Een vroege gezichtpijp
februari 2010
Bij de Graslanders van Kameroen is het tabakroken nog niet zo lang bekend. Vermoedelijk werd het er pas aan het begin van de negentiende eeuw geïntroduceerd. Pijpen uit die streek zijn dus zelden meer dan twee eeuwen oud. Toch ziet deze gezichtpijpenkop er eeuwenoud uit en dat komt doordat het een opgegraven stuk betreft. Dat de tand des tijds vrij spel had is vooral te wijten aan de zachtgebakken keramiek waarvan deze pijpenkoppen gemaakt zijn. In de grond raakt het oppervlak snel aangetast en wekt daardoor de indruk van een veel grotere ouderdom te zijn. Dat is misleidend want voor de productie van dergelijke portretpijpen met volwassen stijlkenmerken moest een nijverheid zeker een generatie bestaan. Hoe dan ook, deze kop is een prachtig vroeg stuk met volwassen stijlkenmerken die aansluit bij de Bamum. Karakteristiek zijn de ronde ogen met de cirkelvormige pupillen, het reliëfwerk in het gelaat, de kleine maansikkelvormige oren en de specifieke mond. Tussen de ketel en het steeleind is een bandje van ceramiek aangebracht, dat doorboord is en dient om met een bordkoordje aan het pijpenroer te bevestigen. Vanwege de zachte ceramiek zijn weinig van dergelijke vroege stukken bewaard gebleven maar dankzij de sterke traditie in het pijpenmaken zijn veel stijlen later nog eindeloos herhaald. Deze pijp is het bewijs van de oervorm van veel van deze koppen.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.124
Archief object van de maand