuinse deel maakt de kandelaarvorm tot een volwaardige tabakspijp. Het ontwerp van deze pijp stamt uit de jaren 1780, de productie loopt tot in de jaren 1795 door. Na 1800 wordt deze vinding volledig verdrongen door de opkomst van de hoge ovale stummelkop. De pijpenkop heeft nog zijn oorspronkelijk zilveren trommelvormige klepdeksel behouden met lange klemveer. Aan de bovenzijde is het deksel gegraveerd met de naam en initialen van de toenmalige eigenaar of wellicht van de schenker. We lezen de naam "SICKER" op een lint, met eronder een hartje en daaronder een fraai monogram van de letters "SJCD". Deze opschriften personaliseren de pijp al is het nu niet meer te achterhalen hoe dierbaar die inscriptie toentertijd was.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.693
PermalinkPortretpijp in ivoor
november 2023
Deze pijp van maritiem ivoor ofwel van potvistand is met zijn lengte van 65 centimeter een indrukwekkend voorwerp. De tabakspijp is opgebouwd uit segmenten tand die ieder met zorg zijn gedraaid. De vijf steelstukken zijn knap getordeerd en worden met een schroefdraad gemonteerd in ovale knopen met dezelfde draaiing. Zo is een lange steel opgebouwd met bovenaan een flexibel stuk van gevlochten metaaldraad eindigend in een knopenmondstuk. Natuurlijk gaat de meeste aandacht uit naar de pijpenkop, die met een sterkte puntvorm aan de basis direct aan de tand van een potvis doet denken. Deze pijpenkop vertoont het fantasieportret van een Oosterse man met snor en lange puntige baard, met een vergelijkbaar gezicht aan de achterkant. Op het hoofd draagt hij een tulband opgesierd met enkele kralensnoeren, de keerzijde toont een strakker hoofddeksel. Opvallend bij deze pijp is dat er geen separate binnenketel is toegepast zoals meestal. De smeulende tabak brandde direct tegen het tandmateriaal en dat resulteerde in een onplezierige geur. Ondanks dat heeft de binnenzijde van de pijpenkop toch een mooie egale aanslag van veelvuldig roken gekregen; gelukkig is de kop niet gebarsten zoals menigeen zal vrezen. De pijpenkop wordt afgedekt met een klemdekseltje met overvloedig snijwerk. In het verbindingsstuk tussen de kop en de steel is een derde portret aangebracht, eveneens van een man met snor en baard en met een soort tulband, zij het beduidend kleiner. Dat gezicht kijkt de andere kant op. Dergelijke curieuze en vooral niet al te comfortabele pijpen werden in de negentiende eeuw af en toe gemaakt, maar het aantal dat bewaard bleef is buitengewoon gering. Vanwege het gebruikte materiaal, zijn lengte en de gesneden decoratie is dit een bijzonder stuk, dat eerder in de vitrinekast thuis hoort dan tussen de lippen van een roker.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.691
PermalinkSnuifdoos met geheime sluiting
oktober 2023
Een blijf-af-slot op een snuifdoos was in de negentiende eeuw meer voorkomend. Was je zorgeloos en liet je de snuifdoos onbewaakt achter, dan bleef de illusie dat niemand die wist te openen. Maar deze snuifdoos is niet zo goed beveiligd als het lijkt, het geheime slot is eerder een curiositeit dan dat deze werkelijk doeltreffend is. Als je het systeem eenmaal kende, was het openen van de doos geen geheim meer. Niet aan het deksel trekken, maar dit een klein stukje zijwaarts draaien zodat het tweede en werkelijke deksel kan worden teruggeschoven en de kostelijke inhoud beschikbaar komt. Een schoen als snuifdoos was in de negentiende eeuw overigens een geliefd thema. Talloze vormen van schoenen en ook klompen zoals hier komen we als snuifdoos tegen. Of er een diepere betekenis achter gezocht moet worden, weten we niet. Twee zaken vallen verder op aan deze snuifdoos. Als eerste is dat de bijzondere vorm: de klomp is tot het uiterste gestileerd en heeft daardoor een heel stoer en kubiek voorkomen gekregen met zijn forse krul vooraan. Daarnaast is een prachtige mahonie gebruikt die volmaakt is gepolitoerd en na anderhalve eeuw nog altijd zijn glans heeft. Bijzonder element daarin is de wijze waarop de pen, die beide deksels vrij laat bewegen, gecamoufleerd wordt door een vierkante inzet in contrasterend donker hout. Dat lijkt de persoonlijke toevoeging van de maker van deze snuifdoos.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.685
PermalinkUitbundige danspartij
september 2023
Volgens de gravering op de dekselring kwam deze pijpenkop in juni 1831 in het bezit van Pertichevich Horvath. In sierlijke krulletters staat diens naam, die ons nu niets meer zegt maar nog altijd een courante familienaam is in Hongarije, in de dekselrand gegraveerd. In een filmopname bijna anderhalve eeuw later prees de vorige eigenaar, de Zwitserse verzamelaar Jacques Schmied deze pijp aan als de enige meerschuim pijp met een gouden deksel. Helaas is dat om twee redenen niet waar. Ten eerste is het deksel niet van massief goud maar van verguld zilver. Bovendien werd meerschuim wel vaker als kostbaar gezien en weldegelijk soms van een gouden klepdeksel of montage voorzien. Toch maakt het deksel een prominent onderdeel van de pijp uit. Voor anderen gaat het echter om de gesneden voorstelling rondom. Aan de voorzijde van de cilindrische ketel dansen een man en een vrouw vol overgave, hij met zijn laarzen met sporen en zijn open bloes lijkt een stoere Don Juan. De muziek bij de dans wordt verzorgd door een driemans-orkestje die we aan de zijkant zien. Naast een violist en een cellist bespeelt een derde man de doedelzak. Dankzij de swingende bewegingen van het dansende paar lijkt de muziek bijna aan de pijp te ontstijgen. Ondanks de levendige figuren en de vlotte uitbeelding getuigt het snijwerk niet van grote fijnheid. Het is eerder schetsmatig uitgevoerd, vakbekwaam maar niet heel artistiek. Ook de afwerking van de schrijnvoorstelling waarbij het fond achter de figuren vaak van stippen is voorzien, is hier wat haastig en minimaal. Interessant detail aan deze pijp is dat de onderzijde van de steel en de bodem van de pijp een prachtige neogotische decoratie vertonen bestaande uit vierpassen. Die versiering sluit aan bij de datering in de jaren dertig van de negentiende eeuw, tijdens de kortstondige herleving van de gotiek.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.680
PermalinkKarikatuurkop met paardenneus
augustus 2023
Sommige rustieke stukken hout inspireren fantasierijke snijders tot de meest bizarre vindingen. Van die kunstzinnigheid bleef ook het rookgerei niet verstoken. Deze pijpenkop is daarvan een geweldige representant. Een grillig stuk weichsel- of kersenhout, afgezaagd op de plek waar twee takken uiteengaan, is voor deze getalenteerde maker uitgangspunt geweest een pijp te bedenken. Hij creëerde een mansportret met snor en baard en twee borstelige wenkbrauwen met als hoogtepunt een geweldige neus die uitmondt in een paardenkop. Om de voorstelling wat glimlichtjes te geven werden ogen van glaspasta toegepast in wit met blauwzwarte pupillen voor de man en donkerrood voor het paard. Deze glanzende ogen brengen de twee voorgestelden tot leven. De montering aan een opgaande rechte steel die bestaat uit drie uiteen te draaien secties maakt de pijp af. Bij die steel zorgen stukken weichselbast voor donkere accenten, terwijl het geschilde hout aansluit bij de heldere kleur van de pijpenkop. De lengte van de steel bedraagt bijna een halve meter, daarmee stond zij garant voor een koele en droge rook. De datering van een dergelijke groteske pijp ligt aan het eind van de negentiende eeuw. In die tijd werden meer pijpen van dit soort gemaakt, steeds in wisselende uitvoeringen. Dit voorbeeld behoort tot de meest aantrekkelijke. De Elzas is mogelijk de plaats van vervaardiging geweest.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.673
PermalinkKoninklijke sigarettenpresenteerdoos
juli 2023
Deze fraaie zilveren doos is de laatste in zijn soort om op stijlvolle wijze sigaretten te presenteren. Het was een geschenk van de Thaise koning Bhumibol, lokaal bekend als Rama IX aan een van zijn Zwitserse relaties. We zien een degelijke doos met vakmanschap gemaakt, zowel voor praktisch gebruik als voor de pronk. Het voorwerp heeft een strakke vormgeving maar met duidelijk Oosterse uitstraling door het vlammend niëllo ornamentwerk in grijszwarte zilver op het deksel. Centraal daarin uitgespaard zien we binnen een blinkende zilveren cirkel een gouden applique in reliëf van het symbool van de Nobele Orde van de Kroon van Siam, een oude ridderorde van Thailand. Dat embleem moest de herinnering aan de voorname schenker levendig houden. De binnenzijde van de doos toont een interieur van wortelnotenhout verdeeld in twee vakjes, voor twee soorten sigaretten of toch ook een compartiment voor sigaren? De doos werd in Bangkok gemaakt in de goed uitgeruste fabriek die bekend staat als Thai Nakon Silverware and Nielloware. Voor een koninklijke gift is die fabriek misschien net iets te gewoontjes. Naast een praktisch gebruiksvoorwerp voor sigarettenrokers is dit ook een luxueus diplomatiek geschenk, maar inmiddels is het ook een getuigenis van een uitstervend gebruik. Sedert het moment dat het roken van sigaretten en vogue was, behoorde het tot de gastvrije gestes om bij bezoek sigaretten te presenteren. Een indrukwekkende geschenkdoos moest dat bijna sacrale moment luister bijzetten. Maar het aanzien van de sigaret veranderde snel. Van het geliefde frisse rokertje naar een vervaarlijk artikel van verslaving. Zo verdween de sigarettenpresenteerdoos decennia later voorgoed van de tafel, de sigaret werd voortaan stiekem tussen de coulissen gerookt.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.671
PermalinkKromme tenen
juni 2023
Voor de roker is de pijpenstopper een onontbeerlijk instrument. Daarmee houdt je tijdens het roken de juiste weerstand in de tabak waardoor deze goed blijft branden. Iedere pijproker weet hoe belangrijk dat is. Als klein, handzaam instrument leent de pijpenstopper zich bij uitstek voor curieuze ontwerpen, van industrieproducten tot huisvlijt. Je kunt geen onderwerp bedenken of het bestaat als pijpenstopper. Deze pijpenstopper in de vorm van een naakt mensenbeen is gemaakt in een Duitse porseleinfabriek, waarschijnlijk in Bohemen, het huidige Tsjechië. Een welgevormde vrouwenbeen met een elegante schoen is meer bekend omdat het een verhuld erotische indruk geeft. Vooral studenten gebruikten dergelijke stoppers als geschenkartikel, soms zelfs voorzien van een toepasselijk opschrift. Dat gaat niet op voor dit mannenbeen nog wel met horrortenen die naar alle kanten steken die het voorwerp tot een weerzinwekkend artikel maakt. De zachte resten van de vleeskleur waarmee dit been zijn choquerende realisme kreeg, verraden dat het voorwerp intensief is gebruikt. De afsnede boven de dij levert het platte vlak op om naar hartenlust mee te stopperen. Tijdens het hanteren sleet de subtiele polychromie weg tot wat het nu nog is. Dat lijkt te bewijzen dat de stopper favoriet van de bezitter is geweest en dat voorwerp vele honderden keren tussen de vingers draaide.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.668
PermalinkVestpocket in kanovorm
mei 2023
Deze zaktabakspijp ook wel vestpocket genoemd heeft een heel origineel design. Het gaat om een kleine korte pijp met sterk gebogen hardrubber steeltje. Teruggedraaid tot over de ketel kan de pijp gemakkelijk in het zakje van een gilet worden weggestoken. De gladde ronde vorm van de vestpocket is door meerdere producenten gemaakt. Een ontwerp dat veel rokers onmiddellijk aanspreekt, maar vanwege de kleine ovale binnenketel nooit echt een favoriet wordt. Hetzelfde principe met de ketel in de vorm van een klomp is als souvenir zowel in Bretagne als in Nederland populair geweest. De hier afgebeelde versie in de vorm van een Canadese kano is een atypisch ontwerp en tot nu de enige bekende. Zij werd tijdens het interbellum in Saint-Claude bedacht, maar werd geen bestseller. De lage ondiepe ketel staat niet garant voor de beste trek en de korte steel levert maar matige koeling. Het gegeven dat het hier om een ongerookte pijp gaat zegt overigens niets over de populariteit. Dit specifieke voorwerp bleef in een monstercollectie bewaard en ging regelrecht van de fabrieksinventaris over op de museale bestemming bij ons. Juist dat ongebruikte, maagdelijke geeft het voorwerp nu zijn bijzondere uitstraling. Bovendien weten we nu, ondanks het ontbreken van een merknaam, toch de productieplaats.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.657
PermalinkZilverbeslag op een waterpijpenkop
april 2023
Deze pijpenkop is de deftige bekroning van een ongetwijfeld eveneens chique waterpijp geweest. Basismateriaal is koper dat aan de zichtzijde versierd is met gezaagd en gegraveerd zilverwerk en messing met ornamentaal patroon van blaadjes en geometrische motieven. De motiefjes zijn deels met nagels aan de ondergrond bevestigd, in andere gevallen gesoldeerd. De decoratie is in diverse zones verdeeld, elk met een verschillend patroon met wisselende intensiteit. Vrij opvallend zijn de cipressen, symbool voor wedergeboorte, afgewisseld met gestileerde bloemen als pioen of roos die staan voor kracht en onschuld. Vooral aan de details is goed te zien dat het om handwerk gaat, zoals bij de golvende lijntjes die gevormd zijn uit messingdraad. Deze bewerkelijke techniek is kenmerkend voor het voormalige Perzië, het tegenwoordige Iran, waar de waterpijp tijdens de rijke Quadjar periode een voorname functie als statusobject vervulde. Deze kop met zilverwerk bekroonde een opgaande steel die in een druppelvormige waterfles rustte. Dit type waterpijp wordt aangeduid als qualian. Naast de hier besproken versie met zilver bestaan de gelijk gevormde pijpenkoppen voorzien van kleurige emailbeschildering. De versie met chique ingetogen zilverwerk getuigt echter van meer klasse.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.646
PermalinkKogelvormige marmeren tabakspijp
maart 2023
De collectie van ons museum kent vele pijpen van een uitzonderlijk materiaal, maar deze bolvormige marmeren pijpenkop met messing montage is echt onverwacht. Het voorwerp is afkomstig uit de Himalaya waar rijke groeven voor marmer en andere steensoorten te vinden zijn. Het haakje aan de steel suggereert gebruik door een nomadenstam voor wie het praktisch meenemen van het voorwerp belangrijk is. Gebruikelijk in dit gebied zijn hamervormige pijpen met een licht biconische stenen ketel, de metalen steel is steeds halverwege de pijpenkop aangezet. De messing montage, vaak met wat roodkoper opgesmukt, zorgt voor een aantrekkelijk accent. Verder is het stevige knopmondstuk kenmerkend voor met name Tibet, waar het ook voor komt bij de pijpen gemaakt uit jakhoorn. Typerend en zeer charmant is voorts de rozetvorm aan de voorzijde van de ketel voorzien van geometrisch graveerwerk van lijnen aangevuld met arceringen. De pijp komt uit het gebied grenzend aan het Tibetaanse plateau, tussen India, Nepal en Bhutan. Precies is de streek van oorsprong niet aan te geven, zoals ook de datering een punt van discussie blijft. De veilingcatalogus waarin deze pijp werd aangeprezen spreekt van achttiende of negentiende eeuw. Dat is gemakkelijk gezegd, maar lastig bewezen. Behalve voor eigen gebruik dienen dergelijke pijpen ook als verkoop aan de schaarse toeristen. Zij zoeken voorwerpen voor spirituele bezinning, waar deze merkwaardige tabakspijp goed bij aansluit.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.631
PermalinkDraak in zwart bamboe
februari 2023
De Oosterse liefde voor bamboe komt het best tot zijn recht bij de adoratie van het zogenaamde black bamboo. Bamboe zoals we dat kennen maar dan in zwart in plaats van licht bruin. Deze pijp heeft nog iets anders dat de aantrekkingskracht vergroot. Het voorwerp is niet speerrecht zoals we gewend zijn en heeft daardoor een bijzonder speelse uitstraling. We zien dat uit het dikste eindstuk van het bamboe een drakenkop is gesneden met geopende muil met puntige tanden. De gesculptureerde kop is met goudverf aangezet voor extra aandacht. De messing ketel om de tabak te branden is aan de achterzijde van de drakenkop ingezet. Bewonderend zullen Chinezen naar het kronkelende grillige lichaam gekeken hebben waar het bamboe zich in allerlei onverwachte haarspeldbochten wringt, iets dat aansluit bij de Chinese liefde voor onverwachte vormen uit de natuur. Het rookkanaal loopt overigens niet door de hele warrig kronkelende bamboetak zoals onze fantasie veronderstelt. De rook buigt namelijk af via een losse inzetsteel die dient om deze aan te zuigen. Hierdoor hoefde het overige deel van het bamboe niet te worden doorboord, hetgeen technisch gezien ook vrijwel onmogelijk is. Ondanks de talloze krullen in het bamboe is de feitelijke steel dus maar dertig centimeter lang. Dergelijke curieuze scheppingen waren bedoeld om mee op te vallen en behoren dus tot de categorie rariteiten. Hoewel deze pijp stevig gerookt is, was de primaire functie zonder twijfel ermee te pronken en bewondering voor moeder natuur af te dwingen. De datering moet aan het eind van de negentiende eeuw liggen.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.620
PermalinkEen paard en een vis
januari 2023
Indianen hechten groot belang aan het paard, voor de status van persoon en stam, maar ook voor de jacht op bijvoorbeeld bizons. Niet verwonderlijk dus dat het paard veel is uitgebeeld. De zogenaamde flying horse, ook wel running horse is daarbij favoriet. Het gaat om een gestileerd dier met de voorpoten ver naar voren uitgestrekt, de kop en manen verstrakt weergegeven. Wanneer het om een tabakspijp gaat dan plaatst men de ketel in de hals en kop van het dier, de voorpoten steken dan naar voren langs de uitloper die de vredespijp kenmerkt. Het motief paard domineert al meer dan een eeuw de kunst van de Sioux wanneer rond 1900 een ander dier wordt toegevoegd, namelijk de vis. Dat dier heeft geen traditionele relatie met deze Indianenvolkeren, de uitbeelding van de vis wordt vooral als een goed verkoopbare voorstelling beschouwd. Vanaf het moment dat de Indianen in reservaten moeten leven, maken zij hun opgesierde gebruiksvoorwerpen voor de handel en dan blijkt juist de uitbeelding van een vis snel geliefd. Deze pijpenkop toont een samengaan van beide dieren. Het vliegende paard domineert het pijpontwerp, maar heel speels is op de rug een vis in een bijna acrobatische pose te zien. Wie het oppervlak van het voorwerp bestudeert, ziet duidelijk sporen van metalen gereedschap en dat bevestigt de betrekkelijk recente datering als reservatenkunst. De pijp is gemaakt door een sub-stam van de Sioux namelijk de Nakota, ook wel aangeduid als Yankton Sioux. Al met al gaat het om een uitbeelding die goed in de verkoop lag, zeker ook door de sprekende kleur van de onwerkelijk rode en voor de Indianen heilige pipe stone uit Minnesota, bij ons beter bekend als catliniet.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.600
PermalinkOlifant met lange snuit
december 2022
In China lijkt de waterpijp wel uit één enkel type te bestaan. Vooral uit de negentiende eeuw stammen de alom bekende pakton rooksets: een kleine waterpijp samen met een tabakspotje en enkele rookgereedschapjes in een doosvorm, buitengewoon handzaam om mee te nemen. Zij waren het instrument van iedere Chinees die watergekoeld wilde roken. Toch zijn er ook andere modellen geweest, maar die zijn beduidend zeldzamer. Al veel eerder schijnen figurale waterpijpen gemaakt te zijn, waarvan hier een voorbeeld wordt afgebeeld. Het gaat om de uitbeelding van een liggende olifant met lange slurf die de steel van de pijp vormt en heel elegant in een s-vorm gebogen is. Het dier is opgesmukt met een tuig met bellen en draagt over de rug een zadelkleed met reliëfversiering. Daarop is een heel Chinese uitbeelding geborduurd van een draak met gekruld lichaam met lange franje langs de boorden. Pontificaal daarop staat een vaas waarin de pijpenkop is geschoven in de vorm van een bloeiende bloem, met een steel die tot onder het wateroppervlak reikt. Het geheel is van messing gemaakt en vervolgens zwart gepatineerd. Enkele elementen hebben hun eigen kleur behouden en voegen een aantrekkelijk accent toe. Let bijvoorbeeld op de zilveren slagtanden van de olifant op de steel van de pijp. Andere delen zijn verguld en verlevendigen het aanzien. Over de datering bestaat nogal wat onduidelijkheid. Hoewel de lichte uitvoering van het metaal qua leeftijd recent aandoet, geeft de literatuur juist heel vroege dateringen. De afwerking van dit exemplaar in zwartlak aardt daar ook naar. Gegeven de grote zeldzaamheid is productie in de achttiende eeuw zeker mogelijk, al ontbreekt het ons aan bewijs. Andere exemplaren laten eerder een negentiende eeuwse sfeer zien zodat we mogen concluderen dat de olifant-waterpijp over een lange periode gemaakt is, zij het mondjesmaat want het blijft een uiterst zeldzaam object.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.613
PermalinkTotempijp van de Haida
november 2022
Op Queen Charlotte Island aan de westkust van Canada wordt een bijzondere steensoort gevonden, argilliet. Het woord is afgeleid van het Franse woord argille dat naar kleisteen verwijst en een hoog leemgehalte heeft. Het is een koolzwarte steen nauw verwant aan leisteen die zich goed laat snijden. De steen wordt vooral gevonden in de groeve bij Slatechuck Mountain in de bovenloop van gelijknamige kreek op Grahameiland. De beeldsnijkunst van de Haida is als een van de weinige kunstvormen aan de noordwestkust van Amerika het exclusieve recht van één culturele groep. Het volk Haida uit dit gebied wint deze steen om snijsculpturen te maken bestemd voor de verkoop aan zeelieden en toeristen. Deze kunstige beeldhouwwerkjes waaronder vooral talloze tabakspijpen zijn vanaf hun ontstaan rond 1800 wereldberoemd. Die bekendheid is mede dankzij de aansprekende uitbeeldingen, waarin allerlei figuren in een herkenbare stilering. Beren en vogels zijn zeer geliefd, daarnaast zien we talloze mensuitbeeldingen. Bij de Haidapijpen gaat het met name om zogenaamde panelpijpen, vlakke platen overwoekerd met figuren. Daarnaast worden ook totempalen gemaakt, die sterker driedimensionaal uitgewerkt zijn met een verticaal accent. Bij de onderhavige pijp ontbreken de hoofdkenmerken van beide soorten. Zo mist de vlakke uitvoering van de panelpipe, maar de pijp volgt ook het verticale accent van de totempaal niet. Toch is het een heuse tabakspijp met een pijpenkop verbonden met een rookkanaal eindigend in een mondstuk, maar alles verstopt in de voorstelling. Bijzonder aan dit product is dat de uitbeeldingen in uiteenlopende stijlen zijn uitgevoerd die qua schikking eerder op Picasso dan op de Haida terugvoeren en dat maakt deze pijp juist zo exclusief. We zien een gestileerde vissenkop en een ander dier naast mensenhoofden of delen daarvan en de elementen gaan ongemerkt van het ene in het andere over. De traditie van het steensnijden wordt tot op de dag van vandaag voortgezet, maar deze wonderlijke schepping moet rond het jaar 1900 tot stand gekomen zijn.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.603
PermalinkVogel in de vlucht
oktober 2022
Deze majestueuze tabakspijp is met zijn ruim twintig centimeter lengte en een gewicht van ruim anderhalve kilo een prachtig voorbeeld voor een ceremoniële tabakspijp. Uit hardsteen gemaakt moet het echt een tour de force zijn geweest een dergelijke stuk te realiseren. Dat is zeker het geval als we bedenken dat dit object stamt uit de Amerikaanse prehistorie, zo’n duizend jaar geleden in een tijd dat men daar nog geen metalen gereedschap kende. De pijp is een uiting van de Mississippi-cultuur, de laatste prehistorische cultuur van Noord-Amerika voor de komst van de Europeanen. De sterk hiërarchische samenleving was goed georganiseerd in diverse steden, waarvan nog slechts hun grafheuvels resteren. Vandaar dat het volk later wel als de mound builders worden aangeduid. Vergelijkbare pijpen zijn inmiddels vaker door Amerikaanse archeologen gevonden. Doorgaans worden dergelijke grootformaat pijpen van steatiet gemaakt, hier lijkt echter sprake van een hardere steensoort. Vooral de baan met kwarts die schuins over de pijpenkop loopt moet veel extra slijptijd gevraagd hebben. Hardsteen laat zich niet eenvoudig bewerken, vandaar dat de vormgeving zich op twee elementen richt: de contouren van het dier neer te zetten om daarna slechts enkele details aan te brengen. Die vormgeving is prachtig gedaan, gestileerd maar krachtig. Met de details had de maker meer problemen. De lijnen langs de vleugels zijn bijvoorbeeld weifelend en minder strak dan je zou hopen. Toch dwingt de prestatie in alle opzichten respect af. Van dit concept zijn enkele varianten bekend, door experts geïdentificeerd als een vliegende valk, zodat er van een type sprake lijkt te zijn. Hoewel de pijp gerookt kan worden met een houten steel die in de staart gestoken wordt, is het duidelijk een rituele pijp, een product bestemd voor een begrafenisplechtigheid. Tijdens dat ritueel werd de pijp vaak mee begraven en duurde het eeuwen eer zij werd herontdekt. Het lijkt een wonder dat het zware object in ongeschonden staat gevonden is, maar dat is wel begrijpelijk als we de hardheid van de steen kennen en het rituele gebruik bedenken. Zo kwam ook deze pijp op een dag tevoorschijn als een artefact van een lang verdwenen traditie.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.576
PermalinkOnder de rokken
september 2022
Portretpijpen zijn van alle tijden, maar de uitbeelding van een complete persoon komt minder vaak voor. Kort na het jaar 1800 worden tabakspijp populair met voorstellingen van complete personen zoals marskramers tot een zittende Turk of zelfs een geharnaste ridder toe. Zij werden in meerschuim gesneden en de grap was dat het hoofd met een scharnier naar achter klapte zodat je de pijp kon vullen. Deze marktkoopvrouw is het perfecte voorbeeld van dit type: op en top volkskunstig, zeer aansprekend door de herkenbaarheid, maar ook een beetje schalks. We zien een koopvrouw zittend afgebeeld met een mand luxe broodjes naast haar. In afwachting van haar klanten heeft ze haar hand onder de rokken geschoven en houdt zichzelf aangenaam bezig. Daar kom je achter wanneer je het klepje dat in de rokken verbogen zit open maakt. Hoe wonderlijk, van deze uitbeelding bestaan twee versies, bevrediging met en zonder hulpmiddel! Al met al is het een uitbeelding die je in die periode niet zou verwachten. Dergelijke pijpen waren maar een paar jaar populair, zilverkeuren geven jaartallen tussen 1805 en 1810 te lezen. Daarna zijn ze nooit meer op de markt verschenen. Voelde de roker zich er toch verlegen mee? Als praatstukje was de vinding absoluut ongewoon, maar iedere roker weet dat een pijp van meerschuim geleidelijk kleurt doordat de zachte steen doortrokken raakt van teer en nicotinevocht. Bij deze pijpen zorgde de holle ruimte onder de rokken ervoor dat dat transport niet plaatsvond. Daarom kleurde de fabrikant het klepje voor en moest de roker de pijp zelf op kleur brengen door deze geruime tijd te roken. Pas dan ontstond een mooie eenheid. Bij veel pijpen lukte dat maar matig en dat is mede reden dat het succes beperkt bleef.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.533
PermalinkZigzaggende pijpensteel
augustus 2022
De Japanse pijp met de welluidende naam kiseru staat bekend om de extreem kleine ketel en een rechte steel van zo’n twintig centimeter. De pijpenkop van de kiseru is van metaal en wordt met een dito mondstuk aan een bamboe steel geschoven. Behalve in formaat wordt er van deze eenvormigheid nauwelijks afgeweken. Bij uitzondering bestaan er wel onverwachte vindingen. Een wonderlijke ontwerp is deze Japanse kiseru waarvan de steel uit drie stukken bamboe bestaat die in een zigzag lopen. Het is een praktische oplossing om met een verlengde steel de rook te koelen maar toch een handzame pijp te kunnen roken. Ongetwijfeld behoort deze pijp eerder tot de curiosa dan tot het luxe rookgerei. Daarvan getuigt het metaal, het gebruikte messing wordt door de Japanner geassocieerd met een magere smaakervaring. Daarnaast heeft deze bijzondere vormgeving in technisch opzicht een negatieve kant. Vanwege de vier stukken metaal met in totaal zes lassen tussen de verschillende steelonderdelen, ontstaat gemakkelijk valse trek. Dat komt het rookgenot van de pijp niet ten goede. Gelukkig staan de Japanse ambachtslieden zeer goed aangeschreven, zodat de productie van de verbindingen wel luchtdicht zijn. Alleen uitdrogen van het bamboe door ouderdom kan tot krimp leiden waardoor de perfecte aansluiting vermindert. Op dat moment is het geen prettige pijp meer.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.507
PermalinkRustieke koraalpijp
juli 2022
Niet direct herkenbaar, maar werkelijk bijzonder is deze tabakspijp gemaakt van een stuk zwart koraal. In het dikste deel van de tak is een halfbolle pijpenkop aangebracht, de koraalstronk zelf is doorboord voor een rookkanaal dat in een soort mondstuk eindigt aan het afgeronde eind van de langste tak. De kleur van dit bijzondere materiaal is bruinzwart met op talloze plaatsen lichtere schakeringen die soms wat goudachtig doorschemeren. Maar er valt meer aan het voorwerp te beleven. Als we goed kijken blijken twee uiteinden van het koraal gesneden in de vorm van een vis, een ervan lijkt gezien de expliciete schubbenhuid op een karper. In Azië wordt zwarte koraal gezien als amulet of talisman tegen kwade krachten, ziekte of ongeluk. Vandaar dat het materiaal is dat mensen graag bij zich dragen. Hier is overigens van een uitbundig stuk sprake, met een flink formaat en een gewicht van ruim een ons. De herkomst van deze pijp moet in China liggen, meest logisch uit een van de kustplaatsen waar je koraal onder handbereik hebt. Ondanks de hoge waarde als geluksdrager, is koraal als materiaal voor een rookpijp niet erg aangenaam. Het geeft reuk en bijsmaak bij het roken en dat is bepaald niet iets dat een pijproker begeert. Toch is deze pijp intensief gerookt geweest, kennelijk wist de roker dat je uiterst behoedzaam aan deze pijp moest trekken om je rookgenot niet door bijsmaak te laten bederven.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.502
PermalinkKalot voor rokers
juni 2022
Het grote belang van het roken in de negentiende eeuw spreekt uit de uitbundige tabakspijpen die er in die periode gemaakt zijn. Maar de cultuur van het roken ging verder. Sommige Nicotinisten schaften zich zelfs een kostuum aan om de exotische sfeer van hun liefhebberij te benadrukken, maar tevens uit praktische overweging. Thuis hoefde je niet zo formeel gekleed te zijn en gebruikte je een lange geborduurde huisjas. Een platte, cilindrische fluwelen muts maakte die outfit compleet. Al dat fluweel nam de nicotinedamp van pijp en later de sigaar goed op. Tijdens het diner werd een dinner jacket gedragen, een rokkostuum met witte strik. Voor de cognac en rookwaar gingen de heren naar de bibliotheek, biljartkamer of speciale rookkamer, de dames trokken zich terug in de salon voor een kopje thee. De heren verruilden dan hun dinner jacket voor het smoking jacket, een kort fluwelen jasje en zetten hun smoking cap op. Zo genoten zij van hun pijp, sigaar, brandy en gesprekken. Aan het eind van de avond verruilden zij weer hun jasjes zodat de dames niet werden gestoord door de zware tabaksdampen die de mannen hadden omringd. Zo had de smokers outfit een nuttige functie. Een smoking cap of in goed Nederlands rokersmuts of kalot is dus een speciale muts met een cilindrische vorm en afgeplatte bovenkant met decoratieve knoop waaraan een kwastje hangt. Hij is afgeleid van de Turkse fez. Dergelijke mutsen zijn rondom voorzien van prachtig borduurwerk in talloze kleuren. Dat dergelijke caps zeer gewaardeerd werden blijkt wel uit de speciale leren hoedendoos waarin hij werd geleverd om de muts te vervoeren en bewaren. Dat op een enkele hoedendoos zelfs een eigenaarsinitiaal voorkomt, bewijst dat deze dozen zo standaard waren dat zij in openbare ruimtes onderscheidenlijk van elkaar moesten zijn. Klaarblijkelijk werden zij niet alleen gedragen in de intimiteit van het eigen huis, maar ook in verenigingsverband. Op de herenclub stond soms wellicht een dozijn dozen op de kapstok.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.490a
PermalinkEen tubular met vleugels
mei 2022
De primitiefste rookpijp is de tubular ofwel de buisvormige pijp, een rookinstrument vooral bedoeld voor wie in een lighouding wil roken. Bij Indianenvolken zien we die wens geregeld, maar ook elders in de wereld bestaat dat gebruik. Zeker is wel dat in Zuid-Amerika de tubular algemener is dan waar ook elders ter wereld. Specifiek voor de zuidelijke tubulars is het vleugelvormige mondstuk dat het uiterlijk van het voorwerp bepaalt. De hier getoonde pijp met zijn driehoekige beet die naar twee zijden is afgevlakt is daarvan een mooi voorbeeld, maar deze pijp biedt nog iets extra speciaals. De zone tussen mondstuk en ketel is hier niet rond zoals gebruikelijk maar sterk afgeplat tot een vierkant dat wijd uitsteekt buiten de feitelijke pijp. Door deze dominante vorm is het silhouet van de pijp volledig afwijkend van de standaard buispijp. Ook de aantrekkelijke toegevoegde decoratie maakt deze pijp extra bijzonder. Aan weerszijden van het iets gewelfde vlak is een identiek geometrisch patroon geschilderd, dat bestaat uit drie banen van overhoekse vierkanten als een ketting aaneengeregen. Speels is de kleuring waarbij de middenbaan donkere ruiten vertoont, de buitenste ruiten daarentegen zijn juist spiegelbeeldig en staan in een donker veld. Aan het uiteinde van de reeks zijn de ruiten half afgesneden waarmee de continuïteit van de denkbeeldige ketting wordt geaccentueerd. Deze tubular is afkomstig van de Gran Chaco in Paraguay en staar daarom bekend als Paraquaayse of Chaco-pijp. Qua functie gaat het niet om een tabakspijp. De Chaco gebruiken de pijp als een sigarenhouder. Er gaat dus geen verpulverde tabak in, maar de pijp fungeert als houder van stijf samengerolde tabaksbladeren. De kunst van het roken lag vooral in het vullen van de pijp, want bij het stoppen is het zaak het bladwerk zo te rollen dat valse trek wordt voorkomen. Dat vraagt wel enige oefening. Juist omdat de tabak overwegend buiten de pijp brandt bleef de pijp zelf bespaard tegen inbranden. Dat is mede de reden waarom deze pijp zo prachtig geconserveerd is. Hoe lang dat is valt niet te zeggen, maar anderhalve eeuw is het zeker.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.446
PermalinkElleboogpijp met dierfiguur
april 2022
Bij tabakspijpen van de Amerikaanse Indianen gaat de gedachte al snel uit naar de exemplaren gemaakt van catliniet, de rode steensoort die vooral door de Sioux stam gebruikt is. Veel oudere pijpen zijn echter afkomstig van de Irokezen of Iroquois, het Indianenvolk dat al eeuwenlang het oosten van Noord-Amerika bewoonde. Zij leven van landbouw en jacht en het roken kennen zij al lang voor de Europeanen zich er vestigden. Hun pijpen zijn bekend van grafvondsten waarbij naast een enkel sieraad vaak ook het geliefde rookinstrument van de overledene is meegegeven. Het hierbij afgebeelde exemplaar, ruim een jaar geleden aan onze collectie toegevoegd, is representatief voor de Iroquois. Van met de hand gerolde en geboetseerde klei is een vrij simpele pijp gemaakt die in een veldoven tot aardewerk werd gebakken. Door rookontwikkeling tijdens het stoken heeft het voorwerp de gesmoorde bruinzwarte kleur gekregen. De horizontale steel en verticale kop zijn verbonden door een elleboogvorm, kenmerkend voor deze Indianenstam. Aan de voorzijde van de trechtervormig ketel met concentrische ringen is een dierfiguurtje geboetseerd, soms ook een mens. Hier lijkt dat een hond te zijn of wellicht een coyote, de Amerikaanse prairiewolf, die met zijn kop guitig boven de rand van de pijpenkop de roker aankijkt. De pijp heeft iets primitiefs in de net niet gladde steel en onregelmatige ringen. Tegelijkertijd is het dierenkopje met eenvoudige vormen goed getroffen, waardoor de pijp wel degelijk karakter krijgt. Het is een type dat vooral in de zestiende en zeventiende eeuw populair was en daarna is vervangen voor uit Europa geïmporteerde waar. Voor de Indianen hadden die aangevoerde tabakspijpen een hogere status.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.444a
PermalinkOriëntaalse met juwelen
maart 2022
In onze tijd waarin overgevoeligheid over huidskleur steeds weer wordt benadrukt, kun je je met de afgebeelde pijp beter niet vertonen. Indertijd was dat anders, toen ging het om een geweldige blikvanger en daar is ook alles voor gedaan. Kort na 1800 toen deze pijp werd gemaakt was kunstmeerschuim een nieuw en bijzonder materiaal. Omdat deze pasta niet de meest ideale kleur heeft, werd zij afgewerkt met een glanzende zwarte kleurstof. Zo kreeg deze Oriëntaalse vrouw het uiterlijk van een negerin. Alles uit de Levant was populair met de tulband als meest iconische symbool die dan ook veelvuldig werd afgebeeld. De merkwaardige combinatie van Oosters en Afrikaans maakt de uitbeelding nog exotischer. Het geheimzinnige materiaal zou indertijd ook als zwartlak gezien kunnen zijn, met de zeldzame glans van het onbekende Japan. Toch is de portretkop niet echt verfijnd gemodelleerd, de steel is te zwaar, het ornament aan het steeleind een slappe rocaille en de wonderlijke wipneus past slecht bij een Oriëntaalse. Het meest opvallend is echter de opsmuk. Geen moeite is bespaard de pijp tot een kostbaar artikel te verheffen. Zo zijn de ogen van maansteen in een vatting van zilver en de lippen van heuse koraal. De oorhangers zijn geslepen topazen hangend aan een gouden montage. De speld aan de voorzijde toont een grote wijnrode steen gezet in een lijst van transparante flonkers terwijl de pluim bezet is met briljant geslepen glitterstenen. Aan weerszijden van de ketel zien we eenzelfde zilveren vatting in rozetvorm eveneens bezet met flonkerende stenen. Van een andere orde is het zilveren deksel dat aan de bovenzijde rondom acht cabochon geslepen stenen bevat met een negende veel grotere in het midden. Het zijn prachtige meerkleurige stenen in een aantrekkelijke variatie. De gezaagde ondergrond die de lucht toe moet laten is in filigrein opengezaagd en heeft zelfs binnenin nog een grote siersteen. Toch is het niet alles goud dat er blinkt. De zettingen ogen wellicht als platina maar zijn het niet en de briljant geslepen stenen flonkeren dat het een lieve lust is maar zijn geen diamanten maar geslepen kwarts. Toch zal de roker die zich deze pijp aanschafte goede sier hebben gemaakt door zich met zo’n letterlijk schitterende pijp te vertonen. Zeker omdat deze pijpenkop gemonteerd was aan een flexibele steel van gevlochten zilverdraad. Waar de pronk plaats vond weten we niet. Het zou wel eens in Rusland geweest kunnen zijn, de enige bekende variant bevindt zich in de Hermitage in Sint-Petersburg.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.437
PermalinkPronkzilver op een zakvorm
februari 2022
In Zuidwest-Duitsland, omgeving Zwarte Woud in het huidige Baden-Württemberg vertoonde de negentiende eeuwse roker van stand zich liefst met een met zilver opgesmukte tabakspijp. De afgebeelde pijp is daarvan een treffend voorbeeld. Hoewel de gewoonte van het beslaan van een tabakspijp met zilveren ornamenten vermoedelijk in Ulm bedacht is, reikte zij over een veel groter gebied. Dankzij het zilverwerk oogt de afgebeelde pijp alleszins Ulm, maar de vorm van de ketel is dat weer niet. Deze zit tussen de bekende zakvorm en de Hongaar, de eerste een laag model met een sterke bolling, de tweede een slankere hoge cilindrische ketel. Beide vormen zijn bekend van de Oostenrijk-Hongaarse meerschuim pijpen, we zien ze zelden in hout. Hoewel bekend is dat de Ulmer houtdraaiers ook andere modellen maakten die aansluiten bij een stijl die elders heerste is het voorkomen van een beslagen pijp van een niet-Ulmer type toch tamelijk ongewoon. Wat we vaak zien bij dat pijpenbeslag is het gebrek aan eenheid. Allerlei ornamentjes werden met spijkertjes op het hout genageld, soms bijna lukraak, vaak wel in een mooi ritme ofwel egaal over het oppervlak verspreid, maar qua onderwerp lang niet altijd samenhangend. Dat is bij deze pijp anders. Rondom de ketel zien we drie ornamenten met vogels: voorop een pelikaan met jongen, aan beide zijkanten een monumentale zwaan in aanvalshouding met uitgeslagen vleugels. De ketelbasis en steel zijn voorzien van kleinere decoratieve motiefjes: knorren, cartouches en kroontjes, deels in neo-rococo stijl. Zoals gebruikelijk wordt de ketel afgesloten met een klepdeksel, hier met een knap gedreven roterende bloemrozet met fraai gearceerd hart. De gladde steelplaat met steelhouder van zilver steekt af door de eenvoud, waardoor de aandacht juist op het andere zilverwerk gericht blijft. Al met al heeft het zilverbeslag er voor gezorgd dat van een eenvoudige houten pijp een luxe voorwerp is gemaakt. Daar sluit het insteekroer bij aan: kunstdraaiwerk in hoorn met een ivoorkleurig getordeerd tussenstuk. Het steeleind heeft een slap voor comfortbel hanteren van de pijp voorzien van het gebruikelijke knopenroer. Al met al een indrukwekkende pronkpijp met een uitstekende gebruiksfunctie.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.394
PermalinkNeogotiek in optima forma
januari 2022
Wonderlijk genoeg is de geschiedenis van de sigarenhouder nog niet goed in beeld gebracht. Terwijl het roken van sigaren al vanaf het eind van de achttiende eeuw via Spanje en Portugal bekend was geworden dateren de vroegst bewaarde sigarenpijpen pas uit de tijd rond 1850. In de eerste decennia was de roker zo gewend aan de pijp dat ook voor het roken van de sigaar een standaard pijpmodel gebruikt werd. Daarin staat de sigaar dus rechtop. Pas tegen 1870 zal de sigaar tot in een hoek van 120o met de steel dalen. Deze houder van meerschuim is dus een mooi voorbeeld van de vroege vorm. De pijp zelf heeft een ovaalvormige kop om comfortabel te kunnen vasthouden. De licht conische houder voor de sigaar staat hier bovenop met een binnendiameter van de standaard sigaardikte want men rookte in de jaren alleen kleine sigaartjes. In de steel wordt die ovaalvorm nog een keer in meerschuim herhaald. Het roer is van gedraaid hout met de voor die tijd gebruikelijk knopen eindigend in een mondstuk van buffelhoorn. Met een eenvoudig kettinkje is het meerschuim aan het roer geborgd.. Het oppervlak van het meerschuim is uitbundig van neogotische ornamenten voorzien die voor een prachtig ritme zorgen. De stijl is gebaseerd op de Engelse variant, de laat gotische perpendicular met een overvloed aan lijnen. Dit traceerwerk, bestaande uit drie- en vierpassen, ruiten en vlechtbanden gaat wel vier lagen diep. Dankzij het etui weten we dat de verkoper indertijd ene Peter Keiss was, die een zaak had aan de chique winkelstraat Graben in Wenen. Of hij zelf de snijder van deze opmerkelijke schepping is of slechts de wederverkoper weten we niet. Veel adressen in etuis betreffen die van de winkelier, de vervaardiging vond elders plaats. Vraag bij deze pijp blijft de datering. De neogotiek was korte tijd populair, vooral in de jaren 1830 en verdween daarna snel. Gezien het model moeten we in deze pijp werkelijk een vroege sigarenhouder zien, die van een modieuze neo-gotische versiering is voorzien. Binnen enkele jaren is deze stijl al weer achterhaald, waardoor deze pijp een zeldzaamheid is.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.337
PermalinkKerkvensters met een jaartal
december 2021
Het is nog niet zo lang geleden dat dit type pijp met zijn hoge veelkante ketel en drukke beschildering van kerkvensters toegeschreven werd aan de koninklijke porseleinfabriek van Meissen en als achttiende eeuws werd gezien. Inmiddels weten we beter. Het standaardwerk over porseleinen pijpen van Morgenroth uit 1989 bracht de juiste productieplaats, maar dat viel weinig verzamelaars op. Het blijkt een typisch product gemaakt in de plaats Pirkenhammer in Bohemen door de in 1803 gestichte fabriek Fischer & Reichenbach. Daarmee stammen deze meerkante pijpenkoppen dus niet uit de rococo maar uit de Biedermeiertijd en zijn niet Saksisch maar Boheems. De fabriek in Pirkenhammer stond bekend om de productie van dit type, maar plaatste zelden een merk op hun pijpen. De zes- of achtkante ketels, leverbaar in twee beschilderingen, werden een ware rage. Fischer & Reichenbach introduceerden het gotische motief op porselein waarmee ze een geweldig succes hadden. De donkere variant zoals deze is beschilderd met historische stenen kerkmuren doorbroken door gotische kerkvensters al dan niet afgewisseld met kerkbeelden of zoals hier ridderfiguren. De ramen bieden uitzicht op een berglandschap met fantasiekastelen, iets om bij weg te dromen. Daarnaast bestaan meer transparante versies met een wit fond en heldere kleurenbeschildering doorgaans met meer bladgoud. Deze pijp springt eruit door één aspect. In de nauwe ruimte tussen ketel en steel bracht de porseleinschilder heel onopvallend het jaartal 1832 aan. Met deze unieke toevoeging is het de enige gedateerde tabakspijp van deze soort uit Bohemen. Deze tabakspijp is met zijn oorspronkelijke zilveren klepdeksel en zilver gemonteerde steel met origineel borgkoordje een prachtig bewaard gebleven exemplaar. Het geschilderde jaartal maakt hem dateerbaar en daarmee uniek.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.322
PermalinkEigentijds van vormgeving
november 2021
Vanaf het moment dat de bruyèrepijp machinaal gemaakt wordt, zijn het steeds weer andere spelers die het marktaanbod bepalen. Aanvankelijk geeft Frankrijk de toon aan. Tamelijk onverwacht mengt Ierland zich al vanaf 1900. Daarna domineren andere landen, zoals Engeland. Denemarken neemt in de jaren 1970 een leidende rol, vooral vanwege hun freehands. Vervolgens vallen de Italiaanse pijpen op door kwaliteit en aantrekkelijke vormgeving. De pijp van deze maand is zo’n Italiaans product en vertoont diverse invloeden waardoor deze past in de tijd van ontstaan. Zijn zware dikbuikige voorkomen is aangegeven vanuit Duitsland, waar men gemiddeld uit forsere pijpen rookt. Van daar uit wordt ook het toegepaste 9-millimeter filtersysteem gepropageerd. De hexagonale ketel is iets van alle tijden, maar is altijd weer anders uitgevoerd. Zo stoer en dominant als hier en dan nog wel in een piramidevorm die vulcano genoemd wordt, zien we zelden. Kijken we naar de montage, dan zien we ook daar een ontwikkeling. Aluminium is lang niet gewenst geweest, wel zilver of anders messing. Na het jaar 2000 wordt aluminium ineens hot. De tweede metaalband op het roergedeelte is uiteraard afgekeken van de army mount die al generaties eerder bedacht was. Hier is dat tweede bandje niet voor stevigheid aangebracht maar louter voor de sier, hoewel het ook de filterruimte camoufleert. Ook het materiaal van het roer veranderde, hardrubber werd voor acryl verruild. Het is glanzender en blijft altijd zwart, helaas is het wel wat harder en dat merkt de roker aan zijn kaakspieren. Deze pijp kwam bij Sir Del Nobile Pipes in Italië tot stand, een fabriek met een merkwaardige historie. Zij werd namelijk opgezet door de New Yorkse firma Frank voor de productie van hun top-quality pijpen. Uiteindelijk was de controle vanuit Amerika naar Toscane toch een probleem en werd de samenwerking gestaakt. Deze pijp is in elk geval een goed voorbeeld van een fraai handgemaakt product van internationaal design uit het begin van de eenentwintigste eeuw.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.299d
PermalinkUit het koude noorden
oktober 2021
De cultuur van de Inuit in Alaska kenmerkt zich door schaarsheid en eenvoud. Het gaat om een volk dat weinig materieel bezit heeft en vanwege het klimaat veel moet ontberen. Wel is in Alaska het pijproken een aangenaam tijdverdrijf al behoorde het lang tot de luxes. De tabak was vanzelfsprekend geïmporteerd, dus schaars en werd spaarzaam gebruikt. De tabakspijpen van de Inuit zijn daar ook naar. Zij kenmerken zich door een kleine pijpenkop of ketel die standaard omgeven wordt door een schaalvorm. Bij het stoppen en het uithalen van de pijp zorgt dat schaaltje ervoor dat de tabakskruim niet uit de pijp valt en verloren gaat. Na het roken wordt de as zelfs nog nageplozen op bruikbare stukjes tabak. De vormgeving van deze eenvoudige houten pijp is ontleend aan tegenhangers gemaakt van walrusslagtand. Bij dat prototype wordt een losse pijpenkop op een stuk tand geplaatst dat als steel dienst doet. Het dikste stuk zit onder de ketel, naar het mondstuk loopt de tand toe, geheel in de natuurlijke vorm. De licht opwaartse kromming van de steel is dus eveneens op de natuurvorm van de walrusslagtand gebaseerd. Die stereotype vormgeving is bij deze houten pijp onveranderd gebleven. De pijpenkop zelf kon niet van hout gemaakt worden, hier is voor smeedijzer gekozen. Dit werd door een lokale smid als handelsartikel gemaakt, misschien zelfs niet eens in Alaska maar verder weg. Die metalen pijpenkop is met wat stikwerk van leer aan de steel vastgezet. Het doorboren van de steel was een issue apart. Dat is vanaf de twee uiteinden gebeurd, halverwege de steel waar de twee rookkanalen elkaar ontmoeten is zelfs een opening aangebracht, afgedicht met een houten klepje. Onder de ketel bevindt zich een houten stopje, waarmee het eind van het rookkanaal is dichtgezet. Door beide houtjes te verwijderen kon de roker zijn pijp goed schoonmaken. Het mondstuk van been is in de loop der tijd zoekgeraakt. In zijn simpele eenvoud is dit een prachtig stukje etnografisch rookgerei.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.295
PermalinkMusketier in blanc-de-Chine
september 2021
De vormgever van deze pijpenkop in wit porselein heeft de musketier met snor en sik een gemoedelijke zeventiende-eeuwse uitstraling gegeven. Dat voorkomen wordt geaccentueerd door een breedgerande hoed met veer, pijpenkrullen tot op de schouders en een bescheiden plooikraag. Kenmerkend voor de tijd van ontstaan is de manchet met montagerand bedoeld om een zilveren steelhouder aan te bevestigen. Verder zien we heel subtiel dat het koord van de hoed iets opwipt om als oog voor een borgtouwtje te fungeren. Van oorsprong wordt met een musketier een schutter bedoeld die met zijn musketgeweer de vijand op afstand hield. Vanaf 1844 krijgt de aanduiding musketier een nieuwe betekenis door de roman van de Fransman Alexandre Dumas: Les trois mousquetaires. Dan gaat het om een eregarde voor de Franse koning uit de jaren 1620 tot 1640 met een hoofdrol voor D'Artagnan, naast de drie musketiers Aramis, Athos en Parthos. Deze majestueuze porseleinen pijpenkop moet aan het begin van die rage zijn bedacht, dus kort na 1844. Daarvan getuigt de vormgeving die in veel opzichten nog kenmerken van de achttiende eeuwse porseleintraditie weergeeft, vooral zichtbaar in de plooikraag. Het formaat en de steelversiering daarentegen zijn weer kenmerkend voor de tijd van ontstaan, zie vooral het laffe ornamentwerk op de steel. Aantrekkelijk is de Blanc-de-Chine uitvoering. Met de schreeuwerige kleurenbeschildering van de jaren 1840 zou ongetwijfeld veel van de subtiliteit van de vormgeving verloren zijn gegaan.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.286
PermalinkKarakterkop in meerschuim
augustus 2021
Het portret van deze gebaarde man met hoed lijkt veel op de uitbeelding van Paul Krüger, de Zuid-Afrikaanse president die rond 1900 internationaal grote bekendheid wist te verwerven. Er was dus alle reden een pijp met zijn borstbeeld te maken. Toch is dat hier niet het geval. Wie goed kijkt ziet dat diverse details niet kloppen. Zo is de hoed te informeel, bij Krüger was dat standaard een hoge hoed, hij was immers het staatshoofd. Ook het gelaat is gezien de datering van de pijp te jong en energiek. Hier is niet een bestaande persoon uitgebeeld, maar een karakter. Het gaat om de stereotype kop van een Zuid-Afrikaanse boer, haast onvermijdelijk Krügeriaans. Al vanaf het ontstaan van de portretpijp in meerschuim, zo rond 1870, behoren rassen en typen tot de geliefde uitbeeldingen. Daarin past ook deze schepping die gezien de uitvoering gemaakt is door een vaardige snijder die goed de verhoudingen wist te bewaken en zo een welgevormd borstbeeld schiep. Dat de pijp mogelijk aan de roker werd aangeboden onder de naam Krüger ligt buiten de intentie van de maker. Gezien het etuimerk met de letters P.F. lijkt hij bedoeld voor de verkoop in België op een moment dat de populariteit van Krüger al voorbij was. Wat de aspirant koper indertijd in dit portret zag laat zich nu nog slechts raden. Door het roken heeft de pijp in elk geval een prachtig patine gekregen, met de licht gekleurde ringbaard en revers.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.283
PermalinkBidri waterpijp reservoir
juli 2021
Deze belvormige fles is de basis van een hookah of hubble-de-bubble, een waterpijp dus. Met zijn stevige vlakke onderzijde en sterke klokvormige opbouw is het een stoer object. Daarnaast is het een luxe voorwerp vanwege de decoratietechniek. Dit waterreservoir komt uit de streek Bidar in India. Lokale ambachtslieden maken daar het zogenaamde Bidriware, een metaaltechniek die al eeuwen beroemd is. Voorwerpen van ijzer met een geringe toevoeging van koper en zink worden aan de zichtzijde voorzien van een gravering. Vervolgens wordt deze decoratie met zilver opgevuld. Zo ontstaat een prachtige nuance tussen twee metaaltinten. Naast vazen en schenkkannen is de productie van waterpijpreservoirs en soms zelfs de pijpenkoppen van belang geweest. Deze belvormige fles is qua type de meest bekende hookahbase. Als vorm dus niet zeldzaam, maar de rijke toepassing van de bidritechniek maakt het object wel luxueus en zeer aantrekkelijk. De decoratie is uitgevoerd in een horror vacui: het volledige oppervlak van het reservoir is van zilverinleg voorzien. Let op de rondgaande banden met prachtige bladerranken waartussen vogels te ontwaren zijn, die de hoofdvoorstelling aan beide zijden afsluiten. Het centrale motief wordt gevormd door drie staande medaillons gevuld met plantenmotieven, de ruimte tussen de ovalen toont op de grondlijn een paar tempels aangevuld met verschillende dieren tussen bladertakken. Voor dit Bidriwerk geldt: hoe rijker hoe liever.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.278
PermalinkStaffordshire by the pair
juni 2021
Tabakspijpen met gevlochten stelen staan bekend onder de naam Pratt ware pipes. Bedoeld worden pijpen van een witbakkende klei met lange gevlochten of kunstig gedraaide stelen. Zij worden afgewerkt met een transparante glazuur geaccentueerd met kleurige toefjes verf in heldere tinten. De productie vond plaats in het Engelse stadje Stafford, ceramiekcentrum bij uitstek. Volgens overlevering zouden pijpen met dergelijk vlechtwerk voor het eerst gemaakt zijn door de broers Felix Edward en Richard Pratt, die samen de Fenton Pottery bestierden. Vanwege de kronkelige stelen in allerlei onverwachte bochten wordt ook wel van puzzle pipes gesproken. Bijzonder aan de twee afgebeelde pijpen zijn niet de gevlochten stelen maar het gegeven dat twee nagenoeg identieke pijpen twee eeuwen samen bewaard bleven. Dat gebeurde in een Engelse stately home tot op het moment dat zij recentelijk op de markt kwamen. In concept gelijk zijn toch verschillen te zien. Het handvormen zorgde voor afwijkende dimensies, maar een bewuste variatie is bijvoorbeeld de stand van het gezicht van de ketel. Onmiskenbaar is het dezelfde hand die deze stukken maakte en er voor zorgde dat de uitvoering en het palet gelijk zijn, maar de details verschillen. Een faux pair dus. Het gegeven dat zij nu nog samen zijn is een groot geluk. Zo vormen zij het bewijs van de seriematige productie van dit aardewerk en laten de geringe nuances van de pottenbakker zien. De datering ligt tussen 1820 en 1840.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.257a
PermalinkMythologische dieren
mei 2021
Bij deze pijpenkop heeft de snijder twee dierfiguren op bijzonder vaardige wijze vervlochten. Een liggende leeuw domineert, van de andere zijde zien we een fabeldier dat het meest lijkt op een draak: een naakte viervoeter met een grote kop, vleugels hoog op de schouders en een lange staart eindigend in een pijlpunt. In ieder geval is het een tamelijk hybride dier dat zeer tot de verbeelding spreekt. Een vuurspuwende draak komt het dichtst bij de uitbeelding, al zijn alle kenmerken van de draak gematigd. Als aanzet van de steel is het toepasselijk dat het dier rook spuwt in plaats van vuur. Wetend dat lichte houtsoorten in Scandinavië veel voor tabakspijpen zijn gebruikt, moet ook dit voorwerp daar vandaan komen. Dan zou het logisch zijn dat beide dieren samen een lokaal verhaal uitbeelden ontleend aan een van de talloze lokale mythen of legenden. Knap van de snijder die deze een originele combinatie maakte tussen twee machtige dieren die elkaar bijna omarmen. Dat het om een volsculptuur gaat bewijst ook de onderzijde van de pijpenkop. Daar is een s-vormig ornament gesneden waarin heel subtiel kenmerken van de Lodewijk XV-stijl te zien zijn. De bescheiden ornamentjes aan de voluut wekken de indruk dat we met een heus achttiende eeuws stuk van doen hebben. Die vroege datering wordt ook bevestigd door de subtiele wijze waarop details van de beide dieren als ogen, tanden en nagels in been zijn ingevuld. Met hun geelwitte kleur doorbreken zij de bruine tint van het voorwerp en leveren fraaie accenten op, daarnaast getuigen zij van vakmanschap.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.249
PermalinkEen Ifugao beeldje als pijpenkop
april 2021
Primitief maar expressief zou je deze gesculptureerde tabakspijp kunnen noemen. De pijpenkop zit verstopt in het hoofd van de voorgestelde, de steelaanzet wordt gevormd door een opgevouwen lichaam met opgetrokken benen, de handen houden de dijen vast en zetten de man bij wijze van spreken op slot. Door de stand van de ketel ten opzichte van de steel komt het hoofd van de voorgestelde in de nek te liggen wat zorgt voor extra spanning en dynamiek in het vrolijke figuurtje. Dit aantrekkelijke stukje snijwerk is afkomstig van de Filipijnen, gemaakt door het volk de Ifugao die leven in de gelijknamige provincie Ifugao, centraal op het eiland Luzon. De betekenis van het woord Ifugao is letterlijk mensen uit de bergen en hun kunstnijverheid straalt dat ook uit. Naast mandvlechtwerk staan zij bekend om hun houtsnijwerk. Vooral kenmerkend zijn beeldjes van de rijstgod Bulul, doorgaans zittend weergegeven. Dit stukje snijwerk vertoont dezelfde aantrekkelijke stilering, maar heeft tegelijkertijd ook een subtiele detaillering. Anders dan bij de staande rijstgoden die een goede oogst moeten opwekken, is bij de pijpenkop de houding veel speelser. Uiteindelijk is staand tamelijk statisch, een fantasiehouding tussen kruipend en zittend is beduidend dynamischer. Bij de Ifugao maakt hun kunstnijverheid een deel van de dagbesteding uit, daarna is er tijd een pijpje te roken. Een stukje riet of bamboe zorgt dan voor het roer van de pijp. De degelijke houtsoort garandeert de duurzaamheid.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.236
PermalinkEen tabakston met vignet
maart 2021
Deze tabakston is een prachtig tabacologisch voorwerp. Opgebouwd uit duigen en bijeengehouden door forse tenen is een sterk gevormd vat ontstaan, afgesloten met een gezwart houten deksel met knop. Dergelijke tonnetjes stonden in de tabakswinkel. Zij bevatten vers gekerfde tabak, die voor de klanten vanuit de vaten in zakjes of pakjes werd geschept. Interessant aan deze ton is dat er niet de gebruikelijke nummers op staan, maar een geschilderde afbeelding. Centraal op de ton is namelijk het vignet geschilderd van de winkelier, ene Ubbo T. Petersen uit Norden, een plaats in Ost-Friesland niet ver over de grens met Groningen. Het is een karakteristieke voorstelling voor de tabaksverpakking uit voorbije eeuwen: een tabakskoopman rechts, een rokende Moor links met een tabaksvat tussen hen in. Onderlangs lezen we de soortnaam van de tabak: Portorico. Als een wonderlijk toeval bleef van deze tabakshandelaar een tabaksvignet bewaard, ook in de collectie van ons museum. Dat vignet is beduidend primitiever dan de schildering op het vat en stamt uit een latere tijd. Het feit dat Petersen op zijn vignet zijn nering in de Nederlandse taal aanprijst bewijst dat hij tot ver over de grens handelde. Overigens aardt het schilderwerk op het tabaksvat sterk naar een gravure, maar is in werkelijkheid met de hand geschilderd. Dat laatste maakt de charme van het voorwerp uit.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.212
PermalinkNeushoornvogel op de pijpensteel
februari 2021
Van het koppensnellers volk de Naga, die in noordoost India leven, kennen we de houten pijpen versierd met een rij veelal onthoofde gestaltes. De hierbij afgebeelde pijpenkop komt van dezelfde populatie, maar is gemaakt door een andere sub stam, namelijk de Kuki. Het gaat om een even kenmerkend maar veel zeldzamer Naga stuk, uit een streek die doorloopt in Birma. Dat geografische gegeven zien we in de vormgeving van de pijp terug. Hier is geen hout gebruikt, maar metaal waardoor de pijp onverslijtbaar is. Het gietwerk in messing vertoont vergelijkbare kenmerken die we bij de Batak in Sumatra en de Lanna in Myanmar zien. De pijpenkop is gemaakt in de verloren was methode ofwel cire perdue. Een voorwerp wordt in was geboetseerd, vervolgens in klei verpakt. Die klei wordt bij klein vuur gestookt waarbij de was smelt en wegloopt. Zo ontstaat een primitieve gietmal die met messing wordt volgegoten. Is dat gebeurt dan wordt de mantel stukgeslagen en komt de gietling tevoorschijn. Die wordt afgewerkt en gepolijst. In deze pijpenkop komen verschillende stijlen tezamen. Typisch Birmees is de komvormige ketel op een conische voet. De vierkante steel met de wonderlijk doorlopende punt die met een krul op de ketelrand eindigt, is niet van pijpen van andere volkeren bekend. De steeldecoratie met fijne spiralen komt ook voor bij ander Aziatisch metaalwerk. Tenslotte is het meest kenmerkend de zittende vogel op de steel. Het is de neushoornvogel met zijn grote kromme snavel, de zogenaamde Bucerotidae die in dat gebied leeft. De datering van dit stuk is tamelijk vroeg, het gaat om een midden negentiende-eeuws maaksel.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.204
PermalinkEen trein die rookt
januari 2021
Al in de negentiende eeuw maakten fabrikanten van kleipijpen curieuze rokertjes waarvan de kop de vorm van en treinlocomotief heeft, voorzien van een steel om de rook aan te zuigen. Deze pijp kan daar heel goed op geïnspireerd zijn. Het is echter een product uit de bruyère nijverheid en past in een reeks vergelijkbare curiositeiten. De cilindrische pijpenkop heeft aan de voorzijde een metalen dekseltje om het uitvallen van as en tabakskruim te voorkomen. Aan de onderzijde zijn twee assen gespijkerd waaraan draaiende metalen wieltjes, zo kan de pijp over de tafel rijden en wordt ineens een stukje kinderspeelgoed. De steel is een minder logisch onderdeel, deze is louter functioneel, gemaakt van caoutchouc. Trek je even niet aan je pijp dan komt er een pluimpje rook uit de schoorsteen van de loc wat natuurlijk hoogst amusant is. De maker was blijkbaar trots op zijn schepping, op de zijkant van de locomotief drukte hij zijn fabrieksmerk, gedoubleerd met goud om het goed zichtbaar te maken. We lezen de naam Regad, pijpenmaker in Saint-Claude en actief vanaf 1875 tot aan de Eerste Wereldoorlog. De uitvoering van de pijp inspecterend valt het tegen dat er op zoveel plaatsen gebruik is gemaakt van mastiek, het bruyèrehout blijkt doorzeefd van gaatjes. Voor Regad bleef het niet bij deze ene curiositeit. In 1905 bracht hij de Peugeot Bébé op de markt, een veel eleganter en geslaagder ontwerp in de vorm van een luxe personenauto. Beide scheppingen zijn tegenwoordig bij de verzamelaars van bruyèrepijpen zeer gezocht, maar evenzeer bij liefhebbers van miniatuur treinen en auto’s.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.195
PermalinkZittende pijproker van de Kuba
december 2020
Afgebeeld is een magnifiek en attractief stukje snijkunst, voorstellend een man zittend op een krukje die een pijp rookt. Het beeldje heeft een hoogte van zestien centimeter en een diameter van ruim zes. De vaardige snijder schiep een prachtig afgewogen kunstwerkje met een silhouet dat van alle kanten aantrekkelijk is en dat maakt een belangrijk element uit in de charme van het voorwerp. Qua uitwerking lag de aandacht op het hoofd van de voorgestelde, waarbij de hoofdtooi, ogen en de mond duidelijk de stijl van de Kuba verraden. Lager in het beeldje zijn de details minder uitgewerkt: de lendendoek bijvoorbeeld is zelfs haastig gesneden, daar ging nog een ceintuur van vezels overheen. Bij de Kuba bevestigt de hoofdtooi dat het hoofd de bron van goddelijke kracht is. Daarom is dat onderdeel het meest zuiver weergegeven. Uiteraard gaat voor ons de focus uit naar de pijp die de man rookt. De vorm daarvan aardt het meest naar de kalebaspijp die in talloze delen van Congo gerookt wordt. De uitgeholde vrucht fungeert als koelruimte voor de rook, een aardewerken pijpenkop wordt aangebracht voor het branden van de tabak. Bijzonder aan dit beeldje is dat het een echte pijp is: de bezitter rookte hier namelijk uit met behulp van een rietje dat als mondstuk in het hoofd van de voorgestelde werd gestoken, de pijp van de man werd met wat tabak gevuld. Een prachtig decoratief stuk dus, maar zeker geen sierpijp, het voorwerp is vele malen gerookt. Gelukkig voor ons net niet zo vaak dat de pijp niet doorbrandde. De minimale ketel is wat onverwacht voor een streek waar de tabak ruim verkrijgbaar is. Wij kennen talloze reuzenpijpen uit Congo, maar kleine formaten als deze zien we net zo goed.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.089
PermalinkTurkenkop uit Gouda
november 2020
Rond het jaar 1700 bedacht de Goudse vormmaker Crijn Dircksz. Veverloo een pijpenkop in de vorm van een Turkenhoofd. Voor die tijd was het een opmerkelijke schepping: een wat primitief hoofd met een forse neus, weinig geprofileerde ogen en oren, een simpele sik en een tulband aangeduid met schuins geplaatste knorren. Je voelt hoe de vormmaker naar een uitbeelding zocht zonder enige ervaring te hebben. De simpele tulband is net voldoende om te suggereren dat het om een Oosterling gaat, maar er zeker geen sprake van een artistieke uitbeelding. Op dat moment was de vinding echter bijzonder, want er werden in Gouda amper figurale pijpen gemaakt. Zijn schepping bleek echter een gelukkige, de pijp werd al gauw populair. Hoewel we niets over de eventuele opdrachtgever noch over het afzetgebied weten, is dit ontwerp in talloze variaties gemaakt èn nagemaakt. Doorgaans als steelpijp zoals de meeste kleipijpen in Gouda toen. Daarnaast bestaat er ook een versie met een manchet, een afgeknotte steel zoals bij dit exemplaar. In het steeleind wordt een rietsteel gestoken. Het voorkomen van die manchet wijst op inspiratie uit Midden-Europa. Onverwacht aan deze tabakspijp is dat niet het gebruikelijke merkstempel met de boom van Veverloo voorkomt, maar het pijpenmakersmerk lelie. De lelie was op dat moment in bezit van Neeltje Lamberts Verwint, weduwe van Joost Pieterse de Meijer, een belangrijke koopvrouw in pijpen. Als oppervlakte vondst is het hoogst exceptioneel dat deze manchetpijp gaaf tevoorschijn is gekomen.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.086
PermalinkEen paar coquilla snuifdozen
oktober 2020
Over de productie van curiosa uit de harde coquillanoot is weinig bekend. De romantische gedachte dat dit werk door Portugese zeelieden in Brazilië gedaan werd wachtend op een gunstige retourwind, kan niet waar zijn. Gezien de forse productie, de uiteenlopende stijlen en professionele uitvoering lijkt het eerder een Europees ambachtsartikel dat gedurende enkele decennia seriematig gemaakt is. De noten, aangevoerd van overzee uit West-Indië, zijn bewerkt door snijders die dat werk dagelijks deden. Dat de productie sterker seriematig is dan wij willen denken bewijzen deze twee koddige snuifdozen. Zij zijn zo identiek dat zij bewijzen toentertijd werkelijk een serieartikel te zijn geweest. De snijder wist de voorstelling exact te treffen en liet geen fantasie toe, slechts in de verhoudingen zien we een minimaal onderscheid. Beide figuren zijn gemaakt uit een uitgeholde noot, de voeten en het klepdekseltje op de rug zijn uit een andere noot gesneden en toegevoegd. Het is een wonder dat onze collectie twee zo identieke stukken kan tonen en daarmee de seriële vervaardiging kan bewijzen. Voor wie de uitdaging voelt zou ik zeggen: zoek de verschillen!
Amsterdam Pipe Museum APM 24.053a en APM 24.053b
PermalinkZuivere Lodewijk XVI
september 2020
Aan deze magnifieke wapenpijp zijn werkelijk alle stijlkenmerken zuiver Lodewijk XVI. Dat geldt niet alleen voor de verschillende onderdelen, zoals de palmet- en parelranden, maar vooral de totale uitwerking. De Louis Seize stijlperiode kenmerkt zich door een buitengewoon subtiele wijze waarop ornamenten zich tot elkaar verhouden. Eenvoud, rust en symmetrie, maar wel sterk van detail. Die zuiverheid zien we bij deze pijpenkop optimaal. Toch is de uitwerking tamelijk ongewoon. Bij het zoeken naar vergelijkbare stukken in de literatuur kom je nauwelijks iets soortgelijks tegen. Daarbij rijst de twijfel of je wel met een achttiende eeuw stuk van doen hebt, of een voorwerp uit de tweede periode, ergens in het tweede kwart van de negentiende eeuw. In het ene geval gaat het om de prehistorie van de meerschuim pijp, in het andere geval is er sprake van een zoveelste voorbeeld uit de tijd van massale productie. Wat pleit voor een snijder uit de achttiende eeuw zijn de exacte stijlkenmerken. Daarboven is er de zilvermontage. Er is sprake van een dopdeksel dat om een ring klemt. Iedere roker weet dat zo’n deksel gemakkelijk van de pijp zal vallen, daarom komt al snel een deksel met scharnier in gebruik. Subtiel is ook het hondje op het deksel, eerder een vroeg dan laat kenmerk. Helaas bieden de ingeslagen zilvermerken op de dekselring geen sleutel tot dateren. Voorlopig durf ik het aan in de pijp een authentiek laat achttiende-eeuws stuk te zien, een zeer zeldzaam voorwerp dus.
Amsterdam Pipe Museum APM 24.020
PermalinkBretonse visser
augustus 2020
Binnen de Franse cultuur neemt Bretagne een eigen plaats in. Daar heerst vooral in de kustplaatsen een specifieke volksaard voortkomend uit het vissersleven. In de negentiende eeuw wordt de zeerob, le Loup een geliefde uitbeelding. Stoere zeemannen die in kleine vissersboten hun leven wagen. Hun koppen zijn doorleefd, omlijst door kenmerkende hoeden met een brede slappe rand of een zuidwester of capuchon. Dat die uitbeeldingen in de kunstnijverheid populair worden is niet vreemd. De schilderachtige kustplaatsen kennen een levendig toerisme en souvenirverkoop wordt er al snel van belang. Tot het aanbod behoren ook allerlei figurale pijpenkoppen. Doorgaans uitgevoerd in roodbakkende klei zijn zij gemodelleerd in een mal om vervolgens met behulp van een mesje met de hand te worden nageboetseerd. Zo lijken zij op volledig handgemaakte pijpen wat de verkoopprijs omhoog stuwt. Om de functie als souvenir te onderstrepen, wordt vaak de plaats van aankoop gestempeld, zoals hier Brest, vaker zien we Boulogne-sur-Mer. Comfortabel roken doen deze pijpen wel, de scherf is poreus en absorbeert goed, breekbaar zijn ze ook en daarom zijn er maar weinig gaaf bewaard gebleven, zoals deze.
Amsterdam Pipe Museum APM 23.986
PermalinkEen tabaksbuidel van brokaat
juli 2020
Een prachtig stukje kunstnijverheid is deze brokaat tabakszak uit Japan. Brokaat is een weefsel met ingeweven metaaldraden. In dit geval gaat het om geplette inslagdraden van goud die de achtergrond van de voorstelling een prachtige reflectie geven. De voorstelling zelf, uitgevoerd in wol in gedempte herfstkleuren, toont bladertakken met bloemen die op egale wijze het hele voorwerp bedekken. Om de tabak vers te houden is de binnenzijde van de tabakszak met leer gedoubleerd. Een tweede statusfactor aan deze tabakstas is de bewerkte slotplaat, in Japan altijd in meerdere metaalsoorten gemaakt. Hier is het slot een leeuw van gebruineerd koper met een gouden bloem en wat extra goudaccenten. Die goudinleg vormt een mooie repetitie met de gouden draden in het stoffen weefsel. Tabakstassen als deze kennen we amper uit andere culturen. In Japan waren zij meer dan een eeuw algemeen gangbaar, bedoeld als gebruiksvoorwerp, maar vooral een luxueus modeaccessoire bij de kimonodracht. Hangend aan de ceintuur met de pijpenhouder als tegengewicht, vormden zij het statjusobject bij uitstek.
Amsterdam Pipe Museum APM 23.965
PermalinkTsuge met gouden windscherm
juni 2020
Tot de vroegste producten van pijpenfabriek Tsuge in Tokio behoren ivoren sigarettenhouders en zelfs ivoren tabakspijpen. De luxe versies kregen een kleurige voorstelling in lakwerk. Na 1950 ontstond onder invloed van de afbeeldingen van rokende westerlingen ook in Japan belangstelling voor tabakspijpen in de Europese stijl. Tsuge maakt het topsegment van bruyèrepijpen dan volledig met de hand. In de eenentwintigste eeuw heeft de fabriek van Tsuge het voortouw genomen op het gebied van het moderne ontwerpen. Een optimaal rookcomfort is steeds het uitgangspunt waarvoor de hier afgebeelde pijp representatief is. Het eigentijdse ontwerp aangeduid met Tsuge Thunderstorm kwam tussen 2008 en 2010 tot stand, in dit geval in de afwerking gold. De cilindrische bruyère pijpenkop is voorzien van een aluminium mantel die verticaal omhoog boven de pijpenkop geschoven kan worden en zo als windscherm fungeert. Het scherm kan naar alle kanten draaien om te voorkomen dat het vuur in de ketel wordt aangewakkerd. De pijp is bovendien praktisch vanwege het kleine formaat en zeer lichte gewicht. Naar de eisen van de internationale markt biedt de steel plaats aan een 9 millimeter filter. De consumentprijs in Japan ligt tegenwoordig op 20,000 yen. Op de Europese markt zijn de Tsuge pijpen inmiddels ook verkrijgbaar, dan moet je op een prijs van ruim 200 Euro rekenen.
Amsterdam Pipe Museum APM 23.933a
PermalinkBoileau in gemene kleuren
mei 2020
Bepaalde pijpontwerpen oogsten door hun sprekende uitbeelding en monumentaliteit grote waardering. Dat geldt bijvoorbeeld voor de portretpijp bekend onder de naam Boileau, die al voor 1840 ontworpen werd door de Franse firma Gambier. Met zijn sympathieke historische voorkomen en spannende, licht zijwaarts gewende hoofd is dit een geslaagde schepping die meerdere generaties in omloop blijft. Niet verwonderlijk dat andere fabrieken van zo’n succesvol ontwerp proberen te profiteren. Een Duitse porseleinfabriek kopieert het originele ontwerp van Boileau zonder enige verandering, maar wel in een andere grondstof. Met het geheimzinnige Parian ware poogt de maker het sculpturale aspect van de pijp beter tot zijn recht te laten komen. Het marmerachtig dunne porselein is namelijk buitengewoon geschikt om beelden te imiteren. Helaas heeft de fabrikant er niet aan gedacht dat een tabakspijp, naast de esthetische kant ook de gebruiksaspect heeft. Iedere roker kan zich voorstellen dat porselein nooit geslaagd kan zijn omdat het materiaal geen vocht absorbeert zodat de pijp dus heet rookt. Bovendien is het product enkelwandig, waardoor vreemde achterhoekse plekken in de ketel ontstaan waar de tabak niet verbrandt. Merkwaardig bij deze pijp is vooral de afwerking in een meerkleurige beschildering. Het gekunstelde pruimenmondje en de blosjes op de wangen van de dichter maken de voorgestelde eerder week dan stoer. Verder is er nog de wonderlijke zwarte pruik, die aan de achterzijde van het hoofd een onverwacht en vooral onbegrepen ornament laat zien.
Amsterdam Pipe Museum APM 23.923
PermalinkWalrustand voor een tabakspijp
april 2020
De west-Inuit zijn de makers van deze ongewone tabakspijp, gesneden uit de tand van een walrus. De keuze aan materialen is in het onherbergzame Alaska niet groot en beperkt zich tot tand- en botmateriaal. Kenmerkend voor dergelijke pijpen is de overhoekse vorm van de pijpensteel en de losse pijpenkop die op de bovenzijde is gemonteerd. Voor de Inuit bleef het echter niet bij eenvoudige onversierde producten. Al gauw ontdekken zij dat ze Europese walvisvaarders en goudzoekers in de Beringstraat souvenirs konden aanbieden. Speciaal voor die doelgroep worden de pijpen versierd met ingesneden en ingekleurde voorstellingen die het bij de toeristen goed doen. Vooral de jachtvoorstellingen van dit poolvolk met de daar levende dieren worden populair. Deze pijp is daarvan een voorbeeld met een rendier, ijsbeer, walrussen en vogels, samen met Indiaanse wigwams. Deze pijp moet gemaakt zijn door de Inupiaq stam in het noorden van Alaska tussen 1890 en 1900. Als souvenir vond zij haar weg naar Engeland en bleef als een herinneringsstuk in Bath bewaard, om te eindigen in een Amsterdamse museumcollectie.
Amsterdam Pipe Museum APM 23.893
PermalinkEen persvorm van een man met tulband
maart 2020
Persvormen voor kleipijpen zijn behoorlijk schaars. Dat is verwonderlijk als we bedenken dat er in de negentiende eeuw duizenden van zijn geweest. Toch is dat ook begrijpelijk, want de persvorm was een productiemiddel en wanneer er geen vraag naar een bepaald pijpmodel meer was, werd de vorm simpelweg omgesmolten. De hierbij afgebeelde persvorm bleef dat bespaard en is als voorbeeld van een meerdelig figurale persvorm een zeldzaamheid. De mal toont het borstbeeld van de Marokkaanse sultan Abd-El-Rhaman in traditionele Noordafrikaanse dracht. Het ontwerp stamt van de firma Gambier in Givet waar deze bekend staat onder modelnummer 508. Pijpenmakerijen in de Belgische Maasstreek imiteerden dit populaire pijpmodel. Zo vinden we al voor 1850 een afbeelding in de catalogus van Wingender-Knoedgen uit Chokier (model 153). Daar bleef het echter niet bij. Ook door Jean Jacques Knoedgen uit Brée werd dit pijpontwerp geleverd en kreeg daar modelnummer 81 mee. Het is een grote bijzonderheid dat de persvormen van Knoedgen tot in de jaren 1980 in de pijpenmakerij zijn blijven staan en daardoor voor het nageslacht bewaard bleven. Gezien de nog zeer goede staat van de persvorm is de oplage van deze pijp niet heel groot geweest. Het stuk gereedschap is een prachtig bewijs van het zeer kundige vormmakersvakmanschap van weleer.
Amsterdam Pipe Museum APM 23.717
PermalinkDe Igorot en hun specifieke pijpen
februari 2020
Deze tabakspijp is een aantrekkelijk etnografisch object afkomstig van de Filippijnen. Onder de verzamelnaam Igorot leven in het noorden van dat land zes volksstammen die verschillende soorten pijpen gebruiken. Het meest kenmerkend zijn de pijpen gemaakt van messing met een kleine kop en een rechte steel. De opstaande ketel heeft aan de onderzijde doorgaans een hielvorm. Aan die hiel zit vaak een oogje om de losse steel met een kettinkje aan de pijpenkop te borgen. Bij deze pijp bleef van deze hiel niet meer over dan een oogje. Het borgkettinkje dient vaak als hanger voor allerlei curiosa en dat zien we ook bij deze pijp. Een houten schoonmaakgereedschapje voor de pijp is de eerste, hier van een gesneden zaagrand voorzien. Verder hangen er twee tanden aan oogjes, een herinnering aan succesvolle jacht. Bijzonder is de mondiale pedigree van dit voorwerp. In de jaren zeventig bevond deze pijp zich in de Ken Erickson collection in de Verenigde Staten. Later publiceerde Benjamin Rapaport de pijp en bestempelde deze als Afrikaans. Uiteindelijk belandde dit object in 2005 in de fameuze collectie metalen pijpen van Felix van Tienhoven uit Geldrop. Twee jaar geleden werd die collectie aan ons museum overgedragen en daarmee kwam aan de wereldreis van deze tabakspijp definitief een einde.
Amsterdam Pipe Museum APM 23.545
PermalinkJapanse toneelpijp
januari 2020
Uit Japan afkomstig is deze tabakspijp of kiseru die om meerdere redenen bijzonder is. Ten eerste is dat het formaat, want de pijp wijkt af van de verfijnde gangbare exemplaren door groter te zijn met meer gewicht en een vrij grove decoratie. Je vraagt je af of deze pijp wel door een pijpmaker is gemaakt. Ook de vorm van de pijpenkop met een zware ketelwand is geen kenmerk die des pijpenmakers is. Uniek aan dit voorwerp is dat de steel openschuift waarmee een dolk met een messcherp lemmet zichtbaar wordt. Die tweede functie maakt dat deze pijp in het theater een speciale rol kan vervullen. Dankzij het grote formaat is deze ook op afstand goed zichtbaar, terwijl de wapenfunctie een verrassingselement is dat op het toneel grote indruk maakt. Hoe origineel ook vanwege het formaat en de toegevoegde functie, als we kijken naar de uitvoering van dit object dan is die wat teleurstellend. Waar de kiseru zich kenmerkt door verfijning en subtiliteit, gemaakt met groot vakmanschap, is deze pijp zoals opgemerkt grof en vormeloos van model terwijl de decoratie op de pijp tamelijk onoverzichtelijk is. Die kenmerken wijze erop dat er niet van een pijpenmaker sprake is, maar van een wapensmid die de verfijning van de kiseru niet belangrijk genoeg vond. Dat deze wel verstand had van het smeden van steekwapens bewijst het fabelachtige blanke metaal van het mes waarmee de wapensmid zijn eer behaalde.
Amsterdam Pipe Museum APM 23.467
PermalinkEen vogel op de pijpenkop
december 2019
In de twintigste eeuw staat de Dogon uit Mali bekend om hun tabakspijpen van gegoten messing. Waarom deze stam hun traditionele pijpen van aardewerk vrij abrupt voor die van messing verruilde is niet duidelijk. De hier afgebeelde pijpenkop is een representatief voorbeeld van deze nieuwe mode. Het voorwerp is gemaakt in de zogenaamde cire perdue techniek waarbij eerst een model van was werd gevormd. Dit wasmodel werd in klei verpakt en verwarmd. Terwijl de klei verhardde, smolt de was en de lege tussenruimte werd vervolgens met vloeibare messing volgegoten. Dit exemplaar heeft een ovaal ketelmodel en is voorzien van een hiel, de steel loopt ophoog en eindigt zonder manchet. Rond de ketel en steel is een eenvoudige versiering van zigzag lijnen aangebracht om het gladde vlak te doorbreken. Wat deze pijp zo aantrekkelijk maakt is dat heel speels een gestileerd vogeltje op de pijpenkop is neergestreken met de snavel op de rand van de ketelopening. Dierfiguren worden door de Dogon vaker in pijpen uitgebeeld, al getuigt dit aantrekkelijke voorbeeld wel van een prachtige, subtiele modellering. De traditie in messing houdt de hele twintigste eeuw stand, maar de uitvoering wordt geleidelijk minder gedetailleerd en dus minder aantrekkelijk.
Amsterdam Pipe Museum APM 23.388
PermalinkGegraveerde zwanenhals
november 2019
Bijzonder van vorm is deze zilveren pijpenkop door verzamelaars aangeduid met zwanenhals. Vooral in de eerste dertig jaar van de negentiende eeuw zijn deze populair geweest, uiteraard onder de meer gefortuneerde pijproker. Alleen de bovenlaag kon het zich permitteren uit een pijp van zilver te roken, om zo de eigen status te onderstrepen. Wat deze zilveren pijp extra exclusief maakt is de prachtige, trefzekere gravering die op de pijpenkop en steel zijn aangebracht. Over het volledige oppervlak is een patroon van gekrulde bladeren te zien omgeven door c-voluten en schuimkoppen; niet alleen de pijpenkop maar ook de vochtsluis en de steel zijn op dezelfde wijze versierd. Dergelijke pijpen werden gemonteerd met een opgaand houten roer met gebogen eindstuk van buffelhoorn of barnsteen. In een uitzonderlijk geval was ook de steel in zilver uitgevoerd. Omdat zilveren pijpen voor de roker een hete rook geven, werd de pijpenkop aan de binnenzijde met meerschuimpasta bestreken of werd een pijpenkop van pijpaarde in zilver gemonteerd. Dit materiaal zorgde voor de opname van vocht, het resterende vocht dat met de rook werd meegezogen condenseerde in de steel en verzamelde zich in het bolronde vochtreservoir aan de onderzijde van de pijp. Na het roken kon dat worden afgeschroefd om uit te druppen. Een koepelvormig deksel met doorboringen vervolmaakt het silhouet van deze chique tabakspijp.
Amsterdam Pipe Museum APM 23.086
PermalinkOom Paul in caoutchouc gegoten
oktober 2019
De Zuid-Afrikaanse president Kruger, beter bekend als Oom Paul, was niet alleen in eigen land buitengewoon populair, maar ook in Europa zeer bekend. Als vijfde president van de Zuid-Afrikaanse Republiek reisde hij door Europa om steun te zoeken voor de problematiek in zijn thuisland Transvaal. Met zijn internationale aanzien werd hij vriendelijk ontvangen ondermeer door Koningin Wilhelmina. Niet verwonderlijk dus dat er meerdere tabakspijpen aan hem zijn opgedragen. De onderhavige portretpijp is de modernste van de reeks. Het figureren van tabakspijpen was rond 1900 al niet meer zo in de mode en het accent verschoof van de kleipijp naar producten van alternatieve materialen. Deze pijp is daarvan een mooi voorbeeld. Zij is gemaakt van hard rubber ofwel caoutchouc, een modern materiaal dat in mallen te gieten is. Omdat hardrubber brandbaar is werden dergelijke pijpen van een houten of meerschuimen pijpenkop voorzien. Bij dit ontwerp werd de karakteristieke hoge hoed van Kruger tot pijpenkop gemaakt, de holle ruimte eronder dient voor de neerslag van het tabaksvocht en stimuleert tevens het koelen van de rook. Voor de fabrikant van hard rubber was het modelleren nog een issue. Dat zien we duidelijk terug aan de wat schematische vormgeving, maar door zijn karakteristieke ringbaard en hoge hoed is Kruger voldoende herkenbaar. Bovendien werd om verwarring te voorkomen op de steel het opschrift “OOM PAUL” aangebracht.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.979
PermalinkSereen Etruskisch vrouwenhoofd
september 2019
In de negentiende eeuw zijn portretten van personen in Etruskische stijl korte tijd populair geweest. Nieuwe archeologische ontdekkingen in Italië vormden de inspiratie daarvoor. Deze pijpenkop sluit aan bij die modegril uit het tweede kwart van de negentiende eeuw. Het gaat om een forse ketel met een hoogte van ruim een decimeter die een serene Etruskische dame in historische dracht laat zien. Kenmerkend is haar licht archaïsche glimlach samen met haar kapsel met korte krulletjes rond het gezicht tot aan de haarband. De rest van het kapsel is geonduleerd en grotendeels afgedekt met een gedrapeerde hoofddoek die heel elegant op de steel afhangt. Kenmerkend voor de tijd van ontstaan is de licht afgeplatte vorm: van de zijkant gezien is de pijp volledig natuurlijk maar naar voren gedraaid lijkt de voorstelling bijna tweedimensionaal. De voorkeur voor die afgeplatte vorm was overgebleven uit de empire. Een zilvermontage met een koepelvormig klepdeksel op de pijpenkop en een manchetring met steelaanzet benadrukken de luxe van deze tabakspijp. Door het roken is het fraaie kleurverloop ontstaan van ivoorwit naar okergeel.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.971
PermalinkHertshoorn pijp met religieuze toewijding
augustus 2019
Voor de pijproker is de negentiende eeuw de tijd van de fantasievolle maar evenzeer monsterlijke scheppingen. Deze pijp balanceert daartussen. Zij is gemaakt uit een stuk hertshoorn dat met zijn grillige uitwassen een wonderlijke vorm heeft. Onverwachte natuurlijke materialen waren in de negentiende eeuw geliefd om een originele tabakspijp van te maken. Wanneer gewei gebruikt werd, waren het vooral de knoestige kroonstukken die het eindproduct een rustieke uitstraling geven. Doorgaans zien we op dergelijke pijpen jachtvoorstellingen, des te uitzonderlijker dat hier het thema religieus van aard is, waarbij het tekstuele overheerst. Naast de tekstbanden zien we tweemaal een wat onduidelijk vormgegeven griffioen. Als verrassing is op de onderkant een majestueus portret van Christus afgebeeld. Tenslotte draagt het zilveren deksel de sierlijk gegraveerde initialen JH van de eigenaar. Deze zal zich met gepaste trots met de pijp vertoond hebben, de rooksporen in de ketel zijn daarvan het bewijs. Naar zijn band met de voorstelling kunnen we slechts gissen.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.966
PermalinkGesneden doos voor kerftabak
juli 2019
Een magnifiek stukje snijkunst ligt in deze Duitse tabaksdoos besloten. Zij is geheel van hout gemaakt inclusief de zevenkakige scharnier, een waar stukje technisch vakmanschap. Binnen een omlijsting van Lodewijk XV-motieven vertoont de doos een interessante voorstelling met encyclopedische opzet. Op het deksel zien we een landschap met centraal een stenen molengebouw met waterrad. De cartouche aan de bovenzijde licht dit ook toe en geeft als datering het jaartal 1780. Het betreft een ijzerpletterij waar een zware hamer wordt aangedreven door waterkracht. De voorzijde van de doos vormt de nadere uitleg van het deksel, want daar zien we wat er achter de gevel van het fabrieksgebouw gebeurt. De onderzijde van de doos laat de winning van het ijzererts zien, met een eenvoudig takeltje hoog op een berg, daarnaast ligt een kasteel. De doos refereert aan de ijzerproductie in het plaatsje Gimborn aan de Leppe in wat later het Rurhgebied zal worden. Reeds vanaf de 14de eeuw werd er in Noordrijn-Westfalen op kleine schaal ijzererts gedolven dat met hout uit de lokale bossen werd gesmolten. Watermolens zorgden voor de aandrijving van de blaasbalgen en plethamers. Het tafereel met de volledige productiegang van het ijzer op deze tabaksdoos is een uitzonderlijk zeldzaam document over de pre-industriële geschiedenis van Duitsland. Het is goed voorstelbaar dat de tabaksdoos gemaakt is voor Fürst Schwarzenberg, de kasteelheer van het kasteel van Gimborn.
Amsterdam Pipe Museum PM 22.939
PermalinkHigh bowl van Big Ben
juni 2019
Ieder tijdperk laat in het ontwerpen extremen zien. Zij worden de iconen van dat tijdvak maar zijn door hun expliciete vormgeving doorgaans niet het meest courante product. Uit de jaren zestig bijvoorbeeld stammen opvallende tabakspijpen met een buitengewoon hoge ketel zoals het hierbij afgebeelde exemplaar. Met zijn sterk cilindrische pijpenkop en relatief korte rechte steel wedijveren beide vormonderdelen met elkaar en dat geeft het ontwerp een geweldige spanning. De bakermat van deze ongewone schoorsteenvorm ligt in Denemarken. Dit exemplaar is overigens een navolging daarvan, maar qua uitvoering minstens zo interessant omdat ook hier de fabrikant het extreme opzocht. Niet het slanke, ijle werd gevolgd, maar juist het stoere massieve. Toepasselijk is ook de naam van de pijp: High bowl die samen met de Engelse merknaam Big Ben een toepasselijke taaleenheid vormt. Zoals opgemerkt kregen de extreme ontwerpen een iconische waarde al werden het zelden bestsellers. Niet verwonderlijk dat deze pijp een halve eeuw later een zeldzaamheid is geworden.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.933
PermalinkChique snuifdoos
mei 2019
De gewoonte van het snuiven van tot poeder gemalen tabak is sterker op luxe gericht dan die van het roken van kerftabak. Niet verwonderlijk dat bij het snuiven kostbare voorwerpen behoren, die voor de pijproker buiten beeld bleven. De snuifdozen zijn daarvan wel het meest sprekende voorbeeld. Deze vroege snuifdoos van rond 1720 is zo'n luxe artikel. Het gaat om een kleine ovale maar nog wel zeer platte zilveren doos waarvan de grootste maat slechts acht centimeter meet. De herkomst is vermoedelijk Frans, maar Engelse varianten komen ook voor. De ingeslagen makersinitialen leveren geen sluitend bewijs voor een maker op. Wat deze doos zo chique maakt is het treffende inlegwerk op het deksel. Een techniek die in het Frans wordt aangeduid met piqué posé, in Engeland met hair-pique en in onze taal kortweg met Piqué-werk. Op het deksel van deze doos zien we een prachtig Lodewijk XIV schelpmotief waarbij in een stevige plaat schildpad een decor is uitgestoken dat is ingevuld met zilver en paarlemoer. Om de fijnheid van de voorstelling te vergroten is de zilverinleg weer met graveersteken opgesmukt. Zo ontstond een indringende voorstelling vol van contrasten. Wanneer je voor het nemen van een snuifje enkele malen op het doosdeksel tikte - het fijne poeder kon dan op de bodem dalen - had je alle aandacht van de omstanders gewekt. Dan was het maar te hopen dat anderen geen chiquere doos tevoorschijn konden trekken!
Amsterdam Pipe Museum APM 22.819
PermalinkVolkskunstige figuren
april 2019
Deze maand een wonderlijk gesneden houten pijp die van vakmanschap getuigt, maar tegelijk ook primitief en wat onbehouwen is. De pijpenkop staat op een verzwaarde basis met korte pootjes, rondom zijn stukjes gekleurd glas ingelegd. Vooral in het oog springend zijn de vier gestileerde staande figuren rond de pijpenkop die alle vier dezelfde houding hebben. De gezichten zijn aangezet met glazen kraalogen, terwijl zij grote hoeden dragen die zorgvuldig met een nageltje op hun hoofden zijn gespijkerd. Het silhouet van de pijp is al even opvallend, met een lichte buiging en opgebouwd uit verschillende segmenten die in elkaar schuiven. Centraal op de steel zit een aapje, ook al met een hoofddeksel, nu sterker op een baret lijkend. Om zijn hals is een borgkettinkje aangebracht dat met een tussenring doorloopt naar het mondstuk. Voor de duurzaamheid is dit mondstuk van buffelhoorn gemaakt. Wat lager op die steel zijn nog vier stukjes inlegwerk van licht en donker buffelhoorn aangebracht. Wie een dergelijk product maakte en wat de betekenis van de figuren met die wonderlijke hoeden is weten we niet. Zeker is wel dat het gaat om een Frans object uit de negentiende eeuw, maar de maker en zelfs de streek blijft helaas buiten beeld. Het is het vermakelijke van de vorm en figuren die dit Franse volkskundige object zo intrigerend maakt.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.790
PermalinkOpiumdoosje
maart 2019
Het kostbare en kostelijke opium werd door de schuivers van weleer zorgvuldig bewaard. Speciale doosjes kwamen daarvoor in omloop, die luchtdicht sloten om de teerachtige substantie vers te houden. Dit is zo'n doosje bedoeld om in de zak te dragen, vandaar de platte vorm met de afgeronde buitenhoeken. Om het voorwerp bij gebruik tevens stabiel te kunnen neerzetten is de bodem vlak gehouden, voor het juiste evenwicht het deksel eveneens. De luxe van dit object zit in de afwerking. De buitenzijde is versierd met email-cloisonné, een geliefde Chinese werkwijze waarbij email gesmolten wordt in vakjes omsloten door minuscule randjes messing. Na het smelten werd het oppervlak gladgepolijst en kreeg een prachtige glans. Kenmerkend Chinees is de wijze van versieren met takken met bloeiende bloesems op een zwart fond. Het resultaat geeft een rijk kleurencontrast, dat alzijdig is aangebracht. Omwille van het praktische gebruik is ook de binnenkant van email voorzien, in dit geval in effen blauw. Dat maakt gemakkelijk schoonhouden mogelijk. De dominante zwarte kleur wordt in de wandel wel met het populaire famille noire porselein geassocieerd, al is dat geen gelukkige vergelijking. Met een datering tussen 1880 en 1910 getuigt dit doosje van de laatste bloeiperiode van de opiumparafernalia, niet veel later wordt het gebruik van opium in China definitief verboden. Dergelijke doosjes zullen overigens nog lang verkocht worden als een herinnering aan die typisch Chinese wijze van roken. Als de vraag aanhoudt, ontstaan kopieën met een grote gelijkenis aan de oorspronkelijke exemplaren doch niet meer voor het oorspronkelijke doel.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.788
PermalinkTabak in een beurs
februari 2019
Het opbergen van tabak laat oneindig veel modeaspecten zien. De grootste variatie komt in de negentiende eeuw als traditionele voorwerpen worden afgewisseld met alternatieve vindingen. De tabaksbeurs is zo'n nouveauté, een flexibele zak die aan de binnenzijde met suède werd gevoerd om de vochtigheid van de inhoud te garanderen. Een rijgkoordje fungeerde als sluiting. De buitenkant kon worden opgesmukt door bijzondere stoffen te gebruiken, borduurwerk toe te passen of met kralenwerk. Deze tabakszak behoort tot de laatste categorie. Het maken van kralenwerk wordt in onze hectische tijd als ultiem geduldwerk gezien en dat is het ook. Het rijgen van de kraaltjes in verschillende kleuren en in sluitende patronen was een geweldige uitdaging. Hiervoor werd een bijzondere techniek ontwikkeld: het kralenbreien. Met behulp van vier dunne breinaalden kon je elk patroon in kleurige glaskralen maken. Machines konden die patronen naweven en werden een oneerlijke concurrent van dit edele handwerk. Langs de boord van deze buidel lezen we "AMALIA HOFMANN AUS FREUNDSCHAFT", twijfelloos een opschrift bestemd voor een geliefde. Of dit voorwerp werkelijk in toewijding met de hand gemaakt werd, of op bestelling geleverd werd door tussenkomst van een kralenrijgmachine weten we niet. Wie het prachtige regelmatige werk bekijkt kan zich niet voorstellen dat Amalia dit geduldwerk zonder hulp heeft verricht. Zeker is dat het om een typisch Duitse tabakstas gaat, daarvan getuigt het Duitstalige opschrift. Voor een Hollandse roker was deze zak al snel te groot, terwijl de fijngesneden Hollandse baai erin zou verkruimen. Een voorzichtige datering ligt tussen 1830 en 1860, op en top een Biedermeier voorwerp dus.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.782
PermalinkRokende figuren
januari 2019
Dit prachtige paar Fon bronzen uit Benin toont rokende figuren in een vrolijke, vrijblijvende vormgeving, losjes zittend en genietend van hun smaakvolle lange tabakspijp. Het gaat om identieke gietlingen maar door de gravering van de kleding onderscheiden zij zich van elkaar. Dit paar is gemaakt voor toeristen, maar van oorsprong zijn het beeldjes die door de lokale bevolking thuis in een schrijn werden geplaatst. Daar zorgden zijn dankzij hun serene gelijkheid voor het gunstig stemmen van geesten of voorouders. Op die wijze werd de voortgang van de gemeenschap gestimuleerd. Deze verfijnde vorm van bronsgieten is kenmerkend voor de stad Abomey in Benin, de hoofdstad van het voormalige koninkrijk Dahomey. Uitgebeeld is de laatste koning Gbéhanzin, die van 1889 tot 1894 regeerde om vervolgens wreed van de troon te worden gestoten waarna zijn land in een kolonie transformeerde. Koning Gbéhanzin was een fervent roker en van hem zijn afbeeldingen bekend met pijpen die qua vorm zowel refereren aan de Europese kleipijp als aan de grovere langgesteelde lokale producten. De datering van dergelijke souvenirs ligt tussen 1900 en 1920. Ironisch genoeg werden zij aan de kolonisten verkocht die vast niet geweten hebben dat zij het portret van de door hen verstoten koning in hun bagage mee naar huis namen.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.763
PermalinkPorselein van beroemde komaf
december 2018
Porselein uit Arita is al eeuwenlang beroemd vanwege de verfijnde vormen en vooral de exclusieve beschilderingen. Toch ging het in dit Japanse ceramiekcentrum vanaf 1970 economisch gezien niet goed. Het handbeschilderde porselein was voor veel klanten te duur, massagoed prevaleerde. Fabrikanten zochten daarom naar nieuwe artikelen om de levensvatbaarheid van hun bedrijf te vergroten, zoals bijvoorbeeld met de hierbij afgebeelde tabakspijp. Het is een vernieuwingsproduct dat twee culturen verenigt. De metalen Japanse tabakspijp ofwel kiseru was in die periode al nagenoeg verdwenen, plaats makend voor de Europese bruyèrepijp. Het faience atelier Gen-e-mon ontwierp eind jaren zeventig deze alternatieve tabakspijp waarin de ceramische vakkennis van Arita gecombineerd werd met de vormgeving van Europese pijpen van bruyère. Wat ontstond is een prachtig afgewogen product naar Europese verhoudingen maar in een lokaal materiaal en met een plaatselijk bedacht decor. Hier is een ragfijne beschildering toegepast in een doorlopend patroon van getande spiralen die vloeiend in elkaar over gaan en die buitengewoon vakbekwaam gepenseeld zijn. De hoge kwaliteit van het porselein is in harmonie met de eigentijdse montage met een acryl roer. Minpuntje van de pijp is het gewicht. Ondanks zijn holwandigheid is de pijp met ruim tachtig gram voor een comfortabele rookpijp aan de zware kant.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.752
PermalinkPortret van een negerin
november 2018
Geliefd als onderwerp voor meerschuim pijpen zijn portretten van exoten met hun specifieke raskenmerken en bijzondere haardracht of kleding. Deze sigarenhouder is daarvan een treffend voorbeeld. Het gaat om een relatief kleine, uiterst verfijnd gesneden portretpijp. Zij toont het borstbeeld van een negervrouw met het kroeshaar in strengen en een scheiding midden op het hoofd. Het borstbeeld is eenvoudig gehouden met eenzijdig een smalle gewaadplooi. Voor gebruik is een slanke trompetvormige sigarenhouder toegevoegd, waardoor het fragiele snijwerk nooit met de brandende sigarenpeuk in aanraking kan komen. Extra aantrekkelijk aan deze zo gedetailleerde pijp is de behandeling in zogenaamde double cire: onderdelen van de voorstelling worden met een ondoordringbare was afgewerkt, waardoor zij niet kleuren. Zo contrasteert de oorspronkelijke meerschuimkleur met de bruiner wordende pijp waardoor de ogen en de kledingplooi extra aandacht krijgen en daarmee de voorstelling verlevendigen. De rand van de bijbehorende foedraal draagt het merk van het bekende pijpenhuis J.B. Vinche uit Brussel. Zij waren zowel fabrikant als importeur waardoor het onduidelijk blijft of de pijp Belgisch is van makelij of bijvoorbeeld uit Oostenrijk komt. De datering van dit kleine juweeltje ligt voor de Eerste Wereldoorlog.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.703
PermalinkPortrettekening
oktober 2018
Rienk Jelgershuis was Leeuwarder van geboorte maar woonde en werkte vanuit verschillende steden in het westen van ons land. Hij was vooral portrettekenaar die niet vanuit zijn atelier opereerde, maar rondreisde. Bijgaande krijttekening werd op 10 augustus 1805 gemaakt en is een van de vele studies van een welgestelde persoon. Zoals zo vaak is zijn werk frontaal en in een toepasselijke setting. Zou het portret minder geslaagd zijn, dan was de omgeving bewijs van de voorgestelde. Interessant voor ons is uiteraard dat het een pijproker is, rustig geplaatst op een tweepersoons buitenbankje waar hij een lange pijp heeft opgestoken. In zijn linkerhand houdt hij een vuurkomfoor vast. Heel opmerkelijk is het omvangrijke oeuvre van Jelgershuis door hemzelf oplopend genummerd. Deze krijttekening draagt nummer 7624 en stamt uit de laatste periode van zijn leven. Wel een bewijs hoe actief deze rondtrekkende kunstenaar is geweest. Het zou een wonder zijn als de inventarislijst van zijn kunstwerken nog eens op zou duiken. Dat gaf ons de mogelijkheid al die statig afgebeelde personen een naam te kunnen geven. Tot die tijd is deze roker in ieder geval anoniem al kan het silhouet van de theekoepel op de achtergrond wellicht ooit nog de naam van de voorgestelde opleveren.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.680
PermalinkSnijvoorbeeld door Perron
september 2018
Een absoluut bijzondere vondst is deze ivoren sculptuur in de vorm van een massieve pijpenkop. Het gaat om een ontwerp voor een meerschuim portretpijp en moet van de hand van Jean Perron zijn. In de jaren 1860 en 1870 was Perron snijder in meerschuim en ivoor en maakte naast pijpenkoppen ook wandelstokknoppen. Zijn artistieke kwaliteiten stelde hij graag ten dienste van de in die tijd bloeiende Parijse meerschuimproductie. Hij ontwierp prachtige pijpen en na een luchtige schets op papier werden deze door hem in ivoor gesneden tot een volmaakte driedimensionale uitbeelding. Deze massieve sculpturen dienden in de Parijse werkplaatsen als snijvoorbeeld voor de kopiisten die het in meerschuim nasneden. Dit exemplaar laat het portret van een Arabier zien met snor en baard in twee onopvallende punten. Hij draagt een lakens hoofddeksel door twee koorden op zijn plaats gehouden. De achterzijde van het voorwerp is glad afgeslepen en heeft een schroeftap. Daaraan werd een houten steel bevestigd. Het voorwerp moet tussen 1860 en 1875 zijn gemaakt en diende waarschijnlijk een generatie of misschien zelfs langer op de snijafdeling van een pijpenfabriek totdat het als curiositeit bij de pijpenwinkel Au Caïd aan de Parijse Boulevard Saint Michel terecht kwam. Daar overleefde het een eeuw voordat het historische belang werd herontdekt.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.655
PermalinkPorseleinen huzaar
augustus 2018
Vroege portretpijpen van porselein zijn een zeldzaam artikel. Zij behoorden tot de curiosa van de gevestigde porseleinfabrieken en zijn nooit in een grote oplage gemaakt. Dat geldt ook voor dit kloeke portret met een hoogte van ruim zeven centimeter. Uitgebeeld is een soldaat à la husar. Met die aanduiding wordt de sfeer van een onverschrokken militair opgewekt, al is het de vraag of de roker de honderden uniformen kende om precies te zien welke rang was afgebeeld. Belangrijker echter aan de afbeelding is de politieke kleur, weergegeven met een kokarde van twee cirkels en een opstaande pluim die het Franse koninkrijk symboliseert. De beschildering van deze pijpenkop gebeurde in natuurlijke kleuren met de muts in groen, de afhangende flap laat de rode voering zien. Op de steelovergang is een geschulpte paarse rand aangebracht. De meest geslaagde kleur is echter de huid van de voorgestelde, die realisme in de uitbeelding brengt en juist die kleur is volmaakt getroffen. De pijpenkop heeft nog de oorspronkelijke montage met zilveren filtring waarin een klemdekseltje zonder scharnier sluit dat met een borgketting naar de manchetring loopt. De randen van de montage op ketelopening en aan het steeleind zijn zigzag gezaagd waardoor zij beter klemmen. De pijpenkop is rond 1780 bij de Koninklijke Porseleinfabriek Kopenhagen gemaakt al is het onduidelijk of deze op de lokale markt werd afzet of bestemd was voor de Franse roker die zich in de kleuren van de kokarde ongetwijfeld kon vinden.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.652
Kwispedoor
juli 2018
Met een hoogte van acht centimeter behoort deze kwispedoor tot de miniaturen. Zij stond niet ergens op tafel of op de vloer voor de betelpruimers, maar werd in de hand genomen om zo beschaafd mogelijk in te spugen. Vandaar de naam handkwispedoor. Het silhouet van het voorwerp stemt overeen met kwispedoren van standaard formaat, overigens doorgaans van messing gegoten. De brede vlakke hals was natuurlijk puur functioneel, de kracht van het voorwerp lag verder in het volume van de bolronde buik en de opgaande lijn van de voet. Die verhoudingen zijn door de pottenbakker heel goed vastgehouden en geven het voorwerp zijn prachtige balans. Aan de buitenzijde is deze keramische tegenhanger van het koperwerk versierd met rode engobe in verticale strepen op de hals en in twee horizontale ringen op de schouder. De herkomst van dit object is exact bekend, iets dat een belangrijke toevoeging voor een museumvoorwerp is. Deze handkwispedoor werd in 1894 door Camille Eugène van Kappen aan de Delftse voorloper van museum Nusantara geschonken na zijn verblijf in Nederlandsch-Indië. Dankzij die actie bleef dit fragiele voorwerp voor het nageslacht bewaard, inclusief de herkomst Java Karawang, tevens de productieplaats. Vanwege die notitie is het nu de best gedocumenteerde kwispedoor in onze collectie.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.613
PermalinkKleurige opiumkop
juni 2018
Iedere opiumschuiver weet dat de opiumdamp het fijnste smaakt in een bamboe pijp met een kop van Chinese steengoed. Toch zijn er in China talloze varianten bedacht simpelweg omdat het goedkoper was in aanschaf of fraaier om te zien. Deze opiumpijpenkop is een mooi voorbeeld van een esthetisch aantrekkelijk product. Het gaat om een volledig uit klei gedraaide bolronde kop, de stam of steel is meegedraaid. De pottenbakker gebruikte een zachte witbakkende poreuze kleisoort, eerder verwant aan creamware dan aan pijpaarde. Op de leerdroge pijpenkop is vervolgens met vlotte lijnen een eenvoudige voorstelling ingekrast. In dit geval een rondlopend lint waaraan twee symbolische objecten. Vervolgens is meerkleuren glazuur toegepast waarbij tegen een effen blauw fond het lint met de kalebas en bamboe koker zijn ingekleurd met roze, geel en groen glazuur. Zo ontstond een kleurig resultaat qua techniek beter bekend als wu ts'ai ofwel meerkleuren goed. Interessant aan deze opiumkop is verder dat de herkomst bekend is. Zij werd in 1892 aan de Instelling van Onderwijs in de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië geschonken. Deze overwegend didactische collectie ging in 1911 over in het Ethnografisch Museum Delft, het latere museum Nusantara. Met het sluiten van dat museum verhuisde deze bijzondere opiumpijpenkop met zijn bijbehorende bamboe steel naar onze collectie, waar het als atypische opiumkop een waardevolle aanvulling vormt.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.586bis
PermalinkHeil Hitler
mei 2018
In de twee prachtige wandkasten van de Parijse verzamelaar Alain Demoly stonden naast een uitgelezen selectie aan kleipijpen ook wonderlijke curiositeiten. Dat was inherent aan zijn brede belangstelling voor ceramische figuurpijpen. Een pijp die altijd mijn aandacht trok stond in de linker kast bovenin. Het gaat om een kleurig portret van een man met opvallende haarlok en klein snorretje, twijfelloos het portret van Adolf Hitler. De pijp werd in 1974 door een Parijse ceramist uit porselein geboetseerd. Volledig met de hand vormgegeven en naar de natuur gekleurd is dit een verdienstelijk product. Helaas is de intentie van de maker onduidelijk, maar het feit dat op de halsafsnede het ongeluksgetal "13" werd ingedrukt, wijst eerder op een negatieve connotatie dan op adoratie. Hoe dan ook het blijft een zeer beladen uitbeelding, maar in een galerie van beroemdheden op de pijp mag deze figuur niet ontbreken. Zoals Demoly stelde, ook het portret van Stalin moest nog voor zijn collectie worden gevonden. Toen zijn bezit in 2016 in Parijs onder de hamer kwam, ontbrak deze pijp. De familie vond het ongepast, zeker op dat moment waarop terroristische aanslagen de Parijzenaars in de ban hielden, tot openbare verkoop van de Hitlerpijp over te gaan. Zo bleef de pijp buiten veiling. Onderhands werd deze op verzoek aan ons museum verkocht al blijft deze voorlopig nog wel even een depotstuk.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.558
PermalinkStervende Zoeaaf
april 2018
Frankrijk kent een lange traditie met Algerije al is die niet altijd even vriendschappelijk geweest. Vanaf 1830 vecht een speciaal legeronderdeel in Algerije om dit land tot een Franse kolonie te maken. Deze infanteristen, zogenaamde zoeaven, raakten bekend en niet in de laatste plaats vanwege hun kostuum met bekende pofbroek en nauwsluitende jak met borduurwerk. De successen van dit legeronderdeel zorgden ook voor acties in het Ottomaanse Rijk, de Pauselijke Staten en zelfs bij de Burgeroorlog in de Verenigde Staten. Ook tijdens het Tweede Empire bleven deze infanteristen actief. Deze pijpenkop toont zo'n zoeaaf zittend op een rotsblok terwijl hij zich met een dolk in de borst steekt. Een actie van zelfdoding en dus een bloedig tafereel. Maker van deze figuurpijp is de Noord-Franse fabriek Louis Fiolet, vanaf 1765 actief in de productie van luxe kleipijpen. Fiolet streefde ernaar de mode nauwgezet te volgen en voor een brede doelgroep steeds een actueel aanbod beschikbaar te hebben. Wanneer dit exemplaar precies ontworpen is weten we niet. Het zoeavenleger kende verschillende periodes van populariteit en bleef de roker over langere tijd aanspreken. Wat de pijp verder betreft: een gemakkelijk rokertje is het niet geweest. De kubieke voorstelling is verhoudingsgewijs zwaar en dat hoort een dagelijkse rookpijp natuurlijk niet te zijn. Dat de pijp nooit in gebruik is gekomen moet de reden zijn dat deze de tijd overleefde. De sporen van rook die de pijpenkop draagt, vooral zichtbaar rond de ketelopening, hebben met pijproken niets te maken. Zij zijn veroorzaakt door jarenlange blootstelling aan wolken tabaksrook misschien wel van sigaren terwijl deze pijpenkop alleen maar te pronk stond en geleidelijk verkleurde.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.524
PermalinkEenvoud en luxe
maart 2018
Uit de plaats Pirkenhammer in het Duitse Bohemen, tegenwoordig Tsjechië stammen porseleinen pijpen met beschilderingen van kerkvensters. Zij worden rond 1830 bedacht en ontaardden in een rage die zo'n vijftien jaar stand heeft gehouden. Hier wordt zo'n pijp afgebeeld met een zeszijdig afgevlakte ketel van het gebruikelijke stummelmodel. Op de vlakke velden zijn kerkramen geschilderd, transparante ramen waardoor je een helder gekleurde landelijke omgeving kunt zien. Deze kerkvensters werden vaak afgewisseld met standbeelden van ridders die kerkbeelden suggereren en juist in een donker palet zijn uitgevoerd. Alternerend geven de beide schilderingen een mooi ritme van licht en donker. Wat dikwijls gebeurde met luxe pijpen is dat hun doelgroep geleidelijk afzakte. Dat is niet verwonderlijk want de productie in Pirkenhammer was groot zodat er steeds nieuwe klanten gevonden moesten worden. Voor de roker met de kleinere beurs werden deze luxe pijpenkoppen eenvoudiger gemonteerd waardoor de klantenkring aanzienlijk werd vergroot. Deze pijp is zo'n goedkopere versie. Hoewel de pijpenkop nog volledig handgeschilderd is, is de montage simpeler tot bijna ondermaats. De zak van de pijp oogt weliswaar als gezwart buffelhoorn, maar is van hout gemaakt en met zwarte verf afgewerkt. De opgaande steel heeft overigens wel de gebruikelijke kwaliteit maar de pijpenkop is nooit van een klepdeksel voorzien en ook dat onderstreept de eenvoud. Ondanks het simpele voorkomen zal deze pijp in het biedermeier milieu toch voldoende aanzien hebben gehad en was eerder een zondagse pijp dan een dagelijks rokertje.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.427
PermalinkRoken uit een wolvenkop
februari 2018
Wie de lijvige catalogus van de firma Gambier uit Givet doorbladert, komt in het brede assortiment maar een beperkt aantal curiositeiten tegen. Gambier volgde vaste vormgevingsprincipes en weinig pijpen wijken daarvan af. Eén daarvan is Mère loup, een pijpenkop in de vorm van een wolvenkop met modelnummer 388. Opvallend aan dit ontwerp is dat de pijp geen steel en kop onderscheidt, de hele pijp is de voorstelling van de kop van een wolf. Het separate houten roer wordt in de achterzijde van de kop geschoven en zo kon uit dit merkwaardige volsculptuurtje gerookt worden. De halsafsnede is de bodem van de pijpenkop en is versierd met een fraai gevormd acanthusblad. Interessant is de vraag hoe lang een dergelijk ontwerp in omloop bleef. Bij sommige scheppingen is dat veel langer dan we verwachten. Deze wolvenkop bijvoorbeeld werd al vóór het jaar 1840 ontworpen. Tot onze verbazing staat deze in1894 nog in de fabriekscatalogus afgebeeld. Dit ontwerp is dus meer dan vijftig jaar in de verkoop gebleven! Toch gaat het om een pijp met een beperkte populariteit. Alle bekende exemplaren komen uit dezelfde persvorm. Wel zien we dat die vorm éénmaal is opgehaald om de details in de voorstelling weer wat aan te scherpen. Dat zou betekenen dat over een periode van vijftig jaar slechts enkele duizenden exemplaren geperst zijn. Het lijkt erop dat de productie al in de jaren 1860 gestopt is en dat de restvoorraad over tientallen jaren werd uitverkocht. Die gedachte wordt versterkt doordat het merk "GAMBIER A PARIS" dat vanaf 1865 standaard op alle pijpen werd vermeld, hier niet voorkomt. Het wijst ons er op hoe belangrijk het fenomeen voorraad indertijd voor een pijpenfabriek was. Duizenden kistjes met restpartijen stonden in het magazijn van Gambier te wachten totdat er weer een bestelling van een enkele pijp kwam. Zo verminderde de voorraad zij het zeer geleidelijk.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.401b
PermalinkKlomp met pijpenkoppen
januari 2018
Voor het bakken van kleipijpen ontwikkelden de Goudse pijpenmakers een ingenieus systeem. De lange pijpen werden ongebakken in een hoge aardewerken pot gezet met de kop omlaag. Vervolgens werden de potten met schrobbeles gevuld, gruis van gemalen pijpen. Dat gruis zorgde voor een egale warmtegeleiding en voorkwam het kromtrekken van de pijpenstelen. De gevulde pijpenpotten worden vervolgens bij een pottenbakker afgeleverd. Deze pottenbakker plaatste eerst de pijpenpotten op de ovenvloer, waarna hij de koepel verder vulde met zijn eigen loodglazuur aardewerk. Wanneer tijdens het stoken het aardewerk gaar was, versmolt het glazuur en ging soms lopen en zo drupte het op de deksels van de pijpenpotten. In zeldzame gevallen lekte dit zelfs in de pot en klompten pijpen tezamen. Het onbedoelde resultaat is dit misbaksel van met glazuur aan elkaar gebakken kleipijpen, inclusief wat schrobbeles. Dergelijke misbaksels leverden natuurlijk geschillen op tussen de pottenbakker en de pijpenmaker. Wie was verantwoordelijk voor de schade? Dat dit probleem zich niet heel vaak voordeed is overigens een wonder. In de Goudse bodem zijn dergelijke misbaksels een zeldzaamheid. De pijpenkoppen van deze vondst dragen het merk schaatsenrijder, indertijd in bezit van Joris de Liefde. De productie vond plaats tussen 1760 en 1780. Dit misbaksel werd in de Kandeelstraat in Gouda gevonden, een zijstraatje van de Raam. Indertijd was dit het pijpenmakerscentrum van Gouda met bijna huis aan huis werkplaatsen en een hele reeks ovens voor het bakken van pijpen. In welke oven dit euvel precies heeft plaatsvond laat zich helaas niet meer vaststellen.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.375
PermalinkEen ingenieuze sigarenkoker
december 2017
Wanneer de mode van de sigaar in brede lagen van de bevolking wordt gedragen, neemt ook de stroom aan accessoires toe. Kokers in een oneindige reeks worden bedacht om als geschenkartikel of praktisch gebruiksvoorwerp dienst te doen. Deze sigarenkoker is nogal een aparte, een langwerpig voorwerp gemaakt van papier-maché. Aan de buitenzijde is deze beplakt met bruin papier dat de indruk van leer moest geven. Daarmee sluit het uiterlijk aan bij de leren etuis van de sigarenpijpen die in die tijd in gebruik waren. Wat deze koker chique maakt is de porseleinen plaquette in metalen lijst op de voorzijde. Daarop is een handgeschilderd portret te zien van een schone in verleidelijke Spaanse dracht. Zij representeert het ultieme schoonheidsideaal uit die periode. De vorm van deze sigarenkoker grijpt terug op beschilderde blikken kokers uit de jaren 1820 en 1830 die in veelvoud in Duitsland gemaakt werden. Dit exemplaar is duidelijk een generatie later gemaakt. Bijzonder is het sluitsysteem waarbij de twee einden teruggeschoven worden om het deksel te kunnen openen. Wonderijk is hier de combinatie van de duurzame porseleinen plaquette en het kwetsbare papier dat niet stoot- en slijtbestendig is. Enfin, de eigenaar kwam daar tot zijn teleurstelling al snel achter. Gelukkig ging die slijtageslag aan deze koker voorbij, hij werd ongebruikt meer dan een eeuw door de tijd getild om geleidelijk museaal te worden.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.366
PermalinkSouvenir uit de Eerste Wereldoorlog
november 2017
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was er in de loopgraven voldoende tijd een pijpje te smoren. De persoonlijke tabakspijp bood de soldaat in den vreemde al rokend troost en was tevens een souvenir van thuis. Van Engelse zijde zijn inmiddels talloze houten soldatenpijpen bekend. Hier wordt een zeldzaam voorbeeld van een Duitse soldaat besproken. Het gaat om een handzame gesteckpijp met ovaalvormige porseleinen kop en een vochtzak om het tabakssap op te vangen. Veel plattelanders rookten ten tijde van de Eerste Wereldoorlog nog uit dergelijke pijpen al was het voorwerp toen zeker ouderwets. Aan het begin van de negentiende eeuw werden deze porseleinen pijpen buitengewoon kunstvol beschilderd, maar een eeuw later is van dat knappe vakmanschap niets meer over zoals deze pijp overduidelijk laat zien. De pijpenkop toont een primitief geschilderd opschrift van een dilettant, in haast gemaakt om nog in de ransel van de soldaat mee naar het font te kunnen. Met een te dikke penseel werd de ketel voorzien van een opschrift opgedragen aan het Armee Korps XV dat in 1914 in de plaats Wervik gelegerd werd. Dat regiment bestond uit soldaten overwegend uit Elzas en Lotharingen. In oktober 1914 bezetten zij het tabaksstadje ter voorbereiding van gifgasaanvallen. De aanduiding IR 126 op de pijpenkop staat voor Infanterie Regiment nummer 126 onder aanvoering van Groothertog Friedrich von Baden. De Duitsers brachten Wervik en omgeving niet veel goeds. Deze lelijke pijp is aan hun optreden een merkwaardige herinnering. De vraag rijst wie met zo'n wanproduct vereerd werd.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.349
PermalinkEen stam met eigen tabakspijpen
oktober 2017
In Zuidoost Soedan in het boven-Nijlgebied leven de Dinka, een bevolkingsgroep bekend als de langste mensen ter wereld. De houten tabakspijpen die zij gebruiken zijn pas in de twintigste eeuw ontstaan. Zij zijn geïnspireerd op rookgerei van de Britse missionarissen die met de kolonisering verschenen. De pijpen zijn licht van gewicht en draagbaar, begrijpelijke eisen voor een nomadenvolk. Karakteristiek is verder het voorkomen van een hielvorm onder de pijpenkop. Dat wijst erop dat de vervaardiging reeds aan het begin van de twintigste eeuw moet zijn gestart, aangezien de hiel aan de pijp tijdens de Eerste Wereldoorlog verdwijnt. Interessant is hoe de Dinka het pijpmodel naar eigen smaak hebben aangepast en verfraaid met geometrisch abstracties. De Dinka combineren hardhout met messing, soms is ook schelp ingelegd. Voor die metalen opsmuk worden aanvankelijk Europese patroonhulzen gebruikt. Om de steel zien we banden messing, maar ook om de hiel en rond de ketel. De combinatie van het kenmerkende hardhout met deze plaatmetalen opsmuk werd in de tweede helft van de twintigste eeuw een lokale rage. De metaalglans contrasteert prachtig met het donkere hout en zo werden de pijpen een sierraad voor iedere roker.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.347
PermalinkZorgvuldig gerepareerde tabakspijp
september 2017
Deze meerschuim tabakspijp heeft het model van de populaire pijpen uit de Duitse plaats Ulm, bekend onder de naam Ulmer Kloben. Kenmerk is een cilindervormige pijpenkop omgeven door een rand of rug die van de voorzijde van de ketel doorloopt tot aan de onderzijde van de steel bij de manchet. Al in de achttiende eeuw bedacht is dit model tot aan het eind van de negentiende eeuw populair gebleven. Dergelijke houtmodellen zijn ook in andere materialen nagebootst. Hier zien we zo'n voorbeeld in meerschuim. De zilverkeur in de dekselring verraadt het jaar van ontstaan van deze pijp: 1840. In die periode was de bloei van de Ulmer pijp net voorbij maar de productie ging nog onverminderd door. Eigenaar van deze pijp was Friedrich von Pelser Berensberg die de pijp als 25-jarige kreeg en tot zijn dood behield. Na zijn sterven in 1883 knapten de erven de pijp op. Toen werd een zilveren band om de ketel aangebracht met gravering van het familiewapen en een inscriptie, dat gebeurde dus ruim veertig jaar na de vervaardiging van deze pijp. De zilveren band diende primair om een barst in de ketel te camoufleren maar ook om er een gelegenheidsstuk van te maken. Gelijktijdig werd ook een nieuw roer inclusief een vers borgkoordje toegevoegd. Wie de tweede generatie roker was weten we niet, zijn zoon, een kleinzoon of ander familielid? Het familiewapen wijst er in ieder geval wel op dat de pijp in de familie in gebruik bleef. Curieus aan dit object is dus het gegeven dat de pijp aan een tweede generatie werd doorgegeven en dat dit in zilver werd vastgelegd.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.326
PermalinkEeuwenlang ongeopend
augustus 2017
De term brieftabak heeft betrekking op een specifieke verpakking die de vorm heeft van een gesloten enveloppe. Brieftabak werd vermoedelijk al in de zeventiende eeuw geïntroduceerd en bleef tot in de negentiende eeuw in omloop. Zo'n gezegelde enveloppe bevatte een kleine hoeveelheid tabak voor slechts één enkele tabakspijp. Dat het om exclusieve tabak gaat mag duidelijk zijn, alleen al gezien het grote stuk papier vergeleken bij de geringe inhoud. De luxe wordt ook onderstreept door het aantrekkelijk vormgegeven vignet aan de voorzijde. Centraal zien we als merk het spiegelmonogram van de leverancier met een ingenieuze kalligrafie van bijna koninklijke orde. Het cijfer 10 refereert aan de hoogste kwaliteit. De Duitse herkomst blijkt uit het opschrift dat laat weten dat deze kwaliteit in stad en land beproefd en gewaardeerd is. De lijst die het opschrift omgeeft past krap op het papier maar is krachtig vormgegeven. Vooral toepasselijk zijn de beide rokers in de onderhoeken met een prachtig gedetailleerde acanthus onderlangs. De motieven op de bovenhelft zijn minder sprekend. De duidelijke rococo ornamentiek wijst op een datering rond 1750. Aan de achterzijde is deze verpakking gesloten met een drupje zegellak waarop de fabrikant zijn stempel drukte, opnieuw met een spiegelmonogram. Een beter bewijs van echtheid is er niet. Dat een object als dit ongeopend eeuwenlang overleefde mag een wonder worden genoemd.
Amsterdam Pipe Museum APM 25.402
PermalinkEen pijpenkas met bijzonder opschrift
juli 2017
In eerste oogopslag lijkt dit geen bijzondere pijpenkas. Met zijn houten kern opgesmukt met messing decoraties is deze inwisselbaar voor de talloze kassen die in de achttiende eeuw bijna industriematig gemaakt zijn. Toch vallen twee zaken op. De eerste is de geringe lengte ervan. In totaal meet de kas 21 centimeter waardoor een standaard kleipijp er niet in past. Blijkbaar was deze kas bestemd voor iemand die liever pijpen met kortere stelen rookte. Daarnaast is aan deze kas vooral het opschrift interessant want de gravering op de rand langs de klep draagt een aan de tabak gewijd opschrift. Vrij vertaald luidt dit: "Tabak komt uit verre landen, laten we het in een pijp verbranden, zo roken we als een held, maar wie niet rookt is niet in tel". Anders dan ons tegenwoordige anti-rook gevoel sluit dit rijmpje aan bij de grote populariteit van het roken in de achttiende eeuw. Het gegraveerde jaartal 1783 laat aan de datering geen twijfel. Dat jaartal sluit aan bij de periode waarin dergelijke kassen algemeen in omloop waren. De goede conditie van dit object bewijst dat deze kas eerder een vitrinestukje is geweest dan een dagelijks gebruiksvoorwerp. Alleen bij goede sier werd deze in de broekzak gedragen om elders een pijpje te kunnen opsteken. Dat is zo te zien met dit voorwerp niet heel vaak gebeurd.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.312
PermalinkMerkwaardige pijp van de Aborigines
juni 2017
Weinig is er bekend over de rookgewoonten van de oorspronkelijke bevolking van Australië, aangeduid met Aborigines. Wanneer het roken daar geïntroduceerd werd en hoe hun pijpen er uit zagen, zijn nog onbeantwoorde vragen. Het hier afgebeelde exemplaar is zo'n zeldzaam voorbeeld van een lokale tabakspijp. De pijp is in gemengde materialen gemaakt met een plantenstengel als steel. De ketel is uit een patroonhuls vervaardigd, het vernauwde stuk vormt de ketelbasis, de pijpenkop zelf is perfect cilindrisch. Messing is als materiaal voor een pijpenketel geschikt omdat doorbranden onmogelijk is, anderzijds wordt de ketel wel snel heet en dat staat koele rook in de weg. De pijpensteel is opgeschilderd in rood, geel en zwart in een aantrekkelijk ritme van concentrische kleurbanden. De dominante donkerrode kleur verwijst naar de streek van Cape York Peninsula op Queensland. Het bijzondere silhouet en het opmerkelijke palet sluiten aan bij het kleurgevoel van de locale bevolking daar. Dat deze pijp qua vorm ook een grote overeenkomst vertoont met de Chinese opiumpijp of de varianten daarvan uit de Indonesische archipel moet op louter toeval berusten.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.289
PermalinkArt nouveau in porselein
mei 2017
Deze porseleinen portretpijp stelt een elegant vrouwenhoofd voor met een bijzonder kapsel dat met volume heel charmant het hoofd omsluit. Een haarband met juweel op het voorhoofd loopt rond de ketelopening. De steel is overlangs gecanneleerd. De pijp is van gietklei gemaakt volgens het holwandige principe, tussen de binnenketel en de buitenvorm bevindt zich een ruimte waar de rook circuleert en vocht en teerstoffen kan achterlaten. De beperkte porositeit van de ketelwand in deze ruimte stimuleert die functie. Dergelijke ontwerpen waren vanaf de laatste jaren van de negentiende eeuw populair, vooral in Parian ware, de zachte poreuze biscuitporselein gekenmerkt door een mat voorkomen. Dit exemplaar is echter van wat latere datum en van gewoon porselein gemaakt. De witte scherf werd vervolgens ingewassen met kobaltblauw en daarna voorzien van een transparante glazuur. Qua modellering lijkt deze pijp van wat later datum, uit de jaren na de Eerste Wereldoorlog. Je zou verwachten dat van een dergelijk betrekkelijk recent stuk de maker bekend is, maar helaas, dat is niet zo.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.275
PermalinkPrijsbeker voor een tijdroker
april 2017
Voor de ware liefhebber betekent het roken van een pijp rust, ontspanning en tijd voor contemplatie. Toch bestaat daarnaast al generaties lang het fenomeen wedstrijdroken, wat in feite diametraal tegenover het rustroken staat. Met vier gram tabak in de ketel is het de bedoeling zo lang mogelijk vuur in de pijp te houden. Bij officiële wedstrijden controleren vuurwaarnemers zelfs of de pijp nog brandt. Diegene die zijn pijp het langst aan houdt, is winnaar. Het wedstrijdelement van dergelijke bijeenkomsten wordt onderstreept door de prijzenbekers voor de beste rokers. Vaak voorzien van een gegraveerde inscriptie van plaats en datum van het evenement, zoals deze van het Drents kampioenschap in 1984. Deze beker is het materiële bewijs dat roken in wedstrijdverband een serieus en geaccepteerd fenomeen is. Dit voorbeeld is er één uit de volle prijzenkast van een roker die er zeker een dozijn gewonnen heeft. Omwille van de traditie van het wedstrijdroken mogen dat soort memorabilia in de collectie van een pijpenmuseum niet ontbreken, hoe lelijk ze ook zijn. Onze boodschap over het pijproken blijft daarentegen, dat het om genieten gaat, het geen competitie element hoort te hebben en zeker geen verslaving mag zijn. En wat het object zelf betreft: prijsbekers kenmerken zich niet door schoonheid en vakmanschap zoals bij de oude Grieken. In de wereld van sport en andere competities gaat het om gedrukte metalen bekers op eenvoudige houten voet. Hun blikkerige voorkomen dient om de overwinning levend te houden, maar enige intrinsieke waarde heeft dit spul niet.
Amsterdam Pipe Museum APM 3.207d
PermalinkSigarenhouder van kunstdraaiwerk
maart 2017
Vanaf het midden van de negentiende eeuw is de sigaar ongemeen populair. Dat resulteerde in een geweldige stroom aan nieuwe pijpontwerpen om het stompje sigaar op te roken. Meerschuim wordt het favoriete materiaal, niet in de laatste plaats vanwege de hoge absorptie en het aantrekkelijke kleuren tijdens het gebruik. Alternatieve producten blijven in de minderheid. Zij kunnen niet met de positieve eigenschappen van meerschuim concurreren. Deze sigarenpijp hoort tot die categorie alternatieve producten. Het gaat om een tamelijk onverwacht voorbeeld, zowel qua materiaal als vormgeving. Voor deze pijp zijn geen natuurlijke grondstoffen gebruikt zoals in de negentiende eeuw gebruikelijk was, maar kunststof. Dat wijst bovendien op een recentere datering. Qua vorm is deze sigarenhouder uitgewerkt als een Duitse zogenaamde Gesteckpfeife, met een hoge ketel die bijna evenwijdig loopt aan de lange opgaande steel. Het geheel is uit losse onderdelen samengesteld die met schroeftappen tot een pijp worden opgebouwd. Hoofdmateriaal is een prachtige glanzende zwarte kunststof die op twee plaatsen afgewisseld wordt met dezelfde soort kunststof in lichtbruine tint. Als contrast is ivoor gebruikt, die de samenstelling van de pijp uit meerdere onderdelen extra benadrukt. Met ivoor is ook de versiering op de pijp uitgewerkt. Alles wijst erop dat het een serieproduct betreft. Eerder gaat het om een stukje kunstdraaiwerk gemaakt als proefstuk van een amateur-handwerksman of een voorwerp gemaakt op een kunstnijverheidsopleiding. Het construeren van een pijp uit zoveel onderdelen is tijdrovend en dus commercieel niet verantwoord. Bovendien gaat het eerder om een curiositeit dan om een praktisch gebruiksvoorwerp. Enige minpuntje van dit product is de ongelijke plaatsing van de stippen bovenaan op de steel die wijzen op een moment van onachtzaamheid tijdens het edele handwerk.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.224
PermalinkHurkende vrouw in nachtpon
februari 2017
Deze markante houten tabakspijp stelt een vrouw voor, gehurkt weergegeven terwijl zij haar behoefte doet. De pijp is indringend gesneden en vertoont een licht erotische tint met een grote discrepantie tussen de grove vrouw met haar tanige trekken en haar volle borsten met vette spenen die boven een zorgeloos nachthemd bungelen. Opvallende details zijn de muts en de klompen die een lokale volkse dracht veronderstellen. Om tot een volsculptuur te komen, is het hoofd van de voorgestelde heel vernuftig het deksel van de pijpenkop geworden. Al met al heeft deze pijp een bizarre uitstraling gekregen die eerder modern dan historisch aandoet. Technisch gezien sluit het product aan bij de houten pijpen uit de Duitstalige gebieden. Omdat zacht hout werd gebruikt, moest dat tegen inbranden beschermd worden. Het was daarom gangbaar de binnenzijde van de pijpenkop met plaatmetaal te bekleden. Omdat dat metaal condensatie bevorderde, werd vaak een vochtsluis in de ketelbodem gemaakt om het overtollige nicotinesap kwijt te raken. Dat is bij deze pijp op heel markante wijze gebeurd. De stop sluit aan bij de figurale uitbeelding en maakt de voorstelling nog banaler. De kakkende vrouw produceert niet een gewone drol maar poept heel ironisch een halve kip of een ander dier uit. Dit bizarre kenmerk is ongetwijfeld ontleend aan een Midden-Europees volksverhaal of sprookje waarin scatologie parten speelt. Helaas hebben we de ware geschiedenis achter deze merkwaardige voorstelling nog niet kunnen achterhalen, maar dat de uitbeelding ironisch bedoeld is, moet wel het geval zijn.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.222
PermalinkTabakspot van Tichelaar
januari 2017
De liefde voor pronkzucht had de Fries een eeuw geleden nog niet losgelaten. Daarvan getuigt deze magnifieke tabakspot uitgevoerd in Delfts palet, maar gemaakt in Friesland. Deze historiserende pot is afkomstig uit de fabriek van Tichelaar in Makkum, een plateelfabriek reeds in 1699 gesticht. De tabakspot kwam tot stand in een periode dat het ambachtelijke werk naar voorbeelden uit voorbije tijden bij een groeiende groep herenboeren en steedse middenstanders populair werd. Tichelaar hield om die reden het oude ambacht in ere met schilder Jacobus ten Zweege junior als een van de meest getalenteerde arbeiders. Zweege leverde rond 1900 het meest verfijnde plateelschilderwerk. De pot, een getrouwe kopie van een zilveren Lodewijk XIV-pot, is overgedecoreerd met op de vlakke velden landelijke scènes van een hofstede, een herder, jagers en schaapjes in het veld. De ruimtes ertussen zijn met prachtig ornamentwerk opgevuld. Het fijne schilderwerk is eerder Delfts dan Fries van traditie maar het makersmerk met TT-monogram op de bodem van deze pot verraadt onmiskenbaar de herkomst. Ook dit merk is niet kenmerkend Fries, maar is geïnspireerd op het fabrieksmerk van de beroemde Meissen Porzellanwerken. Het is een wonderlijke en onverwachte merknavolging die voor de Friese consument nauwelijks enig belang had. Na de Eerste Wereldoorlog blijft dit model tabakspot bij Tichelaar nog in productie maar het schilderwerk wordt al snel grover terwijl ook kleur in de voorstelling wordt toegevoegd. Het Amsterdam Pipe Museum is enthousiast over deze pot omdat deze qua vorm en schilderwerk het hoogtepunt van het Friese historisme vertegenwoordigt.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.212
PermalinkMassim tabakspijp
december 2016
Langs de rivier Sepik in Papoea-Nieuw-Guinea woont een volk dat wordt aangeduid als Massim. Zij zijn van oorsprong koppensnellers en kannibalen, maar tegenwoordig zijn die wrede gewoontes verdwenen. Nu staan zij vooral bekend als houtsnijders, waarvan de grootste voorwerpen als schilden, voorouderbeelden en maskers in het mannenhuis bewaard worden. Uiteraard beïnvloeden deze grote kunstwerken ook de kleinkunst. Daarvan is deze tabakspijp een mooi voorbeeld. Met zijn trechtervormige ketel en verlenging aan de onderzijde is deze qua vorm herkenbaar voor de Massim. Het silhouet heeft een zuivere dolkvorm, waarvan het onderste deel de vorm van het lemmet vertoont. Dit platte gedeelte is aan weerszijden voorzien van geometrisch snijwerk in banen waarbij rijen s-motieven afgewisseld worden met spiralen. De pijpenkop of ketel zelf is meestal onversierd gelaten zoals ook hier het geval is. De scheiding van ketel en steel is gemarkeerd met een bescheiden, vierkantige manchet waarin een kort, uitgehold takje als roer wordt gestoken. Subtiel is dat op deze hoogte aan de andere zijde een gestileerd dierenkopje is uitgesneden, waarvan het oog met een witte glaskraal wordt geaccentueerd. Na het snijwerk wordt de pijp geïmpregneerd, soms ook gekleurd met een rode kleurstof. Tijdens het gebruik verliest het voorwerp geleidelijk zijn kleur en wordt donkerder totdat deze na jarenlang roken bruinzwart is geworden. In die toestand raakte deze pijp in onbruik totdat deze als verzamelaarsobject werd verkocht. Pas een generatie later werd dit object als exoot aan onze collectie toegevoegd.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.206
PermalinkOnverwachte Poolse freehand
november 2016
De tabakspijp van bruyère is ook in de eenentwintigste eeuw nog een artikel dat pijpenmakers een uitdaging biedt. Dat wordt ondermeer bewezen door dit ontwerp van de Poolse maker Zbigniew Bednarczyk, om precies te zijn uit de plaats Przemysl. Uitgaande van een traditioneel type tabakspijp schiep hij een nieuw product gekenmerkt door onverwachte geometrische vormen. Dat resultaat kreeg hij door bij een dikwandige tabakspijp inzwenkingen te maken waardoor een totaal nieuw silhouet ontstond dat de pijp vanuit iedere gezichtshoek weer anders maakt. Om een spannend contrast tussen tige en steel te krijgen werd een lichtgetint stukje drijfhout toegevoegd als fixatiepunt tussen de donkerrood gebeitste pijp en het zwarte acryl mondstuk. Op de tige draagt de pijp het merk ZIBI, zoals de pijpenmaker dat voert met als toevoeging freehand om de stijl van de pijp te duiden. Zbigniew was duidelijk trots op zijn schepping. Voordat de pijp verkocht werd zijn verschillende foto's ervan in Poolse bladen voor pijprokers geplaatst. Dat de pijp uiteindelijk in een Nederlandse collectie terecht kwam, had natuurlijk vooral met de prijsstelling te maken. Voor de Poolse pijproker was deze bijzondere schepping veel te duur.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.200
PermalinkTabaksdoos van zwartlak met goud
oktober 2016
Oosters lakwerk was in de zeventiende en achttiende eeuw zeer in de mode. Glanzende voorwerpen voorzien van meerdere lagen lak waren typische statussymbolen voor de rijken, die hun omgeving wilden imponeren. Niet verwonderlijk dat dit uit de Oost aangevoerde luxe goed in Europa werd nagemaakt. Deze tabaksdoos is daarvan een prachtig voorbeeld. De doos heeft de vorm van een traditionele zilveren of koperen doos, maar materiaal en afwerking zijn totaal anders. Het materiaal is eikenhout, bijna zo dun gesneden als het metalen voorbeeld, inclusief het gebombeerde deksel dat de doos perfect en bijna luchtdicht afsluit. Nadat de doos met veel vakmanschap was gesneden, werd deze afgewerkt met een zwarte verf die sterk lijkt op de Japanse lak. Belangrijk verschil is echter de kwaliteit van de lak die in Japan uit vele laagjes was opgebouwd. De Europese variant is dunner geschilderd en verdoezelt nauwelijks de nerfstructuur van het onderliggende hout. Op deze zwarte verf is vervolgens een decoratie in goud aangebracht. Zelfs de binnenzijde van het deksel werd daarbij van een voorstelling voorzien. Die gouddecoratie vertoont kenmerken van de rococostijl, waardoor we de doos in het derde kwart van de achttiende eeuw kunnen dateren. Een raadsel is nog waar dit artikel gemaakt is. Zeker is dat het om een nijverheid gaat, want ook andere houten voorwerpen zijn op soortgelijke wijze versierd. Het aantrekkelijke glanzende oppervlak met de speelse gouddecoratie verdoezelt overigens de buitengewoon knappe werkwijze van de houtbewerker om zo'n dun en lichtgewicht voorwerp te snijden.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.181
PermalinkPost-koloniale voorstelling
september 2016
Bij de volkeren van de Graslanden van Kameroen is de tabakspijp een belangrijk statusartikel. In die streek kiest de roker met zorg zijn rookinstrument dat in overeenstemming met het aanzien van de persoon moet zijn. Maar bij de Graslanders gaat de cultuur van de tabakspijp nog verder. Pottenbakkers inspireren zich tot het maken van pronkpijpen, niet direct bedoeld om te roken maar eerder een geschenkartikel voor gewaardeerde personen. Zo'n pijp is hierbij afgebeeld. De voorstelling laat drie naast elkaar staande Europese koloniale strijdkrachten zien, de armen om elkaars schouders geslagen. Dat Europese soldaten worden afgebeeld, is niet verwonderlijk. Kameroen was vanaf het jaar 1901 bezet gebied, aanvankelijk door de Duitsers, vanaf de Eerste Wereldoorlog door de Fransen en Engelsen. Deze soldaten waren vaak onderwerp in gefigureerde geboetseerde keramiek of bronsgietwerk. Jammer natuurlijk dat we aan de uniformen niet kunnen zien wat voor militairen uitgebeeld zijn. Voor dat aspect hadden de lokale pottenbakkers geen oog. Tot slot moet nog vermeld worden dat meerkoppige pijpen in Kameroen voor tweelingen en drielingen bestemd waren. Ook dan gaat het om functionele pijpen. Hier is dat eveneens het geval want aan de achterzijde leiden de rookkanalen naar één manchet, waarbij zelfs het traditionele lekgat aan de basis van de steel is aangebracht. Het is bijna ondenkbaar dat het om een eenmalig stuk gaat, want de pijp is zo knap geconstrueerd. Een tweede exemplaar van deze merkwaardige pronkpijp is echter tot op de dag van vandaag nog niet bekend.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.157
PermalinkEen metrostel als tabakspijp
augustus 2016
Voor de stad Parijs was 29 juli 1900 een bijzondere dag. Toen reed de eerste metrolijn ondergronds, door de Parijzenaars aangeduid met Métropolitain. Deze curieuze tabakspijp in de vorm van een treinwagon is gemaakt ter gelegenheid van de feestelijke opening van deze metro. Nog geheel in de lijn van de favoriete negentiende eeuwse figuurpijpen heeft de pijpenkop het model van een treinstel gekregen, inclusief draaiende wieltjes die met messing kopspijkertjes zijn vastgezet. Toch kopieerde de ontwerper niet de realiteit van dat moment maar nam de vrijheid de wagon als een negentiende eeuws tramstel uit te beelden, inclusief een open voor- en achterbalkon. Die oplossing zal ook in het begin van de ondergrondse niet tot de mogelijkheden hebben behoord. Het opschrift met gouden letters langs de bovenzijde memoreert met "METROPOLITAIN PARIS 1900" de gedenkwaardige opening. De montage met een kort bamboe roer met een buffelhoornen beet als versteviging geeft de pijp een strak eigentijds voorkomen. Hoewel van een souvenirachtig karakter, zal de pijp gewoon uit een gevestigde pijpenfabriek zijn gekomen. Daarvan getuigt de strakke professionele vormgeving en de gesoigneerde afwerking. De plaats Saint-Claude is de meest waarschijnlijke productieplaats maar een andere herkomst behoort ook tot de mogelijkheden.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.152a
PermalinkReclame voor Peterson's
juli 2016
Artikelen om productreclame te maken zijn vaak getuigenissen van de tijd waarin zij ontstonden. Dat bewijst ook dit pijpenstandaardje. Het is gemaakt van twee kleuren nylon dat in stroken samen gelijmd is tot een steuntje. Het voorwerp stamt uit de jaren rond 1960 toen minimalisme de trend was: transparant, super eenvoudig van constructie, de modernste materialen en optimaal functioneel. Behalve dat dit standaardje steun gaf aan het te verkopen artikel, adverteerde het ook de merknaam op de cirkelvorm die deel uitmaakt van het ontwerp. Daar lezen we het woord Peterson's en het belang van de Ierse pijpenfabriek wordt onderstreept door ook het distributiekantoor in Londen te vermelden. Hoewel met dit standaardje een prachtige aansluiting met de tijd werd gevonden, vormt het een sterk contrast met de traditionele uitstraling van de Peterson's pijpen van dat moment. Sinds het eind van de negentiende eeuw hadden de tabakspijpen van deze firma geen enkele verandering ondergaan zodat zij met hun traditionele voorkomen ouderwets leken bij deze moderne display. Traditioneel en modern kwamen dus op een onverwachte wijze samen en de fabrikant maakte die keuze bewust. Aardig is het te bedenken dat het standaardje na enkele jaren weer voor een nieuwer werd vervangen, maar de uitstraling van de Peterson's pijp veranderde tot op de dag van vandaag niet.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.114
PermalinkRokersreiscassette
juni 2016
De verwende mens draagt zijn bagage niet in een knapzak, maar zoekt naar vormen van luxe die overzicht en praktisch gebruik bieden. Dat dergelijke oplossingen niet geheel vrij zijn van snobisme bewijst deze rokersreiscassette. Met de vorm van een twintigste eeuwse beautycase kon de toegewijde negentiende eeuwse roker zijn vrienden imponeren. Dat spel begon al met het uiterlijk van de cassette. De van een lichtgetinte houtsoort gemaakt buitenzijde heeft als verassing trompe l'oeuil riemen met gespen die soepel juchtleer suggereren, maar natuurgetrouw uit het hout zijn gesneden. Ook de houten handvatten aan de zijkanten lijken van leer te zijn. Na opening met een sleutel is de binnenzijde al even verrassend. Op een blad bovenin zien we een mozaïek van vier pijpen omgeven door kokers voor sigaren en tabak en twee asbakjes. Typisch een koffer voor iemand die niet kan of wil kiezen tussen het roken van sigaren of pijp. De balans lijkt hier overigens ten gunste van de sigaar te worden beslist. Wanneer we het binnenblad uit de koffer nemen verschijnt een zogenaamde sigarenkelder, indertijd cave à cigares genoemd, met aan de voorrand een vierkante houten tabakspot. In die tabakspot is met potlood de datum geschreven en die vermeldt vrij onverwacht het jaar 1874, minstens een kwart eeuw vroeger dan we van het uiterlijk verwachten. De koffer is gemaakt voor de Antwerpse architect Otto Geerling, zijn monogram komt op de deksel voor, evenals op de kokers in de kist zelf. Adembenemend is overigens het vakmanschap waarmee dit voorwerp is gemaakt. Voor een architect, gespind op vorm en verhouding, moet deze koffer een lust voor het oog zijn geweest. Niet alleen om de perfecte verhoudingen, de vernuftige indeling maar ook om het grote vakmanschap waarin deze gemaakt is. Leuk om te weten is dat volgens overlevering de tsjiboek langs de voorrand gerookt is toen Vincent van Gogh de familie Geerling in 1878 bezocht. Dat gegeven voegt de persoonlijke noot aan dit luxe object toe.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.111
PermalinkVolkskunst uit Friesland
mei 2016
Niets is meer aandoenlijk dan huisvlijt, voorwerpen van noeste arbeid tot stand gekomen tijdens de avonduren. Deze tabakspijp is daarvan een mooi voorbeeld. Zij is gesneden door een nijvere Fries naar voorbeeld van een luxe houten pijp van Duitse herkomst. Dergelijke zogenaamde Gesteckpfeifen zijn opgebouwd uit in elkaar stekende onderdelen van verschillende materialen. Dat is hier ook het geval, al gaat het om slechts één houtsoort. Onze pijp heeft een cilindrische, zogenaamde Hongaarse ketel met een opgaande steel. Alles aan dit voorwerp maakt deze tabakspijp volkskunstig. De overversierde pijpenkop laat in licht reliëf de symbolen van het leven op het boerenland zien: de veeschaar, landbouwwerktuigen en bovenal de hard werkende boerin met juk. Deze elementen zijn rondom de ketel aangebracht en sluiten als een mozaïek aaneen, zonder ook maar een millimeter van het oppervlak onversierd te laten. Aandoenlijk is het reliëf op het deksel: de boer zelf liggend naast een trouwe hond of is het zijn lievelingskoe? Een staaltje van heus vakmanschap is de gesneden ketting met aaneengeregen houten schakels uit één stuk hout. Dat dat niet geheel lukte wordt bewezen door de laatste schakel van messing waarmee de ketting aan de steel is bevestigd. Heel praktisch kan het houten kwastje tevens als pijpenstopper dienst doen. Dat het maken van deze pijp, voorzien van een metalen binnenketel om doorbranden te voorkomen, de maker de nodige hoofdbrekens opleverde, bewijst ook het scharnierend dekseltje. Dat kan alleen worden geopend wanneer eerst de steel van de pijp wordt genomen. Niet echt praktisch dus. Al met al gaat het om een sympathiek stukje snijwerk dat gezien de geringe gebruikssporen vooral voor de pronk diende.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.106
PermalinkTraditionele Zweedse tabakspijp
april 2016
Veel landen of streken kenmerken zich door het gebruik van een specifieke soort pijp, karakteristiek in vorm of materiaal. De Goudse pijp is het beste voorbeeld voor de Nederlandse rookcultuur, de Stummel voor de Beierse. Uit Zweden is ook zo'n kenmerkende lokale pijp bekend, afkomstig uit Jämtland in midden Zweden tegen de grens van Noorwegen. Het gaat om eenvoudige tabakspijpen, Jämtpipor genoemd naar de streek van vervaardiging. Als grondstof wordt plaatmetaal gebruikt, dat met behulp van een malletje in drie stukjes wordt geknipt. Deze drie stukjes worden vervolgens gesoldeerd tot een steel en een pijpenkop compleet met scharnierend dekseltje. Vervolgens worden de pijpen afgewerkt door het metaal te polijsten. De stelen maakt men van rendierbot en hebben een mondstuk met knopen. Vaak is de benen steel dikker dan het metaal van de steel en dat geeft de pijpen een wat primitief, plomp voorkomen. Het ketelformaat is doorgaans kleiner dan een vingerhoed. Het pijpmodel is overigens afgekeken van de uit Engeland geïmporteerde kleipijp met een kromkop ketel, zoals die in de achttiende en vooral negentiende eeuw in omloop waren. De metalen tegenhanger wordt de populaire pijp voor de werkende stand, zowel mannen als vrouwen. De mannen roken uit een pijp met een dekseltje, terwijl de vrouwen dat juist niet verkiezen. De Jämtpijp is dus een specifiek artikel dat over langere periode vervaardigd is, in een techniek die niet veranderde. Kortom een regionale traditie die we nergens anders in deze vorm aantreffen.
Amsterdam Pipe Museum #APM 322b
PermalinkSigarenhouder met jachtscene
maart 2016
De tweede helft van de negentiende eeuw is de bloeitijd van de meerschuim sigarenhouder. Als gevolg daarvan verdwijnen binnen enkele jaren de kolossale tabakspijpen en deze worden verruild voor elegante houders waarin de sigaar kan worden opgerookt. De hierbij afgebeelde uitbundige sigarenhouder is een prachtig voorbeeld van een mode die meer dan vijftig jaar bloeide. Op een licht gebogen hoornvormige steel is in hoogreliëf een scene vol actie aangebracht. Een leeuwendoder te paard houdt een leeuwin of panter onder schot. Vastgelegd is dus het ogenblik van het overhalen van de trekker, het cruciale moment van de jacht. De actie wordt nog versterkt door de wapperende Arabische kleding van de schutter. In de periode van ontstaan deden wilde verhalen de ronde, waarin die over Gérard le Tueur des Lions wel het meest heldhaftig waren. Op de vertellingen over die Franse held moet de voorstelling van deze pijp aansluiten. De roker zal met een dergelijke groots uitgewerkte sigarenhouder bij zijn bevriende rokers absoluut indruk gemaakt hebben. Dat deze pijp tot de duurdere, meer artistieke voorbeelden van de mode betreft, bewijst het levensechte snijwerk dat artistiek is uitgevoerd en tot in de details is uitgewerkt. Wie goed naar dit voorwerp kijkt ziet overigens nog twee andere kenmerken van de meerschuim pijp. Door de oogharen gekeken, doemt de oorspronkelijke meerschuim schol op waaruit deze flamboyante pijp gesneden is en zien we hoe de schol ruwe meerschuim maximaal benut werd. Daarnaast is evident hoe vernuftig de snijder de voorstelling heeft uitgewerkt. Omwille van de stevigheid van dit gebruiksvoorwerp moesten namelijk talloze verbindingstukjes tussen de onderdelen van de voorstelling blijven staan. Dat is ongemerkt gebeurd en bewijst de kundigheid van de snijder. De duurzaamheid van deze sigarenhouder heeft zich overigens bewezen, het object is langere tijd gerookt zonder dat zich beschadigingen voordeden.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.084
PermalinkPijpenwroeter in gestoken kastje
februari 2016
Kenmerkend voor onze noordelijke provincies is de uit been gesneden pijpenwroeter. Een typisch stukje huisvlijt, gemaakt in de avonduren op de boerderij of door lieden in de stad. De bloeitijd van dergelijke wroeters ligt in de tweede helft van de negentiende eeuw, al moeten wroeters uit been al veel eerder gebruikt zijn. De hierbij afgebeelde wroeter is wel de meest extreme in zijn soort. De standaard pin om de pijp te pluizen, zoals men in het Noorden zei, wijkt niet af van de gewone wroeter. Bijzonder is echter de bekroning waar de maker veel werk van heeft gemaakt. Hier is een gereedschapsbak uitgesneden, met initialen aan de voorzijde. In die rechthoekige bak draaien rond drie asjes tien stukken oer-Hollands timmermansgereedschap. Op die wijze krijgt de wroeter bij het bewegen bijna de functie van een rammelaar. Wat dit voorwerp, eerder een pronkartikel dan een gebruiksding, werkelijk uniek maakt is de bijbehorende houten cassette. Ook hierop is de huisvlijt lustig losgelaten. Het houten kastje is aan alle zijden met snijwerk versierd, zelfs aan de achterkant. Voor het ophangen in de pronkkamer zijn twee halfronde stukjes messing met ophanggaatjes aangebracht. Aan de voorkant is een glazen venstertje te zien, dat met scharniertjes opent. Zo wordt de daarin geplaatste pijpenwroeter prachtig geëxposeerd. Na het snijden is het wandkastje in de zwartlak gezet en vervolgens nog deels met goud gehoogd. Zo werd een onverwacht pronkstukje verkregen. Naar de achtergrond van dit merkwaardige voorwerp kunnen we slechts gissen. Was het een werkstukje van een vaardige timmerman die zijn avonduren doodde? Of gaat het om een geschenk van de familie aan een jubilerende ambachtsman? In ieder geval wijzen de initialen op een specifieke persoon maar helaas ging zijn naam voor altijd verloren.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.078
PermalinkEen exoot met Franse steel
januari 2016
De negentiende eeuwse Franse pijproker was een groot liefhebber van exotisch rookgerei. Naast de gangbare West-Europese pijpen in uiteenlopende modellen zocht hij naar producten met een Oosterse uitstraling, zoals de hierbij afgebeelde pijp. Het gaat om een Ottomaanse pijp waarvan de vormgeving teruggrijpt op Turkse of Noord-Afrikaanse voorbeelden. De basisvorm bestaat uit een cilindrische tienkante ketel geplaatst op een verzwaard onderstuk. Aan de buitenzijde is de pijpenkop gedecoreerd met geometrische motieven met onder zogenaamde stralenogen en boven gestapelde gestileerde bloempjes. Oorspronkelijk werden de kop en steel op de draaischijf gemaakt, in elkaar geplakt en met de hand van stempels voorzien. In de negentiende eeuw gebeurde de productie meer gestroomlijnd. Men perste deze pijpenkoppen in een tweedelige mal waarna de versiering ingedrukt werd. In diezelfde afwerkronde werd ook het makersmerk aangebracht, dat naast een Arabische tekst de naam "B. FUCHEZ CONSTANTINOPLE" te lezen geeft. Fuchez was handelaar in pijpen die op verschillende plaatsen pijpen in licentie liet produceren. De afzet vond zowel in de Levant als in Frankrijk en andere Europese landen plaats. De montage met een contemporaine weichselhouten steel en buffelhoornen mondstuk maakt dat deze pijp in het Westen is verkocht èn daar ook is gerookt. Dat gebeurde aan het eind van de negentiende eeuw. In Turkije werden dergelijke koppen aan een lang recht roer gerookt. De West-Europese roker vond dat na 1880 onpraktisch en koos voor de handzame, korte steel. Het voorwerp is dus een samengaan van de Oosterse uitstraling met de Westerse rookgewoonte.
Amsterdam Pipe Museum APM 5.228
PermalinkSnuifrasp met vogel
december 2015
In de achttiende eeuw bestond er onder de gebruikers van snuiftabak een bijzondere cultuur. Wie verse snuif wilde gebruiken kon deze het beste zelf raspen. Daarvoor waren zak- en handraspen in omloop die zich al gauw tot wonderlijke luxe artikelen ontwikkelen. De afgebeelde rasp bestaat uit een houten rug waarin een metalen rasp is vastgezet. Het raspgedeelte is niet meer dan een dun metalen blad waarin om-en-om rijen gaatjes zijn geslagen. Heel vernuftig zorgen de bramen van het metaal dat de karot verpulvert, terwijl door de naar binnen gerichte gaatjes het tabakspoeder in de rug van het voorwerp valt. Aan de onderzijde verlaat deze vervolgens de rasp door een eenvoudig gaatje. Opmerkelijk is de decoratie van deze rasp, die een vogel laat zien waarvan de kop en nek in vol reliëf zijn uitgevoerd en als handvat dienst doen. Op het vlakke onderstuk is het lijf van de vogel uitgesneden, hier in een meer ingetogen reliëf. Het onderste stuk van de rasprug is glad gelaten voor het eigenaarsmonogram, gegraveerd in zwierige typisch achttiende eeuwse letters. Wanneer niet in gebruik kan de rasp aan een oogje in de kop van de vogel worden weggehangen en wekte zo de indruk van een net geschoten dier. Hangend ergens aan de muur overleefde deze rasp dankzij dit messing oogje zijn tijd.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.074
PermalinkEen stenen tomahawk
november 2015
Bij de Indianenstammen van Noord-Amerika is het gebruik van steen voor de vervaardiging van pijpenkoppen wijd verbreid. Meest gebruikt is wat men noemt pipe stone ofwel catliniet uit zuid-west Minnesota, gekenmerkt door een zachte rode kleur. Traditioneel en het meest bekend is de ceremoniële vredespijp of calumet die van deze steensoort is gemaakt. Naast deze vredespijp bestaat er de oorlogsvariant of tomahawk. Die is gevormd als een bijl met tegenover de scherpe kant van de bijl bovenop de steel een pijpenkop. De tomahawk is gesmeed uit ijzer of gegoten van messing en heeft een houten steel met een rookkabaal doorboord. De hier besproken pijp is een interessante en zeldzame variant: een tomahawk qua vorm, maar uitgevoerd in het voor de vredespijp typerende catliniet. Zelfs de steel is van deze steen gemaakt. De pijp bestaat uit twee delen. Het keteldeel met aan de bovenzijde een cilindrische pijpenkop, aan de basis bevindt zich de driehoekige bijlvorm. Deze bijl is aan de randen facet geslepen alsof er echt mee gehakt moest worden. De steel, eveneens van massief steen, is versierd met een paar banden met concentrische ringen. Kop en steel zijn met een stukje hout aan elkaar bevestigd, aan het eind bevindt zich een houten inzetmondstukje. Deze stenen strijdbijl is ten ene male ongeschikt als hak- of werpbijl en dat onderstreept de ceremoniële functie ervan. Meer waarschijnlijk is het echter dat de pijp als handelsartikel is gemaakt, als sierpijp. Zo moet deze pijp in de negentiende eeuw als curiositeit verkocht zijn aan een bezoeker van een inheemse Indianenstam. Als rookpijp heeft deze echter wel dienst gedaan getuige de forse koolstof afzetting in de ketel van de pijp.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.066
PermalinkRoker in bladgoud
oktober 2015
De kwaliteit van de porseleinen tabakspijp wordt vooral uitgedrukt in de doorgaans geschilderde decoratie. De bloeitijd daarvan ligt in de eerste helft van de negentiende eeuw. Het prachtigste handschilderwerk wordt dan geleverd in een enorme variatie. Daarnaast ontstaan soms speciale decoraties die afwijken van het gangbare schilderwerk. De hierbij afgebeelde pijpenkop is zo'n variant. Er is geen sprake van een polychrome schildering, maar de kop is voorzien van een decoratie in louter bladgoud waarbij twee technieken zijn toegepast. De hoofdvoorstelling is in polijstgoud aangebracht dat met behulp van kwik werd vastgezet. Na het opbrengen werden de minutieuze details met een agaatpunt getekend. Hoewel de voorstelling vooral herkenbaar is door de contour ervan, zijn er voor wie beter kijkt talloze subtiele nuances in het goud te zien, waardoor de uitbeelding optimale levendigheid krijgt. Naast het hoofdmotief is er nog een filtbies en een steelvergulding aangebracht. Hiervoor is goudamalgaam gebruikt dat ook met kwik is opgelost. Dit resulteerde in een contrasterend hoogglanzend goud, dat overigens minder slijtvast is. Naast de gouddecoratie is ook de vorm van deze pijpenkop bijzonder. Het gaat niet om de gebruikelijke ovaalvormige stummel, maar om een ingesnoerde cilindervorm met een vlakke bodem en opgaande steel met manchet. Dankzij een holwandige binnenketel kon het vocht zich onderin de pijpenkop verzamelen en rookte de pijp betrekkelijk droog. Opmerkelijk detail is verder dat de zilveren steelhouder die bij de houten tegenhangers aan de manchet was gemonteerd, hier onveranderd in porselein werd overgenomen, inclusief het borgoog. Een wonderlijke oplossing. Het pijpmodel is kenmerkend voor de jaren 1820 al kan dit exemplaar van iets later datum zijn.
Amsterdam Pipe Museum APM 2.885
PermalinkEen pijpenstopper met een schoen
september 2015
Het gereedschap van de pijproker kent oneindig veel uitingen. Daarvan is deze pijpenstopper een mooi voorbeeld. Van hout gemaakt toont deze een gestileerde schoen met aan de hielzijde een conisch stopperdeel om de tabak in de pijpenkop aan te drukken. Pijpenstoppers en pijpenwroeters, de eerste om de tabak aan te drukken, de tweede op de pijpenkop leeg te maken, zijn vaak volkskunstig. Veel exemplaren werden als thuiswerk in de avonduren gemaakt, als echte huisvlijt dus. Toch hebben we daarover soms een wat te romantisch gevoel. Wie enige studie maakt van deze voorwerpen, ziet dat naast huisvlijt ook veel professionele serieproducten voorkomen, ook al blijft het honderd procent handwerk. Het raffinement waarmee dit schoentje gesneden is, met zijn bijzondere stilering en accenten van stikwerk, wijst er alleszins op dat hier een vakman aan het werk is geweest, die gebruik maakte van zijn ervaring èn repetitie. Via tabakswinkels of rondtrekkende handelaren bracht hij zijn werk aan de man. Wat helaas onbekend blijft is de herkomst. Dergelijke stoppers met een conisch stopperdeel zijn doorgaans Engels van oorsprong, maar zekerheid daarover is er niet. De datering moet ergens voor het midden van de negentiende eeuw liggen.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.052
PermalinkHet fenomeen tabakobon
augustus 2015
Voor de Japanner is aan het roken van een pijp bijna evenveel ceremonie verbonden als het drinken van thee. Niet verwonderlijk dat het rookgerei en de bijbehorende tabakscuriosa met veel zorg is gemaakt. Deze tabakobon ofwel rookset is daarvan een goed voorbeeld. In een rechthoekig kistje met lakdecoratie zijn verschillende, voor de pijproker onontbeerlijke voorwerpen samengebracht. Het meest opvallend is de keramische komfoor met een stevige witte scherf bedoeld voor de kooltjes vuur om de pijp aan te steken. Deze is voorzien van wit glazuur dat een prachtig grijs craquelé vertoont. De tabakspot heeft een opmerkelijk hoge vorm en is van blanke bamboe gemaakt. Zij wordt afgesloten met een gezwart houten dekseltje en staat in een zwarte houder zodat deze bij het verplaatsen van de rookset niet om kan vallen. Ook uit het bijbehorende pijpje leren we de status van deze rookset kennen. Hier zijn roodkoper en messing gecombineerd. Eenvoudige materialen dus, al is het bamboe steelstuk van de pijp op aantrekkelijke wijze gebrand en dat benadrukt juist weer luxe en traditie. Al met al gaat het om een representatief stuk zij het niet van een ultieme kwaliteit. De lakbeschildering bijvoorbeeld vertoont kenmerken van fabriekswerk en heeft niet het raffinement van de individuele lakkunstenaar. Ook draagt de keramische komfoor geen signatuur die wijst op de trots van een bepaalde ceramist. De prachtige staat van het geheel doet vermoeden dat het een recent voorwerp betreft, doch dat is niet zo. Het object dateert zeker uit de Meji-periode ofwel uit de tijd van voor 1915 en heeft daarmee een leeftijd van minimaal een eeuw.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.049
PermalinkOrigami in een tabakspijp
juli 2015
Deze elegante tabakspijp is om verschillende redenen interessant. Ten eerste is dat om de ketel die de vorm van een stukje Japans papiervouwwerk heeft. De naam daarvoor is origami. Voor een tabakspijp is deze vormgeving tamelijk opmerkelijk en deze sluit aan bij de belangstelling voor de Japanse cultuur in de jaren tussen 1880 en 1900. Deze bruyèrehouten pijp dateert dan ook uit die periode en is daarmee een vroeg voorbeeld van dat materiaal. Hoewel een onopvallend merkteken met de letters HFS in de steel is ingedrukt, is nog onbekend waar de pijp vandaan komt. Dat het om een product uit Saint-Claude gaat, is niet zo zeker. Er zijn in de vroege periode van de bruyère-industrie in veel andere plaatsen fabriekjes voor pijpen geweest, die tot uitzonderlijke resultaten kwamen. Wat het voorkomen van deze pijp extra aantrekkelijk maakt is de montage met een eendenbeen steel, die zo dun is dat de ongebruikelijke elegantie nog eens wordt benadrukt. Het mondstuk van slijtvast buffelhoorn is met een metalen ring aan dit vogelbeen vastgezet. Tenslotte is ook de herkomst van de pijp opmerkelijk. Eigenaar was indertijd de bekende Amsterdamse wethouder Floor Wibaut. Overigens was dit voor Wibaut geen curiosum, maar een echte gebruikspijp. Dat zien we aan de intensieve brandsporen in de ketel, die door veelvuldig roken zelfs eenzijdig dun is geworden. De bijzondere vormgeving zegt zeker iets over de verschijning van deze wethouder. Na zijn overlijden erfde zijn kleindochter de pijp en koesterde deze haar leven lang. Nadat ook zij stierf kwam de pijp in de collectie van het Amsterdam Pipe Museum terecht.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.045
PermalinkIvora-pijp met dominostenen
juni 2015
In de jaren 1910 was in Gouda een bloeiende productie aan gietpijpen ontstaan, vooral onder leiding van Ivon van der Want. Zijn fabriek gevestigd in de Kuipersteeg ging door als de oudste fabriek van tabakspijpen, volgens overlevering daterend uit 1630. Toch wilde Ivon zijn nieuwe productielijn van geglazuurde gietpijpen niet associëren met de respectabele fabrieksgeschiedenis. Hij bracht de gietpijpen op de markt onder de intrigerende merknaam Ivora. Die naam was primair afgeleid van zijn eigen roepnaam, maar benadrukte ook de prachtige ivoorkleur van het product. In die eerste jaren van de gietpijp zijn tal van ontwerpen tot stand gekomen die niet lang op de markt bleven. Zij misten de aansluiting met de klant want de Goudse fabriekanten moesten proefondervindelijk ontdekken wat voor pijpmodellen de burgerlijke klasse begeerde. Veel rokers voelden zich te goed voor een eenvoudige kleipijp, maar waren te weinig joyeus voor een echte bruyère. Een gietpijp vormde dan een goed alternatief. Het hierbij afgebeelde ontwerp is zo'n probeersel dat maar kort geleverd werd. Niet verwonderlijk dus, dat dit tot nu toe het enig bekende exemplaar is. De vierzijdige ketel toont vier dominostenen, waarvan de stippen met verf zijn ingekleurd. Het bleek dat de roker de voorstelling niet altijd begreep en aanzag voor twee dobbelstenen. Origineel is de voorstelling zeker, al bracht de Franse firma Fiolet meer dan een generatie eerder een vergelijkbaar pijpontwerp op de markt, maar toen als gekaste pijp. Zoals opgemerkt is de dominopijp maar kort geproduceerd, in tegenstelling tot de meer eenvoudige dobbelsteenversie die ruim tien jaar lang in het assortiment bleef.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.041
PermalinkDe pasja van Gambier
mei 2015
In zwart uitgevoerd is deze zogenaamde pipe d'etalage een zeldzaamheid. Oorspronkelijk werd deze grote pijp met een hoogte van bijna zeventien centimeter als een reuzenformaat tabakspijp op de markt gebracht. Dat gebeurde al voor het jaar 1850, toen de pijp bestemd was voor de meest toegewijde Nicotinisten. Het motief van de Turk of pasja is in de tabaksbranche gedurende de hele negentiende eeuw populair gebleven. Nog altijd bestaat de uitdrukking "Hij rookt als een Turk" als aanduiding voor een zware roker. Aardig genoeg beleefde deze pijpenkop in het vierde kwart van de negentiende eeuw een revival. Toen werd zij als reclameartikel of etalagepijp opnieuw geperst, overigens uit dezelfde persvorm die bij de fabriek bewaard was gebleven. Hierdoor is het verschil tussen de vroegste exemplaren en de latere oplage niet te zien is, behalve voor wie op minieme details let. In die latere periode was het mode geworden om pijpen zwart te bakken, een techniek die ook hier is toegepast. Gesmoord in de oven kleurde de witbakkende klei diep zwart, soms zelfs met een prachtige metaalglans. Alsof dat nog niet genoeg was, is het product vervolgens opgeschilderd. Goudverf, in werkelijkheid bronsverf, is toegepast om de pijp een chiquere uitstraling te geven en de expressie te versterken. Dragen de vroege exemplaren altijd een gestempeld makersmerk, dit latere product is merkwaardig genoeg niet gemerkt. Kennelijk was dat toen niet meer nodig. De firma Gambier was in tegen 1900 de enige pijpenfabriek die een dergelijk kwaliteitsproduct nog kon leveren. De andere fabrieken waren inmiddels in financiële moeilijkheden geraakt en de een na de ander moest zijn deuren sluiten. Niet zichtbaar op de foto is overigens de prachtige Saterkop door een wingerdrank omgeven die zich op de onderzijde van de pijpenkop bevindt. Dat portret vervolmaakt het ontwerp.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.014
PermalinkEen traditionele Touareg pijp
april 2015
Het nomadenvolk de Touareg uit de Sahara staat bekend om een specifiek soort tabakspijpen. Voor dit volk, dat te paard door de regio trekt, moet de rookpijp klein zijn, licht van gewicht en vooral onbreekbaar. Hun tabakspijpjes zijn daarom van metaal gemaakt en vormgegeven als een zogenaamde tubular, de buisvormige pijp die tussen de ketel en de steel geen duidelijke scheiding heeft. Verder is een lichte buiging van het rookinstrument kenmerkend, waarbij de ketel met een vloeiende lijn vanuit de steel ontstaat. Een andere karakteristiek is de afgeschuinde ketelopening, zodat een soort open bakje ontstaat. Schaarste aan tabak maakte dat met een dergelijke vorm de vaak kruimige tot verkruimde tabak zonder morsen in de pijp kan worden geschoven. Goed dus voor een zuinige gebruiker die niets wenst te verspillen. Het vakmanschap van de pijpenmaker zien we duidelijk terug in de afgebeelde pijp met contrasterende metaalkleuren afgewisseld met stukjes bot en hout. Nadat de verschillende materialen om een ijzeren kern zijn aangebracht, wordt de pijp glad gemaakt en vervolgens gepolijst. Tenslotte zorgt de pijpenmaker voor enkele gegraveerde zones. Zo ontstaat een glad en strak pijpje dat als rookinstrument zeer kenmerkend is en geen relatie vertoont met pijpen uit enige andere streek in de wereld.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.012
PermalinkInvloeden van Picasso
maart 2015
De Franse plaats Vallauris, niet ver van Cannes gelegen, is bekend vanwege de vredestempel die daar door kunstenaar Pablo Picasso werd ingericht. Picasso werkte er jarenlang en stimuleerde andere kunstenaars tot een bezoek. Niet verwonderlijk dat hier al vanaf de jaren vijftig 's-zomers keramiekkunstenaars tezamen kwamen. Dankzij en onder leiding van hun grote inspirator Picasso maakten zij uiteenlopende soorten beschilderd aardewerk. Tot die producten behoren ook enkele tabakspijpen. Een voorbeeld daarvan is deze pijp van gietklei, gemaakt door de kunstenaar Marcel Giraud. Dat weten we omdat hij zijn producten op de steel met Gem of Gema signeerde. Duidelijk in de stijl van Picasso schiep Giraud een figurale pijp gevormd als een vis, waarbij de snuit in reliëf aan de voorkant van de pijpenkop te zien is en de staart een soort hielmarkering vormt. Kenmerkend is verder de beschildering in witte email, die na veelvuldig roken prachtig contrasteert tegen de donker kleurende achtergrond. Een montage met een weichselhouten steel en caoutchouc mondstuk completeert het voorwerp. Als zonnig toeristenplaatsje trok Vallauris in de zomer veel bezoekers die er een ruime keuze aan kunstnijverheidsvoorwerpen vonden. Zo werd ook deze pijp verkocht. Anders dan de schotels van Picasso, vertegenwoordigen deze tabakspijpen overigens nog geen torenhoge waarde. Uiteraard houdt dat verband met de onbekendheid van de kunstenaars. Toch straalt ook deze pijp de ceramische intentie van Picasso uit en is daarmee een interessant tijdsfenomeen.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.010
PermalinkStummel met bloemeninitiaal
februari 2015
Deze pijpenkop is afkomstig uit de beroemde porseleinfabriek van Meissen. Aan de binnenzijde van de ketel zijn als bewijs daarvoor twee gekruiste sabels geschilderd. Een dergelijk onderglazuur merk is bij porseleinen pijpen een uitzondering; de meeste koppen zijn ongemerkt. De zichtzijde van de ketel vertoont in meerkleuren een handgeschilderde initiaal vormgegeven door bloeiende bloempjes en bladertakken. Om het voorwerp extra cachet te geven is nog een omgaande tak met blaadjes in bladgoud aangebracht, terwijl ook de hiel bladgoud vertoont. Opgesierde initialen zijn van alle tijden, al beleefden dergelijke letters in de jaren 1820 en 1830 een hernieuwde belangstelling. De onderhavige pijpenkop stamt dan ook uit die tijd. Voor ons doet deze beschildering overigens weinig mannelijk en vooral zoetig aan, maar voor de Biedermeier roker was dat blijkbaar niet het geval. Het schilderen van een dergelijke initiaalversiering gebeurde op bestelling. Jammer dat we niet weten of de geliefde van de roker hiervoor de opdracht gaf, maar dat zou wel toepasselijk zijn. Kenmerkend aan dit voorwerp is verder de chique montage, die bestaat uit een gegoten bronzen klepdeksel voorzien van verguldsel. Centraal op de bovenzijde daarvan is een verdiepte cirkel te zien met vier eikenblaadjes.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.996
PermalinkRoken met de koning
januari 2015
Het bekendste rookgenootschap is zonder twijfel dat van koning Frederik I van Pruisen. Reden is dat van zijn collegium door de schilder Paul Carl Leygebe een schilderij gemaakt werd, een groot doek van 130 bij ruim 160 centimeter dat tegenwoordig in het Neues Palast in Potsdam hangt. Op dat schilderij wordt getoond hoe het collegium functioneerde. De koning en zijn gemalin zitten centraal in het vertrek aan een tafel. Zij zijn uitgebeeld op het moment dat de koning van zijn gemalin een vuurtje krijgt aangereikt. Hun gasten vormen een kring om hen heen, maar natuurlijk op gepaste afstand. Tussen de personen door lopen bedienden die helpen met het aansteken van de pijp of het schenken van een drankje. Het geheel ziet er ontspannen en onderhoudend uit. Deze prent in klein bestek is op het bovengenoemde schilderij geïnspireerd. Zij werd gepubliceerd in de Berliner Almanach van het jaar 1822, meer dan een eeuw nadat het schilderij werd gemaakt. Ook en eeuw later was het tabakscollegium nog een begrip. Overigens is op de prent niet het hele schilderij weergegeven, maar slechts de hoofdscene. Duidelijk is dat graveur Bretzing niet de beste was. Wie de gezichten van de gasten bestudeert ziet dat de weergave van de personen wel wat krachtiger had kunnen zijn.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.974
PermalinkBoeren hangpijpje
december 2014
De boerenstand gebruikt voor de zondag een luxere pijp dan door de weeks. Vanaf 1850 zijn dat vaak pijpen met een porseleinen pijpenkop gestoken in een zak en verbonden aan een opgaande steel. Wie echter minder status heeft, of minder rust bij het roken, kan als tegenhanger een hangpijpje aanschaffen. Dan gaat het om een eveneens staande ketel maar met een steelaanzet die meer haaks is en gemonteerd wordt aan een kort roer van buffelhoorn, soms zelfs van een flexibel stukje voorzien, de zogenaamde slap. Ter voorkoming van brandgaatjes in de kleding werden deze pijpen met een gevlochten ijzerdraad pijpendopje afgedekt, geborgd met een ringetje rond de steel. Zo'n boerenpijp wordt hierbij afgebeeld, afgewerkt in een donkerbruine effen glazuur. Dergelijke pijpen waren vroeger op het Nederlandse platteland bij duizenden in gebruik, maar het merendeel is op een dag gebroken zodat hiervan betrekkelijk weinig bewaard bleef. Zij zijn een prachtig voorbeeld van semiluxe rookgerei gebruikt in een specifiek milieu dat vrijwel nooit werd bewaard omdat het daarvoor te gewoon was.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.960
PermalinkKleipijp met bladgoud
november 2014
In de jaren tachtig van de negentiende eeuw werd er in Marseille een techniek uitgedacht om bladgoud decoraties op kleipijpen toe te passen. De uitvinding moet gezocht worden in de omgeving van de fabrieken Morelli of misschien Bonnaud. De afgebeelde pijp is daarvan een mooi voorbeeld. Rondom de ketel werd een decoratie van bladgoud geplakt, die behoorlijk duurzaam was. Dat gebeurde vooral op de bruine pijpenkoppen, die luxer waren dan de rode en bovendien een fijnere oppervlaktestructuur hadden want dat was een vereiste voor een goede hechting van het bladgoud. Behalve geometrische of fleurale patronen zoals hier, worden ook speciale opschriften en reclames in deze techniek toegepast. Vooral café's en drankmerken hebben daarvan dikwijls gebruik gemaakt. Met een naampijp werd hun etablissement of product geadverteerd. De montage van dergelijke pijpen gebeurde met een bruin bamboe roer met een lichte knik aan het eind, afgewerkt met een gezwart houten mondstuk. Is er van meer luxe sprake, dan is het mondstuk van buffelhoorn en is de steel soms afgezet met een metalen bandje.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.952
PermalinkJapanse tabaksdoos met pijpenhouder
oktober 2014
Twee factoren bepalen dat het Japanse rookgerei volstrekt anders is dan het West-Europese. Ten eerste is dat de pijp, die in Japan van metaal is en een heel kleine ketel heeft waarin zeer fijn gesneden tabak gerookt wordt die in enkele trekjes is verbrand. Ten tweede wordt dit rookgerei niet in een jas- of broekzak opgeborgen, maar hangt te kijk aan de ceintuur en daarvoor zijn een speciale pijpenhouder en tabaksdoos in gebruik, vaak met een duidelijke pronkfunctie. Het hierbij afgebeelde exemplaar is daarvan een goed voorbeeld. Het is gemaakt van gesneden been en zowel de pijpenhouder, de kiseruzutsu als de tabaksdoos, de tonkotsu, zijn gevormd naar menselijke gestaltes. De tabaksdoos toont met zijn lage brede vorm een korte dikke persoon met een mand op het hoofd, afgesloten door een vlak klemdeksel. Dit deksel wordt op zijn plaats gehouden door een schuifkraal of ojime die ook weer versierd is en hier de vorm van een zittend pandabeertje heeft. De pijpenhouder laat met zijn lange slanke vorm een magere figuur zien gekleed in een soort kimono. Om het snijwerk op beide voorwerpen goed tot hun recht te laten komen zijn de diepste delen ingekleurd met een zwarte verfstof of inkt. De twee voorwerpen worden aan een zwart gevlochten koordje aan de ceintuur gedragen en dienden dus voor de verpakking en het transport van tabak en tabakspijp.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.955
PermalinkColumbus op de pijp
september 2014
Portretpijpen van bestaande personen in meerschuim zijn onder verzamelaars buitengewoon geliefd. Zij bewijzen het vakmanschap van de meerschuimsnijder die tot taak heeft de levensechtheid van een persoon te vatten. Voor de snijder was het een hele opgave om tot een goede gelijkenis te komen, in tegenstelling tot de productie van fantasiefiguren waar de gelaatsuitdrukkingen er niet zo veel toe deden. Dit portret van Christoffel Columbus is een mooi voorbeeld van een goed geslaagd portret, gesneden met behulp van een historieprent, maar op knappe wijze gedriedimensionaliseerd. Dat Columbus in een pijp is vereeuwigd is niet zo verwonderlijk, zijn rol bij de introductie van de tabak in de Europese landen is cruciaal geweest. De montage met een barnstenen roer was voor die tijd gebruikelijk. Later heeft dit roer een zilveren bandje gekregen toen het barnsteen op de aanhechting was gebroken. Dat bandje is van fijn graveerwerk voorzien en benadrukt dat ook bij de reparatie de pijp nog gezien werd als een luxe voorwerp.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.940
PermalinkOnverwachte sigarenhouder
augustus 2014
Hoewel er vanaf de introductie van de sigaar in de achttiende eeuw al vrij snel allerlei sigarenhouders werden gemaakt, is er pas na 1850 van een ware hausse aan sigarenpijpen sprake. Niet verwonderlijk, in die periode verburgerlijkt de gewoonte een sigaar te roken en is een veel groter deel van de rokers op zoek naar sigarenpijpen waarmee je indruk op je gasten kunt maken. De hierbij afgebeelde sigarenhouder van glas behoort tot die curiosa die zeker niet voor alledaags gebruik bestemd is, maar die vooral geschikt is om als geschenk aan de sigarenroker cadeau te doen. De pijp is van transparant glas gemaakt en de steel is gewonden in een spiraalvorm, de ketel voor het plaatsen van de sigaar steekt iets uit het silhouet, terwijl het mondstuk haaks is gebogen en aan het eind zelfs geen knopvormig mondstuk heeft. Het glas is overigens niet volledig transparant, heel subtiel heeft de glasblazer een licht draaiende donkerrode lijn in de spiraal meegeblazen. In gebruik geeft deze pijp een onverwacht effect. De sigaren van de zwaardere Havana tabak bevatten meer teer en nicotine en deze slaat al na één keer roken aan tegen de binnenwand van de pijp die daardoor snel verkleurt van geelbruin naar diep donkerbruin. Dankzij de neerslag van zoveel vocht tegen de binnenkant van de pijp krijgt de sigarenrook wel een droge en dus aangename smaak.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.941
PermalinkVorstelijk wapen
juli 2014
In de negentiende eeuw was het bon-ton om een pijp te roken voorzien van je eigen familiewapen of monogram, speciaal op verzoek gesneden. Deze pijpenkop met hoge Hongaarvorm is daarvan een mooi voorbeeld. Centraal op de ketel staat het gekroonde vorstelijke initiaal, omgeven door een cirkelvorm met bladwerk, de achterzijde van de ketel is onversierd gelaten. Eigenlijk is er sprake van een gewone ornamentele decoratie maar de wijze van uitwerken is wel heel specifiek en getuigt van een goed gevoel voor ornamentwerk ofwel is duidelijk werk van een betere snijder. Deze tabakspijp is gemaakt voor Fürst Fugger von Babenhausen uit Augsburg en is uitgevoerd in de toen zo geliefde neostijl. Langs de onderkant is een rand zilver gespijkerd, om de pijpenkop te ruste gezet tegen krassen of andere beschadiging te beschermen. Op de manchet heeft de fabrikant bij wijze van makersmerk de letter N ingedrukt zodat we weten dat deze uit het bedrijf van Noltze, een meerschuimmaker van naam stamt. Als gebruikelijk is de pijpenkop afgewerkt met een trommelvormig gedrukt zilveren deksel en een gewerkte manchetband waaraan een borgoog. Ook die montage getuigt van luxe.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.939
PermalinkGestileerde kop van een bever
juni 2014
In British Columbia, hoog aan de westkust van Canada leeft de Tlingit, een Eskimo stam met een eigen cultuur. Zij zijn als zoveel volkeren fanatieke rokers en niet verwonderlijk hebben zij hun pijpen eigen kenmerken meegegeven. Als grondstof is doorgaans hout gebruikt, cederhout is het meest voorkomend. Omdat deze houtsoort brandbaar is, wordt bij hun pijpen een binnenketel van metaal toegepast. Soms is deze ketel van messing of roodkoper, in andere gevallen is wel ijzer van bijvoorbeeld van geweerlopen herbruikt. Het houtwerk wordt met stameigen snijwerk versierd waarvan deze pijp een mooi voorbeeld is. Qua stijl lijkt de uitbeelding veel op de wat zuidelijker levende Haida, maar de techniek is onmiskenbaar Tlingit. Rond de pijpenkop is de gestileerde kop van een bever weergegeven, sommige details zijn met stukjes paarlemoer geaccentueerd. Enkele musea in Canada bezitten fantastische Tlingit pijpen uit de eerste helft van de negentiende eeuw. Bij die voorwerpen is een sculptuur bedacht, waarin de pijpenkop een plaats heeft gekregen en waar een gat de mogelijkheid gaf een steel aan de pijp te bevestigen. Bij dit betrekkelijk late stuk is sterker uitgegaan van een standaard model pijp met een gestroomlijnde vorm die comfortabel is vast te houden. Om die reden laat deze pijp zich niet met die vroege stukken vergelijken. Toch is ook deze uiting een formidabel voorbeeld van de verschillende stijlen en decoraties die in de wereld van de tabakspijp kunnen voorkomen.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.930
PermalinkSilver plated pijp decoratie
mei 2014
In de jaren zestig werd in Amerika een wonderlijke gedecoreerde pijp gelanceerd. Het gaat om de "MEDICO STERLING", die op de ketel en tige een verzilverde decoratie draagt. Bij het hier afgebeelde exemplaar zijn op de rondlopend fries Scythische krijgers te zien, langs de randen afgezoomd met een soort meanderlijst. De montage van deze pijpen gebeurde met een nylon roer dat in die jaren als een nouveauté gold. Kortom, met zijn zilveren decoratie en flexibele roe een vernieuwend product waarmee de roker goede sier kon maken. Belangrijkste verkoper was Sam Frank, die toen een aanzienlijk deel van de pijpenmarkt beheerste en naast winkelverkoop via mailingen catalogi rondstuurde. De decoraties werden gemaakt door een Plating Company gevestigd op Broadway in Manhattan. Het procédé was uitgevonden door ene Joe Marco. Het opbrengen ging als volgt. Bij een bruyèrepijp werd de decoratie met een screenprint aangebracht. Daarna werden de niet bedekte delen met asfalt betreken waarna een zilververf opgelost in aceton op de pijp werd gespoten, die op de niet geasfalteerde delen hecht. Vervolgens werd het asfalt gesmolten en de pijp met de decoratie ongeveer vier uur in een electroplating bad gehouden. Op de markt bleken deze pijpen een daverend succes, maar zoals zo vaak met nieuwigheden ging de belangstelling er even snel van af. De vervaardiging startte aan het begin van de jaren 1960, in de jaren zeventig verminderde de verkoop en toen de zilverprijs vervolgens steeg stopte de productie definitief.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.926
PermalinkBalanceren met pijpen
april 2014
De breekbaarheid van de kleipijp maakte dat in de achttiende eeuw circusartiesten optraden die kunstjes deden met de lange Goudse pijp. Op deze wandtegel wordt dat balanceren met pijpen weergegeven. De achttiende eeuwse Rotterdamse Magito-familie had een patent op deze optredens, zij waren beroemd als koorddansers die met pijpen jongleerden. Natuurlijk had de familie Magito niet het alleenrecht. Ook in andere plaatsen bekwaamden circusartiesten zich er in om het publiek met hun balanceerkunsten te verbazen. Bijzonder is wel dat op deze wandtegel zo'n inmiddels vergeten kunstje is vastgelegd. Overigens is het niet verwonderlijk dat op de tegel juist de Magito-familie te zien is. De tegelbakker was namelijk een Rotterdammer en maakte dus een plaatje dat niet geheel vrij van chauvinisme was. Dat de act met kleipijpen inmiddels uit het circus verdwenen is, zal ons niet verbazen. Sinds het begin van de twintigste eeuw zijn kleipijpen duur geworden en is het oefenen daarmee te kostbaar geworden. Zo verdween een wonderlijk stukje folklore.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.911
PermalinkPijpenkas van onverwacht materiaal
maart 2014
Voor de roker is de tabakspijp een dierbaar instrument. Een goed ingerookte pijp is een kostbaar bezit want deze staat garant voor smaakvol roken. Niet verwonderlijk dat de roker met zijn rookgerei behoedzaam omspringt en zich daarvoor een doos of foedraal aanschaft om de pijp veilig te kunnen verplaatsen. Veel van deze luxe pijpenverpakkingen zijn overgeleverd omdat zij door hun snijwerk of onverwachte materiaal al snel verzamelstukjes werden. Dat geldt ook voor deze pijpenkas, gemaakt van coquianoot, een tropische noot. Kenmerk van deze noten is dat deze zacht zijn als ze worden gevonden, maar na een paar dagen uitharden tot een keihard materiaal. Omdat een verse noot zich goed laat snijden, is zij geschikt voor de vervaardiging van allerlei versierde voorwerpen. Een pijpenkas is echter niet voor de hand liggend. De lange steel kan alleen gemaakt worden wanneer verschillende stukken noot aan elkaar bevestigd worden. Welnu, dan blijkt dat de lieden die met dit materiaal werkten een geweldige vaardigheid hadden en er inderdaad in slaagden om losse steelstukken met een schroefdraad aan elkaar te draaien. Zo ontstond een exclusieve pijpenkas die voor de meeste gebruikers bewondering opwekte omdat men het materiaal, dat sterk op hout leek, niet kende en zich verbaasde over het hoge soortelijke gewicht en het gladde oppervlak.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.908
PermalinkInspiratie van de Indianen
februari 2014
Ieder jaar weer starten er in de wereld lieden die hun geluk willen beproeven met het maken van pijpen. Zo'n voorbeeld is ook de pijp van deze afbeelding, gemaakt door de Tsjechische ceramist Bohuslav Husak rond het jaar 2000. Husak noemt zijn bedrijf Kurdejovska Keramika en om die reden merkt hij zijn producten ook met een heus pijpenmakersmerk van het monogram KK in cirkel. Zijn assortiment is behoorlijk verscheiden, maar alle producten zijn te herleiden naar voorbeelden uit de literatuur over pijpen die hem ter beschikking staat. Zo is de hierbij afgebeelde pijp aan een antieke Amerikaanse Indianenpijp ontleend die hij nauwgezet kopieerde. De trechtervormige ketel contrasteert prachtig met de vierkante steel en de steeldecoratie van een geometrisch scherm is kenmerkend voor de Indianen van de Chippewa. Niet verwonderlijk dat Husak in de naamgeving van deze pijp het woord kalumet opnam. Hoewel zijn pijpen in een gipsmal gegoten worden, straalt deze pijp, die oorspronkelijk van natuursteen werd gemaakt, dat niet uit. De randen van het ontwerp zijn zo scherp dat zij uit steen gesneden lijken. Dankzij het reducerend stoken werd met een onverwachte grijszwart nog een extra vervreemdend karakter verkregen.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.832
PermalinkOnbekende politiekeling
januari 2014
De pijp hier besproken stelt een liggende Janklaassen figuur voor naar links gekeerd met de blik op de roker gericht. De voorgestelde heeft een opwaarts gebogen neus en draagt een muts met onopvallende rand. Verder is hij gekleed in een kort jak en een gestreepte broek. Hij houdt het rechter been opgetrokken, het linker vormt de steel van de pijp en eindigt in een puntig mondstuk. Op die wijze wordt een houten been gesuggereerd. Het product kwam in een tweedelige drukvorm tot stand en de vormnaden zijn langs de buitenrand nog duidelijk te zien. Na het bakken is de pijp bedekt met meerkleuren verf in blauw, rood, crème en zwart. Maker is James Wyse uit Glasgow, die dergelijke pijpen in het tweede kwart van de negentiende eeuw op de markt bracht. Veel van zijn uitbeeldingen hebben een relatie met de lokale politiek van dat moment, al kunnen wij de betekenis tegenwoordig niet goed meer duiden. Dat geldt ook voor dit exemplaar. Wyse moet een enorm aantal van dergelijke pijpen gemaakt hebben, anders zouden er tegenwoordig in collecties niet nog verschillende exemplaren over zijn.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.774
PermalinkBorstbeeld van keizerin Eugenie de Montijo
december 2013
Deze pijp laat een wat stijf maar wel keizerlijk portret zien met veel naakt borstbeeld en een weinig spraakmakend kapsel. Afgebeeld is keizerin Eugénie de Montijo met opgestoken haar waarin een bescheiden diadeem, alleen de oorhangers met een vlucht van bloemknoppen doorbreken de eenvoud van de uitbeelding. Aan de onderzijde had de fabrikant de mogelijkheid het borstbeeld met iets uitbundigs af te werken, maar ook dat gebeurde niet. De basis van het borstbeeld is vlak gebleven, met een onopvallende gecontourneerde rand langs de buitenzijde, die de vorm van het borstbeeld volgt. Blijkbaar was dat de manier waarop de keizerin geportretteerd diende te worden. Op de steel is in reliëf de fabrieksnaam en de verwijzing naar de stad Parijs opgenomen, dat laatste refererend aan het verkoopkantoor van de maker. Daarnaast is traditiegetrouw ook het merkstempel ingedrukt, de initialen JG in parelcirkel. Het gebruik een merkteken te stempelen stamde nog uit de tijd dat verwijzingen naar de volledige fabrieksnaam nog niet werden gemaakt. Maker is de firma J. Gambier uit Givet die dit model onder nummer 844 op de markt bracht. De afwerking in gele lak moest natuurlijk de gerookte meerschuimpijp benaderen, nog versterkt door de iets bruin gebrande ketelopening. Wat storend zijn wel de penseelharen die in de lak van de pijp zijn achtergebleven en zwarte streepjes op het gelaat en borstbeeld geven. De pijp heeft de tijd ongeschonden overleefd omdat deze nooit in gebruik is genomen.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.789
PermalinkKachel met een lange pijp
november 2013
Nog voordat de pijpenmaker Georges Vincent-Genod maître pipier werd, hield hij zich al met het ontwerpen van tabakspijpen bezig. Deze pijp is daarvan het vroegste voorbeeld. Niet uit bruyère maar uit een onbekende houtsoort sneed hij deze pijp, een merkwaardig ontwerp in de vorm van een kachel of stoof waaraan heel toepasselijk een lange steel met mondstuk die aan de kachelpijp refereren. Een originele vondst waarvan nog geen tweede bekend is. Minpuntje is misschien, dat de pijp niet uit zichzelf blijft staan en om die reden goot de jonge Genod wat lood in de ketel, waardoor de pijp zijn balans herwon. Omdat hij nog niet over een merkstempel beschikte, werd de pijpenkop aan de onderzijde met inkt van zijn initialen voorzien. Dat dit product voor een speciale gelegenheid is gemaakt, staat wel vast maar of deze diende voor een lokale tentoonstelling of als leerlingstukje weten we niet. Dankzij de signatuur en het feit dat de pijp in de fabriekscollectie van Genod bewaard bleef, is toeschrijving met zekerheid te geven en weten we dat deze pijp ongeveer een eeuw geleden werd bedacht.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.737
PermalinkDeksel met jachtscene
oktober 2013
De vorm van deze pijpenkop is ontleend aan de zakvormige tabakspijp van meerschuim die vanaf de achttiende eeuw en ook gedurende de hele negentiende eeuw gemaakt is. Hoewel het een typische meerschuimvorm is, werd zij uiteraard ook in andere materialen nagemaakt. Deze houten kop is daarvan het bewijs. De vorm van de zakvormige ketel verandert in de loop van de tijd al is het niet eenvoudig vast te stellen hoe de ontwikkeling precies loopt. Deze vorm, met een wat taps toelopende bovenhelft van de ketel is meer specifiek voor Duitsland dan voor Oostenrijk en de oorsprong van deze pijp zal daar ook liggen. Wat de kop speciaal maakt is echter niet de vorm ervan, maar de montage. Ketel en steel zijn beslagen met een zilveren montuur met op het deksel een sculptuurtje. Daarop is een voorstelling met de jacht als thema te zien: een trotse jager met geweer, voor hem ligt een afgeschoten hert, zijn jachthond zit waakzaam aan zijn zijde. Ook de zilveren manchetplaat is versierd met een staand mannetje, de benen wijd, de armen uitgestrekt. Hoewel het zilverwerk niet heel gedetailleerd is uitgevoerd, zijn dergelijke voorstellingen toch zeldzaam. Voor de roker was het een aantrekkelijk praatstukje om zijn vrienden na de jacht te imponeren maar aan het comfort van de pijp voegde het niets toe.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.678
PermalinkBorstbeeld van een negerin
september 2013
Deze prachtige portretpijp laat een populair onderwerp zien: negervrouwen, vaak afgebeeld met een iets geopende mond waarin als proeve van vakbekwaam snijwerk zelfs de tanden te zien zijn. De voorgestelde is hier afgebeeld met oorbellen en een losjes gedrapeerde stoffen muts beter bekend als koti met een strik aan de voorzijde. Het borstbeeld vertoont eenvoudige kledingplooien waarin een dubbele halsketting hangt met een hanger. Dit deel van de pijp is in zogenaamde double cire uitgevoerd. Met die afwerking verkleurde het meerschuim in twee tinten en dat gaf een extra speels effect. Gezien de kwaliteit van het snijwerk neigen we deze pijp aan Wenen toe te schrijven, maar terzelfder tijd waren ook in andere steden zoals bijvoorbeeld Parijs verdienstelijke snijders werkzaam. Dat maakt determinatie van dergelijke laat negentiende eeuwse pijpen buitengewoon lastig. Veel elegante pijpen hebben in die periode een barnstenen roer, doch hier is nog gekozen voor de wat ouderwetsere manchet waarin een separaat roer gestoken werd. Bij deze pijp is dat roer nog oorspronkelijk en gemaakt van bruinzwart buffelhoorn met een getordeerde steel bekroond door een meerkantige soort klokvorm. Het feitelijke mondstuk is met een knik gebogen.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.674
PermalinkZwartgebakken maatpijp
augustus 2013
Van alle Goudse pijpen is de maatpijp de meest algemene en ook de meest geliefde geweest. Met zijn lange ragfijne steel en fraaie ovaalvormige ketel was het een wereldwijd handelssucces. Deze pijp is gemaakt door de firma Jan Prince & Cie in Gouda, een van de belangrijkste negentiende eeuwse fabrieken. Als hielmerk is de both aangebracht, overigens niet hun voornaamste merk, dat waren de melkmeid en de leeuw in de Hollandse tuin. Ondanks het wat lagere merk is de pijp optimaal van kwaliteit, met een prachtig afgewogen ketelmodel dat zorgvuldig geglaasd is en een volmaakt rechte steel. Zeldzaam is hier dat de pijp zwartgebakken is, een luxere uitvoering dan de witte omdat de pijpenpotten voor het bakken met zaagsel opgevuld werden, waarna door smoren en smeulen de witte klei zwart kleurde. Vaak wordt beweerd dat zwarte pijpen alleen bestemd waren voor begrafenissen maar dat is niet waar. Deze pijp bijvoorbeeld stond, getuige een handgeschreven naam op de pijpenkop, bij een huisgezin in het pijpenrek. De heer des huizes verwelkomde zo zijn vrienden. De datering ligt ergens in negentiende eeuw, in ieder geval voor het jaar 1897 toen de fabriek van Prince haar deuren sloot.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.644
PermalinkBronswerk met geometrische versieringen
juli 2013
Prachtig van uitwerking en gecompliceerd van vorm zou je deze bronzen pijpenkop kunnen noemen. De ovaalvormige ketel is maarliefst achttien kantig en eindigt aan de onderzijde met een hielvorm die weer overgaat in een vlak rechthoekig plaatje. De ketelopening vertoont een vlakke uitstaande rand. De ketel is rondom versierd met reliëfbanden, de meest karakteristieke vertonen rijen kauri's, het in Afrika alom gebruikte teken voor geld en rijkdom. Maar daar bleef het niet bij. De maker heeft ook nog twee langgerekte vlakke pootjes toegevoegd, die ook weer met geometrisch reliëfwerk versierd zijn. De steel van de pijp is opgaand en eindigt zonder een manchet. Voor goede hechting aan de steel is een borgoog aangebracht. Deze pijp is gemaakt in Nigeria bij de Igbo stam. Voor de wonderlijke combinatie van vorm en spaarzame toepassing van versiering in een fijne uitwerking kunnen we alleszins bewondering hebben.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.578
PermalinkEen platte pet als vonkenvanger
juni 2013
Het vlechten van voorwerpen uit draad van ijzer, koper of messing is in de achttiende en negentiende eeuw een geliefd tijdverdrijf geweest. Niet alleen voor mannen maar ook voor vrouwen. Er bestaat zelfs een boekje met instructies voor hobbyisten in het vlechten, speciaal bedoeld voor vrouwen uit de hogere stand. Niet verwonderlijk dus dat er daarom ook voorwerpen gevlochten uit zilverdraad en zelfs gouddraad bestaan. Deze pijpendop is echter gewoon van messingdraad gemaakt al heeft deze wel een originele vorm. Zij is uitgewerkt als een platte pet met klep en zal zeker goed gepast hebben op een figurale pijpenkop, om de weelderige haardos van de voorgestelde van een hoofddeksel te voorzien. In ieder geval is sprake van mooi regelmatig vlechtwerk met als origineel detail twee blauwe glaskraaltjes die zijn ingevlochten bij de aanzet van de klep. Uiteraard ontbreekt een borgketting met oog niet, om te voorkomen dat de pijpendop onderweg van de pijp afviel en verloren ging. Dankzij het steeloogje bleef hij nu aan de pijp bungelen.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.602
PermalinkEuropese visie op de tsjiboek
mei 2013
In het Turkstalige gebied ontwikkelden zich twee typen pijpenkoppen die oneindig lang gebruikt zijn. Beiden luisteren naar de naam tsjiboek, maar er zit groot verschil in de vormgeving. De schoteltsjiboek is de meest bekende waarbij de pijpenkop op een vlakke schotel is geplaatst. Bij de rondbodem tsjiboek ontbreekt deze schotel en is de ketelbodem afgerond. Op dat laatste type werd deze porseleinen pijpenkop geïnspireerd. De vormgeving is onmiskenbaar Turks, inclusief de meerkante ketel met gekartelde rand rond de ketelopening. Ook de meervoudige schijfvormige manchet is typisch Turks. Wat de pijpenkop echter Europees maakt is naast het porselein als materiaal vooral de beschildering. Aan de buiten zijde is op de kop en op de steel een repetitief ornamentaal patroon aangebracht in de kleuren bruin en oranje, gehoogd met bladgoud. Het patroon doet denken aan exotische stoffen en benadrukt daarmee de exclusieve oriëntaalse mode. Vermoedelijk gaat het om Franse makelij.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.560
PermalinkEen figuurpijp als portretbuste
april 2013
Door de firma Duméril Leurs uit Saint-Omer werd kort na 1850 een set pijpenkoppen op de markt gebracht van een drinkende man en een lachende vrouw, onmiskenbaar een paar. Bijzonder aan deze set is dat de koppen aan de onderzijde voorzien zijn van een cirkelvormige sokkel zodat zij als kleine borstbeeldjes kunnen staan. Een vinding die eerder duidt op curiosa dan op praktisch gebruik. De pijpenkop van de man werd al in het jaar 1980 aan onze collectie toegevoegd, de vrouw vinden wilde maar niet lukken. Onlangs is uit de befaamde Franse collectie van Daniel Mazaleyrat de ontbrekende vrouw aangekocht en kunnen we eindelijk de set tonen. In tegenstelling tot de man doet de vrouw, met loshangende haren en grotendeels ontblootte borsten, was volks aan. Misschien was juist die uitdagende uitstraling wel de bedoeling. De koppen zijn voorzien van de modelnummers 1671 en 1673 en daarbij vraagt je je meteen af wat er op modelnummer 1672 voor pijpenkop geplaatst was. Opmerkelijk is dat beide koppen gerookt zijn en dat haalt de gedachte dat het pijpen louter voor de sier zijn onderuit. Als rookgerei gebruikt zijn zij dus wel, al kan de pijp, wanneer deze van een roer is voorzien, door het gewicht niet meer staan zodat het ontwerp niet echt functioneel is.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.539
PermalinkGezondheidspijpen in een zakdoosje
maart 2013
Aan het eind van de negentiende eeuw kwam er onder rokers steeds vaker een discussie over gezond roken. Geleidelijk aan zag men in dat het roken uit vuile pijpen de kans op lipkanker vergrootte en dat ook een te sterke teersmaak het aroma van de rook niet ten goede kwam. Om die reden experimenteerde men met poreuze kleisoorten die teer en nicotine beter opnamen. Daarnaast werd het wisselen van pijpenkoppen gepropageerd, met als beste voorbeeld de cafépijp die verkocht werd in een doos van zes koppen en een steel. Wanneer de klei van teer verzadigd was werd aangeraden een nieuwe kop op de steel te plaatsen. De hierbij afgebeelde zakdoos moeten we in het licht van die beweging zien. Aan de binnenzijde vinden we twee pijpenkoppen en een los schroefroer voorzien van een luxe barnstenen beet. Door de pijpenkoppen bij het roken af te wisselen kan deze drogen en zal zo een betere smaak geven. Onverwacht is dat het luxe barnsteen en het deftige etui niet best rijmen met de goedkope kleikoppen. Etui en mondstuk zijn te duurzaam voor de snelheid waarmee de pijpenkoppen van teer en nicotine verzadigd raken en afgedankt dienen te worden.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.334
PermalinkSnuifdoos met paarlemoer deksel
februari 2013
Van deze vergulde messing snuifdoos met gecontourneerde randen is de voorstelling oer Hollands. Op het paarlemoeren deksel is aan de bovenzijde een volkskunstige voorstelling te zien. Op een grondlijn staat centraal een vrouw met een laken om, rechts is een tafel te zien waarop een brandende kaars, links een stoel bij een hemelbed, een po staat ervoor. Het zal niet toevallig zijn dat de kaars fallusvormige is. Onder de afsnede lezen we dat de vrouw niet kan slapen omdat ze door vlooien gestoken wordt. Maar, zegt zij, wanneer zij een man had om plezier te maken, dan zou zij niet meer aan de vlooien denken maar de man haar maagdelijke roosje schenken. Een stoute, wat erotisch getinte snuifdoos dus. Overigens werd deze voorstelling nagesneden naar een prent die al in het midden van de zeventiende eeuw in omloop was en gemaakt werd door Paul Oham de jonge. Behalve snuifdozen zijn ook langwerpige tabaksdozen met hetzelfde tafereel gemaakt.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.351
PermalinkMomentopname van de tabaksbouw
januari 2013
Hoe vanzelfsprekend de tabaksbouw op Sumatra ook was toen de Delimaatschappij daar de scepter voerde, de Nederlander kende deze culture nauwelijks. Niet verwonderlijk werden fotoreportages gemaakt waarbij de tabaksbouw van zaad tot tabaksbaal werden vastgelegd. Dat gebeurde zeker vaker toen de fotografie zich goed ontwikkeld had. Met een fotoreportage konden Indiëgangers hun familie en vrienden van de gang op de plantages op de hoogte brengen. Daarnaast dienden dergelijke boeken ook om investeerders voor de goede zaak te winnen. De hierbij afgebeelde foto is er één uit een serie van 78 die de cultuur van de tabak stap voor stap laten zien en die in chronologische volgorde in een album zijn geplakt, voorzien van handgeschreven toelichting. Op de hier afgebeelde foto zien we een inlander die laat zien hoe groot de tabaksplant is op het moment dat deze rijp is voor de oogst. Een beetje een misleidend plaatje want de plantagearbeiders waren minstens een kop kleiner dan de kolonisten. Deze foto zit halverwege de serie want daarna worden ook de fermentatie en de verwerking tot exportbalen in beeld gebracht. Dit fotoalbum werd aangelegd in 1928 en is daarmee een prachtig tijdsdocument van de tabaksbouw in die jaren.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.323
PermalinkPortretpijp in steatiet
december 2012
Uit geen land is een grotere variatie aan tabakspijpen bekend als uit Kongo en dat ligt niet alleen aan de omvang van dat land. Het lijkt wel of iedere stam eigen rookgerei had en de variatie daarin is eindeloos. Deze stenen pijp is gemaakt door de Mayombe en is kenmerkend voor die stam. Qua materiaalgebruik behoort de pijp tot de uitersten want de Mayombe gebruikten steatiet voor de ketel en hebben die steensoort tot een gestileerde portretpijp gesneden. Heel toepasselijk is de kin van de voorgestelde de hielvorm van de pijpenkop geworden. Vervolgens is een ketelopening en een steelaanzet van lood toegevoegd. De pijp is daarna gemonteerd aan een eveneens loden steel, die met een houten klosje aan de ketel is vastgezet, wat plantenvezels zorgen voor de luchtdichte hechting van de twee onderdelen. Dat deze pijpen vooral een statusartikel zijn en geen gebruikspijp mag duidelijk zijn. Steen en lood zijn bij uitstek ongeschikte materialen voor een pijp. Zij zijn zwaar en nemen bovendien geen vocht op. Toch zijn dergelijke pijpen wel degelijk gerookt, getuige een intensief gebruikt exemplaar in onze collectie. Aardig van deze pijp is dat ze in Afrika bewaard bleef en pas een eeuw na vervaardiging naar Europa kwam.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.211
PermalinkMeerschuim met houtbekleding
november 2012
Interessant zijn de tabakspijpen die gemaakt zijn van zowel meerschuim als bruyère en in feite tussen beide nijverheden balanceren. Dankzij het meerschuim bieden zij het voordeel van de neutrale smaak en de goede vochtabsorptie, terwijl hout voor de stevigheid en duurzaamheid zorgt. De pijp hier afgebeeld is een prachtig product op het grensvlak van beide materialen. Getuige het gestempelde merk GBD gemaakt door Ganneval, Bondier & Donninger, een oorspronkelijk in Parijs gevestigde firma. Daar staat GBD bekend om hun tabakspijpen van wonderlijke luxe en onverwachte vormgeving, aanvankelijk van meerschuim. Dit product laat zien dat zij het beste van twee disciplines bijeen brachten. De lange steel is van hout met een barnstenen mondstuk. De ketel daarentegen is geheel van meerschuim, zij het dat deze in een fragiel netwerk van hout is gevat dat spannend gesneden is en tussen twee horizontale lijnen fijne takken met bladeren en rozen laat zien. Dit ragfijne houtwerk wekt alle bewondering af. Dat het onderwerp niet erg mannelijk van uitstraling is, zien we in die periode vaker bij pijpen en deerde de gebruikers blijkbaar niet. Fabricagetechnisch is er nog sprake van een verborgen hoogstandje. Het zo ragfijn uitsnijden van het hout was natuurlijk een grote kunst. Daarna moest de meerschuim ketel worden gemonteerd en wie goed kijkt werd ziet dat die ketelinzet uit twee delen moest bestaan, waartussen het houtsnijwerk klemde. Gebruikelijk voor luxe pijpen uit die periode is de bijbehorende cassette om de pijp te beschermen. Ook in dit etui staat het merk gestempeld met de vermelding Parijs die wijst op de vroege datering van deze pijp. Een toegevoegd opschrift met "EXPOSITION UNIVERSELLE PARIS 1889" illustreert het belang van de firma als deelnemer aan de wereldtentoonstelling van dat jaar.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.195
PermalinkCire perdue snuiffles
oktober 2012
Naast roken uit een pijp, is de gewoonte van het snuiven van tabak wijd verbreid. Zelfs in landen waar de pijp een dominant rookinstrument is, wordt deze gewoonte afgewisseld met het snuiven van tot poeder gemalen tabak. Dit flesje, precies elf centimeter hoog, is een goed voorbeeld van de gewoonte van snuiftabak. Het is van brons gemaakt in de cire perdue methode. Het oorspronkelijke voorwerp wordt in was geboetseerd. Dat wasmodel wordt in klei verpakt en na het verwarmen wordt de klei hard, terwijl de was smelt en wegloopt. Zo wordt een eenvoudige gietvorm verkregen die volgegoten met brons dit voorwerp als resultaat geeft. Treffend is de geometrische versiering met op de beide cirkelvormige buiken een prachtige spiraal die vanuit een knopje in het midden ontspringt en tot aan de buitrand doorloopt waar zij opgaat in een kabelrand. Om het aroma van de tabak te conserveren wordt het flesje met een houten stopje afgesloten, dat bij dit exemplaar nog aanwezig is. Naast deze flesjes worden in dezelfde cultuur op soortgelijke wijze vervaardigde bronzen tabakspijpen gerookt. Hoewel volgens zeggen het om een typerend voorwerp voor de Graslanden van Kameroen gaat, worden zij ook toegeschreven aan de Vere in oostelijk Nigeria. Wel een bewijs dat voorwerpen bestemd voor een bepaald gebruik door handelaren naar andere gebieden verkocht worden en daar bijna stameigen worden.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.180
PermalinkEen vogelklauw in exotische kleuren
september 2012
Hoewel porselein als materiaal niet bijster geschikt is voor tabakspijpen, omdat het geen vochtopnemende werking heeft, is het toch veel gebruikt. Niet verwonderlijk, de uitstraling van porselein is altijd fris en emailkleuren kunnen dit nog versterken. Deze pijp is daarvan een mooi voorbeeld. Qua vormgeving is niet van iets bijzonders sprake. De vogelklauw onderaan de eivormige pijpenkop is een veelgebruikt motief, vermoedelijk bij de kleipijpen ontstaan, al is zij ook in andere materialen uitgewerkt. Een vergelijkbare uitwerking van de klauw zien we bij een pijpmodel van de firma Gambier. Toch is niet van een afgietsel sprake maar van een eigen modellering. Wat betreft het uiterlijk wint deze pijp het echter van de tegenhangers van klei omdat de ketel hier in een oogstrelend turkoois is afgewerkt, die vervolgens met emailstippen is gehoogd en tenslotte nog voorzien is van verguldsel. Dat daarmee een opvallende pijp verkregen is, mag duidelijk zijn. Ook in de montage is sprake van luxe. Een zilveren bandje met graveerwerk vormt de zone tussen ketel en steel. Vervolgens is voor het roer geen steel van caoutchouc of hout gekozen, maar een luxe montage van barnsteen. Zo werd door de porseleinfabrikant een nieuw artikel op de markt gebracht, voor een meer gefortuneerde categorie rokers.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.048
PermalinkPijpenkop als borstbeeld
augustus 2012
Dit opmerkelijke plastiekje van pijpaarde met het borstbeeld van koning Salomon is gemaakt van een pijpenkop, die aan de bovenzijde is dichtgesmeerd en aan de basis een sokkel van pijpaarde heeft gekregen. De voorgestelde is uitgebeeld als een historische figuur met snor en sik, halflang haar en een soort kroon op het hoofd. Het borstbeeld zelf laat een geborduurde buis zien waarover een plooikraag. Aan de achterzijde is het voorwerp gestempeld met het merk van de pijpenfabrikant, de firma Duméril Leurs & Cie in Saint-Omer. Om het borstbeeld een chiquer voorkomen te geven is het bedekt met bronskleurige lak in bruinzwart kleuren die is afgedekt met een transparante lak. Zo kreeg een pijpenkop een tweede gebruik als sierobject. Van de firma Duméril is bekend dat zij meer figuren van pijpaarde maakten, die opvallen door hoge kwaliteit en fijne afwerking. Het is de vraag of dergelijke curiosa indertijd in de productie rendabel was maar misschien is dat ook wel de reden dat we die artikelen zo zelden tegen komen.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.043
PermalinkGebroken steel
juli 2012
Behalve dat deze pijp een befaamd pijpontwerp is, gaat het tevens om een visueel grapje. De steel van de pijp lijkt te zijn doorgezaagd en weer aan elkaar gemaakt met een stukje metaaldraad. Een origineel ontwerp dat al in de jaren 1930 voor het eerste werd toegepast door een pijpenmaker uit Saint-Claude. Nu is het ontwerp opnieuw in productie is genomen en wel door Ser Jacopo Dalla Gemma, een bruyèremaker uit Pesaro die bekend staat om zijn prachtige ontwerpen en hoge kwaliteit. Hij brengt dit model onder de naam Inoanus. Op de steel van de pijp lezen we zijn signatuur en tevens dat het een handgemaakt voorwerp betreft "SER JACOPO FATTA A MANO IN ITALIA". De kwaliteit van de pijp zien we in de prachtige straight grain van de ketel en de subtiele wijze waarop de steel gemaakt is, schijnbaar in twee delen maar natuurlijk toch uit één stuk. Om het beeldgrapje te versterken is de aanzet van het rookkanaal in de gebroken steelstukken aangebracht.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.359
PermalinkKeizerlijk bezoek aan de stad Rennes
juni 2012
Voor de inwoners van de plaats Rennes was 19 augustus 1858 een bijzondere dag. Het keizerlijke paar, Napoleon III en zijn geliefde ega keizerin Eugénie bezochten samen met hun zoontje de prince impériale de stad Rennes. Voor de pijpenfabrikant Alexis Picard was dat aanleiding tot de productie van een speciale gelegenheidspijp die zelfs in twee formaten werd uitgebracht. Hier is de grote versie te zien, met een hoogte van ruim tien centimeter. De pijp heeft een vaasvorm en kan zelfstandig rechtop staan. De ketel toont aan weerszijden de keizerlijke portretten, aan de steelzijde is de troonopvolger te zien. De voorzijde is pontificaal gesierd met het stadswapen van Rennes. De plaatsen Brest en Cherbourg die de keizerlijke familie op dezelfde reis bezochten, worden en passant genoemd. Aan de basis wordt de pijpenkop gehouden door de keizerlijke adelaar met gespreide vleugels, met op de sokkel de signatuur "A. PICARD 19 AOUT 1858 A RENNES". Prachtig is de overgang van de ketel naar de steel, waar een speels lofwerk te zien is van motieven die het midden houden tussen bladwerk en schelpvormen. Wat deze forse pijpenkop extra bijzonder maakt is de afwerking. De witbakkende klei heeft een elektrolysebad gekregen waardoor zij het voorkomen van een stukje bronsgietwerk heeft. Overigens, een techniek die in die dagen vaker werd toegepast maar dit werd zeker niet in de pijpenmakerij werd gedaan, maar door een bedrijf die de techniek van het verbronzen beheerste. De luxe afwerking van deze pijp roept de speculatie op of dit specifieke object wellicht aan het keizerlijke paar is aangeboden.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.027
PermalinkZakvorm met rocailles
mei 2012
De droom van de verzamelaar van meerschuim pijpen is een vroeg stuk te vinden, een pijp daterend uit de achttiende eeuw of zelfs eerder die de evolutie van de meerschuim pijp bevestigt. Deze pijpenkop heeft die uitstraling vanwege de kenmerkende rococostijl, maar wie goed naar de uitvoering kijkt ziet dat het om een neostijl gaat. De pijpenkop is een conisch verhoogde zakvorm met de gebruikelijke licht opgaande steel eindigend in een manchet. Aan de voorzijde van de ketel, doorlopend op de onderzijde is een prachtig gevormd motief van veervormige bladeren aangebracht die het meest lijken op een vrije en vooral zwierige interpretatie van de acanthus. De ornamentatie wordt aan de linker zijde afgesloten met een C-voluut waaraan een schuimkop die kenmerkend is voor de rococo. Een opengewerkte C-voluut verbindt de manchet met de ketelwand. Let ook op de deksel die een inzet van meerschuim heeft en met een knop eindigt. Hoewel alles in achttiende eeuwse stijl is uitgevoerd, gaat het om een negentiende eeuwse uitwerking en dat verraden de details. De ketel is niet bol genoeg, de bovenzijde te langgerekt, de c-voluut tussen ketel en steel de star. Nee, de rococostijl was heel wat flamboyanter dan deze pijpenkop poogt uit te stralen. Bovendien, de latere datering wordt ook bevestigd door de ingeslagen zilvermerken, die getuigen van een datering na 1870. Toch is het een fijn stuk op een vakbekwame wijze gemaakt in een toonaangevende Weense werkplaats.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.017
PermalinkPijpenkop uit de Dogoncultuur
april 2012
Van veel Afrikaanse culturen is nog geen geschiedenis geschreven over hun rookcultuur en de pijpen die zij daarbij gebruikten. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Dogon in Mali. Weliswaar zijn er de laatste decennia talloze opgravingen in dat gebied gedaan, maar weinig materiaal is daarvan gepubliceerd. Vondsten wijzen in ieder geval op pijpenkoppen die prachtig zijn vormgegeven, zoals het voorbeeld hier afgebeeld. De zacht gebakken ceramiek laat geen gesteelde pijpen toe, zodat alle voorbeelden een afgeknotte steel hebben, vaak is die vierkant aan het eind zonder manchet en dat is het meest kenmerkende van de pijpen van de Dogon. De pijpenkop zelf heeft een prachtig model, dubbelconisch met halverwege een schuinse rand. De opening wordt verstevigd met een uitstaande filtrand. Na het vormen op de draaischijf wordt de handgevormde steel aan de pijp geplakt. Als versiering worden lijnen ingekrast om tenslotte het geheel in een bad met ijzerengobe te dopen om een fijne glans te krijgen. Al die handelingen wijzen op een goed ontwikkelde pottenbakkersnijverheid. Hoewel talloze pijpen inmiddels te herkennen zijn, is het met de vaststelling van de chronologie nog maar bar gesteld. Daarnaar zou de komende jaren nog eens wat onderzoek gedaan moeten worden.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.987
PermalinkEen Eskimo pijp met cirkelgaatjes
maart 2012
In het hoge noorden hebben de Eskimo's gebrek aan zo’n beetje alles. Rokers kunnen maar beperkt over tabak beschikken en consumeren die bij minimale hoeveelheden. Ook materialen zijn schaars, al is bot bijna altijd voorhanden. Niet verwonderlijk dus dat veel pijpen van bot gemaakt worden en daarvan is deze pijp een mooi voorbeeld. Qua vorm is het een echte Eskimopijp met z'n opgaande steel en ketel met brede rand om te voorkomen dat tabakskruim niet in de pijpenkop terecht komt. Ook de kleine ketelinhoud sluit aan bij een gebied waar alles schaars is. Gebruikelijk is het dit botwerk te versieren, waarbij ingekraste voorstellingen het meest bekend zijn. Deze pijp is echter versierd met een repeterend patroon van cirkelgaatjes, die met een eenvoudige boor zijn aangebracht. Vervolgens zijn zij om beter op te vallen met zwarte kleurstof ingekleurd. Met zijn vijftien centimeter lengte is behoort deze pijp tot de kleinere rookinstrumenten van de Eskimo.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.961
PermalinkPlateel pijpenstandaardje
februari 2012
Op het grensvlak van de kleipijp en het aardewerk ontstaan in de jaren 1920 rekjes en standaardjes voor miniatuurpijpen. Zij slaan een brug tussen de oude, traditionele kleipijp en het nieuwe product, het Gouda plateel. Van dergelijke ontwerpen worden de wandrekjes ongemeen populair, terwijl de standaardje, zoals de hier afgebeelde, snel weer van de markt verdwijnen. Niet verwonderlijk overigens, wand de rekjes hangen ongestoord aan de muur, terwijl de standaardjes vrij staan, gemakkelijk omgegooid worden en de pijpjes daardoor snel breken. Ook bij het afstoffen loert het risico van breuk. Het hier afgebeelde exemplaar is zo'n zeldzaam voorwerp, in Gouda mat plateel uitgevoerd met een subtiele art-nouveau schildering van fijngevoelige lijnen waarin een soort paradijsvogel vogel te zien is en wat bladmotieven. Let vooral op de randfilet op de schotel, waar heel onverwacht enkele zigzags in de doorgaande lijn zijn aangebracht, het summum van de nieuwe kunst. Aan de onderzijde is het voorwerp van een intaglio modelnummer voorzien, terwijl de fabrieksnaam "IVORA GOUDA" in bruine letters is geschilderd.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.909
PermalinkOntwerptekening voor een presentatiepijp
januari 2012
In het derde kwart van de negentiende eeuw werd door de firma Félix Wingender in Chokier bij Luik een serie van drie tekeningen gemaakt voor een etalagepijp. De pijp stelt het hoofd van een Indiaan voor met verentooi en aardig genoeg is de pijp voorzien van een deksel met knop. De drie ontwerptekeningen zijn in kleur uitgevoerd en laten drie kanten van de pijpenkop zien. Tussen de tekeningen zien we echter onverwachte verschillen. Het voornaamste is dat de figuur in twee gevallen met snor en sik is afgebeeld, de derde versie is baardloos. Dat dit ontwerp ook werkelijk als pijp is uitgevoerd wordt bewezen met een exemplaar van deze pijp, al jarenlang bekend bij een verzamelaar in Kortrijk. Hoewel zonder deksel gaat het om de gladgeschoren versie. Onverwacht is dat het fabrieksstempel op de tekening ook op de onderzijde van de pijp is aangebracht. Wat de tekeningen zo uniek maakt, is dat zij het enige bewaard gebleven voorbeelden zijn van ontwerpen voor een kleipijp. Bijzonder is om het verschil tussen een tweedimensionale pijpenkop en een werkelijk uitgevoerd exemplaar te zien. Dan blijkt dat de verhouding tussen de portretkop en de verentooi op de tekening fraaier. Bovendien is de pijp van de tekening ook minder indringend dan de driedimensionale uitvoering in pijpaarde. Die heeft door zijn grote formaat iets massiefs en vooral primitiefs gekregen. Natuurlijk blijft het de vraag of de versie met snor en sik ook als etalagepijp is uitgevoerd. Het zou mooi zijn als deze in de toekomst nog eens boven water zou komen.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.891c
PermalinkRoyal Copenhagen
december 2011
Porselein is geen geschikt materiaal om uit te roken. Toch zijn vanaf het moment dat porselein in Europa gemaakt werd pijpen in dat materiaal uitgevoerd. Door de pijp holwandig te maken, werd een deel van het nadeel, de ontwikkeling van condens gecompenseerd. De fabriek van Royal Copenhagen Porcelain Co. Ltd. heeft in de jaren zeventig van de vorige eeuw een serie pijpen uitgebracht. Daarvoor werden modellen van houten pijpen gekopieerd, voorzien van een caoutchouc roer. Kenmerkend voor die serie is de blauwe beschildering in een handgeschilderde geometrisch-ornamentale stijl waaraan gestileerd bladwerk ten grondslag ligt. Het fabrieksmerk van drie golflijnen is aan de onderzijde van de steel geschilderd, daar waar het porselein in het roer over gaat. Een succes zijn de pijpen niet geworden. Zij werden aangeboden in luxe ceramiekwinkels maar ook bij de betere tabakswinkel, bijna wereldwijd overigens. De verkoopprijs was echter zo hoog, dat de meeste rokers het experiment niet aandurfden en niet verwonderlijk bleven sommige modellen tientallen jaren in de verkoop staan. Komen we deze pijpen vandaag de dag nog in de handel tegen, dan zijn zij ongerookt of maximaal een paar maal gebruikt. Ook dat is geen indicatie voor het rookgenoegen dat de consument ervoer.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.883
PermalinkTwee rokers vereeuwigd
november 2011
Toen deze opvallende wandschotel in de jaren 1920 geschilderd werd, was de gewoonte van het roken drastisch veranderd. In de negentiende eeuw maakte de sigaar zijn opmars en de mondaine roker was van de tabakspijp daarop overgestapt. Die verandering drukt deze voorstelling uit: een jongere man met sigaar, een oudere met tabakspijp, ieder lustig kringetjes rook blazend. Alleen de spreuk "HET IS GEEN MAN DIE NIET ROOKEN KAN" is onveranderd gebleven. Toch is de voorstelling ook traditioneel want de sigaret, de rookgewoonte van de twintigste eeuw, blijft bij deze schotel nog buiten beeld. De twee rokers zijn omlijst door ijl en vernieuwend ornamentwerk in de stijl van de art-nouveau. Bijzonder aan deze schotel is dat de kunstenaar bekend is. Het gaat om Jan Guérain, die jarenlang plateelschilder bij de Ivora was, de plateelfabriek voortgekomen uit Gouda's oudste pijpenfabriek, de fabriek van de WS. Guérain werkte daar maarliefst 24 jaar en heeft een breed oeuvre nagelaten. Naast duizenden doorrokerplaatjes en talloze kleine voorwerpen is dit een van zijn majestueuze voorwerpen. De schotel kan bestemd zijn geweest voor een tabakswinkel waar deze als decoratie aan de muur hing.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.856
PermalinkSnuifdoos in Meissentrant
oktober 2011
Het nemen van een snuifje is een cultuur die met grotere luxe is omringd dan het pijproken. Vooral in de achttiende eeuw ontstonden onwerkelijk chique voorwerpen voor dit gebruik. De talloze gouden dozen, al dan niet ingelegd met edelstenen zijn daarvan het beste voorbeeld. Deze doos behoort tot de categorie porseleindozen, die in de beste fabrieken in steeds veranderende stijlen werden gemaakt. Het porselein van deze vierkante doos vertoont een subtiel reliëfwerk waarin cartouches van veervormige bladeren een geruwd oppervlak scheiden van het gladde deel dat beschilderd moest worden. Gedeeltelijk is dit subtiele reliëf het schildervoorbeeld voor de decorateurs die de doos later kleur gaven. Langs de randen van de montage, die een scharnierend deksel mogelijk maken, zijn in paarse modekleur geschubde blaadjes aangegeven. De hoofdvoorstelling staat in de cartouche op het deksel en toont een man en een vrouw op een grondje. Wie goed naar deze doos kijkt, ziet al snel dat van de fijnheid van Meissen geen sprake kan zijn. Het schilderwerk mist de detaillering en is wat klodderig uitgevoerd. Ook het licht veranderde onderglazuur merkteken is niet kenmerkend Meissen waar ieder zwaardje uit het merk zijn eigen streepje heeft. Hier moeten de twee zwaarden hetzelfde gevest delen. Tenslotte is ook het porselein iets zwaarder van uitvoering en slordiger in het reliëfwerk. Neemt niet weg dat dit voorwerp een interessant voorbeeld is van een snuifdoos die overigens vooral voor de pronk dienst zal hebben gedaan.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.870
PermalinkStudentenportret met tabakspijp
september 2011
Onder Duitse studenten was het pijproken ongemeen populair. In de negentiende eeuw zijn duizenden portretten geschilderd waarop studenten met hun favoriete pijp staan afgebeeld. Deze schildering is er zo een. Te zien is een silhouetportret van een roker met kenmerkende kalot genietend van een tabakspijp waarvan de porseleinen kop versierd is met een wapen. Vaak waren dat pijpen die men van studentenvrienden cadeau had gekregen want er was een enorme cultuur in het schenken van pijpen met speciale schilderingen zoals portretten, familiewapens of monogrammen. Veel van die koppen getuigen daar bovendien van doordat aan de keerzijde de namen van de schenker en de ontvanger staan geschreven. Het is overigens nooit verklaard waarom de Duitse studenten zo'n grote voorkeur voor porseleinen pijpen hadden, terwijl in veel andere milieus juist het meer comfortabele meerschuim geprefereerd werd. Alleen het gegeven dat toepasselijke decoraties eenvoudig konden worden uitgevoerd zou de stimulans geweest kunnen zijn.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.860
PermalinkTsjiboek met tsarenportret
augustus 2011
Veel pijpen lijken goed te duiden maar blijken bij nader inzien vol raadsels. Dat geldt voor deze bijzondere porseleinen pijpenkop in de vorm van een schoteltsjiboek. In eerste instantie zien we dat het om een oriëntaliserend stukje porselein gaat maar onmiskenbaar uit een Europese fabriek. Dankzij de vorm met de achtkante schotel en de conische ketel lijkt hier van een navolging van een vroeg negentiende eeuwse Turkse tsjiboek sprake te zijn. Omdat het porselein qua substantie ons niet verder kan helpen is de hoop op de decoratie gericht. Dat geldt zowel voor de stijl van de ornamenten als voor de invulling van het portretovaal. Dat ovaal toont het borstbeeld van tsaar Nicolaas I, die in 1855 stierf. Helaas blijkt ook hier weinig aanknopingspunt voor een preciezere determinatie, behalve dat de pijpenkop uit de periode 1830 tot 1850 moet stammen. Het is zelfs onduidelijk of het Frans of Duits porselein betreft. Ondanks de raadsels blijft het een exclusief stukje porselein, in kleine oplage gemaakt of als speciale opdracht uitgevoerd. Een tweede exemplaar in deze vormgeving en schildertrant is nog niet bekend.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.577
PermalinkShowstuk uit een pijpenwinkel
juli 2011
Aan de Pepergracht in Gouda was jarenlang de pijpenfabriek van Martinus Nicolaas van Duijn gevestigd, een klein bedrijf zoals er in Gouda eeuwenlang fabriekjes waren. In 1885 had Martinus het bedrijf uit de erfenis van zijn vader overgenomen en vervolgde de voorouderlijke stiel maarliefst veertig jaar. Bij dergelijke kleine werkplaatsen liepen winkel, werkplaats en woning in elkaar over. Die winkel was aan de straat gevestigd met twee etalagevensters aan weerszijden van de voordeur. De etalage adverteerde de verkoop van pijpen voor passanten, rokers zowel als toeristen. In de winkel stond een kleine toonbank met erachter een schappenkast met voorraden. Deze driekoppige tabakspijp is uit de winkeletalage van Van Duijn afkomstig, waar naast gangbare pijpmodellen ook enkele curiositeiten, showstukken lagen om de nering beter te adverteren. Deze driekoppige pijp was zo'n blikvanger waarvan wij overigens niet weten of zij ook in de reguliere verkoop was of eenmalig gemaakt was voor de pronk. Toen het bedrijf in 1925 werd opgeheven, bleef deze pijp als souvenir achter bij de familie, samen met enig pijpmakersgereedschap. Pas een generatie later wisselde deze van eigenaar en kwam in een verzameling terecht. Zo bleef dit voorwerp bewaard en wonderlijk genoeg is het de enige pronkpijp die nog over is van alle showstukken die winkels van pijpenmakerijen ooit sierden. Uiteraard heeft dit alles te maken met de grote breekbaarheid van dit soort curiosa.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.543
PermalinkVersteende roker uit Costa Rica
juni 2011
Magisch is de afbeelding van vroege rokers uit de tijd dat afbeeldingen nog niet vanzelfsprekend waren. Tot die categorie behoort dit beeldje van vulkaansteen uit de Linea Vieja cultuur in Costa Rica, gemaakt tussen 900 en 1100. Voorgesteld is een medicijnman of sukia die uit een buisvormige pijp rookt al kan ook een primitieve sigaar uitgebeeld zijn. De voorstelling onderstreept het belang bij de Indianen om een roes op te wekken en met rook een aangename verdoving te krijgen. Daarnaast kan men met tabaksrook boze geesten bezweren. Het beeldje meet ruim elf centimeter en is compact van uitvoering. Duidelijk is te zien hoe de beeldhouwer de zittende persoon als het ware uit het steen bevrijd heeft. Van een echt driedimensionale uitbeelding is daarom geen sprake. Een goede sculptuur is, wanneer deze wordt rondgedraaid, aan alle kanten even aantrekkelijk. Hier zijn duidelijk twee zeer treffende zijkanten te zien, maar de zones naar frontaal en de achterzijde zijn weinig sprekend.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.501
PermalinkNaakte vrouw met plantenpot
mei 2011
Tegen het eind van de negentiende eeuw herwint de buisvormige sigarenpijp weer populariteit. Dat gebeurt vooral in het licht van strakke pijpen die in gebruik komen bij rokers die genoeg hebben van al die overvloedige decoraties. Die specifieke strakke producten inspireren de meerschuimsnijders weer snel tot nieuwe figuraties. Zij bedenken pijpen met een voorstelling die qua silhouet de buisvorm volgt maar de decoratie weer toevoegt. Daarvan is deze pijp een voorbeeld, die met zijn strakke recht toe recht aan vorm een toepasselijke decoratie heeft gekregen van een staande naakte vrouw die een teil met bloemen boven haar hoofd houdt. Tussen die bloemen is de trompetvormige sigarenhouder gestoken. Overigens is een dergelijke voorstelling voor de Victoriaanse periode behoorlijk gewaagd en vermoedelijk kwam deze pijp pas in de herenkamer tevoorschijn om met gepaste trots aan collega-rokers getoond te worden. Maker van dit product is Ludwig Hartmann uit Wenen, een gevestigd bedrijf reeds in 1828 opgericht. De firma Hartmann ontwikkelde zich tot befaamde meerschuimmakers maar waren tevens handelaar die talloze opdrachten elders lieten maken. Dat kan natuurlijk voor dit product gelden, zodat we niet zeker zijn van de herkomst.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.452
PermalinkKlomppijp met souvenirbeschildering
april 2011
Wanneer rond 1910 in Gouda de doorroker ontwikkeld wordt, zorgt deze luxere pijp voor een nieuwe ontwerpgedachte sterker geworteld in pijpen van bruyère en meerschuim. Zo komen pijpmodellen in productie die nooit eerder werden uitgevoerd. Uit die periode stamt deze wonderlijke souvenirpijp die de oer-Hollandse vorm van een klomp heeft. Een opmerkelijke schepping vooral omdat de binnenketel een achterhoekse plek heeft en daarom nooit lekker leeg te roken is. Dat een dergelijke klomp in het silhouet van de roker tamelijk bizar staat was blijkbaar geen probleem of misschien zelfs wel een extra verkoopargument. Over de top is tenslotte de decoratie van deze pijp in een Delfts blauw palet. Rondom de klomp zijn typische Delftsblauwe bloemetjes te zien, terwijl op de wreef van de klomp in een simpele cartouche zelfs een molen staat afgebeeld. Maker is de plateelbakkerij Ivora, eerder bekend als de firma P. van der Want Gzn. uit de Kuipersteeg in Gouda. Dankzij een ingeslagen merk op het steelbusje is die toeschrijving mogelijk.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.433
PermalinkEen pijpenkop in basaltware
maart 2011
Deze cilindrische pijpenkop met ingesnoerde ketel is gemaakt van basaltware, steengoed met een matzwarte scherf. Dit materiaal wordt algemeen toegeschreven aan Wegdwood, maar is ook in andere Engelse fabrieken gemaakt. Het is zelfs onduidelijk hoe groot het aandeel van de Wegdwood fabriek op de hele productie is geweest. Kenmerkend voor het genre Wedgwood is het werken met appliques, opgeplakte reliëfs in contrasterende kleikleur, doorgaans in wit. Op deze pijpenkop zien we boven een omgaande rand van eikenloof het oordeel van Paris afgebeeld waarbij drie staande gratiën voor een zittende Paris poseren. Het feit dat geen fabrieksmerk geplaatst is, wekt de indruk dat de pijpen kop wel in de stijl van Wedgwood gemaakt is, maar niet door de fabriek zelf. In de streek van Barlaston waren in de negentiende eeuw meer fabrieken te vinden die deze ceramiek maakten. Wegdwood was weliswaar de uitvinder, maar had niet het alleenrecht. Jammer natuurlijk dat deze onbekende fabrikant zijn naam niet op het product achter liet, maar uiteraard gebeurde dit bewust. Om te profiteren van het renommee van de oorspronkelijke uitvinder, moest het product zonder merk blijven.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.396
PermalinkEen Engelse parlementarier
februari 2011
De firma Duméril Leurs & Cie in Saint-Omer is de maker van deze portretpijp die bestemd was voor de Engelse markt. Niet verwonderlijk, want de afgebeelde persoon, sir Robert Peel, was daar bekend als parlementariër en werd zelfs tweemaal tot premier gekozen. De pijp past in een serie modellen waarin politici zijn afgebeeld van Robespierre en Danton tot figuren uit de jaren 1840. Kenmerkend voor de serie is dat alle portretten aan de onderzijde van het borstbeeld een tekst in reliëf dragen waarop de naam van de voorgestelde. Dat maakt het identificeren van de pijpen gemakkelijk. Onduidelijk blijft waarop die opschriften niet, zoals bij andere fabrieken gebruikelijk was, op de steel werden geplaatst. Mogelijk is deze pijp niet contemporain, maar uit een iets latere tijd en past deze in een serie verzamelwaardige pijpen die telkens met een exemplaar werden uitgebreid. Op die wijze bond de firma Duméril de politiek geëngageerde rokers aan zich, steeds weer uitkijkend naar een nieuw exemplaar. Wat deze uitbeelding vroeg qua datering maakt is dat het mondstuk nog afgeplat is en zonder knoop eindigt. Na 1850 verdwijnt dat om definitief plaats te maken voor de standaard knoop aan het eind van de steel. Overigens werd in die tijd ook de steel met ruim een centimeter ingekort
Amsterdam Pipe Museum APM 20.403
PermalinkVrouw met cornucopia
januari 2011
Deze vroege figuurpijp laat langs de steel een naakte vrouw zien die een geribde cornucopia omarmt. Het is een opmerkelijke voorstelling omdat de modellering buitengewoon primitief is, maar daardoor ook iets aandoenlijks heeft gekregen. De vrouw is tot de knieën weergegeven, zij rijst als het ware op uit vier lange gepunte bladeren die als steeldecoratie zijn aangebracht. Het steeleind zelf is afgeplat en zonder knoop en dat kenmerk wijst op een zeer vroege datering voor deze figuurpijp, misschien zelfs wel in de jaren 1820 of 1830. De hoge ouderdom wordt ook bevestigd omdat het om een tweedelige persvorm gaat. Later zou een dergelijke gecompliceerde voorstelling met een meerdelige pijpvorm gemaakt zijn, waardoor de details beter konden worden uitgewerkt. Overeenkomstig het gebruik bij de Belgische en Franse pijpenfabrieken werd de voorstelling met accenten emailverf aangezet. Hier is dat ook gebeurd, zij het tamelijk primitief: de witte email is zo dik en stroperig dat de details van de voorstelling volledig verdwenen zijn en voor de toefjes zwart geldt hetzelfde. Eigenlijk verbergt het glazuur het pikante van de naakte vrouw, dat de roker juist graag zou willen zien.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.411
PermalinkEen sigarenhouder van hardrubber
december 2010
In de tweede helft van de negentiende eeuw wordt caoutchouc ofwel hardrubber in de pijpenindustrie populair. Behalve voor mondstukken wordt het ook voor complete sigarenhouders gebruikt. Dat kan gebeuren omdat het laatste stukje van de sigarenpeuk zo verzadigd is van teer en nicotine dat dit toch nooit volledig wordt opgerookt. Hierdoor komt de sigarenhouder zelf niet met vuur in aanraking en dat mag ook niet want pararubber is brandbaar. Vat het vlam dan geeft het een hele vieze vettige rook af. Het ontwerp van deze houder is ontleend aan de populaire meerschuim sigarenhouder, de hoornvormige pijp waarin de sigaar wordt gestoken, op de steel in hoogreliëf versierd met een galopperend paard. Voor dit artikel werd dus niet gekozen voor iets origineels, maar juist het meest clichématige. Paarden in draf zijn nu eenmaal het meest gemaakt. De productie van pararubber pijpen vond zowel in Frankrijk plaats met Saint-Claude als voornaamste stad, als in Duitsland, waar Ruhla de belangrijkste plaats is. Het toeschrijven van deze pijpen aan een specifieke maker is buitengewoon lastig.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.378
PermalinkExclusief steen met een gecompliceerd roer
november 2010
Met zijn aantrekkelijke stenen pijpenkop straalt deze bijzondere tabakspijp alleszins luxe uit, behalve voor wie louter oog heeft voor rookcomfort. Natuursteen is namelijk niet het beste materiaal om rookpijpen van te maken. Het neemt de warmte slecht op en van vochtabsorptie is al helemaal geen sprake. Daarnaast heeft steen een groot gewicht zodat het tussen de tanden roken van een pijp van steen er niet bij is. Gelukkig compenseert de uitvoering van deze pijp deze gebruiksonvriendelijke eigenschappen. Het steen is prachtig gepolijst en de ketelopening is van een sierlijk klepdekseltje voorzien. Vooral bijzonder is het roer dat begint met een bolvormige zilveren vochtsluis, die als lekbakje fungeert en het nicotinesap en condens opneemt. Vervolgens is de steel zelf van dierenbot gemaakt dat wel enige porositeit heeft zodat het laatste vocht daarin wordt opgenomen. Adembenemend is de montage van het roer dat op een aantrekkelijke wijze in zilver gevat is, waarbij langs de steel nog een pijpenwroeter in de vorm van een zwaard is toegevoegd. Het korte mondstukje is van donkere buffelhoorn. De vorm van de pijpenkop is natuurlijk ontleend aan de Duitse stummel die weer teruggrijpt op de Goudse kleipijp. Zo werd een vertrouwde vorm gekozen voor een product met een uitzonderlijk chique uitstraling.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.368
PermalinkKunststof met meerschuim binnenketel
oktober 2010
In de jaren 1960 ontwikkelde de firma Hilson uit Brée in België de Hilson Fantasia, een pijp met een flitsend uiterlijk. De buitenzijde van ketel en tige waren van gegoten plastic, in veel gevallen in prachtige marmerkleuren, in andere gevallen effen. Omdat kunststof niet poreus is en bovendien brandbaar kan een tabakspijp van dat materiaal alleen functioneel zijn met een onbrandbare binnenketel. Die werd gevonden door een van meerschuimgruis geperste binnenkeel aan te brengen. Het roer van de pijp is van het gebruikelijke zwarte hardrubber gemaakt. Hoe vernieuwend deze pijp ook was, hij sluit aan bij andere kunststof pijpen uit die periode, zoals The Pipe, een Engels initiatief door Falcon voor een gegoten pijp. De roker was echter niet razend enthousiast over de Fantasia. Een beetje begrijpelijk wel want het rubberen mondstuk bleek breekbaarder dan doorgaans, terwijl de absorptie van de semimeerschuim binnenketel onder maat was. Zo werd de fantasia een kortstondige mode en geen blijvertje.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.336
PermalinkTabakspijp met kubieke vormen
september 2010
Kongo is het land met de meest uiteenlopende uitingen aan tabakspijpen. Het hierbij afgebeelde stuk is een mooi voorbeeld van een houten pijp met zo'n onverwachte ontwerp. De ketel heeft een perfecte geometrische vorm die we gerust kubistisch avant la lettre zouden kunnen noemen. De ketel is vierkant en rust op een vlak rechthoekig platvorm, dat langs de zijkanten ingesnoerde lijnen vertoont. Langs de randen van de ketel en steel zijn eenvoudige lijnen ingekerfd, soms parallel aan de hoofdvorm, soms als arceringen in een bepaalde hoek daarop staande. De steel tenslotte gaat halverwege na enkele geometrische insnoeringen zoals een kegel, bal en cilinder over in een ijzeren roer waardoor de pijproker zijn rook aanzuigt. Ondanks de ongewone vorm laat deze pijp zich niet plaatsen in een bepaalde cultuur of stam, daarvoor vertoont het te weinig specifieke kenmerken. Wel is sprake van een prachtig stuk met een aantrekkelijke leeftijd en een zeer verzorgde afwerking.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.306
PermalinkTafelpijp in de vorm van een vogelkop
augustus 2010
Prachtig is deze pijpenkop die de vorm heeft van een adelaarskop en die is uitgevoerd in drie materialen. De basis of sokkel is de kroon van een hertengewei, waarvan het korrelige oppervlak naast een exotische zweem ook een voetstuk aan het voorwerp geeft. De eigenlijke pijpenkop is van een harde donkerbruine tropische houtsoort gemaakt. Het snijwerk vertoont kenmerken van de art deco. Prachtig is de toevoeging van een ivoren snavel, die samen met de glazen ogen een levensecht accent aan dit voorwerp geeft. De pijp kan gerookt worden door deze op een tafel neer te zetten en het mondstuk aan de flexibele slang tussen de lippen te plaatsen. Onbekend is waar dit artistieke voorwerp tot stand is gekomen, dat kan overal zijn maar in ieder geval wel op een plaats waar men over een grote handvaardigheid beschikte.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.327
PermalinkSnobbish smoke set
juli 2010
De Japanse roker drukt met zijn rookgerei zijn status uit, dat is geen onverwacht gegeven. Deze rookset bekleedt daarin een heel specifieke rol. Zij bestaat uit een leren pijpenfoedraal en een leren tabakstas zij het van een geweldig groot formaat. Op de tabakstas is vooral de slotplaat opvallend, waar op een zilveren plaat een zilveren karakter gemonteerd is, de buitenrand is in messing uitgevoerd. Beide voorwerpen worden met zilveren kettingen verbonden aan een grote ivoren gordelknoop in twee delen, die tussen de ceintuur wordt geklemd. Qua status straalt dit voorwerp dat van een patserige koeienverkoper uit, een artikel zonder enige verfijning dat eigenlijk alleen maar opvallend is. Toch is juist dat gegeven bijzonder in de Japanse cultuur waarin verfijning zo'n hoog aanzien heeft. Voor de bijbehorende pijp geldt eigenlijk hetzelfde. Ook die is groot en grof en heeft een krachtige recht toe recht aan vorm. Wel is deze voorzien van een zilveren pijpenkop die qua tint mooi contrasteert met het ijzer van de rest van de pijp. Het bamboe tussenstuk laat bij de ketel zien hoe de knoesten hiervan werden verwijderd om een mooie rechte steel te krijgen. Of die gekapte zone bewust zo zichtbaar is gehouden of niet, is onduidelijk.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.219
PermalinkEen primitieve elleboogpijp
juni 2010
Naast gekunstelde tabakspijpen met een bijzondere vormgeving of artistiek snijwerk bestaat er rookgerei dat strak en eenvoudig is. Van dit laatste is deze pijp een prachtig voorbeeld. Aan een wijde steel van bamboe is met behulp van een lapje leer een eenvoudige aardewerken pijpenkop bevestigd. Zo is een grote, robuuste pijp verkregen met een silhouet vergelijkbaar met de vroege elleboogpijpen maar dan veel explicieter. De enige decoratie aan de pijp is een van tenen gevlochten bandje dat bij het mondstuk is aangebracht. Goed strak gevlochten kan dat het splijten van het bamboe voorkomen. Het mondstuk met een grote diameter was overigens bedoeld om tegen de lippen te houden, dit in tegenstelling tot dat van de Europese pijpen waar het mondstuk tussen de tanden geplaatst wordt. Deze tabakspijp is geen product van grote schoonheid, maar wel een functioneel rookinstrument ontstaan in een cultuur waar show of geen groot belang genoot.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.217
PermalinkVroege pijp met extreme gebruikssporen
mei 2010
Om twee redenen is deze Japanse kiseru interessant. Ten eerste getuigt het model van een vroeg voorbeeld. Er is sprake van een all metal pijp, waarbij de steel van messing is en een forse diameter heeft, aan weerzijden zijn daar de pijpenkop en het mondstuk, beide in koper uitgevoerd. De komvormige ketel en de specifieke aanzet aan de steel, maar ook het verdunde cilindrische mondstuk zijn kenmerkend voor de vroege kiseru. Een ander opmerkelijk kenmerk is dat de pijp lange tijd intensief is gebruikt en bij Japanse pijpen betekent dat gebruiksslijtage. De pijpen worden na het roken namelijk uitgeslagen op de rand van een metalen komfoor of asbak. Door dit jarenlang te doen vervormt de steel door de honderden minimale deukjes en dat heeft hier een wonderlijke silhouet aan de pijp gegeven. Hier is dus geen sprake van een luxe show-off kiseru, maar een eerlijk gebruiksvoorwerp dat door intensief roken zo zijn sporen heeft gekregen. Het zijn de kiseru's waarnaar de collectioneur doorgaans niet op zoek is, maar die wel een goed beeld geven van het gebruik van deze pijpen in de Japanse cultuur.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.227
PermalinkEen duivelskop uit coquillanoot
april 2010
Deze opmerkelijke pijpenkop is gemaakt van de exotische noot van de coquilla. Het is een knap stukje vakmanschap dat is opgebouwd uit verschillende onderdelen. Het meest in het oog springend is de pijpenkop, gesneden in de vorm van een gefantaseerde duivelskop. Vooral opvallend zijn de grote duivelsoren, maar ook de verfijnde trekken in het gelaat, de snor en lange sik en zelfs het haar in een scheiding midden op het hoofd past in die sfeer. Aan de onderzijde is een soort hielvorm gemaakt met een geometrische versiering, de bovenzijde wordt afgesloten met een dekseltje, bekroond door een knopje dat gefigureerde is met een zittende beer. De steelaanzet vertoont bladmotieven. Snijders van cocuillanoot kennen we als zeer vakbekwame lieden die naast een grote fantasie ook een goed ontwikkeld gevoel voor vorm, verhouding en decor hadden. Daarvan is deze originele pijpenkop een mooi voorbeeld. Over de productieplaatsen van deze pijpen tasten we nog in het duister. Het lijkt het meest waarschijnlijk dat de verse noten mee naar Frankrijk kwamen en daar tot voorwerpen verwerkt zijn. De grote variatie in soorten objecten, motieven en de verfijnde uitwerking maakt het bijna onmogelijk dat van een productie in den vreemde sprake was.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.210
PermalinkPijp en toebehoren van Bjarne
maart 2010
In 1973 stichtte Bjarne Nielsen, die tot dat moment op het Deense ministerie van buitenlandse zaken werkte, een eigen pijpenmakerij. Bjarne was al vanaf zijn zestiende pijproker en wilde zich liever aan het edele ambacht wijden dan zijn kantoorbaan te vervolgen. Hij richtte zich op pijpmodellen die in de Verenigde Staten populair waren, zoals freehands en grote modellen. Deze pijp is een voorbeeld van zo'n freehand met een prachtige straight grain nervatuur. Het model is licht van gewicht en buitengewoon handzaam. De luxe van dit product wordt onderstreept doordat de maker bij deze pijp een eveneens handgemaakte pijpenstandaard leverde waarin ook plaats is voor een bruyèrehouten pijpenstopper. In die standaard komt zowel de fleuron van de bruyère als de bijzonderheid van de langse nervatuur tot uiting. Om de set te vervolmaken is aan de onderzijde een chique plint van caoutchouc aangebracht, een herhaling van het caoutchouc pijpenroer dat zo expliciet uitsteekt. Voorwerpen als deze waren op de Nederlandse markt nauwelijks te krijgen. De Hollandse roker heeft te weinig gevoel voor pijpontwerpen en wil bovendien vooral niet te veel geld aan zijn pijp besteden. Niet verwonderlijk dat dit exemplaar, afkomstig van een Nederlandse roker, in Interlaken werd aangeschaft. Een serieuze aankoop, want indertijd werd daarvoor nog net geen vijfhonderd gulden betaald.
Collectienummer APM 20.132
PermalinkEen vroege gezichtpijp
februari 2010
Bij de Graslanders van Kameroen is het tabakroken nog niet zo lang bekend. Vermoedelijk werd het er pas aan het begin van de negentiende eeuw geïntroduceerd. Pijpen uit die streek zijn dus zelden meer dan twee eeuwen oud. Toch ziet deze gezichtpijpenkop er eeuwenoud uit en dat komt doordat het een opgegraven stuk betreft. Dat de tand des tijds vrij spel had is vooral te wijten aan de zachtgebakken keramiek waarvan deze pijpenkoppen gemaakt zijn. In de grond raakt het oppervlak snel aangetast en wekt daardoor de indruk van een veel grotere ouderdom te zijn. Dat is misleidend want voor de productie van dergelijke portretpijpen met volwassen stijlkenmerken moest een nijverheid zeker een generatie bestaan. Hoe dan ook, deze kop is een prachtig vroeg stuk met volwassen stijlkenmerken die aansluit bij de Bamum. Karakteristiek zijn de ronde ogen met de cirkelvormige pupillen, het reliëfwerk in het gelaat, de kleine maansikkelvormige oren en de specifieke mond. Tussen de ketel en het steeleind is een bandje van ceramiek aangebracht, dat doorboord is en dient om met een bordkoordje aan het pijpenroer te bevestigen. Vanwege de zachte ceramiek zijn weinig van dergelijke vroege stukken bewaard gebleven maar dankzij de sterke traditie in het pijpenmaken zijn veel stijlen later nog eindeloos herhaald. Deze pijp is het bewijs van de oervorm van veel van deze koppen.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.124
PermalinkPijpenhouder uit een serie
januari 2010
In Japan wordt de tabakspijp, de kiseru opgeborgen in een etui, de zogenaamde kiseruzutsu. Daarvoor worden naast hout vaak been of hertshoorn gebruikt. Dit exemplaar is van been gemaakt en bestaat uit twee in elkaar schuivende hulzen, waarvan de buitenzijde uitgebreid versierd is. De voorstelling toont een strijder in historische dracht met voor hem, in het water een tweede figuur, een vis op het hoofd. Verder zien we rotsen, bloeiende bloemen en een boomstam. In het dekseldeel komt een deel van de hoofdvoorstelling terug. Helaas ontgaat ons de boodschap die in deze uitbeelding besloten ligt. Het snijwerk is wat krasserig uitgevoerd en is vervolgens met zwarte verfstof ingewreven. Van artistiek werk is geen sprake, het is meer de curiositeit die opvalt. Interessant is echter dat van deze pijpenhouder een serie van zes exemplaren bestaat die sterk vergelijkbaar zijn maar alle verschillend. De set werd in 1888 door het Rijksmuseum voor Volkenkunde van een Leidse handelaar gekocht. Het gegeven dat de aankoop toen reeds plaatsvond is buitengewoon onverwacht. De kiseruzutsu kreeg in Japan een grote verfijning en deze stukken zou je op het eerste gezicht als twintigste eeuwse souvenirstukken bestempelen. Zij bewijzen echter dat dat dus anders ligt. De reden voor het Rijksmuseum voor Volkenkunde deze objecten kortgeleden te ontzamelen ligt in hun verzameldoelstelling besloten. Voor het Pijpenkabinet vervullen zij een rol in de variatie aan kiseruzutsus die er gemaakt zijn al behoren zij door hun gebrek aan artisticiteit zeker niet tot de mooiste voorbeelden.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.088e
PermalinkTrechtervormige pijpenkop uit Nigeria
december 2009
Deze grote, welgevormde pijpenkop doet sterk denken aan de trechterbekers uit de prehistorische culturen in Nederland. Dat kan niet waar zijn want het gaat om een in Nigeria opgegraven pijpenkop met toevallig overeenkomstige kenmerken. Opvallend hier is de prachtige bekervorm van de pijpenkop geplaatst op een conische voet met op de scheiding van beide onderdelen een korte opgaande steel met manchet. Kenmerken overigens die we ook in de buurlanden in West-Afrika bij tabakspijpen wel tegenkomen, al is de uitwerking hier meer stereotiep en buitengewoon vakbekwaam. Prachtig aan dit voorwerp is de ragfijne ketelversiering van concentrische lijnen aan de onderzijde onderbroken door een zigzag band. Door hun voorkomen wekken deze royale pijpenkoppen de indruk dat we met prehistorisch Afrikaans rookgerei van doen hebben en dat is natuurlijk een sensationele gedachte. Als we echter bedenken dat het roken in Nigeria via de Europeanen bekend werd, zouden we eerder pijpen met een kleine kop verwachten, hier gaat het om reuzenkoppen met een hoogte van tot wel tien centimeter. Helaas zal voorlopig het verhaal achter deze voorwerpen in nevelen gehuld blijven, de materiële voorbeelden dragen in ieder geval bij tot het inzicht in het rookgerei in vreemde streken. Toekomstige opgravingen in de streek zullen de achtergrondinformatie hopelijk tevoorschijn brengen.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.089
PermalinkEen gouden dukaat in het deksel
november 2009
Bij veel tabakspijpen is het deksel een status op zich. Dat geldt zeker voor deze pijp, gemaakt van meerschuim met een ingesnoerde meerkante ketel en afgeplatte onderzijde. Aan de zilvermontage in het deksel is namelijk een historische dukaat uit het jaar 1803 toegevoegd. Een wonderijke curiositeit die ongetwijfeld een liefde van de toenmalige eigenaar verbergt. Helaas, speculaties over deze dukaat zijn er te over maar geven weinig bewijs waarom deze montage zo gemaakt is. Dat deze pijp in de Engelse antiekhandel aangetroffen is, wijst niet op iets. Overigens is er nog een tweede kenmerk dat tabakspijp bijzonder maakt en dat is de originele montage met een flexibel roer. Gebruikelijk is een stevig roer met voor het comfort een flexibele zone aan het eind om het mondstuk schokvrij tussen de lippen te kunnen houden. Hier is heel onverwacht een volledig flexibel roer toegepast. Dat lijkt handig, maar het gebrek aan stevigheid tussen de pijpenkop en mondstuk maakt dat deze pijp toch wat onwennig in de hand ligt. Bovendien als het mondstuk op een onbewaakt moment tussen je tanden uitvalt verlies je het. De vingerring aan de manchet moet dat risico verhelpen. Deze montering is dus eerder een curieuze uitzondering dan een geslaagde inventie.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.087
PermalinkTabaksstempel met historie
oktober 2009
Voor het innen van belastingen op bepaalde diensten en goederen werd door de Franse koning een contract gesloten met particuliere belastinggaarders. Zij betaalden de staat vooraf een geschat bedrag aan belasting, dat ze vervolgens gedurende het jaar terugverdienden door het heffen van imposten en rechten. Een van de belangrijkste Koninklijke monopolies was die op tabak, genaamd "Ferme du Tabac". Daarmee was al in 1674 begonnen. Onder koning Lodewijk XV wordt dit systeem vereenvoudigd door verschillende van deze contracten onder te brengen in één wat heet Ferme Général. Het afgebeelde lakstempel is gebruikt door het hoofdkantoor. Centraal zien we het Franse wapen met schild met drie lelies. Langs de rand lezen we "FERME GENERALE DV TABAC L.XV". Bijzonder is dat dit een van de officiële stempels van de tabaksregie is. Het stempel werd gebruikt onder koning Lodewijk XV en is scherp te dateren tussen 1726 en 1732. Het lakstempel is een uniek voorwerp dat buiten de Franse staatsarchieven of staatsmusea nooit voorkomt. Het is als teken van de officiële belastingdienst van het Ancien Régime generaties lang bewaard in overheidsbezit. Later werd het tentoongesteld in het Parijse tabaksmuseum en vandaar ging het over naar onze collectie.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.063
PermalinkRoken uit het hoofd van een non
september 2009
Ongebruikelijk is het voorkomen van deze kloeke portretpijp van meerschuim. Ten eerste gaat het om een recht model pijp met lange tige en kort barnstenen mondstuk. Dat is geen gebruikelijke vorm want vrijwel alle tabakspijpen van meerschuim werden in die tijd met gebogen roeren gemaakt. Die gebogen vorm zegt vooral iets over de vriendelijke sfeer die de roker indertijd met zijn pijp wilde uitdragen. Dit rechte model staat in het silhouet van de roker veel strenger en explicieter. Daarnaast is bij deze pijp sprake van een ongebruikelijke voorstelling. Afgebeeld is een non met een vriendelijk en vroom gezicht en een prachtige gevouwen kap op het hoofd. Om haar hals hangt een kruis. De voorstelling is sereen van uitstraling en dat is gepast voor een non, maar tegelijk is het ook een kloeke pijp met een heel dominante voorstelling. Mogelijk is hier vanwege de vorm van de pijp en de uitwerking van het snijwerk sprake van een pijp gemaakt in een Frans atelier. Een vraag die we wellicht ooit met zekerheid kunnen beantwoorden, als meer onderzoek naar de lokale pijpenmakers verricht is.
Collectienummer APM 19.903
PermalinkMet de goden aan tafel
augustus 2009
Deze prachtige bronzen plaquette wekt alleszins de indruk zestiende eeuws te zijn. Toch kan dat niet waar zijn want de personen die rond deze tafel gezeten zijn roken allen uit een lange pijp. Wat is het geval? Het gaat om een inspiratie op een bronzen plaquette van Guglielmo della Porta die rond 1555 diverse mythologische voorstellingen uitvoerde en dat in een zuivere renaissance stijl deed. Onze kunstenaar baseerde deze voorstelling daarop, met dien verstande dat hij het onderwerp veranderde en van een feestmaal een rookbijeenkomst maakte. Op de tafel legde hij een bundel vuur en hij voorzag alle personen van een tabakspijp. Wat hij met deze ode aan het roken bedoeld heeft is helaas niet duidelijk. Zeker is wel dat het om een zeer vroege uitbeelding van een rookgezelschap gaat, mogelijk al van voor 1620 en dat maakt deze plaquette juist zo bijzonder. Dat het reproductieve kunst betreft doet natuurlijk wel aan het artistieke niveau van dit zogenaamde kunstwerk af maar de vroege datering maakt deze plaquette voor een pijpenmuseum tot een grote bijzonderheid. Het gaat namelijk om de oudste afbeelding van een rookgezelschap.
Amsterdam Pipe Museum APM 19.916
PermalinkEen amusante cochon
juli 2009
Originele figuurpijpen in bruyèrehout zijn niet zo dik gezaaid. Wanneer de bruyèreindustrie opkomt, is het figurale tijdperk van de tabakspijp grotendeels voorbij. Niet verwonderlijk dat de bruyèremakers zich vooral op vormgeving richten en niet op versiering. Toch komt er in de marge nog een stroom aan curiositeiten tot stand, vooral met een marktaanvullende rol. Dit amusante staande varken is daarvan een prachtig voorbeeld. Heel pontificaal staat het met de poten op de grond en huisvest een tabaksketel in de rug. Net onder de staart is een caoutchouc roer aangezet dat een lichte knik vertoont. Het feit dat met een stempel de tekst "MODELE DEPOSE" staat ingedrukt geeft aan dat de maker van het ontwerp nogal wat omzet verwachtte. Het is echter de vraag of die omzet gerealiseerd is. Dit pijpmodel komt maar zelden voor.
Amsterdam Pipe Museum APM 19.840
PermalinkTekening op een historische drager
juni 2009
Beeldend kunstenaar en begaafde tekenaar Rodrigo Luff uit Sydney bezocht in 2009 Amsterdam en liet zich inspireren door de Hollandse schilderkunst. Gewapend met zijn schetsboek kopieerde hij oude meesters in het Rijksmuseum en baseerde zijn eigen inspiratie op historische composities. Zijn fijngevoelige miniatuurtekeningen vol van expressie waren reden om hem uit te nodigen dergelijke schetsen op een Hollandse pijpenkop te maken. Dat dat uitgerekend gebeurde op een pijpenkop gevonden in de beerput van het Rembrandthuis maakte de combinatie tussen oude kunst en nieuwe interpretaties alleen maar aardiger. Flitsend snel produceerde Luff een miniatuurkunstwerkje met drie portretten in de lijnvoering van Rembrandt maar vanuit de hedendaagse inspiratie. Zijn schepping legt een link tussen de eenvoudige schetsjes die we soms op historische pijpenkoppen vinden snel door een roker getekend en echte kunstwerken met een fijngevoelige pen gemaakt zoals Luff zelf produceert maar die uiteraard ook door andere kunstenaars gemaakt worden.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.080
PermalinkGelegenheidscassette
mei 2009
Het anderhalve eeuwfeest van de chique pijpenfabriek Comoy is aanleiding deze opmerkelijke cassette uit te brengen. In een houten met leer beklede showdoos treffen we zes tabakspijpen van bruyère aan, allemaal van het beproefde klassieke model. Vooral bijzonder is dat zij niet met een zilveren maar met een achttien karaats gouden bandje zijn gemonteerd en dat onderstreept dat er van een speciale editie sprake is. Van de zes pijpen hebben er vijf een recht model, alleen de bovenste is gebogen. Daarmee reflecteren zij het modegevoel van de pijproker uit de jaren 1970, die een grote voorkeur voor rechte modellen had, zeker wanneer hij klassieke Engelse pijpen koos. Natuurlijk was het zesde model voor de variatie bedoeld, op zeg maar minder formele momenten. Van deze luxe cassette werden 150 exemplaren gemaakt, zeg maar voor ieder jaar van bestaan van de fabriek één. De showdoos is bedoeld voor de exclusieve klant die in staat is zijn pijpen per half dozijn te kopen. Voor die tijd misschien meer gebruikelijk dan tegenwoordig, maar toch alleen iets voor de welgestelde pijproker. De winkelier die indertijd zo'n cassette aanschafte en er geen klant voor kon vinden, kon de pijpen altijd nog los verkopen. Na een paar klanten zag de half lege doos er niet meer uit en zal naar de zolder zijn verdwenen. Het is nog een open vraag hoeveel van deze showdozen er tegenwoordig nog compleet bewaard zijn en hoeveel daarvan nog pijpen in ongerookte toestand bevatten.
Amsterdam Pipe Museum APM 19.721
PermalinkPortretkop uit Ruhla
april 2009
Nog niet zo lang geleden was van deze felgekleurde pijpenkoppen volstrekt onbekend waar zij vandaan kwamen. Dat gebrek aan kennis werd onderstreept door de aanduiding terra incognita te gebruiken, waarmee niet alleen om de onbekende herkomst maar ook om het onbekende van het materiaal werd geduid. Inmiddels weten wij het materiaal indertijd met siderolith werd aangeduid en dat dergelijke pijpen vooral in Ruhla, in het Duitse Thüringen gemaakt zijn. Het moet om een aanzienlijke productie gaan, die in de stroom van meerschuim en imitatiemeerschuim geboren werd. Bijzonder aan deze pijpen is hun holwandigheid, die er voor zorgt dat tussen de binnen- en buitenketel de rook gekoeld wordt. De uitbeeldingen in deze pijpen zijn overwegend kopieën van pijpen uit Franse fabrieken. Het afgebeelde portret stelt bijvoorbeeld Mehmet Ali voor, tot 1849 koning van Egypte en is afgekeken van een ontwerp van Louis Fiolet uit Saint-Omer. De firma Gambier verzorgde wat later overigens een sterk vergelijkbaar ontwerp dat onder de benaming Omer Pacha werd gebracht. Bij deze Duitse varianten wordt de omvang van de fabrieken ondermeer bewezen door het gestempelde modelnummer, voor deze pijpenkop is dat model 151. Voor de sterke rode lak kunnen wij nog altijd bewondering hebben omdat zij behoorlijk slijtvast is.
Amsterdam Pipe Museum APM 19.719
PermalinkKalebaspijp met bruyere ketelinzet
maart 2009
Algemeen wordt aangenomen dat Sherlock Holmes uit een kalebaspijp gerookt zou hebben. Deze specifieke soort pijp kenmerkt zich door een elegante trechtervormige pijpenkop gemaakt uit de kalebasvrucht. Om mooiere pijpmodellen te verkrijgen groeiden deze vruchten vaak in een houten mal. Aan de open bovenzijde wordt later een ketelinzet van meerschuim geplaatst. Het roer was oorspronkelijk van barnsteen, bevestigd met een verstevigingsbandje van metaal. De pijp liep in een vloeiende lijn over in de steel en juist die lijn maakte de kalebaspijp zo populair. Comfort van de pijp was dat de meerschuim ketelinzet het vocht absorbeerde, terwijl in de vrucht in de royale tussenruimte de rook bleef staan en koelde. Ook daar kon nog vocht neerslaan. Wat de hierbij afgebeelde kalebaspijp zo bijzonder maakt is dat hier een inzet van bruyèrehout is toegepast, die weer met een dun laagje meerschuim bekleedt is. Dankzij de zilvermerken op het busje in de steel weten we dat de pijp in 1912 in Birmingham gekeurd is. Daarmee stamt de pijp uit de bloeitijd van de kalebas. Na de Tweede Wereldoorlog wordt de kalebaspijp lichter en goedkoper, dan is het ook niet langer gebruikelijk om een echt barnstenen mondstuk te gebruiken. Een verarming dus in het product, maar dat is een kenmerk voor veel voorwerpen.
Amsterdam Pipe Museum APM 19.516
PermalinkVrouwelijk naakt onder de maan
februari 2009
Gemaakt van meerschuim is deze sigarenhouder in verschillende opzichten van interesse. Naast een prachtige tint en een goed stukje snijwerk is vooral het onderwerp opmerkelijk. De uitbeelding van naakte vrouwen was populair maar niet altijd onbesproken. Voor de snijders vroeg het behoorlijk wat vakmanschap om tot een aantrekkelijke uitbeelding te komen. Dat aspect is hier overigens goed gelukt. De naakte vrouw is hier samen met de maan afgebeeld en waarschijnlijk refereert die combinatie aan een bekende achttiende eeuwse chanson met als titel Au clair de la lune. Met de uiteindelijke vormgeving heeft de ontwerper overigens aardig moeten stoeien. De staande vrouw en de maan sluiten qua vorm goed op elkaar aan, maar de verbinding van de sigarenhouder naar de steel noodzaakte dat tussen de maan en de vrouw wat meerschuim bleef staan om het rookkanaal te laten doorlopen. Dat heeft in de voorstelling tot een wat onduidelijke zone geleid, bestaande uit een soort boomstam en wat bladwerk die in de voorstelling niet echt functioneel is. De pijp is met barnsteen gemonteerd, een roer dat een tamelijk sterke bocht heeft en de pijp sterk gebogen maakt.
Amsterdam Pipe Museum APM 19.498
PermalinkQueu de Paris
januari 2009
Deze pijp is qua ontwerp een prachtige vinding. De ketel laat een staande vrouw zien, modieus gekleed in een geplooide japon, een doek over de schouders geslagen. De houding van de persoon is die van een oude vrouw die iets gebogen staat en juist dat maakt dat de ketel goed benaderbaar is om tijdens het roken in de pijpenkop te peuren. Passend bij de kleipijp is ook geen hoog-modische kokette weergegeven, dat zou voor een kleipijproker te flamboyant zijn. Juist met de uitbeelding van een oude vrouw is dit meer een pijp voor een bedaagde man op leeftijd. Op de steel draagt het product de naam van de maker, Jean-Jacques Knoedgen in Brée in België. Toch is hij niet de inventor van dit ontwerp. Knoegden kocht de persvorm voor deze pijp van een andere fabrikant, die onder de steeldecoratie zijn fabrieksnaam gegraveerd had. Knoedgen werkte dit opschrift met een eenvoudig reliëfje weg maar wie goed kijkt herkent in deze onbeduidende motiefjes de vorm van een naamschildje. Uit een overgeleverde catalogus weten we dat de firma Gisclon in Lille een dergelijk ontwerp in productie had. Dat zou de herkomst van deze persvorm kunnen zijn. De emailkleuren in geel en roze zijn kenmerkend voor Knoedgen in de vroegere tijd.
Amsterdam Pipe Museum APM 19.458
PermalinkEen figuurpijp voor studenten
december 2008
De bekende Parijse tabakswinkel Au-Caïd lanceerde kort na de Tweede Wereldoorlog pijpen bestemd voor studenten die daarmee een maatschappelijk engagement uitdroegen. Deze portretpijp, gemaakt door de ceramist Jerry, is daarvan een mooi voorbeeld. Gemaakt in een kleine oplage stelt deze het hoofd van Edouard Herriot voor. Herriot was een radicale politicus uit de Derde Republiek die driemaal minister-president is geweest. Bijzonder aan deze pijpenkop is de stilering van het portret, maar ook de vloeiende wijze waarop de ketel in de steel overgaat. Prachtig is ook de fijne terracotta kleur, die als de pijp nieuw is licht van tint is en geleidelijk aan naar donkerbruin kleurt. De ceramist vereeuwigde zich door zijn wat kinderlijke signatuur aan de onderzijde in te krassen. Helaas weten we niets over de oplage, zeker is wel dat deze pijpen maar een paar jaar verkrijgbaar waren. Ruim vijftig jaar na datum hebben zij een grote zeldzaamheid gekregen.
Amsterdam Pipe Museum APM 19.448
PermalinkEgyptisch portret in parian ware
november 2008
Het eerste dat opvalt aan deze manchetpijp is zijn bijzondere kleur. De kop is uitgevoerd in het zogenaamde Parian ware, een porseleinsoort met een biscuitachtig uiterlijk, waarvan men door toevoeging van oxiden de kleur van wit kan veranderen in roze, blauw of groen. Die kleuring is hier buitengewoon knap gedaan, vol van prachtige schakeringen. Uitgebeeld is een fantasiefiguur geïnspireerd op de faraomaskers maar aangepast aan de mode van de dag waarin de art nouveau stijl doorklinkt. Wie een heus historisch portret begeerde, moest zijn toevlucht tot andere pijpontwerpen nemen. Dat knap gespeeld is met de mogelijkheden van dit porselein blijkt ook uit de roze rozet achter het portret. Vervolgens zijn nog enkele lijnen met kleuren aangezet. Porselein is geen aangenaam materiaal om te roken. Niet verwonderlijk dat men ook bij dit product gebruik gemaakt heeft van een holwandig systeem, een tussenruimte tussen de buitenvorm en de binnenketel waar de rook kan koelen. Parian pijpen zijn duidelijk modeartikelen geweest. Zij zijn een korte periode bij flinke aantallen gemaakt en bestaan in een reeks verschillende ontwerpen. Toch zijn het geen blijvertje geweest. Behalve dat zij uit de mode raakten, waren zij voor de meeste rokers te groot van ketel en te opvallend van vorm.
Amsterdam Pipe Museum APM 19.417
PermalinkEen neger die sigaretten rookt
oktober 2008
Deze portretpijp toont een neger met sigaret tussen de lippen. De voorstelling is geïnspireerd op het merk Cigarette Johnson dat in 1914 werd uitgebracht. Het ontwerp is door de beeldhouwer-keramist Rolland Coulon gemaakt, werkzaam in Wasmuel in Belgisch Henegouwen. De neger met hoge hoed is goed getroffen en tamelijk robuust weergegeven, de steelaanzet daarentegen doet met rondgaande ringen juist wat primitief aan. De uitbeelding wint veel doordat het gelaat licht gezwart is, terwijl de ogen een wat blauwachtige invulling kregen. Onder op het borstbeeld plaatste de kunstenaar nog enkele symbolen. We zien een bosje tabaksbladeren en een sigaret, verder een baan met sterren eindigend in een maansikkel. De laatste tekens verwijzen uiteraard naar de oorsprong van de sigarettentabak uit Turkije en Egypte. Onduidelijk over dit voorwerp is of het een opdracht was van het sigarettenmerk of dat het voorwerp op eigen initiatief tot stand kwam en voor de algemene verkoop bestemd was.
Amsterdam Pipe Museum APM 19.418
PermalinkSigarenhouder als bankschroef
september 2008
De tweede helft van de negentiende eeuw is de tijd dat de meest opmerkelijke sigarenhouders ontstaan. De sigaar is hoog mode en veel pijprokers verlaten hun traditionele pijp en kiezen voor de sigaar. Deze pijp is een heel bijzonder voorbeeld voor een sigarenhouder. Hij ziet er meer uit door een instrumentmaker te zijn gemaakt, dan door een traditionele pijpmaker. Het voorwerp heeft het uiterlijk van een bankschroef en kan ook als zondanig functioneren. Het geheel is bijzonder natuurgetrouw weergegeven, inclusief de veren die de bekken van de schroef open moeten houden. De feitelijke sigarenhouder zit hier geklemd tussen de bekken van de bankschroef, de steelaanzet is op de nok van de zwengel van de schroef aangebracht. Zo is het voorwerp functioneel geworden. Let ook op de staart van de bankschroef, die normaal op de grond staat om op de schroef te kunnen hameren. Hier heeft deze een sierlijke bocht gekregen, natuurlijk om de pijp handzamer te maken. Als materiaal is witmetaal gebruikt, een legering tussen ijzer, nikkel en misschien zink. Onduidelijk is waar een dergelijk voorwerp gemaakt is, maar het meest waarschijnlijk kwam het bij een instrumentmaker tot stand, die tevens een fanatiek roker was en aan het maken ervan veel plezier beleefd heeft.
Amsterdam Pipe Museum APM 19.263
PermalinkEen bronzen pijp uit Noord-Holland
augustus 2008
Naar de kleipijp is de afgelopen decennia veel onderzoek verricht. Daardoor zijn wij nu in staat kleipijpen goed te duiden en scherp te dateren. Anders ligt dat met alternatieve materialen die natuurlijk evengoed als rookgerei gebruikt zijn. Metaal is daarbij een onderbelichte groep. Daarom is de ontdekking van deze bronzen pijpenkop van belang. Het voorwerp vertoont alle kenmerken van de kleipijp en kunnen we daarom betrekkelijk scherp dateren in de jaren 1620. De maker is bij de productie van deze pijp uitgegaan van een kleipijp, mogelijk zelfs goot hij een bestaand model af. Om zo dicht mogelijk bij het voorbeeld te blijven, bracht hij zelfs een filtradering aan en ook een makersmerk op de hiel. Daar zien we een rooster van ingevijlde lijnen. Het gaat bij dit product overigens niet om een afgebroken pijp, maar om een compleet voorwerp dat met behulp van een separate steel van hout of een ander materiaal gerookt is. Dat voorkwam transport van warmte en gaf nog een onverwachte uitstraling aan de pijp. Verder moeten we ons bedenken dat het voorwerp toen het nog nieuw was glansde tussen messing en goud, tegenwoordig is dit geoxideerd en is de kleur groen geworden.
Amsterdam Pipe Museum APM 19.265
PermalinkEen onverwachte afbeelding van de duivel
juli 2008
De firma Louis Fiolet in Saint-Omer was een meester in het figureren van pijpen en veel producten uit diens fabriek hebben een grote mate van originaliteit. Dat geldt ook voor deze figuurpijp waarvan de pijpenkop een duivel laat zien. Maar geen gewone duivel, waarvan alleen het portret in de pijpenkop is uitgebeeld. Hier is sprake van een zittende figuur, van voren uitgebeeld en weergegeven met een lange staf en een tekstvaan die over zijn linker schouder te zien is. De voorstelling is op twee manieren afgewerkt. Ten eerste is een roodbakkende engobe gebruikt om het gelaat en het naakte lichaam van de duivel tint te geven. Daarnaast is emailverf in roze, wit en zwart aangebracht die het uiterlijk van de pijp vrolijker maken. Een aardig tijdsdocument is het etiket op de steel, waarop "France" gedrukt staat. Die strookjes waren verplicht voor goederen die naar de Verenigde Staten werden getransporteerd. Zij wijzen op een datering rond 1890 en werden onder het steelstempel geplakt om het merk te completeren. Snel daarop werd het land van herkomst in de steelintaglio opgenomen.
Amsterdam Pipe Museum APM 19.273
PermalinkMolen, boerderij en berg
juni 2008
Toen tijdens de Eerste Wereldoorlog een rubberschaarste ontstond, raakten de Goudse pijpenfabrieken in de problemen. Hun succesvolle doorrokers werden met een caoutchouc steel verkocht maar door gebrek aan roeren liep men orders mis. In die periode werden de doorrokers veranderd en kregen een steel van klei. Een eenvoudige oplossing maar geen gelukkige. Het geglazuurde steeleind was niet comfortabel tussen de tanden, het was te glad en te hard. Niet verwonderlijk dat deze pijpen dus maar een korte periode geleverd zijn. Toen de oorlog voorbij was verdwenen ze even snel als ze gekomen waren. Deze pijp is daarvan zo'n voorbeeld maar het is ook nog een voorbeeld voor iets anders. Op de ketel laat het een schildering zien van een landschapje met molen, boerderij en hooiberg. Een plaatje meer voor de toerist dan voor de Nederlander en daarom nooit hoog aangeslagen. Dat is onterecht. Wie deze pijpen goed bekijkt, ziet hoe knap de schilders van dergelijke plaatjes waren. In een beperkte kleurenpalet en met een minimum aan lijnen suggereerden zij het complete landschap, in dit geval zelfs een winterlandschap. Van een plateelschilder vragen zij meer dan een beetje vakmanschap.
Amsterdam Pipe Museum APM 19.149
PermalinkBruidegomspijp in wandkastje
mei 2008
De gewoonte van het aanbieden van een bruidegomspijp tijdens de huwelijksdag was vooral op het platteland een belangrijk evenement. Op het feest dat volgde na het officiële trouwen boden vrienden van de bruidegom een mooi opgestrikte pijp aan. Die werd tijdens het feest voor het eerst gerookt. Na het huwelijk bestelde men bij de timmerman een kastje dat in de mooie kamer te pronk werd gehangen als herinnering aan de heugelijke dag. Het was vaak gebruikelijk dat de pijp op de verjaardag van het huwelijk opnieuw gerookt werd. Dit exemplaar is afkomstig uit de Achterhoek en laat naast de bruidegomspijp ook het bruidsboeket zien. Die gewoonte ontstond aan het eind van de negentiende eeuw en bleef tot ongeveer 1930 in gebruik. In die tijd werden veel kastjes door een timmerfabriek gemaakt en hebben daardoor hetzelfde uiterlijk. Dit kastje is echter een eenling gemaakt door een lokale handwerksman. Aardig is hier het snijwerk op de lijsten waarin de initialen van de echtelieden en het jaar van trouwen vermeld staan. Het jaar van ontstaan stemt overeen met de lichte art deco-kenmerken. Specifiek is hier dat de cijfers en letters zijn uitgespaard in het veld en dat gedraaide knoppen zijn aangebracht. Dat zijn de kenmerken van een specifieke timmerman. Dat het ook een volks voorwerp is bewijst de gehoute uitvoering die aan mahoniehout doet denken en geschilderd werd over eenvoudig vurenhout.
Amsterdam Pipe Museum APM 19.207
PermalinkKikker op een blad
april 2008
Amusant maar ook curieus is deze kleipijp van de firma Gambier. Het is een van de weinige ontwerpen uit die fabriek die een art nouveau trant vertoont en dat is verwonderlijk. De moderne stijlen dringen doorgaans niet in de kleipijp door, die toch overwegend bestemd is voor de eenvoudige, meer burgerlijke roker. Met dit ontwerp is Gambier echter alle grenzen te buiten gegaan en bereikte een figuratie zoals die nooit tevoren was verkregen. Een pijp alleen geschikt voor een flamboyante roker die de juiste zwier heeft om zijn omgeving met een extreme rookpijp te verbazen. De steel van deze pijp is een langgerekt blad, de pijpenkop wordt gevormd door een kikker die midden op dat blad zit, terwijl de ketel zelf geplaatst is in een slakkenhuis dat door de kikker op zijn rug gedragen wordt. Het zijn niet de details die de pijp maken, maar juist de wazige wijze waarop de figuren zijn geboetseerd. Ook het fabrieksmerk sluit daarbij aan. Anders is ook dat op de steel geen scherpe slagstempels voorkomen met de fabrieksnaam en plaats van herkomst. Alleen is heel subtiel het woord Gambier in schoonschriftletters aan de onderzijde van het blad ingedrukt. Zo systematisch als de fabriek is, werd wel een modelnummer op de steel opgenomen om bestelling te vergemakkelijken.
Amsterdam Pipe Museum APM 19.135
PermalinkDe tabaksteelt in Amerongen
maart 2008
Prachtig is deze topografische afbeelding die gemaakt is in de omgeving van Amerongen en de teelt van tabak laat zien. Vooral kenmerkend zijn de hoge schuren, waarin de geoogste tabaksbladeren aan stokken te drogen hingen. Voor een optimaal droogproces waren in de buitenwand van de schuur kleppen aangebracht, die open konden worden gezet om de luchtstroom te intensiveren. Zo stimuleerde men het drogen van de tabaksbladeren. Een heuse tabaksakker is links voor de hoge schuur te zien, waar de planten overzichtelijk in rijen staan. Het gegeven dat de planten daar nog niet erg hoog zijn kan te maken hebben met het feit dat de eigen teelt op de Utrechtse heuvelrug niet zo welig tierde als in de West het geval was. Aandoenlijk Hollands is ook de weg waarlangs de boeren hun karrenvrachten met tabaksbladeren wegbrengen. Kortom, de prent is een instructief plaatje voor een verdwenen cultuur. Graveur is Paulus van Liender, die deze afbeelding in 1759 in de plaat sneed.
Amsterdam Pipe Museum APM 19.116
PermalinkBloedige jachtscene
februari 2008
Op deze pijp van hout is rondom een prachtige jachtscene aangebracht waarbij een roedel honden met de tong uit de bek een zwijn, een hert en een beer aanvallen. In de steelhoek, altijd een wat lastige plaats voor een decoratie, zien we twee dieren die elkaar in de staart of in de flank bijten. De voorstelling is zeer wervelend rondom de pijpenkop aangebracht maar de charme van het voorwerp wordt vooral bepaald door het fijne snijwerk. Hier is geen sprake van een overgedecoreerd stuk in horror vacuï, maar juist de onversierde achtergrond speelt mee in de kracht van de uitbeelding. Daarnaast is ook de vorm van het pijpmodel volmaakt, dat balanceert tussen een zakvorm en de hogere Hongaar. Van dergelijke pijpen is het moeilijk de herkomst te achterhalen, maar als de steel met het zilverbeslag bij dit voorwerp hoort moet de stad Ulm de plaats van vervaardiging zijn.
Amsterdam Pipe Museum APM 19.092
PermalinkNapoleon te paard
januari 2008
Tabakspijpen met een aan Napoleon gerelateerde voorstelling zijn bij duizenden gemaakt. Napoleon sprak tot de verbeelding van de Fransen, maar ook in Duitsland genoot hij groot aanzien. Deze hoge zogenaamde Hongaarse pijpenkop toont aan de voorzijde een heldhaftige Napoleon te paard, het zwaard opgeheven. Geen voorstelling die op een bepaalde slag duidt, maar een algemene heroïsche uitbeelding. De datering van deze pijp ontlenen we niet aan de hoofdvoorstelling maar aan de zijkant van de steel, waar wat ornamentwerk met voluten in Lodewijk XVI-stijl zijn aangebracht en dat wijst op de jaren 1840. Het zilvermerk in de montage stemt daarmee ook overeen, compleet met een keur voor het jaar 1844. Maker is Heinrich Schilling, een Weense werkplaats voor meerschuimwerk. Zelfs de zilversmid is bij name bekend, ene Gross, een man die zich overigens specialiseerde in pijpenmonturen en dat was in het Wenen van die tijd een lucratieve bezigheid.
Amsterdam Pipe Museum APM 19.100
PermalinkVrouw met vrouwenspuit
december 2007
Een wonderlijke voorstelling wordt hier getoond. Deze houten pijpenkop stelt een gehurkte vrouw voor, wat simpel weergegeven, zittend op een pispot hanteert zij een vrouwenspuit. Het hoofd van de vrouw fungeert als dekseltje van de pijpenkop en is afneembaar. Let ook op de steel, die bestaat uit een eendenkop, waarvan de snavel in de rug van de vrouw pikt. Duidelijk is sprake van een naïeve uitbeelding in een niet heel soepele stijl gesneden maar daardoor juist buitengewoon aandoenlijk. Zo lijkt het haar in een haarnetje gevangen, dat wonderlijk volks aandoet. Haar kleding is al even eenvoudig en een ketting met als hanger een Christelijk kruis maakt de vrouw tot een gelovige. Het zachte hout is afgewerkt met een lak, plaatselijk zijn kleuraccenten aangebracht. Onder de zoom van de rok is de signatuur S. Sidaine aangebracht in prachtig geletterd rood schoonschrift, eerder een Franse dan een Scandinavische naam. Over de origine van deze merkwaardige pijp is niets bekend. Hoewel uit de antiekhandel in Kopenhagen afkomstig, doet de makersnaam eerder Frans aan, terwijl dergelijke blankhouten pijpen meer kenmerkend zijn voor de zuidelijke Balkanlanden. Kortom, over de herkomst tasten we nog volledig in het duister. Ook is het niet zo goed te begrijpen wie de roker van deze pijp geweest moet zijn.
Amsterdam Pipe Museum APM 19.054
PermalinkEen reclametegel van Gambier
november 2007
In de jaren 1890 werd de fabriek van Gambier uitgebreid met een nieuwe branche. Naast vuurvast aardewerk kwamen wandtegels van geperste klei in productie, aan de zichtzijde voorzien van een decoratie onder glazuur. Het bleek een succesvol artikel waarmee men zo'n twintig jaar een goede omzet behaalde. Niet verwonderlijk dat men voor de werving van deze tegelbranche promotiemateriaal maakte. Een royale roodgeglazuurde tegel gewijd aan de Carreaux Gambier is daarvan het bewijs. Voor de pijpenbranche kwam daarvan een tegenhanger, een groengetinte tegel voorzien van Pipes Gambier met de afbeelding van een rokende man onder een breedgerande hoed, een korte kleipijp in de hand, rustig rookwolken blazend. De voorstelling is in een cirkel geplaatst, de hoeken zijn met eenvoudig lijnenspel ingevuld. Vooral in de letters herkennen we invloeden van de art nouveau. Interessant is ook de achterzijde van de tegel, waar naast een ruwing van blokken en strepen voor een betere hechting in de muur, ook een merkteken is aangebracht. Centraal staat het initiaalmerk JG dat dan nog altijd van belang is, al is hiertussen een stralende zon geplaatst. Dat merkteken werd in die periode ook gebruikt als merk voor houten pijpen. Langs de rand van het merk lezen we de woorden Givet en Paris, respectievelijk de productieplaats en de stad waar het handelskantoor was gevestigd. Onduidelijk aan deze tegel is nog altijd voor wie deze nou precies bedoeld was: een relatiegeschenk voor klanten of een artikel voor de verkoop, al is in dat laatste geval de doelgroep onduidelijk.
Amsterdam Pipe Museum APM 19.007
PermalinkNaampijp voor een Duitse boer
oktober 2007
Deze pijpenkop van porselein behoort qua type tot de zogenaamde zakstummel. Aan de ovaalvormige ketel is een zakvorm vastgegoten waar zich het vocht verzamelt. Dergelijke koppen zijn een variant op de gewone stummel geweest en de bloeiperiode ligt in het midden van de negentiende eeuw. De zakstummel met de tweezijdig afgeschuinde onderzijde is in de jaren 1840 vrij algemeen. Zij zijn op bestelling geschilderd en dragen doorgaans tamelijk elitaire voorstellingen zoals familiewapens of speciale opschriften voor studenten. Deze pijpenkop stamt uit 1862, is beduidend volkser beschilderd en dus voor een nieuwe, lagere doelgroep bestemd. Daarmee duidt zij op het geleidelijk afzakken van de status van dit voorwerp. Hier is sprake van een naampijp opgedragen aan het landleven. We zien een boer achter een ploeg met erachter is een vrouw die zaait. Op de keerzijde staat een niet heel begrijpelijke spreuk over het ploegen. Vanwege het thema zou je de voorstelling kunnen classificeren als een beroepenpijp. De aanleiding deze pijp te maken is niet geheel duidelijk, het kan een jubileum zijn of het bereiken van een bepaalde leeftijd. Soms is zoiets op de kop vermeld, maar in dit geval is dat niet zo.
Amsterdam Pipe Museum APM 18.991
PermalinkPasja met dekseltje
september 2007
Het ontwerp van deze pijpenkop stamt uit de fabriek van Gambier in Givet. In twee formaten zag zij het licht, een gewone pijpenkop en een groot formaat, de laatste vooral bestemd als presentatiestuk. Beide koppen zijn nagenoeg identiek, al vertoont alleen de grote versie een saterkop met wingerdrank aan de onderzijde van het borstbeeld. De hier afgebeelde rood beschilderde pijpenkop is echter niet door Gambier gemaakt maar kwam uit een concurrerend bedrijf in Ruhla in het Duitse Thüringen. Het gaat niet om een kopie in de zin van een afgietsel maar om een nieuwe modellering waarbij ook enkele details werden veranderd. Hoewel deze kop nagenoeg gelijk is aan de kleine versie van Gambier, is hier wel aan de onderzijde de saterkop van de grote versie aangebracht. Deze portretkop wordt ook omsloten door een wingerdrank al is aan de bovenzijde een wonderlijk groot blad aangebracht dat bij het origineel niet voorkomt. Op de steel is in intaglio het modelnummer 43 ingedrukt. Een variant uit Ruhla die een fractie groter is, draagt modelnummer 172 terwijl in dezelfde plaats ook de grote versie van Gambier werd nagemaakt, zelfs inclusief hun merkstempel JG. Curieus aan de Thüringer versies is dat zij dikwijls verkocht werden voorzien van een aardewerken dekseltje dat met een draadje of kettinkje aan de pijpenkop bevestigd werd. Dat dekseltje was meer curieus dan functioneel, omdat het slecht klemde. Doorgaans sneuvelde zo'n dekseltje al snel.
Amsterdam Pipe Museum APM 18.842
PermalinkPersvorm voor een cafepijp
augustus 2007
De cafépijp is een speciaal model pijp die vooral in Oostenrijk populair werd, maar in het hele Duitstalige gebied veel gerookt is. Kenmerk is een hoge zeskante ketel, veelal versierd met reliëfvoorstellingen gerelateerd aan het caféleven. De afgeknotte steel heeft een manchet waarin een lange kersenhouten steel werd gestoken. Cafépijpen werden standaard in dozen van zes exemplaren verkocht. De gedacht erachter was dat men uit een schone pijpenkop moest roken en deze dus geregeld diende te vervangen. De productie van cafépijpen heeft nooit in Nederland plaatsgevonden, het is vooral een Duitse activiteit. Deze persvorm is bedoeld voor de vervaardiging van dergelijke cafépijpen en stamt dan ook uit een pijpenmakerij uit het Duitse Westerwald. De laatste gebruiker is Theodor Tries uit Baubach, maar daarvoor was er een andere eigenaar getuige de weggeradeerde merken in de steel van de persvorm. Aan de persvorm is het vooral de buitenvorm, de zogenaamde vormkast, die de herkomst verraadt. Goudse persvormen, maar ook Belgische en Franse, vertonen een grotere elegantie in hun buitenvorm. In Duitsland is juist de buitenkant veel zakelijker en robuuster. Vooral de latere vormen zijn geschikt gemaakt om in een semi-machinale productiemachine te klemmen.
Amsterdam Pipe Museum APM 18.968
PermalinkModieuze steel
juli 2007
Aan deze pijp is vooral de steelvorm curieus. Het gaat om een leespijp met een extra lange steel die in een elegante krul gedraaid is. Verkocht als Lorenzo Postillon wekt deze pijp inderdaad de indruk van een posthoorn. Lorenzo is een Italiaanse fabriek met een eigen ontwerplijn en vooral ook een eigen wijze van afwerken. De pijpen kenmerken zich door iets puurs, zijn vaak wat groter en zwaarder en hun afwerking is doorgaans in mat met een licht oranjebruine tint. Deze pijp voldoet daaraan in alle opzichten al is deze qua vormgeving meer bescheiden dan wat we gewend zijn. Het is een duidelijk modeartikel uit het eind van de jaren 1960. In die tijd werd de leespijp opnieuw onder de aandacht gebracht maar nu als televisiepijp. Het werd een kortstondige gril die bij de pijproker niet echt aansloeg. Dat gold zeker voor de bijzondere steelvormen waarvan dit de meest extreme is, naast een vergelijkbaar model dat rechtop kon staan en een s-vormige steel had. Enkele jaren later sprak de winkelier weer van leespijpen en verdwenen deze tijdgebonden, joyeuze objecten weer. Aardig nog om te weten dat de consumentprijs in die periode tussen de twintig en de dertig gulden lag. Een prijs die bij ons nu een glimlach opwekt.
Amsterdam Pipe Museum APM 18.717
PermalinkGrotesk portret met jachtscene
juni 2007
Deze merkwaardige pijpenkop met een grotesk gezicht is gemaakt van hertengewei ofwel hertshoorn. Dit taaie materiaal is niet gemakkelijk te bewerken, maar bovendien stelt het zijn beperkingen. De schorsachtige buitenzijde vraagt grote inventiviteit van de snijder om die op geschikte wijze in de decoratie te incorporeren. Niet verwonderlijk dat men dat schorsige vroeger weg sneed en men van het kale gewei uitging. In de negentiende eeuw wordt het gewoonte juist de korrelige structuur in de voorstelling op te nemen. Bij deze pijp is dat buitengewoon goed gelukt, al komt het resultaat op ons ook wat bizar over. Aan de voorzijde van de pijpenkop is het gelaat van een mens te zien, de neus en snor vertonen het schors van de aanhechting van het gewei. Aan de keerzijde, gericht naar de roker, zien we een jachtscene met aan de ene zijkant een wild zwijn aangevallen door een jachthond, de andere kant toont twee herten, opnieuw met een jachthond. Tussen de zichtzijde en de kant die de roker ziet bestaat dus een behoorlijk verschil, het bizarre versus de uitbeelding van de spannende momenten van de jacht. Dit contrast rijmt misschien wel met de pijproker, een tikkeltje introvert zijnde die de wereld met zo'n bizar portret op een afstand houdt en met het zicht op de jachtscene zelf in de sfeer van het jagen wil blijven.
Amsterdam Pipe Museum APM 18.764
PermalinkStandaardisatie van de bruyerepijp
mei 2007
Als we over moderne houten pijpen spreken, gemaakt van bruyèrehout, dan lijkt dat een twintigste eeuws product. Wie echter wat meer onderzoek doet komt er achter dat ook in de tweede helft van de negentiende eeuw gigantische aantallen briars de fabrieken in ondermeer Saint-Claude verlieten. Het hierbij geplaatste artefact is een bewijs dat reeds rond het jaar 1900 een geweldig gestandaardiseerde productie van pijpen plaatsvond. Daarbij werd nadat het pijpmodel exact was uitgedacht een vormplaatje van zink gemaakt, dat bij het instellen van de machine diende. Ook tijdens de productie gebruikte men dit als controle om de standaardisatie te waarborgen. Een gedraaide pijp moest exact door het metaal heen gehaald kunnen worden. Om de steeldikte te controleren dienden de twee cirkelvormige gaten. Aan een touwtje geregen zitten twee stadia van de pijp en een plug om zelfs de ketelinhoud te checken. Tenslotte is er een mondstukje van pararubber dat speciaal voor dit model bestemd was. Dankzij een wonderlijk toeval zijn van dergelijke plaatjes verschillende exemplaren bewaard gebleven en krijgen we een beeld van de werkwijze in de fabriek maar ook van de vormontwikkeling binnen de hoge mate van standaardisatie. Het afgebeelde model, voorzien van een hiel en met een Dublin model ketel is van oorsprong een kleimodel dat overigens aan het eind van de negentiende eeuw ook vaak in meerschuim is uitgevoerd. Merkwaardig is dat voorbeelden van dit pijpmodel in bruyère uitgevoerd nauwelijks bewaard zijn gebleven. Zij werden door de rokers letterlijk opgestookt.
Amsterdam Pipe Museum APM 18.677
PermalinkEen bizarre freehand
april 2007
De carrière van Pierre Morel junior uit Saint Claude is even veelzijdig als zijn producten. Morel is zoon van de pijpenmaker Pierre Morel senior. Reeds als jongen van tien jaar assisteerde hij in het atelier van zijn vader, maar vervolgens werkte hij jarenlang afwisselend zelfstandig of in dienst van andere bedrijven. Zo bezocht hij Denmarken en was in dienst bij de firma Larsen. Terug in zijn eigen geboortestad werkte hij onder andere voor Chacom. Zijn oeuvre is buitengewoon gevarieerd al is Morel gespecialiseerd in giants en bizarre freehands. Het maken van unica's die volledig met de hand tot stand komen, leerde hij van zijn vader die dat in Saint-Claude introduceerde. Morel zet die traditie voort waarbij hij iedere pijp vanuit het materiaal schept, zonder vooraf een ontwerptekening te maken. De hierbij afgebeelde tabakspijp van Morel is kenmerkend voor zijn categorie freehands. Uit een schijf plateau bruyère is een grillig gevormde pijp tot stand gekomen. De fleuron van de bruyère loopt langs de onderrand van de pijp en die is met donkere beits geaccentueerd. Aan beide zijden van de pijp is een prachtige flame grain zichtbaar. Langs de bovenzijde van de pijp is een rug bruyère staande gebleven die op twee plaatsen met vingergaten doorboord is. Rond die openingen is een bescheiden decoratie van voluten toegepast. Favoriet voor Morel zijn mondstukken van cumberland, zoals hij ook bij deze pijp gebruikte.
Amsterdam Pipe Museum APM 18.604
PermalinkEen cafepijp uit Frankrijk
maart 2007
Prachtig uitgevoerd is deze cafépijp die daarmee de exemplaren uit het Duitse Westerwald overstijgt, die daar bij miljoenen gemaakt zijn. De kop van deze pijp is een fractie kleiner en scherp van modelé. Op de zes kanten rond de ketel zijn steeds twee voorstellingen aangebracht. In plaats van de gebruikelijke cafémotieven zoals de symbolen uit het kaartspel, een drinkkroes, kegels of biljartballen zijn hier bloemen en twee dansende figuurtjes te zien. De gravering van dit werk is ook veel fijner en minder indringend dan bij de Duitse tegenhangers en dat maakt dit voorwerp tot een hoogtepunt. Tenslotte is deze pijpenkop niet van witbakkende klei gemaakt, maar uitgevoerd in bruine klei. Na het bakken is het reliëfwerk opgeschilderd en vervolgens is de pijp met transparante lak afgedekt. De horizontale banden werden bovendien nog met bronsverf geaccentueerd, dat op het veel chiquere goud lijkt. Die afwerking was de meest luxe die de roker indertijd kon krijgen en dat heeft uiteraard te maken met het arbeidsintensieve opschilderen van de pijp. Maker is de firma Bonnaud uit Marseille, die zijn fabrieksnaam aan de onderzijde van de steel stempelde.
Amsterdam Pipe Museum APM 18.413
PermalinkEen Bacchant als tafelpijp
februari 2007
Deze tabakspijp, bedoeld om op tafel neer te zetten en met een flexibele slang te roken, is wel een van de meest opvallendste pijpen. Hij is gemaakt van porselein en draagt een indringende meerkleurige beschildering. Voorgesteld is een zittende Bacchant met wijnglas in de hand, rond zijn bolle hoofd is een wingerdrank te zien. Met zijn open buis, driekwart broek met strepen en ringbaard onder de kin heeft hij een gemoedelijke maar vooral ook burgerlijke uitstraling. Hoewel dergelijke voorwerpen wel met Porcelaine de Paris worden aangeduid, is dat wishful thinking. De Franse fabrieken, aangevoerd door de uiterst begaafde maître porcelainier Jacob Petit, bedachten in de negentiende eeuw prachtige objecten van porselein. Zij worden gekenmerkt door een kleurige beschildering maar de scherf van dat materiaal was veel verfijnder dan bij deze zwaar uitgevoerde tafelpijp. Daarnaast was ook het palet niet zo schreeuwerig. Vooralsnog is onbekend waar deze pijp gemaakt is, al is Duitse herkomst meer waarschijnlijk. Toch was dit voor de tijd van ontstaan een luxe voorwerp met een ongebruikelijk voorkomen. Alleen de gemotiveerde pijproker liet zich tot aanschaf verleiden, tenminste wanneer deze liefhebber was van curiositeiten. De serieuze roker zocht eerder zijn toevlucht tot een comfortabeler voorwerp. Niet verwonderlijk dus dat tot nu toe slechts twee exemplaren bekend zijn.
Amsterdam Pipe Museum APM 18.400
PermalinkEen Japanse rookset
januari 2007
Opmerkelijk is deze wat rustieke rookset die bestaat uit een tabaksdoos of tonkotsu samen met een pijpenhouder of kiseruzutsu. Het is een artikel kenmerkend voor de Japanse roker uit de tijd dat nog een kimono met ceintuur werd gedragen. Tussen die ceintuur hing dit voorwerp te pronk. De tabaksdoos heeft de vorm van een naturalistisch weergegeven mensenschedel met een grof uitgevoerd gebit, een macabere voorstelling dus. De doos opent aan de onderzijde met een grillig gevormd dekseltje dat met rode lak bedekt is. De bijbehorende pijpenhouder is rustiek en ziet er uit als een knopentak met schijf aan het eind. De vormgeving hangt tussen een stuk natuurlijk hertshoorn en een paddenstoel. Om en mooi egale kleur te krijgen is deze kiseruzutsu bedekt met bruine lak. Dit voorwerp benadrukt de grillige vormgeving van de natuur. Beide objecten worden met een koordje bij elkaar gehouden en daaraan zit een zogenaamde ojime, een sluitkraal of schuifkraal. Die kraal is uit een vruchtenpit gesneden en vertoont een rotslandschap met planten, met in een opengewerkte zone een figuurtje. De snijder bracht hierop ook zijn signatuur aan in de vorm van drie onder elkaar geplaatste Japanse karakters. Tussen de platte rechthoekige leren tabakszakken en de kokervormige pijphouders die het meest gangbaar zijn, behoort dit object tot de meer opvallende exemplaren.
Amsterdam Pipe Museum APM 18.374
PermalinkVestadoosje in Japanse stijl
december 2006
Dit fraaie, kleine voorwerpje werd door de roker gebruikt voor het bewaren van zijn lucifers. Het is een zogenaamd vestadoosje, genoemd naar Vesta de Romeinse godin van het vuur. De korte waslucifers moesten droog bewaard worden en daarvoor was een goed sluitend doosje nodig. Aan de binnenzijde van de scharnier vinden we een soort klemveer om het doosje gesloten te houden. Dergelijke doosjes waren tussen 1890 en 1920 buitengewoon populair en zijn bij grote aantallen in een oneindige variatie gemaakt. Kenmerk van de vestadoosjes is de gleuf voorzien van groeven die meestal langs de onderzijde is aangebracht. Deze is bedoeld om de lucifer af te strijken. Bij dit doosje is echter sprake van een eenvoudigere geruwde zone, die op de ronding van het doosje is aangebracht. Het zijn echte zakdoosjes en sommige vesta's hebben zelfs een ringetje om aan een horlogeketting te dragen. Aantrekkelijk aan dit mechanisch gedrukte doosje is de prachtige voorstelling die aan weerszijden is aangebracht en die geïnspireerd is op portretten van Japanse acteurs. Mede dankzij de tint van het messing lijkt dit bijna op een exclusieve lakwerkdecoratie.
Amsterdam Pipe Museum APM 18.359
PermalinkTabakspijp met krul
november 2006
Sommige bruyères zijn zo prestigieus, dat het element gebruik op de achtergrond raakt. Dat geldt mijns inziens voor dit ontwerp van Horry Jemeson, die jarenlang bij GBD werkzaam was. Hij wordt wel beschouwd als een van de grootste pijpenmakers aller tijden op grond van de uniciteit van zijn ontwerpen en de volmaakte uitvoering ervan. Deze pijp is daarvan een spectaculair voorbeeld. Het gaat om een prachtig gevormde briar met een forse kop en rechte steel met zadelmondstuk. Aan deze prachtig afgewogen vorm is op elegante wijze een lof uit de oorspronkelijke ebauchon blijven staan, die op de steel ontspringt en met een fraaie boog aan de ketelbasis eindigt. De zichtzijde van die lof vertoont twee overlangse uithollingen. Een toevoeging zonder functionaliteit, tenzij je als roker je vingers door de lus wringt want dan ligt de pijp zeker beter in de hand. Toch is dit ontwerp zo spannend, dat het van welke kant bekeken ook er altijd weer anders uitziet. De GDB-fabriek is een prestigieus bedrijf geweest, vanaf het moment van oprichten als meerschuimfabriek in Parijs tot in de Engelse periode, waarbij de productie in Londen plaatsvond. Hun elitaire geschiedenis en prominente locaties worden door de chique verpakkingsdoos van de pijp benadrukt: "Famous since 1850" en "London made" zijn twee predicaten die in goud gedrukt staan, pontificaal aan de binnenzijde van het deksel. Naast het messing plaatje dat is ingelaten in het mondstuk is de pijp op de steel gestempeld met hetzelfde merk waaronder "UNIQUE" om de uniciteit van deze pijp te onderstrepen. Wie de vormgever was werd door de GBD-fabriek blijkbaar niet vermeldenswaardig geacht.
Amsterdam Pipe Museum APM 18.331
PermalinkHand met pijp
oktober 2006
Deze pijp is een wonderlijk voorwerp tussen een gewoon gebruiksartikel en een sculptuur om neer te zetten. Horizontaal zien we een eenvoudige kleipijp met rechte steel. De pijpenkop is langs de ketelopening met een geometrisch randje versierd en aan weerszijden van de ketel is een figuurtje te zien. De kleipijp wordt door een hand gehouden, losjes met twee vingers op en twee vingers onder de steel. Naar beneden gaat deze hand over in een ovaalvormige manchet die zich tot een eenvoudig voetstuk verbreedt. Een curieuze pijp dus en eerder een pronkstukje dan een gebruiksvoorwerp als kan de pijp gewoon gerookt worden. Het object is in een tweedelige persvorm gedrukt en na een biscuitbrand met bruin zoutglazuur bedekt. Dit soort pijpen gaat door voor Wieldon ware, genoemd naar een fameuze ceramist. Zoals zo vaak, is dat een aanduiding voor de verzamelaar, want het is zeer de vraag of de briljante pottenbakker Thomas Wieldon iets met dit voorwerp van doen heeft gehad. Eerder zal het gaan om steengoed uit een Londense fabriek of uit een andere Engelse plaats waar dit bruingeglazuurde goed en masse werd gemaakt. De verzamelnaam London saltglazed zou daarom misschien een betere aanduiding zijn.
Amsterdam Pipe Museum APM 18.097
PermalinkSigarenhouder met Mephisto
september 2006
Bij deze sprekende sigarenhouder is het portret van de demon Mephistopheles uitgebeeld zoals de literatuur en de theaterwereld hem dikwijls verbeelden. Een mansportret met smal mager gezicht met snor en lange sik, op het voorhoofd twee horentjes. Zijn schedel is bedekt met een met bont gevoerde beulskap met enkele speelse veren aan de linker zijde. Bijzonder aan deze pijp is de inzet met glaspasta ogen, die het portret een stuk sprekender maken. Door de tijd heen is Mephistopheles vaker afgebeeld, maar tegen het eind van de negentiende eeuw is deze vormgeving de meest geliefde. De pijp mikte op een meer literaire doelgroep, de belezen roker die Goethe's Mefisto minimaal gelezen had. De eenvoudige uitvoering van deze voorstelling vond bij de burgerlijke roker aftrek, die de uitgebeelde als de duivel interpreteerde en dat kan natuurlijk ook. Deze prachtige pijp is in sublieme conditie omdat hij nooit gebruikt is. De pijp zit nog in zijn oorspronkelijke foedraal, aan de binnenzijde in bladgoud gemerkt met "CROWN PIPE", inclusief de initialen van de maker of verkoper. De toevoeging "VIENNA MADE" is geen garantie dat de pijp ook werkelijk in Wenen is gesneden, al is de kwaliteit wel van dien aard dat dat een reële optie is.
Amsterdam Pipe Museum APM 18.057
PermalinkOneleganter is niet mogelijk
augustus 2006
De Mangbetu, een volk dat in Kongo leeft, is verantwoordelijk voor deze tabakspijp en zonder twijfel gaat het om de minst elegante pijp uit de collectie van het Pijpenkabinet. Het voorwerp is van onbeduidend boomhout gemaakt, waarbij de rechte steel en het verdikte mondstuk er nog het best van af komen. Daar is het hout betrekkelijk vlak afgewerkt en heeft de vorm nog een zekere elegantie. De ketel daarentegen ontspringt als een hamerkop uit deze steel en is volstrekt vormeloos. Hier is het snijwerk, dat tegen de nerf ingaat, ook ronduit hakkelig en oneffen. Bovendien is deze ketel te klein voor de grote dikte van de steel. Blijkbaar voelde de maker niet de behoefte zijn product glad te schuren om zo ook de vorm wat aan te scherpen. Aan de binnenzijde is het zachte hout ingebrand al wijst dat, gezien de zachte aard van het hout niet op een intensief gebruik. Toch is dit vormeloze object een mooi voorbeeld dat een tabakspijp niet altijd een uiting van kunstnijverheid hoeft te zijn. Dat dit object bewaard bleef is te danken aan het feit dat deze pijp in een kloostercollectie tientallen jaren werd geconserveerd waardoor het nu een zeldzaamheid is geworden. Het is de armoedige tegenhanger van een vergelijkbare maar veel grotere pijp in onze collectie die wel goed vormgegeven is.
Amsterdam Pipe Museum APM 18.013
PermalinkGroteske pijp met clownskoppen
juli 2006
Deze pijpenkop is van bruyèrewortel gemaakt, waarvan de unieke structuur van de bast nog zichtbaar is. Een dergelijke textuur wordt in de antiekhandel ook wel bois brulé genoemd, maar eigenlijk is dat geen goede aanduiding want de houtstructuur is niet door branden zo geworden. Voor de pijp zijn drie wortelknollen gebruikt, die hun rustieke uiterlijk hebben behouden. Aan de zijkanten van de grootste, die de pijpenkop vormt, zijn twee clownsgezichten gesneden. Grappig genoeg vertonen zij bijna dezelfde grillige structuur als de bast van de wortel zelf. Beide portretten zijn buitengewoon expressief en suggereren de vrolijkheid die een clownskop moet opwekken. De pijpensteel is van een tweede wortelknol gemaakt en is voorzien van een gedraaide gladde manchet. Wat de pijp zo compleet maakt is de deksel van een derde stuk wortel, aan één zijde vlak gezaagd en met een luchtgat in de centrale punt. Het is moeilijk te zeggen waar dergelijke volkskunst is gemaakt al heeft het er alle schijn van dat het om een Franse verdienste gaat. Vooral in Frankrijk geniet dergelijke groteske volkskunst grote populariteit.
Amsterdam Pipe Museum APM 18.000
PermalinkEen tsjiboek in meerschuim
juni 2006
De schoteltsjiboek, een trechtervormige pijpenkop geplaatst op een schotelvorm, is een typisch Turkse vinding. Dergelijke pijpen werden in de achttiende eeuw ontwikkeld en waren gedurende de hele negentiende eeuw populair. Van oorsprong is het een keramiekvorm die al gauw in andere materialen werd nagemaakt. Zo'n tegenhanger van meerschuim zien we hier. De vorm van de tsjiboek is letterlijk overgenomen, al is de decoratie aangepast aan de West-Europese smaak. Rondom de ketel zijn omlijnde puntige knorren aangebracht die de sfeer van de neogotiek opwekken. Aan de onderzijde is de schotel van knorren voorzien terwijl de steel van de pijp overlangs gecanneleerd is. Op die wijze is een treffende vorm van een serene decoratie voorzien met een prachtig resultaat als gevolg. Tenslotte is de pijp gemonteerd met een zilveren klepdeksel en een manchetring met borgoog. Het klepdeksel is atypisch. De ketelinhoud van deze pijpenkop is namelijk betrekkelijk klein, terwijl de wand juist dik is. Zodoende moest voor een brede filtrand van zilver worden gekozen met een wonderlijk klein deksel als gevolg. In het midden heeft dat deksel heel contrasterend juist een heel ruime luchtinlaat. Elegant is de klemveer die met een boog over de brede ketelrand loopt en daar het deksel borgt. Van dergelijke pijpen is het moeilijk te bepalen waar zij zijn gemaakt. Hier lijkt het om een Hongaars product te gaan, maar nieuwe inzichten in de meerschuimproductie kunnen deze toeschrijving gemakkelijk wijzigen.
Amsterdam Pipe Museum APM 18.009
PermalinkVertegenwoordigerskoffer
mei 2006
Deze prachtige met de hand gemaakte koffer is gebruikt door de vertegenwoordiger van de pijpenfabriek Gubbels in Roermond. Het is een houten koffer bekleedt met zwart kunstleer die wanneer je deze open gespt zes laatjes laat zien, ieder met schuinse vakjes voor een dozijn bruyèrepijpen. Onderin is nog een compartiment dat hoger is voor het opbergen van pijpenzakjes, doosjes of andere zaken. Wat de koffer zo vernuftig maakt is dat bij openen het deksel neerklapt en vervolgens de trits met laatjes schuins zijn uit te trekken en als een brede waaier op de klep kunnen staan. Zo kun je het hele assortiment van zes dozijn ofwel 72 pijpen in de koffer overzien. Met een dergelijke koffer bezochten vertegenwoordigers de tabaksspeciaalzaken om hun pijpen aan te prijzen. Aardig genoeg is niet alleen de koffer bewaard, ook de selectie van de fabriek die er in hoort is overgebleven. Die selectie laat de variatie van producten over een tijdspanne van ruim dertig jaar zien en vormt daarmee het geheugen van de pijpenfabriek van onze Koninklijke Gubbels. Bijzonder daarbij is dat het om ongerookte pijpen gaat, die daarom nu nog tonen hoe indrukwekkend zo'n vertegenwoordigerskoffer toen oogde.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.900
PermalinkHollandse schilderkunst op een pijp
april 2006
De ceramische pijp zoals die door de Goudse bedrijven tussen de twee wereldoorlogen ontwikkeld werd, heeft een hoog souvenirgehalte gekregen. Al snel werd ontdekt dat een toepasselijke schildering of transfer voor de toerist een omzetverhogende werking gaf. Daarnaast werd de souvenirbeschildering ook voor export een belangrijk artikel. De Hollandpijp werd in Amerika maar ook in andere landen een begeerd artikel. Een bijzonder ontwerp is deze meerkleurige pijp, die op de ketel details van twee schilderijen van de Haarlemse schilder Frans Hals laat zien. De ene zijde toont de vrolijke drinker, het portret op de andere lijkt het meest op één van de regentessen van het Haarlemse Oudeliedengesticht. Beide portretten zijn in een bladerkrans geplaatst. Het overige deel van het fond is ingevuld met gestileerd bladwerk met langs de onderzijde van de steel het opschrift Holland. Het fond is daarna groen ingewassen. Het tekenwerk voor deze pijpen, die de wervelende stijl van Frans Hals na staat, werd door Willem van Norden verricht, de veelzijdige ontwerper van de Koninklijke Goedewaagen. Het plakken van de kleurige transfers en het inschilderen bleek echter een tijdrovende zaak en om die reden viel de stukprijs van deze pijpen hoog uit. Dat resulteerde in een beperkte oplage waarvan er maar weinig zijn verkocht.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.775
PermalinkElegante dame met waaier
maart 2006
Tussen 1880 en 1920 zijn ze bij vele duizenden gesneden, de sigarenhouders met afbeeldingen van elegante dames. Onder heren van stand of wie zich daartoe wilde rekenen waren zij bedoeld om te plezieren en te imponeren. In een houten foedraal met leren buitenzijde en stoffen binnenkant werden ze meegenomen bij visites om welstand en goede smaak uit te dragen, soms dienden ze ook als conversatiestukje. Dit pijpje toont zo'n elegante dame met opgestoken haar waarin een grote strik geflankeerd door roosknoppen. Juist op die plaats is ook de trompetvormige houder voor de sigaar geplaatst. Haar borstbeeld toont een kraag met op de rand bloeiende rozen. Zij schermt haar gelaat deels af met een waaier met op de rand dezelfde roosknoppen. Wie echter haastig kijkt denkt nu dat haar gewaad in een wonderlijke opstaande kraag doorloopt en dat is een minder geslaagd element in de voorstelling. Dergelijke pijpen zijn bij grote aantallen gesneden maar omdat het handwerk was en de stukjes ruwe meerschuim altijd van grootte en vorm verschilden vertonen zij steeds andere details. Dit soort houders werden gemonteerd met een transparant mondstuk van imitatiebarnsteen, vermoedelijk uit celluloid gemaakt. De prachtige oranjeachtige kleur van het meerschuim is door veelvuldig roken verkregen.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.742
PermalinkEen zevenkoppige pijp
februari 2006
In Engeland ontstond aan het eind van de negentiende eeuw een liefde voor meerkoppige pijpen. Zij werden als curiosum verkocht. Hoewel enkele serieus gerookte meerkoppige pijpen bewaard zijn, waren de meeste exemplaren sierproducten. Zij figureerden in een pijpenverzameling als ultiem stuk, maar ook als presentatiepijp in de tabakswinkel. Volgens zeggen werden zij ook als spelletje in de kroeg gebruikt om volgegoten met drank leeg te drinken. Wie dat probeert ontdekt al gauw dat dat niet zo eenvoudig is en dat was natuurlijk juist de grap. Bij dat spel zullen er overigens talloze gesneuveld zijn. Toch zijn er meerdere exemplaren bewaard gebleven zoals de hierbij afgebeelde. Het gaat duidelijk om een serieel artikel maar wel een serieus stukje pijpenmakersvakmanschap. De pijp centraal heeft een ruime kromkop ketel en een dikkere steel. Juist op die dikkere steel konden gemakkelijk aan weerszijden drie kleinere pijpenkoppen gemonteerd worden, die uiteraard werden aangesloten op het rookkanaal dat naar het mondstuk leidde. Voor deze toegevoegde pijpenkoppen zijn verschillende versierde exemplaren gebruikt, die heel subtiel aan weerszijden van groot naar klein lopen. De wat rommelige zone ertussen, waar de stelen werden aangehecht, werd opgesierd met twee gaande paardjes die van de stelen van figuurpijpen werden afgesneden. Zo waren voor zo'n showstuk dus één complete pijp, zes versierde koppen en twee stelen van figuurpijpen nodig. Niet onmogelijk is dat de steel van de hoofdpijp nog werd verlengd om het object een mooiere verhouding te geven. Bij deze pijp werd in het laatste steelstuk ook nog een tordering aangebracht die eveneens wijst op veel zorg bij de vervaardiging. Natuurlijk ontbreekt een typisch Engels gesmeerd mondstuk niet.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.730
PermalinkCatalogus van een meerschuimfabrikant
januari 2006
Voor het beeld van de pijp en haar ontwikkelingsgang door de tijd is de fabrikantencatalogus een buitengewoon belangrijke bron. In de catalogus toont de fabrikant zijn assortiment als een nuchtere opsomming van modellen en soorten van dat moment, doorgaans zonder commentaar. Voor ons nu geeft dit een geweldig inzicht in de mode en het veranderingsproces daarvan. Deze catalogus, uitgebracht door Johann Brix uit Wenen introduceert ons in de wereld van de meerschuimpijp van rond de voor-vorige eeuwwisseling. De catalogus laat op 21 pagina's 376 pijpen en zes pijpenroeren zien. Van dat aanbod zijn slechts 68 pijpen voor tabak bestemd, twee zijn waterpijpen en alle andere exemplaren zijn bedoeld als sigarenhouder. Dit toont aan dat in die periode de meerschuim tabakspijp sterk op de achtergrond was gedrongen door de sigarenhouder. Bij dat laatste artikel is de mode overigens geweldig verburgerlijkt. Onderhoudende damesbustes, losse paarden of per twee, honden en andere dierfiguren passeren de revue. Duidelijk is dat Brix een fabrikant van luxe seriewerk was en dat de mode zo truttig geworden was dat we geen spectaculaire eenlingen meer terugvinden. Naast dit versierde goed is de eenvoudige sigarentip inmiddels gemeengoed geworden. De keuze daarin was zeer breed. De tabakspijpen staan helemaal achterin de catalogus afgebeeld en ook dat zegt iets over hun afnemende populariteit. Aan forse koppen is er de dan populaire eierkop of de traditionele Hongaar. De klepdeksels waarmee deze pijpen afgewerkt zijn stralen eenvoud uit en ook dat element benadrukt het burgerlijke en algemene van het assortiment van Brix. Naast dit oubollige goed worden ook enkele etuipijpen geleverd met strakke ketelvormen zoals de Dublin en de billiard. Zij representeren het modieuze element en zijn bestemd voor de meer mondaine roker. Duidelijk is dat Brix een specifiek marktsegment bediende maar daarnaast blijkt dat rond het jaar 1900 de smaak van de meerschuimpijp behoorlijk verburgerlijkt was.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.273
PermalinkHopewell effigy pipe
december 2005
In de jaren 1840 werd in de staat Ohio de Hopewell cultuur ontdekt, waarbij twee grote complexen pijpen gevonden zijn die specifieke kenmerken vertonen. Het gaat om figurale uitbeeldingen waarin de ketel van de pijp verstopt zit en die geplaatst zijn op een soort platvorm, doorgaans met een lichte knik of buiging die als korte steel fungeren. De pijpen zijn gesneden uit een lokale steensoort die breekbaarder is dan je zou verwachten. Bijgaande pijp met ketel in de vorm van een zittende kikker is daarvan een representatief voorbeeld. Het silhouet van de pijp heeft de magische uitstraling kenmerkend voor deze cultuur. Daarnaast is de stilering van de kikker met zijn bolle ogen heel goed getroffen en getuigt van een groot vermogen van abstraheren. De Hopewell cultuur bloeide tussen 200 voor Christus en 500 na in het bosgebied van oostelijk Amerika. Zo onverwacht de vormgeving van de pijpen is, zo werelds was het volk zelf ook want zij onderhielden contacten met veel andere etnische stammen, bijna van de oostkust tot aan de westkust van Amerika. De aanduiding Hopewell heeft overigens ook betrekking op een wijze van leven van verschillende lokale Amerikaanse Indianenstammen. Het meest kenmerkend voor deze cultuur is het aanleggen van aarden wallen en bergen in specifieke vormen. Vandaar dat deze stammen ook wel Moundbuilders worden genoemd.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.639
PermalinkWinkelreclame voor Gambier
november 2005
Pijpenfabrieken van naam en faam laten al in de negentiende eeuw reclamemateriaal ontwerpen om hun naamsbekendheid onder de consument te vergroten. Daarbij zijn winkelkaarten, bedrukte kartonnen kaarten een belangrijk medium geweest. Doorgaans zijn dat rechthoekige kaarten die langs de bovenrand een ophanggaatje hebben. Zij werden aan een spijkertje in de tabakswinkel opgehangen ter stimulering van de verkoop. Deze kaart is uitgegeven door de firma Gambier en adverteert hun producten. Naast naamsbekendheid voor de kleipijp, het oorspronkelijke product van de firma, wordt ook de bruyèrepijp genoemd die weliswaar niet door Gambier geproduceerd werd, maar wel verhandeld. Die vertegenwoordiging door Gambier werd gedaan om het aanbod voor de sigarenwinkelier te verbreden en zo de verkoop te stimuleren. Ook een ander artikel droeg daar toe bij, namelijk sigarettenvloei waarvan de twee belangrijkste merken van La Croix door Gambier gerepresenteerd werden. Het ontwerp van de winkelkaart is onverwacht burgerlijk. De teksten staan in een liggend ovaal met de meest kernachtige "PIPES GAMBIER" centraal. De zwikken van de kaart vertonen geometrische geordende wijnbladeren. Het ivoorwitte fond is met rood en zwart bedrukt, hier en daar met goud gehoogd. Langs de rechter onderrand lezen we de drukkerssignatuur.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.637
PermalinkPortret van een vrolijke zanger
oktober 2005
De rage voor de portretpijp speelt zich in de negentiende eeuw af. Na de Eerste Wereldoorlog is de tabakspijp nog maar nauwelijks een praatstukje om je persoonlijke interesse uit te dragen. Niet verwonderlijk dus dat er uit de twintigste eeuw maar een beperkt aantal voorbeelden bekend zijn. Dit exemplaar vormt daarop een prachtige uitzondering. De lachende figuur beeldt Fernandel uit, de beroemde komediant die eind jaren 1920 doorbrak en een lange carrière tegemoet ging. Behalve optredens in theaters zijn talloze verfilmingen van hem bekend. Zijn herkenbaarheid vanwege de brede grijns en mond vol tanden werden zijn handelsmerk. Voor een pijpenmaker is dat gegeven natuurlijk ideaal om zijn product goed herkenbaar te maken. Met deze pijp is dat vooral geslaagd omdat zijn opvallende gebit in ivoor uitgevoerd is en dus fantastisch contrasteert met de warme tint van het hout. De maker signeerde de pijp op de tige, het houten steelstuk met zijn naam: M. Pech, maar helaas is deze naam uit historische bronnen niet bekend. Getuige het prachtige vakmanschap moet deze geslaagde portretpijp uit de jaren dertig stammen, de populariteit van Fernandel reikte overigens tot ver na zijn dood in 1971.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.619
PermalinkGestileerde vogelkop
september 2005
Deze pijp is gemaakt door de Bamumstam in Kameroen volgens de cire perdue techniek ofwel de verloren was methode. Het ontwerp wordt eerst in bijenwas geboetseerd. Vervolgens wordt dit in klei verpakt en bij verwarmen verhardt de klei terwijl de was wegloopt. Zo ontstaat een eenvoudige gietvorm waarvan de holle ruimtes met brons volgegoten worden. Is dit brons uitgehard dan wordt de kleiklomp stukgeslagen en komt het voorwerp tevoorschijn. Vaak moet het brons nog bijgewerkt worden en vult met eventuele gietgallen of andere onvolkomenheden met brons in. Bij deze wonderlijke pijpenkop opgebouwd uit geometrische vormen domineert de ingesnoerde ketel en de haakvormige gestileerde vogelkop aan de onderzijde. Van die vogel wordt wel gezegd dat de turaco, een Afrikaanse fruitetende vogel is uitgebeeld. Dat gebeurde op de typische wijze van de Graslandkunstenaar door de kenmerken van het dier door stilering te versterken. Jammer natuurlijk dat de kleurige veren van deze vogels niet konden worden weergegeven. De ingesnoerde pijpenkop is eenvoudig versierd met enkele opgelegde geometrische banden. Tenslotte is aan de steel een dubbel oog te zien om de pijp veilig aan het roer te borgen.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.634
PermalinkEen zwarte neger
augustus 2005
De ontdekking van pararubber of hardrubber in de negentiende eeuw betekende een revolutie voor de pijpenindustrie. Het gevulkaniseerde rubber was gemakkelijk te gieten, goed te bewerken en werd na polijsten prachtig glanzend. Vooral voor de seriële productie van pijpen waren roeren van rubber een geschikte oplossing. Geleidelijk gaat men echter verder met het gebruik van dit materiaal en zo ontstaat de pijp geheel van hardrubber gemaakt. Uiteraard moest bij die pijpen wel een binnenketel van meerschuim of bruyère worden toegepast om te voorkomen dat het rubber schroeide en een stinkende zwarte rook zou verspreiden. De afgebeelde tabakspijp is een goed voorbeeld van een pijp van pararubber. De ketel vertoont het bolronde hoofd van een neger, mogelijk een bestaande persoon die in het interbellum populair was. Om wat reliëf aan de voorstelling te geven, zijn enkele accenten met verf aangestipt. Opmerkelijk is de curieuze knik in het roer, die de pijp een heel specifiek silhouet geeft. De kwaliteit van pijpen van pararubber verschilt sterk. Er zijn soorten waarbij de grondstof niet goed gevulkaniseerd is en die snel verkleuren en daardoor een onaangename bijsmaak geven. Dit exemplaar daarentegen is van een prachtige sterke diepzwarte rubber gemaakt, die in het geheel niet verkleurd is en er uit ziet alsof de pijp gisteren is gegoten.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.638
PermalinkPortretkop met modieuze bril
juli 2005
Het snijden van pijpenkoppen in bruyère is al zo oud als de productie van pijpen in dat materiaal. Bruyère laat zich dankzij de fijnheid met een mes goed bewerken en wie zich in het snijden bekwaamt kan met deze houtsoort prachtige resultaten bereiken. Een voorbeeld daarvan is de hierbij afgebeelde pijp die een heel karakteristiek en daarmee geslaagd portret laat zien. Ongewoon is dat er van de uitbeelding van een gebrilde persoon sprake is en niet zomaar een bril, maar juist een heel modieuze. Daarnaast is het gezicht van de voorgestelde prachtig getroffen door de details te versimpelen om zo de hoofdvorm te laten spreken. Maker is Conrad Ovellet uit St. Jean Port Joli in Quebec. De kunstenaar signeerde dit stuk ook en gaf het zelfs het jaartal 1984 mee. De montage van een kunststof roer is uitgevoerd door Aaron Beck uit Fort Lauderdale, die als een van de eersten wist hoe je met verschillende soorten acryl tot prachtige resultaten kon komen. De treffende uitbeelding in combinatie met het prachtige roer maken deze tabakspijp tot een begerenswaardig voorwerp.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.584
PermalinkZonder gene gekopieerd
juni 2005
Deze manchet-figuurpijp wekt bij veel verzamelaars de onmiddellijke associatie met de Bou Maza van Gambier, modelnummer 829. Terecht want de modellering is exact gelijk. Het gaat echter om een veel zeldzamer stuk, gemaakt door de firma Julius Wingender uit Höhr die dit pijpmodel onder nummer 206 bracht. Belgische en Duitse bedrijven inspireerden zich vaker op de toonaangevende Franse fabrieken, waarbij de ontwerpen van Gambier het vaakst geïmiteerd werden. De navolging ging zo ver dat zelfs de kenmerkende Franse emailbeschildering niet vergeten werd. In de negentiende eeuw, toen er nog geen wet op auteursrecht bestond, werd dat kopiëren niet als een zonde gezien al protesteerden sommige fabrikanten daar wel tegen. Talloze rokers van weleer zullen zich nooit gerealiseerd hebben dat hun pijp niet een oorspronkelijk exemplaar was, maar stamde uit een ander bedrijf of zelfs een ander land. Als persoon genoot Bou Maza overigens maar korte tijd populariteit. Dat was toen hij de strijd tegen de Fransen in Algerije leidde nadat Abd-el-Kader naar Marokko gevlucht was. Hij was tot 1848 leider en moest zich door gebrek aan middelen overgeven. In Parijs ontsnapte hij uit de gevangenis en raakte snel in vergetelheid. De firma Gambier bracht dit pijpmodel op de markt om de belangstelling voor Bou Maza uit te buiten. Later verkocht men het ontwerp als een uitbeelding van een Arabier aan een veel bredere groep rokers. Zo devalueerde een specifieke uitbeelding geleidelijk tot een algemeen landstype.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.526
PermalinkEen totempaal van portretten
mei 2005
Bij deze monumentale pijpenkop, geboetseerd uit aardewerk, is een magnifieke opstapeling van dierportretten te zien. De pottenbakker die dit voorwerp maakte bezat de kunst om een continuüm van maskervormen aan de voorzijde van de hoge ketel te stapelen, waarbij buffelkoppen elkaar afwisselen. De bovenste buffelkop staat op een naakt mensentors met borsten en een navel, de armen lopen langs de zijkanten van de ketel. Dergelijke opvallende stukken werden gemaakt in de Gaslanden van Kameroen door pottenbakkers die in een sterke traditie werkten. Grote, prestigieuze pijpenkoppen waren bedoeld voor de stamoudste of andere belangrijke personen. Zij werden als een soort verzameling bewaard om bij tijd en wijle als pronkstuk te worden vertoond. Roken eruit deed men niet, zij werden slechts rondgedragen. Bij die gelegenheid werden de koppen met tabak gevuld, die na het ronddragen onder de bedienden uitgedeeld werd. Vanwege de sterke traditie van de pijpenmakers in de Graslanden zijn degelijke koppen generaties lang gemaakt waardoor het buitengewoon moeilijk is ze een datering te geven. Een tweede exemplaar in de collectie van het Pijpenkabinet vertoont dezelfde opstapeling van portretten maar dan zijn geen buffels weergegeven maar mensen. Voor de bewoners van de Graslanden is een verandering in het onderwerp overigens reden aan de pijp een andere symboolwaarde toe te kennen.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.521
PermalinkEen gezichtpijp in faience
april 2005
Deze Italiaanse pijpenkop valt op door vormgeving en kleurgebruik. Met zijn gele scherf en kleurige tinglazuur behoort zij tot de luxe en daarmee zeldzame pijpen die er van ceramiek gemaakt zijn. De basisvorm van deze pijp werd in een eenvoudige tweedelige drukvorm gemaakt. Het modelé is meer schetsmatig dan gedetailleerd en dat onderstreept de filosofie van de maker die geen kunstproduct tot stand wilde brengen, maar een eenvoudig doch opvallend voorwerp. Na de zogenaamde biscuitbrand werd de pijpenkop geglazuurd. Doorgaans werd de onderglazuurlaag met een spons of borstel door spritsen opgebracht. Daarna volgden de details met de penseel. Dat laatste gebeurde in drie kleuren en met een zekere snelheid. De ogen, wenkbrauwen en mond zijn met paars aangetipt, het gelaat met een oranjetint. Tenslotte is de muts van de voorgestelde van groene strepen voorzien, samen met het steeleind. Tijdens de zogenaamde gladbrand versmolt het glazuur. Hoe goed bedoeld ook, het voorwerp vertoont vooral ambachtelijkheid en niet de perfectie die faience zou kunnen hebben. Daarvoor heeft de drukvorm te weinig details, vermoedelijk doordat deze al geruime tijd in gebruik was. Bovendien is tinglazuur tamelijk dik en stroperig waardoor het de vormkenmerken enigszins verdoezelt. Voor de roker was deze pijp echter een opvallend stuk omdat de Italianen overwegend uit eenvoudige terracotta pijpenkoppen rookten. Figuratie en kleur waren dus de elementen waarmee de roker van weleer kon opvallen.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.510
PermalinkDunhill met bamboe
maart 2005
Het gebruik van bamboe als pijpensteel is al eeuwenlang bekend, al is dat materiaal bij de bruyèrepijp maar zelden toegepast. Vanaf 1860 zegeviert hardrubber en raakt bamboe op de achtergrond. Toch kan met een stukje bamboehout een bijzonder effect bereikt worden waardoor zelfs de meest exclusieve pijpenmerken hun pijpen een onverwachte uitstraling geven. Daarvan getuigt deze zandgestraalde Dunhill waarbij het bamboe tussenstuk cachet geeft, temeer daar het heel subtiel nog gebrand is en lichte bruintinten vertoont. Tussen de gezwarte ketel en het glanzend zwarte mondstuk wordt dit heldere maar rustieke detail een focus op zich. Verder is er nog iets anders over dit voorwerp op te merken. Voor een pijpenmuseum is het van belang om niet alleen de pijp te bewaren, ook de oorspronkelijke verpakking maakt onderdeel uit van het voorwerp en zijn geschiedenis. Vandaar dat van moderne pijpen eveneens het pijpenzakje en de verpakkingsdoos in de collectie opgenomen worden. Zij informeren ons over de wijze waarop de fabrikant zijn product op de markt bracht en daarin munt de firma Dunhill absoluut uit. Met een doosje van hard materiaal, dat tegen krassen beschermd wordt door een kartonnen beschermhoes, is het product bijna als een juweel verpakt. In deze verpakking bevindt zich tevens een garantiebewijs en een folder over The White Spot, de kring van gemotiveerde Dunhillrokers die daar trots op zijn.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.501
PermalinkFigurale opiumpijpenkop
februari 2005
Voor de opiumschuiver is een functionele pijp met een eenvoudige opiumkop het meest geschikt. Toch zijn er naast deze gebruiksgeschikte voorwerpen ook curiositeiten gemaakt waarvoor de hierbij afgebeelde figurale kop exemplarisch is. De ketel toont een zittende mandarijn met blote buik, zijn navel vormt de ketel, de armen lopen langs het lichaam, de rechterhand rust op de knie terwijl hij in zijn linkerhand iets onduidelijks houdt. Op het hoofd draagt hij een platte pet. Dankzij de houding van de voorgestelde is toch een compacte uitbeelding verkregen waar alleen het hoofd uitsteekt. Als gebruikelijk is deze opiumkop aan de onderzijde bij wijze van makersmerk van twee ingedrukte Chinese karakters voorzien. Degelijke ketels werden bij toerbeurt op de buisvormige steel van de opiumpijp geplaatst. Vanwege een metalen ketelhouder met korte insteeksteel aan de pijpenkop kon dat met een simpele beweging gebeuren. De insteeksteel schoof in een manchetvormige houder die met een zogenaamde zadelplaat op de pijpensteel bevestigd was. Snel wisselen was zo mogelijk terwijl gestandaardiseerde diameters van de steel en de zadelplaat zorgen voor een luchtdichte plaatsing van de pijpenkop.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.491
PermalinkReuzenpijp met expositiegebouw
januari 2005
In Engeland ontstaan in het laatst van de negentiende eeuw talloze reuzenpijpen die onder allerlei namen te boek staan. Four hours smoking pipe, giant of cadger worden daarvoor bijvoorbeeld gebruikt. Zij zijn gemaakt in verschillende modellen en met uiteenlopende decoraties. Toepasselijk versierd zijn de exemplaren die rondom de ketel de gevel van een tentoonstellingsgebouw tonen. De oudste versie is het Chrystal Palace uit Hyde Park in Londen, gebouwd in 1852 ter gelegenheid van de eerste grote Engelse wereldtentoonstelling. Vijftien jaar later verrijst een vergelijkbaar gebouw in Manchester, dat echter een ander silhouet heeft met als dominante een centrale koepel. Ook dat ontwerp wordt op cagders afgebeeld, zoals bijgaande pijp toont. Vrolijk detail in het silhouet van het gebouw vormen de grote wapperende vlaggen aan weerszijden met de Britse vlag in de broektop. Onder de doorlopende gevelwand zien we aan weerszijden een gestileerd bladmotief geflankeerd door een krul. De steel laat vaak aan weerszijden een tekstschild zien, soms ingevuld met de naam van de maker en de plaats van oorsprong. Bij deze pijp is dat schild blanco gelaten en dat wijst er op dat de pijp uit een minder gezaghebbende fabriek afkomstig is.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.448
PermalinkZittende hond
december 2004
Bohemians worden ze door de Amerikaanse verzamelaars genoemd, de porseleinen pijpen uit Bohemen die met figurale voorstellingen versierd zijn. Voor wie de exclusieve achttiende eeuwse portretpijpen uit Meissen en andere gezaghebbende fabrieken aanbidt, zijn de Bohemians afschuwelijk. Zij missen de verfijning van het porselein, maar ook de afgewogen uitwerking van de voorstelling. Bovendien is de uitbeelding meer amusant dan gedistingeerd. Tenslotte is de beschildering altijd wat haastig aangebracht in iets te schreeuwerige kleuren. Toch zijn deze pijpen een cultuur op zich vanwege hun altijd weer andere voorkomen en er zijn enkele honderden verschillende ontwerpen te verzamelen. Een voorbeeld van deze Bohemians is de hierbij afgebeelde pijp met een zittende hond, waarvan de kop van het dier zoals gebruikelijk het dekseltje van de pijp vormt. Omdat dit een wat vroeger exemplaar is, is de uitbeelding nog niet al te schreeuwerig, terwijl ook het voetstuk nog mooi vormgegeven is. Hierop is zelfs wat glansgoud aangebracht. Juist dat voetstuk wordt later wat vormeloos. De montage bestaat uit een recht kersenhouten roer met een eenvoudig gebogen hoornen mondstuk. Doelgroep is de roker voor wie zijn pijp een statement is, maar die op het gebied van smaak nog wat te leren heeft.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.440
PermalinkStruisvogel met hoefijzer
november 2004
Deze versierde pijpenkop is in Haarlem gevonden en past goed in het beeld dat wij van Haarlemse rokers uit het eerste kwart van de achttiende eeuw hebben. Zij kozen doorgaans voor eenvoudige pijpen voorzien van een simpele decoratie op de ketel. Hier gaat het om een sprekende reliëfversiering bestaande uit een aan weerszijden van de ketel afgebeelde staande struisvogel met een hoefijzer in de snavel. De uitbeelding van deze exotische vogel is al vanaf de zeventiende eeuw algemeen toegepast, waarbij het hoefijzer in de snavel zelden ontbreekt. Het lijkt er op dat de gravering op deze pijp van een zeventiende eeuwse prent is overgenomen, waarop ook talloze gevelstenen met dezelfde voorstelling teruggrijpen. Maker van de pijpenkop is de Boudewijn Claris uit Gouda, eigenaar van het initiaalmerk BC. Dat merk plaatste hij heel bescheiden op de linker zijkant van de pijp net boven de spoor. Op de andere zijkant zien we als vormmerk een rozetje en dat kan er op wijzen dat Claris van deze gegraveerde persvorm een tweede exemplaar bezat.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.450
PermalinkLotusbloem met kikker
oktober 2004
De Japanse pijp, aangeduid met kiseru, heeft doorgaans een vast concept. Kenmerken zijn een kleine trechtervormige ketel en een rechte steel. Metaal is standaard het toegepaste materiaal, al is het tussenstuk in de steel vaak van bamboe. Deze kiseru is geheel afwijkend omdat de vormgeving volledig figuraal is. De ketel is gemodelleerd als de zaaddoos van een lotusbloem. De bovenzijde is voorzien van doorboringen waarin witmetalen zaden te zien zijn, de trechtervormige ketel van zilver is in de verste hoek hiervan aangebracht. Ook de pijpensteel is naar de natuur uitgewerkt en imiteert de stengel van de bloem, een tweede stengel krult speels om de pijpensteel heen en draagt bij de ketel een gesloten roodkoperen lotusknop. Bij het mondstuk, zittend op de steel, zien we in hoogreliëf een roodkoperen kikker die heel speels ogen van goud heeft gekregen. Tenslotte is het steeleind schuin afgesneden en als een echte plantenstengel van zeven kleine doorboringen voorzien. Hierin is zelfs nog een stukje zilver verwerkt. Heel ingenieus is het mondstuk afschroefbaar om de pijp goed te kunnen schoonmaken. Een bijzonder detail is dat de zaaddoos bij het bewegen van de pijp hetzelfde geluid maakt als een echte doos wiegend in de wind. Wanneer je de pijp beweegt komen de witmetalen zaadjes deels uit het oppervlak tevoorschijn. Al met al dus een zeer naturalistische voorstelling in een prachtige, vakbekwame uitwerking met kenmerkende detaillering die de Japanse kunstnijverheid eigen is.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.423
PermalinkVroege Peterson
september 2004
De firma Peterson uit Dublin, officieel Kapp & Peterson geheten, is wereldwijd vermaard om zijn houten pijpen. Gesticht in Dublin in 1865 wordt deze fabriek snel bekend, mede dankzij hun eigen pijpontwerpen die zich kenmerken door grote degelijkheid. De hierbij afgebeelde tabakspijp is een vroeg product uit deze fabriek, al vertoont het alle kenmerken van de pijpen zoals zij tegenwoordig ook nog gemaakt worden. Karakteristiek zijn het ronde busje aan de tige, het klemroer en het ronde mondstuk met gaatje dat bekend staat als Peterson lip. Zelfs het klepdekseltje is nog altijd gebruikelijk, al heeft de vormgeving daarvan zich inmiddels gewijzigd. Niet zichtbaar is het zogenaamde Peterson Standard System dat bestaat uit een vochtkamer die zich deels onder de ketel van de pijp bevindt en waar het tabaksvocht zich verzamelt. Vanwege dat systeem staan de pijpen bekend als optimale droogrokers. Aardig aan deze pijp is dat op de keerzijde van de tige een handelaarstempel is aangebracht dat W. & R. Diehl te lezen geeft, een firma uit München, die overigens nog altijd bestaat. Wat dat betreft is er dus niets nieuws onder de zon behalve dat vroege Petersonpijpen tegenwoordig bijzonder zeldzaam zijn. Dankzij de goede gebruikseigenschappen zijn de meeste pijpen van Peterson tot op het laatst gebruikt en werden pas weggegooid als zij echt niet meer gerepareerd konden worden.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.405
PermalinkEmpire vormgeving met gouden klep
augustus 2004
Voor wie er goed naar kijkt heeft deze meerschuim pijpenkop een ravissant model. De ketel en steel hebben een afgeplatte zwierige vorm al is in de ketelbasis de kenmerkende zakvorm van de toen gebruikelijke pijp nog goed zichtbaar. Opvallend is dat de hele pijp sterk tweezijdig is afgeplat, iets dat we aan het begin van de negentiende eeuw vaker zien. Dit model met zijn slanke vorm en oplopende steel met wonderlijke curve aan het eind balanceert tussen de Lodewijk XVI-stijl en de empire. Naast de bijzonder verfijnde vorm getuigt ook de montage van exclusiviteit. Deze is niet zoals doorgaans van witmetaal of van zilver, maar in twee kleuren goud uitgevoerd. Het rode goud werd met koper geallieerd, het gele met nikkel. De montage is al even kenmerkend voor de tijd van ontstaan. Klassieke motieven waren toen geliefd zoals blijkt uit de helmvorm van het klepdeksel, maar ook uit de vaasvorm in een staande ovaal aan weerszijden van dit deksel. Dergelijke kenmerken zwemen zowel naar de Griekse als naar de Romeinse beschaving. De subtiele vorm van de pijpenkop en de verfijnde decoratie in het goudmidswerk maken deze pijp tot een exclusief item voor een rijke roker met een goede smaak. Het prachtige lichte meerschuim en de comfortabele vorm zorgen voor een optimaal gebruiksgenot.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.399
PermalinkDunhill kortsteel
juli 2004
Pijpen van de Londense firma Dunhill genieten zowel bij rokers als bij verzamelaars grote waardering. De altijd hoge kwaliteit van de Dunhill producten zorgt daarvoor, uiteraard in combinatie met de uitstraling van dit wereldmerk. Kenmerkend voor Dunhill is de vormgeving waar altijd sprake is van een conservatieve modellering al is deze zonder uitzondering chique. Deze pijp is daarvan een opmerkelijk voorbeeld. Origineel daaraan is de wonderlijk korte steel, die geen fabrikant zo durft te leveren. Deze pijp is het handzame artikel voor lieden die onderweg zijn en een gewone, normaal gesteelde pijp onpraktisch vinden. Sommige Nederlandse rokers zien in deze pijp een neuswarmertje om op de fiets te roken. Zeker is wel dat voor de haastige roker deze extreem korte pijp ongeschikt is omdat de rook geen gelegenheid heeft om af te koelen en iedere pijproker weet dat hete rook niet smaakt. Op de tige van deze pijp is een trits met codes gestempeld. We lezen "305 F/T DUNHILL SHELL MADE IN ENGLAND 0 2 S" en dat zijn zonder uitzondering mededelingen die de fabrikant voor ons van belang vindt. Achtereenvolgens slaat dat op het modelnummer, het type mondstuk met zogenaamde fish tail, merk en afwerking, plaats van productie en jaarcode, tenslotte het formaatcijfer en vreemd genoeg nogmaals de afwerking.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.474
PermalinkModern hout met negers
juni 2004
Deze merkwaardige tabakspijp toont een interessante mengeling van een Europese vorm met een Afrikaanse decoratie. Zij is gemaakt in Tanzania, in de jaren dat daar naar meerschuim werd gezocht en er zelfs een pijpenfabriek werd gesticht. Dat gebeurde op initiatief van Engelsen, die in Turkije problemen ondervonden bij de aankoop van ruwe meerschuim. De pijpenfabriek verrees in Arusha en kreeg de naam de Tanganyika Meerschaum Corporation Ltd. Men maakte pijpen naar de Engelse smaak, maar niet verwonderlijk werden daar onder invloed van lokale arbeiders ook versieringen uit de Afrikaanse cultuur geïncorporeerd. Deze pijp is daarvan een mooi voorbeeld. Er is een lokale houtsoort gebruikt, die brandbaarder is dan de bruyère en daarom is de ketel aan de binnenzijde met meerschuimpasta bestreken. De buitenzijde werd naar lokale tradities versierd met twee negerfiguren. Overeenkomstig de puriteinse Engelse gewoonte zijn zij van de rug gezien en dragen een lendendoek. Het snijwerk van de figuren vertoont een opmerkelijk egaal reliëf dat heel ritmisch rond de ketel doorloopt en pas in tweede instantie de figuratie laat zien. Als fabrieksmerk is een witte olifant gebruikt, gestempeld in het caoutchouc roer. De datering van deze aantrekkelijke pijp ligt in de jaren 1970.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.370a
PermalinkPijpenverzameling in sigarenkistje
mei 2004
Het verzamelen van pijpenkoppen en fragmenten daarvan is een liefhebberij voor jong en oud. Talloze doosjes en kistjes zijn met stukken kleipijp gevuld en staan nog ergens in een kast wachtend op hernieuwde aandacht. Het hier afgebeelde kistje is inmiddels overgegaan tot die nieuwe bestemming en heeft zelfs een museale status verkregen. Het wordt als voorbeeld van zo'n sigarenkistverzameling in ons depot bewaard. Overigens gaat het hier niet zozeer om een groepje bijeengeraapte pijpenkoppen maar om een heuse verzameling die met liefde bijeen is gebracht. Het materiaal werd door de Amsterdammer Onno Boers verzameld toen hij als jongen in de omgeving van zijn huis zocht. Het is een mooi voorbeeld van de zorg en toewijding die velen koesteren voor de pijp als bodemvondst. Dat gold ook voor Onno, die met zijn onderzoekende geest zijn vondsten keurig van een label voorzag en de informatie bovendien nog in een schriftje noteerde. Zo legde hij de geschiedenis van zijn expedities en de achtergrond van de pijpfragmenten spelenderwijs voor het nageslacht vast. Een prachtig bewijs voor de belangstelling voor geschiedenis bij een Amsterdamse jongen en curieus genoeg om te bewaren omdat ook onze museumcollectie ooit in zo'n sigarenkistje ontstond.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.366
PermalinkAgaattang uit Belgie
april 2004
De kwaliteit van de kleipijp wordt in veel gevallen door de afwerking bepaald. Bij die afwerking is het glazen van het oppervlak na wegwerken van de persnaden zeer belangrijk. Door met de harde agaatsteen langs de leerdroge klei te strijken forceerde men de kleiplaatjes naar één richting en ontstond een glanzende streep. Een bijzonder stuk gereedschap voor dit glazen wordt hierbij afgebeeld. Het is een glaastang of agaattang waarbij aan een verende beugel twee in metaal gemonteerde agaatpunten zitten. In plaats van met een enkele steen langs de pijp te strijken, maakt dit instrument het mogelijk twee kanten tegelijk te polijsten. Vooral bij de productie van lange pijpen is een dergelijk stuk gereedschap buitengewoon tijdbesparend omdat er sprake is van vijftig procent minder werk. Dit voorwerp is afkomstig van de firma A. De Bevere uit Kortrijk en die fabriek is vermoedelijk ook de uitvinder ervan. In 1948 verhuisde dit gereedschap naar een pijpenmakerij in Andenne. Verwonderlijk is het dat een dergelijke vinding in Gouda nooit is gedaan. Werd deze tijdbesparing nooit uitgedacht of vond met het resultaat ervan ontoereikend?
Amsterdam Pipe Museum APM 17.363
PermalinkBorstbeeld van George V
maart 2004
Deze tabakspijp van bruyère laat het borstbeeld van de Engelse koning George V zien. Het concept hiervan, een hoofd met een bescheiden borststukje karakteristiek voor de voorgestelde, is kenmerkend voor de pijpenmakers in Saint-Claude. Zij lanceerden dergelijke portretpijpen al in de jaren 1870 en deze bleven populair tot na de Tweede Wereldoorlog. De Engelse George is hier weergegeven met een eenvoudige opstaande uniformkraag, het borststuk zelf is tamelijk ongedefinieerd. Wat het portret zo goed gelijkend maakt is dat de vormgeving heel nauwgezet getroffen is. Door driedimensionaal de contouren van het hoofd exact over te nemen, hoefde alleen voor de detaillering nog wat eenvoudig snijwerk toegevoegd te worden. Voordeel van deze werkwijze was dat de pijp in een frees volledig voorgevormd kon worden en de snijder dit freeswerk alleen nog met enkele retouches moest fatsoeneren. Dankzij de signatuur op de tige, het houtgedeelte van de steel, weten we dat de maker Charles Dessertines is. Hij gaf leiding aan een van de bekende werkplaatsen voor figurale pijpen in de jaren tussen 1910 en 1930. Dat dergelijke pijpen werden verkocht als unieke stukjes vakmanschap bewijst de toevoeging sculpteur aan de naam van de maker. Onmiskenbaar gaat het echter om een serieproduct waarvan de verkoop ondersteund werd door de populariteit van de Britse koning. Het mondstuk is uitgevoerd in een blonde buffelhoorn, een in die tijd een veel gebruikt materiaal.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.357
PermalinkShowstuk omgeven door raadsels
februari 2004
Kort geleden werd deze bijzondere tabakspijp in de Amsterdamse Weteringbuurt opgegraven. Het gaat niet om een standaard formaat pijp, maar om een groot exemplaar. De ketel heeft bijvoorbeeld een hoogte van ruim acht centimeter, tegenover de nog geen vier centimeter voor de gangbare pijp van toen. Over de functie van dergelijke pijpen is veel gespeculeerd. Inmiddels weten we dat de gedachte dat het een gildenstuk is zeker niet juist is. Eerder lijkt het om een pijp voor een luifelbeeld te gaan of een voorwerp dat als reclame werd gebruikt. De pijp volgt het dan heersende standaardmodel, maar is niet in serie geperst maar geheel met de hand geboetseerd. Hierdoor zijn de verhoudingen iets buiten proportie geraakt, terwijl door het handvormen ook de spanning in de klei ongelijk was waardoor krimpscheuren zijn ontstaan. In de steel van dergelijke grote pijpen werd vaker een knoop toegevoegd om het voorkomen nog indrukwekkender te maken. Blijkbaar wilde men met zo'n accent het bijzondere van het product benadrukken. Veel van dergelijke grootformaat pijpen zijn overvloedig met stempels versierd en juist dat is hier maar met mate gebeurd. Omdat het stempel TIP meermalen gebruikt is, mogen we er van uitgaan dat de maker de Gouwenaar Thiel Jansz. Proost is. Hij startte in 1636 zijn bedrijf en werkte tot diep in de jaren 1680 door. Opmerkelijk detail is nog het voorkomen van het merkstempel de goudsbloem, dat in de tijd dat deze pijp gemaakt werd nauwelijks nog in vraag was. Het gebruik van dit stempel is nog even onverklaard als de afbeelding van het hielstempel met dubbelkoppige adelaar waarboven "HASELDOC" te lezen staat. Wat dat betreft bestaan er rond dit voorwerp nog wel wat raadsels.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.313
PermalinkAfbeelding van een waterpijproker
januari 2004
Deze simpel uitgevoerde prent is een van de vele afbeeldingen van hookah- of waterpijprokers die in de negentiende eeuw zijn gemaakt. We vinden ze als illustratie in reisverslagen om de exotische rookgewoontes te tonen. Hier gaat het om een waterpijproker uit India, die na een lange reis in een rooksalon is aanbeland om daar uit te rusten en een stevige pijp te roken. Dezelfde prent toont nog enkele collega rokers, in andere dracht met afwijkende waterpijpen. Zo wordt de variatie aan kleding maar ook aan rookhoudingen en aan hookahs uit India wereldkundig gemaakt. Voornaamste kenmerk is het zitten op de grond uit een pijp met een duidelijke flesvorm die voor de roker is geplaatst. Opmerkelijk is verder dat alle pijpen een vaste steel hebben. In het Middellandse Zeegebied is dat anders, daar hebben waterpijpen een flexibele slang die comfortabeler rookt. Voor de Indiër zelf valt aan de soort pijp, de kleding en de wijze van zitten onmiddellijk de streek van herkomst af te lezen. Afgedrukt in een Europese publicaties blijft echter alleen de curieuze wijze van roken bewaard. Zeker wanneer zoals hier het geval is de lithograaf die de tekeningen van de reiziger verwerkte naar eigen hand een stilering aanbracht. Zo schiep hij weliswaar een aantrekkelijke eenheidsstijl die de artistieke kwaliteit van de prent ten positieve komt, maar helaas ging hierdoor een stukje van de realiteit verloren.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.280
PermalinkSigarenhouder in etui
december 2003
Vanaf 1850 ontstaat onder rokers de mode sigarenhouders van meerschuim te gebruiken en in enkele tientallen jaren tijd wordt een grote verscheidenheid aan ontwerpen bedacht. Kenmerkend voor de sigarenhouder is dat deze vaak gefigureerd is en de meest uiteenlopende vormen en voorstellingen kan aannemen. Een trechtervormige houder, bedoeld om de sigaar in te klemmen, heeft bij dergelijke pijpen ergens in de voorstelling een plaats gekregen. Daarin wordt de sigarenpeuk gestoken. De hier afgebeelde sigarenpijp is daarvan een goed voorbeeld. De pijpenkop is gefigureerd en laat het hoofd van een neger zien met geopende mond waardoor zijn gebit zichtbaar wordt. In het korte kroeshaar is links een snoer met kralen te zien, met een opstaande pluim die vrolijk omhoog steekt. Een kraag met plooien vormt de overgang naar een schijfvormige manchet. De bovenzijde van het hoofd is ingeboord om een trompetvormige sigarenhouder in te steken. Curieus bij deze pijp is de beschermdoos. In dit rechthoekige etui is centraal de pijpenkop geplaatst. Aan weerszijden zien we een meerschuim houder, ieder met een eigen diameter bestemd voor dunne en dikkere sigaren. In deze charmante rechthoekige doos vinden we verder langs de voorrand een tweedelig palissander roer voorzien van een barnstenen spits. Het etui is aan de buitenzijde met zwart leer beplakt, inwendig zijn rood fluweel en rossige zijde te zien. Zo verpakt wordt de luxe van de sigarenpijp onderstreept, maar kan deze rookset ook gemakkelijk meegenomen worden. Overigens is deze sigarenhouder nooit de favoriet van de eigenaar geworden want de pijp is maar een paar keer gebruikt.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.312
PermalinkSpotprent met roker en snuiver
november 2003
In het laatste kwart van de achttiende eeuw beleefde de spotprent een geweldige populariteit, vooral in Engeland en Frankrijk. Deze droge naald met staand formaat is Frans van origine en is daarvan een mooi voorbeeld. De ingekleurde prent toont twee blije tabaksconsumenten in hun typerende houdingen. De linker man neemt wat snuifpoeder uit zijn tabaksdoos met de uitroep: "wat een geweldig snuifje". De rechter persoon rookt uit een lange bovenmaatse kleipijp met daarbij de verzuchting "ah, wat rook ik weer heerlijk". De twee Nicotinisten refereren aan een politiek probleem dat toetertijd speelde. Tabak komend uit de Franse kolonies Martinique en met name San-Domingo werd zo zwaar met accijns belast dat het versnijden van tabak met inferieur bladwerk aan de orde van de dag was. De smaak van de tabak ging daarmee achteruit, terwijl de prijs juist opliep. Hollandse handelsschepen brachten na verloop van tijd uitkomst, door via Amsterdam puike tabak aan te voeren. Op het havenhoofd van Rochefort, links op de voorgrond, gaat de Hollandse vlag uit om de Amsterdamse vloot in de verte te verwelkomen. Voor de Franse roker was dit, zoals het onderschift laat lezen: "Een onverwacht en welkom bezoek" ofwel letterlijk "La visite inattendue".
Amsterdam Pipe Museum APM 17.253
PermalinkEen baardmanpijp in hout
oktober 2003
Op eerste gezicht doet deze houten tabakspijp sterk denken aan een Jacobpijp, de populaire tabakspijp die vanaf 1860 door vrijwel de hele Franse boerenstand werd gerookt. Toch moeten we in deze baardmanpijp een zelfstandig ontwerp zien. Gesneden houten pijpen genoten in de negentiende eeuw een veel hoger aanzien dan figuurpijpen van klei. Daarom refereren de uitbeeldingen niet snel aan algemeen gangbare artikelen want dat zou hun status aantasten. Uiteraard gaat het ontwerp wel mee in de mode van de dag waarin een grote liefde bestond voor exotische uitbeeldingen waarin vooral mannen met baarden en tulbanden scoorden. Een duidelijk verschil in vormgeving is echter dat de baard veel korter is en sterker in twee punten uitloopt terwijl de snor van de voorgestelde vele malen groter is dan bij de Jacobpijp. Maar ook in de details zien we dat er van een andere figuur sprake is, bijvoorbeeld het feit dat de twee kwasten die Jacob standaard aan zijn tulband draagt hier ontbreken, terwijl wel twee geborduurde slippen van de tulband afhangen die bij de Jacobpijp nooit voorkomen. Ook de afwerking van deze pijp met een versiering van ingeslagen zilveren nagels op de tulband onderstreept de luxe van dit object, samen natuurlijk met de ingezette glazen ogen. De montage met een gedraaid buffelhoornen roer voorzien van een slap en knopenmondstuk wijst ook op een duurder artikel. De Jacobpijp werd standaard van een kersenhouten steel met eenvoudig mondstukje voorzien.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.143
PermalinkHet hoofd van Hitler
september 2003
De bekende pijpenverzamelaar Henk van der Hoef uit Zeist kreeg in 1941 deze houten pijpenkop van een Duitse verzamelaar ten geschenke. De pijpenkop vertoont het hoofd van Adolf Hitler zoals wij hem kennen met kenmerkende lok op het voorhoofd en het karakteristieke snorretje. Aan de onderzijde is op de halsafsnede van de voorgestelde een hakenkruis ingekrast. Opvallend is de mooie lichte nerfloze houtsoort die op treffende wijze gesneden is. Toch komt deze pijpenkop mij voor als een bizar geschenk voor Nederland in bezettingstijd, maar Van der Hoef heeft het exemplaar toch in zijn collectie opgenomen en zelfs tot zijn dood gekoesterd. Als maker van de rijkleding van de toenmalige Prins der Nederlanden was een dergelijke voorstelling zelfs in een verzameling volstrekt ongepast. Waarschijnlijk werd om die reden toen de oorlog voorbij was op de steel van de pijp het opschrift "ES WAR EINMAL" ingekerfd om aan te geven dat het sprookje van Hitler ten einde was. Het portret van de succesvolle leider degradeerde tot dat van een verliezer. Overigens zijn pijpen met het portret van Hitler wel meer gemaakt al blijven zij een zeldzaamheid. Zij komen vooral over als een ongepaste grap en waarschijnlijk hebben zij om die reden nooit een plaats in de literatuur gekregen.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.131
PermalinkMeerschuim Turkenkop
augustus 2003
Het uitbeelden van exoten en vooral Turken met tulbanden is geliefd bij tabakspijpen en werd al in de achttiende eeuw tot in de finesse door porseleinfabrieken uitgewerkt. Zonder twijfel is deze majestueuze portretkop van een Turk met tulband op die scheppingen geïnspireerd en zijn alle kenmerken bijna slaafs overgenomen. Toch vond de vervaardiging pas plaats toen de Turkomanie al voorbij was, namelijk in de eerste helft van de negentiende eeuw. Hoewel stoer en goed van verhouding is de voorstelling volledig te herleiden zonder ook maar iets eigens te hebben. Voor wie goed oplet is één kenmerk typisch negentiende eeuws en dat is de baard van de voorgestelde, die bij achttiende eeuwse versies in porselein niet voorkwam. De tulband is als gebruikelijk voorzien van een zogenaamde chelengk, een decoratieve speld met pluim met daaronder de kenmerkende halve maan. Aardig detail is wel dat de maan op de tulband op het zilveren deksel wordt herhaald. Waar de porseleinen tegenhangers altijd een klepdeksel met scharnier hebben, is hier juist een klemdeksel toegepast, dat met een kettinkje van zilver aan de manchetring is geborgd. Het steeleind is met een band met gestileerde acanthusbladeren afgezet. Bijzonder aan dit voorwerp is wel dat het een gesigneerde meerschuimpijp betreft, op de manchet is de naam van de pijpenmaker Roth ingedrukt, indertijd in Budapest werkzaam. Het object bleef bewaard met het bijbehorende etui. Praktisch is dat de pijp in het etui te roken is en dan steekt het zilveren dekseltje met maantje er pontificaal boven uit. Zo in gebruik bleef het kwetsbare meerschuim voor beschadigingen en lelijke verkleuringen behoed.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.134
PermalinkJachtscene in hertshoorn
juli 2003
Een wonderlijke en behoorlijk gekunstelde pijp is dit exemplaar gemaakt van hertengewei ofwel hertshoorn. De pijpenkop is gesneden uit een enkel stuk dat in het edelhertengewei tussen de roos ofwel de aanhechting van het gewei en de eerste vertakking zit. Dit stuk hertshoorn biedt als natuurlijk plaats voor de pijpenkop en de aanhechting van de pijpensteel. Het oppervlak van het gewei kan gesneden worden en zo ontstaat een voorstelling met een prachtig contrast. Wanneer de gesneden decoratie vervolgens gepolijst wordt lijkt het zelfs op appliques van ivoor. Het thema van deze pijpenkop is de jacht, waarbij centraal een hert te zien is, omringd door jachthonden. Aan weerszijden van de pijpenkop zijn jagers te paard weergegeven, met een zweep in de hand drijven zij het wild op. Wonderlijk genoeg dragen beide jagers een hoge hoed. Het deksel op de pijpenkop is ook een kroonstuk van een gewei, waarop aan de bovenzijde een slapende jachthond is uitgesneden. Met een zilvermontage is dit deksel aan de pijpenkop vastgezet, langs de rand voorzien van een hekwerkje als luchtinlaat. Ook de steel is van hertshoorn gemaakt met heel toepasselijk op de bovenzijde een staande Diana, godin van de jacht met een jachthond rechts achter haar. Het mondstuk van de pijp is echter van buffelhoorn, want hertshoorn is te hard en dus onprettig om tussen de tanden te houden. Volgens zeggen zou de productie van dergelijke curieuze pijpen in de plaats Meiningen in Thüringen plaatsgevonden hebben. Daar werden al eeuwenlang kruitvaten en allerlei doosjes van hertengewei gemaakt. In de negentiende eeuw kwam daar als nieuw item de tabakspijp bij, vooral die met de aan jacht gerelateerde onderwerpen zoals dit exemplaar. Een algemeen artikel is de tabakspijp van hertshoorn overigens niet geworden, daarvoor waren zij te duur en van vormgeving te extreem. Bovendien is het materiaal zwaar en niet comfortabel bij het vasthouden. Dat de productie echter een hoge graad van verfijning bereikte mag met deze pijp duidelijk zijn.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.115
PermalinkAmusante Polichinelle
juni 2003
Bij deze figurale kleipijp is op een originele wijze gespeeld met de vormgeving. In de pijpenkop is een zittende Jan Klaassen te zien, zijn haakneus steekt duidelijk uit het silhouet, op zijn hoofd draagt hij een tweekante steek. De uitbeelding refereert aan de Polichinelle ofwel de Jan Klaassen die in de negentiende eeuw in Frankrijk buitengewoon populair was. Het ontwerp van deze pijp kan worden toegedicht aan de Franse pijpenfabrikant Louis Fiolet uit Saint-Omer en stamt al van voor het jaar 1840. De oorspronkelijke naam is Polichinel vampire. Toch gaat het bij deze pijp niet om een origineel exemplaar uit de fabriek van Fiolet maar om een kopie gemaakt door Félix Wingender uit Chokier aan de Maas in België. Deze fabriek stond er om bekend modellen van andere bedrijven te kopiëren om daarmee goede sier te maken. Deze pijp is overigens niet klakkeloos nagegoten maar is opnieuw gemodelleerd. Zo zijn de steelhoek en het formaat afwijkend van het oorspronkelijke ontwerp. Het steelstempel met de tekst "WINGENDER FRERES A CHOKIER" bewijst de Belgische maker, die de pijp onder modelnummer 63 verkocht. Aardig aan deze pijp is de oorspronkelijke beschildering, waarbij naast rode verf en wat groene toefjes een transparante gele lak gebruikt is die de pijp een vrolijk uiterlijk geeft. Uiteraard waren dergelijke pijpen meer een curiosum dan een functioneel artikel, al hadden ze natuurlijk wel een gebruiksmogelijkheid. Dat wordt ook bevestigd door het rubbertje dat om het steeleind is geschoven en er voor diende dat de roker de pijp zonder slijtsporen tussen zijn tanden kon houden.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.046
PermalinkGoudstenen asbak
mei 2003
Een functioneel artikel voor rokers is deze asbak nooit geweest, maar een modeartikel des te meer. In het laatst van de negentiende eeuw werden in Duitse porseleinfabrieken miljoenen curiositeiten en prullaria gemaakt en daartoe behoort ook dit voorwerp. Hoewel als asbak bedoeld is het primair een sierartikel bestemd voor de toen overvolle huizen van de voortdurend groeiende middenklasse. Langs de rand van het bakje is in reliëf een versierde rand van schelpen en slakkenhuizen te zien, de realistische weergave van de natuur zoals Palissy dat eeuwen eerder ook bij schotels had gedaan. Dwars over het voorwerp ligt als decoratie een tabakspijp, die als sierpijp met ketel en steeleind aan de asbak vast zit. Juist door het aanbrengen van een pijp wordt de gebruiksfunctie van het voorwerp ernstig belemmerd. Aardig is wel dat een voor die tijd modern pijpmodel werd gekozen met een buldog ketel en korte overhoekse steel. Vanaf 1890 waren dergelijke modellen, uitgevoerd in bruyèrehout, buitengewoon populair. Dat de Duitse porseleinfabrieken een oneindige reeks van dergelijke asbakken en andere prullaria maakten, wordt bewezen door het modelnummer dat aan de onderzijde is aangebracht en "3308" te lezen geeft. Helaas is niet te duiden waar de productie heeft plaatsgevonden. In Nederland was dit goed vooral in het boerenmilieu als pronkartikel populair, vooral in de Achterhoek al is het hierbij afgebeelde voorwerp uit een Zeeuwse familie afkomstig.
Amsterdam Pipe Museum APM 16.952
PermalinkKleurige Thaise folklore
april 2003
Voor de Akha, een volksstam die sinds het begin van de twintigste eeuw noord Thailand heeft bevolkt, is deze buitengewoon vrolijke tabakspijp karakteristiek. Wie de pijp nader bekijkt ziet dat het een simpel maar zeer doeltreffend gemaakt voorwerp is. De pijpenkop is uit een stuk bamboe gesneden, waarbij het tussenschot van de bamboe stengel de ketelbodem is geworden. Aan de onderzijde hiervan is een smal schotje hout blijven staan, dat is ingeboord voor bevestiging van een borgtouwtje. Vervolgens werd de bamboe kop aan de zijkant ingeboord en daar werd een dun rieten roer bevestigd. Zo ontstond een simpele maar bruikbare pijp van buitengewoon gering gewicht. Dit resultaat is vervolgens niet vrij van opsmuk gebleven. Eerst werd de ketel rondom van een eenvoudig ingekrast geometrisch lijnenspel voorzien. Daarna werd deze in een wonderlijke maar stameigen rossingpaarse kleur geverfd. Tenslotte is de steel nog ingevlochten in kleurig draadwerk, afwisselend in dezelfde rossingpaarse kleur in combinatie met groen. Ook is nog een borgkoordje bevestigd, lopend van de bovenzijde van de steel naar het gaatje onderaan de pijpenkop. Hier ontbreken enkele stoffen bolletjes als extra versiering niet. Hoewel geen duurzaam artikel, is dit vrolijke object wel heel specifiek en vooral stameigen.
Amsterdam Pipe Museum APM 17.467
PermalinkGoed getroffen oudje
maart 2003
Deze prachtig vormgegeven portretpijp van een oude vrouw is afkomstig uit een fabriek waarvan de geschiedenis nog ongeschreven is. Uitgevoerd in rode klei met een opvallende emailbeschildering in wit, heeft deze pijp een heel apart voorkomen. Vooral ongewoon is de kap, die diepliggende ruimtes naast haar gelaat vertoont, een reliëfwerking die bij de meeste fabrieken gemeden werd omdat het uitvullen van die uitstekende stukken bij het persen vaak tot zogenaamd kleitekort leidde. Voor deze pijpenmaker was dat blijkbaar juist een uitdaging en dat bepaalt ook de geslaagdheid van de pijp. Ooit smoorde deze karaktervolle vrouw tussen de lippen een pijpje waarvan een minuscuul gaatje in de lip nog het bewijs is. Dat dat losse minipijpje is zoekgeraakt, zal niemand verbazen. Al met al is sprake van een bijzonder modelé in een stijl die sterk beeldhouwkunstig overkomt en vooral minder glad oogt dan bij concurrerende fabrieken het geval is. Maker is ene Testervuide die werkzaam was in Pont-à-Moussin in de Lorraine. Het bedrijf werkte nog tot het midden van de jaren 1870 maar meer dan een paar pijpen zijn er van dat merk niet bekend. Dat is hoogst verwonderlijk, want deze pijpenkop draagt als modelnummer het getal 216 en dat wekt toch de verwachting van een fors fabrieksassortiment. Deze pijpenkop is een waardig bewijs dat er meer gepresteerd is dan de figuurpijpen van de grote Franse fabrieken als Gambier, Fiolet en Duméril laten zien.
Amsterdam Pipe Museum APM 16.837
PermalinkEen pijp van de Plains
februari 2003
Vredespijp worden ze altijd genoemd, maar de aanduiding ceremoniële pijp zou geschikter zijn. Gemaakt van catliniet, ook wel pipestone geheten, genoot deze pijp bij de Indianenstammen een groot aanzien en werd alleen bij speciale gelegenheden gerookt. De bijzondere steensoort met de prachtige rode kleur, vaak met subtiele kleurschakeringen, werd volgens zeggen door de stamoudste op een speciale plaats gehaald. Zo werd het sacrale van de pijp onderstreept. Kenmerkend voor deze Indianenpijp is de vormgeving waarbij het afgeplatte voorkomen te maken heeft met de geringe dikte van de steenlagen. Ook het uiterlijk van ketel en steel staan vast. De cilindrische ketel haaks op de steel is een standaard kenmerk, terwijl de steel zelf na de pijpenkop nog een stukje doorloopt. Vaak wordt dat deel heel subtiel iets dunner om aan het eind schuins te worden afgesneden. Dit exemplaar vertoont al die kenmerken maar is wat luxer dan gebruikelijk. De pijpenkop is namelijk aan de bovenzijde voorzien van een ingesneden geometrisch patroon dat nadat het uit het steen gestoken was, is opgevuld met lood. Het gieten van dit loodwerk was een eenvoudig klusje en gebeurde gewoon in het zand. Wanneer dit lood hard was geworden werd het bijgesneden tot een aangenaam glad oppervlak ontstond. Dergelijke pijpen werden in het prairiegebied ten oosten van de Rocky Mountains algemeen gebruikt, maar zijn tegenwoordig door verzamelaars zeer gezocht en dus behoorlijk zeldzaam geworden. Zij behoren tot de meest kenmerkende voorwerpen uit de Indianencultuur en spreken sterk tot de verbeelding.
Amsterdam Pipe Museum APM 16.849
PermalinkWatervat of asenewa
januari 2003
Bij het Ashantivolk in Ghana bestaat een hechte relatie tussen spreekwoorden of zegswijzen uit de lokale taal en de vormgeving van hun huisraad en gebruiksartikelen. Niet verwonderlijk dus dat veel pijpenkoppen aansluiten bij uitdrukkingen in de taal van alledag. Daarvan is deze pijpenkop een goed voorbeeld. In de ketel is namelijk een watervat of asenewa uitgebeeld, een metalen voorwerp dat naast de kookpot het meest algemene stuk huisraad voor de Ashanti is. Met deze uitbeelding wordt een voor ons niet zo begrijpelijke zegswijze uitgedrukt: Wanneer de pot van de armen breekt, dan ligt de kalebas daarnaast. De zegswijze duidt er op dat de armen met weinig genoegen nemen: breekt hun waterpot dan gebruiken zij gewoon een kalebas. Treffend en ook kenmerkend bij deze pijpen is het fijne snijwerk in het aardewerk dat generatieslang op die wijze is uitgevoerd. Ook de prachtige engobe waarmee de ceramiek is afgedekt is kenmerkend voor deze fijnversierde pijpen. Nadat de pijp gebakken was werd zij met krijt ingewreven om het contrast in de decoratie te versterken. Dergelijke pijpenkoppen werden gemonteerd met een rechte houten steel, soms bekleed met metaalbeslag. Begrijpelijk genoeg zijn die stelen nauwelijks bewaard omdat zij door reizigers niet werden meegenomen, terwijl de versierde pijpenkoppen geliefde souvenirs waren.
Amsterdam Pipe Museum APM 16.708
PermalinkEen gemzenhoorn als pijpenkop
december 2002
De negentiende eeuw is voor de pijproker de eeuw met de grootste keuze aan curieus rookgerei waarvoor onder de rokers toen grote belangstelling bestond. Zo zien we in die tijd een brede variatie aan pijpen in onverwachte vormen en van uiteenlopende materialen ontstaan. De hierbij afgebeelde tabakspijp is daarvan een mooi voorbeeld. Het gaat om een zogenaamde Gesteckpijp, een pijp opgebouwd uit losse onderdelen volgens een vast patroon. Voor de pijpenkop is een hoorntje van een gems gekozen, dat aan de binnenzijde met een onbrandbare pasta is bestreken. Als gebruikelijk werd de pijpenkop voorzien van een sierlijk witmetalen klepdekseltje. De opgaande steel van de pijp is opgebouwd uit buffelhoornen onderdelen, die in elkaar schroeven. Opmerkelijk is het steelstuk centraal in de pijp dat bekleed is met gemzenvacht en aan de bovenzijde eindigt in een miniatuur gemzenhoefje. Hoewel wat potsierlijk en vooral gekunsteld is zo toch een mooie eenheid ontstaan met een sterke relatie tussen de natuur en de jacht, thema's die bij veel Duitse tabakspijpen overheersen. De pijp is ook representatief voor de enorme industrie in draaiwerk van buffelhoorn die zich in de negentiende eeuw ontwikkelde en vooral ten dienste van de tabakspijpenfabricage stond. Zij werd op meerdere plaatsen beoefend al vertoont veel werk een wonderlijk grote eenheid.
Amsterdam Pipe Museum APM 16.715
PermalinkBlanc-de-Chine Turkenkop
november 2002
Toen in de tweede helft van de achttiende eeuw de portretpijp van porselein geliefd werd, veroverden afbeeldingen van Turkenkoppen snel populariteit. Niet voor niets sloot dat aan bij de Turkomanie, die in vele kunstvormen werd geïncorporeerd. Daarnaast was er voor de vormgever van de pijpenkoppen het voordeel van het modelleren van een tulband, die veel eenvoudiger was dan gecompliceerde hoeden. Deze Turkenkop volgt het gebruikelijke concept en laat een besnord mannenhoofd zien voorzien van een eenvoudige tulband. Op de steel zijn enkele mantelplooien aangebracht, met aan weerszijden een c-voluut, een ornament dat wijst op een vroege datering. De pijpenkop kwam tot stand in de meest toonaangevende porseleinfabriek, de Königlichen Sächsischen Porzellan-Manufaktur in Meissen. Dankzij het blauwe geschilderde onderglazuurmerk van twee gekruiste sabels dat zich aan de binnenzijde van de ketel bevind weten we dat. Opmerkelijk is hier dat de pijpenkop niet veelkleurig beschilderd is, maar in zogenaamde Blanc-de-Chine is afgewerkt. Een sobere uitvoering dus, maar toch niet de meest voordelige. Indertijd behoorden de pijpen uit Meissen tot de kostbaarste exemplaren die verkrijgbaar waren, ongeacht of dit met of zonder beschildering was.
Amsterdam Pipe Museum APM 16.569
PermalinkNeger met draagmand
oktober 2002
Ogenschijnlijk een gewone figurale kleipijp maar wel met een bijzonder ontwerp. Langs de steel is een staande negerfiguur te zien, de pijpenkop wordt gevormd door een ovaalvormige draagmand, die op zijn schouders rust. Wat de pijp zo bijzonder maakt is de prachtige, levensechte vormgeving, die volmaakt van verhouding is en buitengewoon gedetailleerd, zelfs al is er sprake van een uitvoering in miniatuur. Zo zien we dat de mand met de draagriemen de houding van de staande figuur op natuurlijke wijze beïnvloed waardoor we vergeten dat dit mannetje onderdeel van de pijpensteel uitmaakt. Door eindeloos roken is de pijp diep donkerbruin gekleurd en geven de overigens spaarzame accenten in witte email een bijzonder effect. Let vooral op de sprekende, contrasterende ogen. Op een dag brak de pijp en heeft de roker deze van een nieuw buffelhoornen mondstuk laten voorzien, bevestigd met een messing busje. Daarna is er nog jarenlang met plezier uit gerookt totdat de pijp de diep donkerbruine kleur kreeg die hij nu nog heeft. Maker is de firma Louis Fiolet uit Saint-Omer die dit ontwerp rond 1855 in de handel bracht. Gezien de herkomst is het niet onmogelijk dat dit specifieke exemplaar dezelfde pijp is die door Fairholt in 1859 in zijn boek over het tabaksgebruik werd afgebeeld. Fairholt legde bij deze voorstelling een link naar de actualiteit door deze pijp met Uncle Tom's Cabin te verbinden. Wat uit die toeschrijving vooral spreekt is dat veel uitbeeldingen van toen in de actualiteit van de dag wortelden.
Amsterdam Pipe Museum APM 16.585
PermalinkOngebruikelijke naampijp
september 2002
Een pijp op naam is altijd een gewaardeerd artikel geweest. Geschonken door een dierbare of in andere gevallen persoonlijk besteld, gaf het de roker een bijzondere identiteit. De aanleiding was vaak een feestelijke of gedenkwaardige gelegenheid waarop graag werd teruggekeken. Toen rond 1910 in Gouda de doorrokerpijp tot ontwikkeling kwam, verscheen al gauw de op naam gestelde variant. Dit exemplaar is daarvan een vroeg voorbeeld. De pijp dateert uit 1915 en heeft nog niet het voorkomen zoals dat later gebruikelijk werd, gekenmerkt door een voorstelling in een geometrische lijst met tekst in blokschrift. Hier is het opschrift "PIETER GLAS 1891-1915 KAPELLE TER GEDACHTENIS" nog primitief uitgevoerd. Het is wat bout midden over de ketel geschreven in de toen gebruikelijke schoonschriftletters, uitgevoerd in slechts één enkele kleur en wel de meest voor de hand liggende, namelijk blauw. Het product kwam tot stand bij de Koninklijke Goedewaagen en lijkt een eenling in een stijl die niet is vervolgd. Tijdgebonden is ook het roer, dat niet in caoutchouc is uitgevoerd, maar in een rode kunststof. Dergelijke roeren werden tijdens de vorige eeuwwisseling geïntroduceerd en verwierven grote populariteit omdat zij qua uitstraling met barnsteen konden wedijveren. Daarnaast hadden zij als voordeel dat zij beduidend sterker waren. Om de ketel voor breuk te behoeden, werd bij de gebogen modellen een borgkettinkje met borgoog aangebracht. Zou de kop van de steel schieten, dan bleef deze dankzij het kettinkje hangen.
Amsterdam Pipe Museum APM 16.512
PermalinkMeerschuim van Gambier
augustus 2002
Deze tabakspijp van meerschuim toont het hoofd van een Engelse dame met plat hoedje versierd met bloemen en linten, een voorstelling die rond het jaar 1900 vaker werd gesneden. Elegante damesportretten waren populaire motieven voor tabakspijpen en vonden vooral bij de burgerlijke roker aftrek. Wat deze pijp bijzonder maakt is echter niet de vormgeving maar het adres in het etui. Aan de binnenzijde van het deksel lezen we in bladgoud letters "J. GAMBIER PARIS" en die tekst wijst er op dat de pijp door de beroemde firma Gambier werd verhandeld. Zij stamt uit de tijd dat deze fabriek van kleipijpen met een teruglopende afzet kampte en men door brancheverbreding met houten en meerschuim pijpen hoopte de detailhandel beter te kunnen bedienen. Overigens zijn adressen in foedralen van meerschuim pijpen vrijwel altijd gerelateerd aan de wederverkoper en zij verwijzen helaas zelden naar de werkplaats waar de pijp tot stand kwam. De werkelijke productieplaats van deze tabakspijp blijft daardoor voor ons verborgen. Zouden we dit ontwerp onverhoopt toch in een fabrikantencatalogus van een meerschuimfabriek tegenkomen, zelfs dan moeten we ons bedenken dat ook de fabrieken veel werk uitbesteedden. Daarnaast was het voor fabrikanten normaal ook werk van andere makers te verhandelden, zodat zij een zo compleet mogelijk assortiment konden leveren. Die handelspolitiek maakt toeschrijving tegenwoordig dus vrijwel onmogelijk.
Amsterdam Pipe Museum APM 16.472
PermalinkMeerkleuren glazuur
juli 2002
Uit de fabriek van Dutel-Gisclon in Montereau is deze prachtig gevormde pijpenkop van een man in historische dracht afkomstig. De persvorm voor deze karaktervolle pijp werd in de jaren 1870 gemaakt, maar zeer waarschijnlijk stond een ouder ontwerp model. Opmerkelijk is hier de afwerking met een beschildering in meerkleuren glazuur, die het gehele oppervlak van de pijp bedekt. In tegenstelling tot het bekende schilderemail, waarbij alleen wat kleuraccenten werden gelegd, is hier dus gekozen voor een volledig polychrome uitvoering. Dit werk is vermoedelijk niet in de pijpenfabriek zelf verzorgd, maar door een pottenbakker ergens in Frankrijk. Knap is vooral de levensechte tinten van het gelaat van de man, want vleeskleuren zijn zeer moeilijk te benaderen. Tot nu toe is het de enige pijp met deze kleurige afwerking die van Gisclon bekend is en daarmee dus een zeldzaamheid. Overigens is het glazuren van een kleipijp geen logische zaak. Het oppervlak is door het persen van de pijp te glad geworden om een goede hechting voor het glazuur te geven. Dat resulteert in een kwetsbare glazuurhuid waarbij de kans groot is dat bij stoten het glazuur gaat schilferen.
Amsterdam Pipe Museum APM 16.494
PermalinkEen portretpijp met allure
juni 2002
Deze magnifieke manchetpijpenkop is gemaakt van coquillanoot, een harde tropische noot die vers goed te snijden is maar later uithardt en keihard wordt. Vanaf het begin van de negentiende eeuw zijn van deze noten pijpen gemaakt, die vaak buitengewoon artistiek vormgegeven zijn. Zij zijn de variant op de talloze kleine snuifdoosjes en andere curiositeiten die ook in dat materiaal werden uitgevoerd. Deze pijpenkop is daarvan een prachtig en vooral artistiek voorbeeld. De ketel stelt het hoofd van een vrouw voor, in haar kapsel is een band met wijnranken verwerkt. Aan de basis van de pijpenkop is een vogelkop te zien, de onderzijde vormt met een kromme snavel de uiterste punt van de pijpenkop. Deze vogelkop gaat vrijwel ongemerkt over in een steel versierd met geometrisch snijwerk waarin bloemknoppen domineren. Om de sculptuur te vervolmaken is zelfs een klepdekseltje toegepast, dat met een klein messing scharniertje aan de pijpenkop is vastgemaakt. Als rookgerei is corozo niet echt geschikt, omdat dit materiaal aan de binnenzijde altijd een inzetketel van een ander materiaal moet hebben. Vaak is dit een gewone pijpenkop van klei, die voor een neutrale smaak zorgt, maar tevens het barsten van de noot door warmte moet voorkomen. Dankzij die binnenketel werd de pijp ook voor kritische rokers een geschikt rookinstrument.
Amsterdam Pipe Museum APM 16.473
PermalinkVeilig in een kistje
mei 2002
Meerschuim is en blijft een kostbaar materiaal en pijpen daarvan gemaakt werden door rokers altijd zorgvuldig weggeborgen. Deze rechthoekige houten kist is een mooi voorbeeld van een bewaardoos voor een grote meerschuim kop van het zogenaamde zakmodel. Kenmerkend is de licht verzwaarde ketelbasis met een ronde onderzijde en een nauwere ketelbovenzijde waardoor de pijp tijdens het roken gemakkelijk vast te houden is. Kenmerkend voor de periode is de betrekkelijk lange steel die altijd iets oploopt. Als gebruikelijk werden dergelijke meerschuimen pijpen voorzien van een zilveren klepdeksel met langs de buitenrand een gezaagd hekwerkje om de lucht toe te laten. Aan het andere uiteinde van de pijp bevindt zich een zilveren steelplaat waarop een houder om het separate roer in te plaatsen. De gegraveerde tekst "V.BLÜCHER" op dit zilveren steeleind wijst op de trotse bezitter van deze forse pijpenkop, een lid van de beroemde familie Von Blücher waarvan veldmaarschalk Gebhard Leberecht von Blücher in 1814 leiding gaf aan de verovering van Parijs en zo een zege tegen Napoleon behaalde. De eigenaar van deze pijp was een serieuze roker en heeft zijn tabakspijp jarenlang gebruikt. Dat zien we aan de prachtige donkere patina die vooral de onderzijde van de pijpenkop heeft gekregen, doordat het meerschuim zich vol met tabaksteer en nicotine heeft gezogen.
Amsterdam Pipe Museum APM 16.444
PermalinkBruyere met Gouds model
april 2002
De Goudse pijp met zijn ovale ketel, cilindrische hiel en rechte steel is wereldwijd vermaard geworden. De populariteit van dit artikel klinkt nog lang door in andere centra en eveneens in andere materialen. Deze tabakspijp uit bruyèrehout gesneden is daarvan een mooi voorbeeld. Qua vorm is de pijp volledig Gouds, al zijn materiaal en decoratie gerelateerd aan andere streken. Zo is de slingerende wingerdrank met zijn specifieke bladeren die uit het oppervlak gesneden is bepaald niet Hollands. Als decoratief element is zij echter lang populair geweest, vaak afgewisseld met druiventrossen. Dat laatste motief is hier in de hiel weergegeven. Om de decoratie op de pijpensteel geleidelijk te laten eindigen is in het middendeel van de steel een knoestige tak uitgebeeld, heel toepasselijk een naturalistische weergave van de wijnstok. Het mondstuk is van barnsteen, om de roker het vereiste comfort te bezorgen. Maker is waarschijnlijk de firma Aschenbrenner & Cie. uit Saint-Claude. Zij leverden een reeks van dergelijke pijpen, waarvan de meest prestigieuze exemplaren meer dan een meter lang zijn!
Amsterdam Pipe Museum APM 16.451
PermalinkVissendecoratie
maart 2002
Deze tabakspijp stamt uit de werkplaats van de ceramist Owen Jegou, die rond 1960 actief was. Het is een van de vele voorbeelden van ceramische pijpen die het traditionele pijpmodel volgen, maar aangepast zijn aan een eigen gevoel van vormgeving en smaak. Dat geldt ook voor het werk van Jegou . Naast variatie in modellen zien we uiteenlopende motieven, waarmee Jegou zijn pijpen doorgaans versierde. Ingekraste dierfiguren, zoals hier de vissen of een staande haan komen voor naast bijvoorbeeld bloeiende tabaksplanten of andere motieven. Aangezien Jegou ook bekend is van enkele andere pijpontwerpen, mogen we er van uitgaan dat hij in zijn tijd een gerespecteerde ceramist was met een zekere bekendheid als pijpenmaker. Wonderlijk natuurlijk om te merken dat een dergelijke persoon enkele decennia later volkomen vergeten is. Dankzij deze bewaard gebleven pijp en een toevallige signatuur heeft zijn werk toch eeuwigheidswaarde gekregen. Hoe serieus het product is wordt overigens ook bewezen door het zorgvuldig gemaakte roer van buffelhoorn en het aluminium schroefsysteem waarmee dit aan de pijp is bevestigd.
Amsterdam Pipe Museum APM 16.457
PermalinkBronzen pijp van de Batak
februari 2002
In de lokale taal worden deze bronzen pijpen raja of datu toba genoemd. Het gaat om tabakspijpen gemaakt door de Batak stammen die in het noorden van Sumatra leven, vooral rond het Tobameer. Generaties lang al maken zij hun tabakspijpen van brons en de vormgeving volgt een vast concept. Dit type, er zijn er twee, is het meest algemeen en heeft een slurfvormige ketel, een hielmarkering en een lange rechte steel. De pijp is gegoten volgens de zogenaamde verloren was methode en is op de ketel en steel van een ritmische geometrische decoratie voorzien. Omdat de lange steel niet in een keer gegoten kan worden, bestaat deze uit drie stukken die met een houten kern bijeen worden gehouden. Iets voorbij het zwaartepunt van de pijp is als markering een verdikte band met enkele knorren aangebracht, die de pijp een elegante balans geeft. Tenslotte bevindt zich aan de ketel een draagoog om de pijp mee te kunnen nemen. Zeldzaam bij dit exemplaar is dat de ketel van een dekseltje is voorzien, dat met een scharnier sluit. Op dit dekseltje zien we in reliëf een staande haan. Dat Batakpijpen een forse lengte kunnen hebben bewijst ook deze pijp met een steel van ruim tachtig centimeter. De pijpen fungeerden als een statusitem voor de Batak stamleider, de raja en de priester, de datu. Zij werden aan een ketting over de schouder meegedragen. Overigens zijn het gewone rookinstrumenten geweest, getuige de aanslag van roet en tabaksresten in de originele stukken, al waren deze pijpen uiteraard voorbehouden aan specifieke gebruikers.
Amsterdam Pipe Museum APM 16.424
PermalinkWangenkop
januari 2002
Volgens de verkoper stamt deze pijpenkop uit de Monastère Bénedictin du Mont Fébé in de plaats Yaoundé en werd daar tot het jaar 1999 bewaard. Opmerkelijk aan dit object is het gestileerde gelaat met de opgeblazen wangen, refererend aan de trompetters die de koning begeleiden en die hun wangen bol blazen met lucht. Aan de bovenzijde wordt het gelaat afgesloten met twee in elkaar doorlopende wenkbrauwen die een vloeiende lijn vormt boven de cirkelvormige ogen. Die ogen maken toeschrijving aan de Bamileke, een stam levend in het Graslandgebied van Kameroen, logisch. Een ander onverwacht kenmerk is het vlakke voetstuk waarop de pijpenkop stabiel kan staan. Hoewel technisch gezien geschikt om uit te roken, werden dergelijke pijpen vooral als verzamelaarsobject gemaakt. De vormgeving van deze pijpenkop staat sterk op zich en is met weinig andere figurale koppen te vergelijken. Toch moet deze pijpenkop in serie uitgevoerd zijn, zoals de traditie in het pottenbakken op de Graslanden bepaalde, al is een tweede exemplaar tot heden toe nog niet bekend. Kenmerkend is verder de zwarte gesmoorde kleur van de keramiek waarin de meeste pijpenkoppen zijn uitgevoerd.
Amsterdam Pipe Museum APM 16.421
PermalinkProefpijp van Scholenaar
december 2001
In de negentiende eeuw werkten in Gouda vader Pieter en zoon Pieter Gerardus Scholenaar, de eerste zilversmid, de tweede plaatsnijder. Voor de Goudse pijpenmakers graveerden zij op verzoek persvormen. Die activiteit gebeurde in de traditie van hun voorgangers met gereedschap dat nog terugging naar de bloeiperiode van de nijverheid rond het jaar 1750. Deze massieve pijpenkop is uit de werkplaats van zoon Pieter Scholenaar junior afkomstig. Wanneer hij een pijpvorm gedecoreerd had, maakte hij daarvan een massieve afdruk in klei om het resultaat te controleren. Die afdruk werd vervolgens bewaard en diende als voorbeeld voor nieuwe ontwerpen. Zijn archief van enkele honderden afgietsels werd na zijn overlijden in 1909 door Pieter Goedewaagen aan het Gouds Museum geschonken. Helaas bleven die voorbeelden daar niet bewaard, vermoedelijk werden zij bij een opruiming door gebrek aan kennis weggegooid. Dit exemplaar kwam in 1963 uit de fabrieksinventaris van de Koninklijke Goedewaagen te voorschijn en is een van de weinige overgebleven voorbeelden. Het voorwerp is van buitengewoon belang omdat het ons leert welke slagstempels er door de Scholenaars werden gebruikt. Door de stempels op deze pijpenkop te vergelijken met andere versierde pijpen uit de negentiende eeuw, kunnen we vaststellen of Scholenaar de decorateur was of dat het om een andere vormgraveur gaat. Op die wijze kunnen we de decoraties groeperen met als doel toeschrijvingen van de pijpen te kunnen doen. Dat is vooral belangrijk omdat veel pijpen uit die latere periode geen makersmerk meer dragen en op geen andere wijze te determineren zijn.
Amsterdam Pipe Museum APM 16.394
PermalinkBijzonder Chinees schrift
november 2001
Opiumpijpenkoppen worden vaak van yixing gemaakt, een Chinese steengoed met een verfijnde scherf die al sinds de Song dynastie voor trekpotjes geliefd was. Deze exclusieve steengoedsoort heeft een koelende werking en bezit voldoende porositeit om de vaste stoffen uit de opiumdamp op te nemen. De buitenzijde van deze opiumkoppen is door polijsten prachtig glad geworden. Veel van dergelijke koppen kregen aan de zichtzijde een versiering die werd ingekrast en vervolgens met een contrasterende kleikleur werden ingevuld. Zo bleef de pijpenkop volledig vlak om gemakkelijk schoon te houden. Teksten behoren tot de geliefde motieven op dergelijke koppen, vaak geïnspireerd op de Chinese poëzie. De hier besproken pijpenkop is in zoverre afwijkend omdat niet het gangbare Chinese schrift is weergegeven maar een veel eenvoudiger lopend handschrift. Terwijl de karakters altijd in overzichtelijke rijen geplaatst zijn, is het schrift hier doorgaand rond de ketel aangebracht en vormt twee tekstringen. Dergelijke opiumkoppen dragen aan de onderzijde doorgaans stempels die verwijzen naar de maker en de plaats van vervaardiging, soms is zelfs een jaartal of andere bijzonderheid opgenomen. Ook bij deze pijpenkop ontbreken deze stempels niet en zijn zelfs op vier plaatsen aangebracht.
Amsterdam Pipe Museum APM 16.310
PermalinkEen moedervorm van Zenith
oktober 2001
De productie van gietpijpen vond vanaf het begin van de twintigste eeuw plaats doch wonderlijk genoeg heeft deze bedrijfstak niet veel sporen nagelaten. Uit de tijd van de gekaste pijpen zijn nog talloze messing en ijzeren persvormen bewaard gebleven, maar van de gietpijp rest ons vrijwel niets. Het gieten van de pijpen gebeurde in gipsen productievormen en na een beperkte oplage waren die versleten en werden weggeworpen. In een zogenaamde moedervorm werden dan nieuwe vormen afgegoten. Zo'n moedervorm, het positief of matrix van de werkvorm dus, is hierbij afgebeeld. Kenmerk is dat de vorm in een vlakke plaat is opgenomen. Daarbij horen twee opzetstukken met een L-vorm zodat een gietbak ontstaat waarin het gips voor een nieuwe vorm wordt gegoten. Bovendien is de pijp bij de moedervorm in positief uitgevoerd. Deze moedervorm is bedoeld voor een holwandige tabakspijp van Zenith die de naam intermezzo draagt. Zoals de naam van de pijp al zegt, ontworpen voor wie even kort wil roken. De vierzijdige vorm van de pijpenkop, die in de steel oplost is kenmerkend voor dit ontwerp. Bedenker is Niels Keus uit Amsterdam die overigens verschillende ontwerpen voor holwandige pijpen voor de Zenith heeft bedacht. Het model was zeer succesvol en is bijna dertig jaar in productie gebleven.
Amsterdam Pipe Museum APM 16.233
PermalinkEen lichtgewicht keizer
september 2001
Deze bruyèrepijp met een volsteel van caoutchouc is een opmerkelijk artikel. Het is de ultieme lichtgewichtpijp omdat de ketelwand buitengewoon dunwandig is. Daarnaast geeft de pijp met zijn strakke rechte steel en elegante wat ronde ketel de roker een joyeuze, vrijblijvende look. Voorgesteld is de Duitse keizer Wilhelm I wiens herkenbaarheid gemaakt wordt door de Duitse helm in combinatie met zijn karakteristieke snor en bakkenbaarden. Bijzonder is ook dat de afbeelding hier ondersteboven is uitgevoerd. Dat is natuurlijk niet zo waardig voor een keizersportret en de vraag rijst dan ook of een dergelijke pijp niet eerder door de antimonarchen gerookt is. Onduidelijk is ook de herkomt ervan. Bruyère wordt vooral gezien als een Frans artikel, al is deze houtsoort ook in Duitsland veel verwerkt. Daar kwam de productie al in de negentiende eeuw goed op gang. Toch heeft de bruyèreindustrie zich in Duitsland niet voortgezet en ging geleidelijk verloren. Over de herkomst van deze pijp tasten we dus nog in het duister terwijl ook de datering onzeker is. De lichtgewicht uitvoering wekt alleszins de indruk twintigste eeuws te zijn, maar de keizer zelf stierf al in 1888. Het is dus onduidelijk of we in deze pijp een postuum zogenaamd eerbetoon zien uit de tijd van de Eerste Wereldoorlog of dat het een contemporaine uiting van anti-keizerlijke gevoelens was, dus van voor 1888.
Amsterdam Pipe Museum APM 16.215
PermalinkPaardenkop door een ceramist
augustus 2001
Tabakspijpen van de keramiekkunstenaar Marcel Giraud behoren tot de twintigste eeuwse ceramische hoogstandjes. Giraud, die als kunstenaarsnaam Gem of Gema gebruikte, leefde van 1897 tot 1985 en werkte in het Franse plaatsje Vallauris. Het meest bekend van hem is de karikatuurpijp van president De Gaulle, gemaakt in een oplage van slechts veertig genummerde exemplaren op verzoek van de pijpenverzamelaar Madame De Westphalen. Tot voorkort nog onbekend is de hierbij afgebeelde pijpenkop die de kop van een paard weergeeft, vormgegeven zoals de portretpijp van de oud-president met een minimum aan details. Omdat sprake is van een holwandige pijp, staat de feitelijke buitenvorm los van de binnenketel waardoor de kunstenaar bij het ontwerpen niet gebonden was aan het formaat van de rookkamer van de pijp. Door stilering van vormen suggereerde Gem de paardenkop en bracht vervolgens enkele kenmerkende details aan. Juist in stileren en suggereren excelleerde Giraud. Naast het minimalisme in vormgeving en details is de toepassing van het kunstglazuur bijzonder met een matte uitstraling, waarin de verschillende tinten meewerken in het accentueren van details. De paardenkop pijp werd gemaakt in dezelfde periode als de andere pijpen, tussen 1970 en 1972 en draagt als gebruikelijk de signatuur Gem op de plaats waar de steel ingestoken moet worden. Bij dit ontwerp is echter niet van een genummerde oplage sprake al weten we dat het werk van Giraud steeds bij kleine aantallen is gemaakt. Niet verwonderlijk dus dat zijn pijpen tegenwoordig zeldzaam zijn.
Amsterdam Pipe Museum APM 16.200a
PermalinkEen pijp uit een krabbenschaar
juli 2001
Wonderlijke materialen om tabakspijpen uit te maken zijn er altijd geweest. Deze pijp is daarvan een mooi voorbeeld. De schaar van een krab is omgevormd tot een tabakspijp. In het brede aanzetstuk is de ketel geplaatst, in de punt is een rookkanaal geboord. Blijkbaar kan de pijp zo functioneren want nicotinesporen wijzen erop dat dat ook langere tijd is gebeurd. De buitenzijde is met snijwerk versierd, zoals dat in de negentiende eeuw gebruikelijk was. Rondom de pijpenkop zijn enkele eenvoudig bloemen uitgesneden, maar het hoofdmotief bevindt zich op de voorzijde van de ketel. Daar is een adelaar met gespreide vleugels te zien, refererend aan het Franse keizerrijk. De steel vertoont een eenvoudige maar charmante tordering. Het gaat om werk uit een Franse kolonie, mogelijk door zeevarenden gemaakt op momenten waarop het schip voor anker lag. Hoewel deze pijp een unicum lijkt, is dat niet het geval. Van deze wonderlijke krabbenschaarpijp is een tweede exemplaar bij een Belgische verzamelaar bekend, zodat niet sprake is van een eenmalig stuk.
Amsterdam Pipe Museum APM 15.815
PermalinkPortretpijp van Philippe VIII
juni 2001
Deze portretpijp stelt het borstbeeld van prins Philippe VIII voor, hertog van Orléans en troonpretendent van Frankrijk. De pijp is aan het begin de vorige eeuwwisseling gemaakt door de Société Bonnaud & Fils in Marseille. Voorbeeld voor deze pijp diende een gesneden houten pijp uit Saint-Claude, die toentertijd in omloop was. Royalisten konden met deze portretpijp hun sympathie voor het koninkrijk Frankrijk uitdragen. Van deze kleiversie wordt overigens gezegd dat hij bij kleine aantallen besteld is door een groep koningsgezinden maar dat er nooit van reguliere productie sprake is geweest. Dat is een twijfelachtige bewering, want het maken van een meerdelige persvorm was alleen lonend bij een grote oplage. Zeker is wel dat de verkoop niet erg succesvol moet zijn geweest omdat de beoogde troonsbestijging nooit heeft plaatsgevonden. De zeldzaamheid wordt mede bevestigd doordat deze pijp in de vrijwel alle verzamelingen ontbreekt. Kenmerkend voor Bonnaud is dat de pijp van roodbakkende klei gemaakt is, de buitenzijde werd met transparante lak afgewerkt om er aantrekkelijker uit te zien, maar ook om kleurbestendiger te zijn.
Amsterdam Pipe Museum APM 16.196
Permalink