Volkskunst uit Friesland
mei 2016
Niets is meer aandoenlijk dan huisvlijt, voorwerpen van noeste arbeid tot stand gekomen tijdens de avonduren. Deze tabakspijp is daarvan een mooi voorbeeld. Zij is gesneden door een nijvere Fries naar voorbeeld van een luxe houten pijp van Duitse herkomst. Dergelijke zogenaamde Gesteckpfeifen zijn opgebouwd uit in elkaar stekende onderdelen van verschillende materialen. Dat is hier ook het geval, al gaat het om slechts één houtsoort. Onze pijp heeft een cilindrische, zogenaamde Hongaarse ketel met een opgaande steel. Alles aan dit voorwerp maakt deze tabakspijp volkskunstig. De overversierde pijpenkop laat in licht reliëf de symbolen van het leven op het boerenland zien: de veeschaar, landbouwwerktuigen en bovenal de hard werkende boerin met juk. Deze elementen zijn rondom de ketel aangebracht en sluiten als een mozaïek aaneen, zonder ook maar een millimeter van het oppervlak onversierd te laten. Aandoenlijk is het reliëf op het deksel: de boer zelf liggend naast een trouwe hond of is het zijn lievelingskoe? Een staaltje van heus vakmanschap is de gesneden ketting met aaneengeregen houten schakels uit één stuk hout. Dat dat niet geheel lukte wordt bewezen door de laatste schakel van messing waarmee de ketting aan de steel is bevestigd. Heel praktisch kan het houten kwastje tevens als pijpenstopper dienst doen. Dat het maken van deze pijp, voorzien van een metalen binnenketel om doorbranden te voorkomen, de maker de nodige hoofdbrekens opleverde, bewijst ook het scharnierend dekseltje. Dat kan alleen worden geopend wanneer eerst de steel van de pijp wordt genomen. Niet echt praktisch dus. Al met al gaat het om een sympathiek stukje snijwerk dat gezien de geringe gebruikssporen vooral voor de pronk diende.
Amsterdam Pipe Museum APM 22.106
Archief object van de maand