Neushoornvogel op de pijpensteel

februari 2021

Neushoornvogel op de pijpensteel

Van het koppensnellers volk de Naga, die in noordoost India leven, kennen we de houten pijpen versierd met een rij veelal onthoofde gestaltes. De hierbij afgebeelde pijpenkop komt van dezelfde populatie, maar is gemaakt door een andere sub stam, namelijk de Kuki. Het gaat om een even kenmerkend maar veel zeldzamer Naga stuk, uit een streek die doorloopt in Birma. Dat geografische gegeven zien we in de vormgeving van de pijp terug. Hier is geen hout gebruikt, maar metaal waardoor de pijp onverslijtbaar is. Het gietwerk in messing vertoont vergelijkbare kenmerken die we bij de Batak in Sumatra en de Lanna in Myanmar zien. De pijpenkop is gemaakt in de verloren was methode ofwel cire perdue. Een voorwerp wordt in was geboetseerd, vervolgens in klei verpakt. Die klei wordt bij klein vuur gestookt waarbij de was smelt en wegloopt. Zo ontstaat een primitieve gietmal die met messing wordt volgegoten. Is dat gebeurt dan wordt de mantel stukgeslagen en komt de gietling tevoorschijn. Die wordt afgewerkt en gepolijst. In deze pijpenkop komen verschillende stijlen tezamen. Typisch Birmees is de komvormige ketel op een conische voet. De vierkante steel met de wonderlijk doorlopende punt die met een krul op de ketelrand eindigt, is niet van pijpen van andere volkeren bekend. De steeldecoratie met fijne spiralen komt ook voor bij ander Aziatisch metaalwerk. Tenslotte is het meest kenmerkend de zittende vogel op de steel. Het is de neushoornvogel met zijn grote kromme snavel, de zogenaamde Bucerotidae die in dat gebied leeft. De datering van dit stuk is tamelijk vroeg, het gaat om een midden negentiende-eeuws maaksel.

Amsterdam Pipe Museum APM 24.204

Permalink