Hoogtepunten uit het Amsterdam Pipe Museum

Auteur:
Don Duco

Jaar van uitgave:
2020

Uitgever:
Amsterdam Pipe Museum (Stichting Pijpenkabinet)

Een leeuwenkop als geen ander

020-17.157-pors-liggende-leeuw-02
APM 17.157

Het figureren van porseleinen pijpen ging de vroegste porseleinmakers lang niet altijd even gemakkelijk af. Dat is begrijpelijk want de porseleinaarde is als materiaal om mee te werken behoorlijk lastig. Zelfs wanneer de porseleinmassa voldoende plastisch is voor modellering, is het avontuur nog uitdagend genoeg. Omdat porseleinen pijpen van grote luxe zijn, verwacht de consument bovendien dat zij toepasselijk gemonteerd worden met een deksel en manchetrand en het bevestigen van metaal aan het porselein is een andere hindernis. De tabakspijp die hier behandeld wordt is een goed voorbeeld van de strijd van de porseleinmaker om tot een bruikbaar en origineel product te komen.

Deze opmerkelijke figurale tabakspijp stelt een leeuw voor, om precies te zijn een halfleeuw want de kop en voorpoten zijn in de pijpenkop uitgebeeld, de romp van het dier buigt af in de steel en is daar afgeknot. De pijpenkop zelf valt in twee delen uiteen. De basis laat de leeuw zien met de voorpoten opgeheven voor zich, de bovenhelft van de leeuwenkop fungeert als deksel van de pijp. De modellering is onverwacht en aantrekkelijk maar ook wat houterig en daarmee enigszins gekunsteld. Let bijvoorbeeld op de manen die als grote lokken gemodelleerd zijn, iets dat weinig naturalistisch is.

Beschildering van porseleinen pijpen was al vanaf het begin gebruikelijk. Het zorgde voor een fleurig resultaat dat niet zoals bij de kleipijp werd aangetast door het verkleuren van de ondergrond. Porselein is ondoordringbaar en behoudt zijn uitstraling zodat de beschildering altijd fris blijft. In dit geval is gekozen voor seminatuurlijke kleuren die het dier zijn realisme geven al is de kleur van de huid in onze ogen wel wat aan de gele kant, iets meer bruin was wellicht toepasselijk geweest. Subtiel zijn de rode ooghoeken, die het bloeddorstige karakter van de leeuw benadrukken. Die ooghoeken werden aangebracht tegelijk met het rood in de muil, de schilder hoefde de penseel dus maar eenmaal op te tillen.

020-17.157-pors-liggende-leeuw-04
APM 17.157
020-17.157-pors-liggende-leeuw-03
APM 17.157
020-17.157-pors-liggende-leeuw-10
APM 17.157

De strijd bij de productie van deze pijp kwam vooral in zicht toen de zilvermontage gemaakt moest worden. De dekselring die voor deze pijpenkop bedacht werd is heel inventief maar uiterst bewerkelijk. Aangezien de deksel de leeuwenkop horizontaal doorsnijdt, volgt deze ring de doorsnede van de kop met al zijn grillige lokken en andere reliëfelementen. In die zone moest ook nog een scharnier geplaatst worden, die een recht stuk verlangt. Zeer origineel is de klemveer om het deksel dicht te houden die is vormgegeven als de tong van de leeuw. Het ketelinterieur is eveneens van zilver uitgevoerd, de maker zag blijkbaar geen heil in een porseleinen binnenketel. Aan de filtring zien we twee ogen waaraan borgkettingen hangen die naar de manchet leiden. Het opsieren van luxe voorwerpen met enkele of dubbele kettingen kwam in die periode vaker voor en zou voor pijpen tot ver in de negentiende eeuw gebruikelijk blijven. Ook de manchetmontage is van zilver en toont een lange trechtervormige steelhouder eveneens met borgoog. Die lange bus sluit aan bij het grote gewicht van de pijpenkop die een stevige steel met een degelijke aanzet verlangt.

Volgens de archieven van Meissen werd een dergelijke pijp in 1738 door Johann Joachim Kändler ontworpen. Die vroege datering wijst erop dat de fabriek nog veel ontwerptechnische details moest overwinnen, zelfs voor een meestervormgever als Kändler een uitdaging. Een tabakspijp stelt nu eenmaal lastige eisen: naast handzaam moet deze warmtebestendig zijn, terwijl porseleinbody èn glazuur ook een aanslag met vocht moeten kunnen ondergaan. Al met al zien we dat Kändler met dit product talloze hindernissen heeft genomen, maar toch nog niet tot een volmaakt product kwam. Dat uit zich vooral in de relatief zware vormgeving. Om die reden beweren andere kenners dat deze pijp niet zozeer een experiment is, maar een product uit een latere tijd, toen de techniek al onder de knie was. Zo zou deze gemaakt kunnen zijn in een porseleinfabriek van minder kunnen, zoals die van Fulda, waar volgens de archieven in 1786 een pijp met een leeuwenkop wordt genoemd. Niemand heeft die overigens ooit gezien. We gaan er voorlopig van uit dat ons exemplaar in Meissen door Kändler is gemaakt.

Amsterdam Pipe Museum APM 17.157


Pijpenkop met drie mannenhoofden en een monsterkop

021-15.078-pors-cassette-ehder-02
APM 15.078

Een uniek ontwerp met een onverwacht detail, zo zou je deze tabakspijp kunnen betitelen. Rondom de bekervormige pijpenkop modelleerde de ontwerper heel vernuftig drie gezichten die ieder een oog met hun buurman delen. De drie mansportretten verkregen hun eigen gelaatsuitdrukking met een lachende mond of ontblote tanden. Maar wie beter kijkt ontwaart ook nog een vierde kop, namelijk die van een monster en heel ironisch heeft de roker daarop zelf uitzicht. Met een geopende bek met tanden bijt deze in de steelaanzet terwijl zijn snuit in de steelhoek verstopt zit. Ook hier leent het dier zijn ogen bij de buurmannen, waardoor deze nogal ver uit elkaar liggen, hetgeen voor een monsterkop heel gepast is. Al met al is het een exceptionele pijpenkop met een fraaie, zij het wat griezelig versiering die helemaal rondloopt.

Dit onverwachte ontwerp is gemaakt door Johann Gottlieb Ehder, modelleur bij de beroemde Königlichen Sächsischen Porzellan Manufaktur in de stad Meissen. Dankzij de uitgebreide fabrieksarchieven weten we dat deze pijpenkop in juni 1743 tot stand is gekomen. De befaamde meester-modelleur Johann Joachim Kändler, leermeester van Ehder, noteerde het ontwerp toen namelijk in het modellenboek. Overigens gebeurde dat pas nadat hij enkele verfijningen had aangebracht, helaas weten we niet welke.

Van het ontwerp werd een gipsmal gemaakt en vervolgens kwam de pijpenkop in productie. Na het modelleren en afwerken van de porseleinpasta volgde de eerste ovengang. Daarna is het voorwerp geglazuurd. Op de schilderafdeling werd het porseleinen object zorgvuldig gepolychromeerd en kregen de drie gezichten ieder hun eigen identiteit. Om tot een goed onderscheid te komen voegde de schilder een snor of een sikje toe. De oplage van dit artikel is niet bekend maar bij Meissen ging dat doorgaans om niet meer dan een handjevol exemplaren want de klantenkring voor dergelijke luxe voorwerpen was uiterst beperkt.

021-15.078-pors-cassette-ehder-06
APM 15.078
021-15.078-pors-cassette-ehder-11
APM 15.078
021-15.078-pors-cassette-ehder-14
APM 15.078

Uit alles blijkt dat deze tabakspijp in zijn tijd een kostbaar artikel was. Daarvan getuigt het prachtige porselein, de zorgvuldige beschildering, maar ook de fraaie montage. De porseleinen kop is namelijk voorzien van een zilveren montuur bestaande uit een opengezaagd koepelvormig klepdeksel en een zilveren manchetring. Met behulp van een eveneens zilveren borgketting is het steeleind bevestigd aan een separaat roer. Deze steel is van buffelhoorn gemaakt en bestaat uit twee delen die met een fijn schroefdraad in elkaar schroeven. Het resultaat is een bruikbare pijpensteel met als modisch element een forse knik.

Na ruim 250 jaar bezit de pijp nog altijd zijn originele geschenkverpakking, een cassette die op zich een kunststukje is. Het gaat om een rechthoekige doos met afgeschuinde hoeken en een licht gebold deksel. De buitenzijde is met groene roggenhuid bekleed, van binnen zien we rood fluweel en roze zijde. In drie vakjes passen de onderdelen: de kop en de steel in twee delen. Het mag duidelijk zijn dat een dergelijke luxe doos met kostelijke inhoud indertijd bijna tot de categorie juwelen werd gerekend.

In de jaren 1740 was de figurale tabakspijp in opmars, niet alleen in Meissen ook bij andere porseleinfabrieken. Ondanks de flinke variatie aan modellen bleven het altijd kostbare voorwerpen, als geschenk voor vorsten en de hoge adel en zeker niet voor de gewone roker. Met dergelijke luxe objecten werd doorgaans zorgvuldig omgesprongen, in eerste instantie door de roker die de pijp een jaar of wat gebruikte. De meeste exemplaren promoveerden echter snel tot een pronkobject met een zekere kunstwaarde. Dat gebeurde ook met deze pijp. Van het beperkte aantal geproduceerde exemplaren zijn er vanzelfsprekend maar een paar bewaard gebleven. Van dit ontwerp is nog een tweede bekend, dat zich in het museum van de stad Regensburg bevindt. Dat exemplaar is in dezelfde drukvorm gemaakt maar heeft een afwijkende beschildering.

Dankzij de krachtige modellering, de fraaie beschildering en de luxe wijze van monteren en verpakken is deze tabakspijp ver boven de contemporaine rookpijp verheven. De kunst- en zeldzaamheidswaarde maakt dit artikel tot een begeerlijk object. Daarom gebeurt het tegenwoordig maar sporadisch dat een dergelijk voorwerp op de markt verschijnt. Wat dit model betreft is nog geen derde exemplaar teruggevonden maar wellicht vormt deze web vermelding daarvoor de stimulans!

Literatuur: Don Duco, Pijpenkop met drie mannenhoofden en een monsterkop, Amsterdam, 2005.

Amsterdam Pipe Museum APM 15.078


Subtiel kantwerk in porselein

022-22.650-pors-meissen-reliefwerk-bloemen-05
APM 22.650

In de eerste periode van de porseleinen pijpenkop is de manchetkop à la Turque populair. Het is een pijpmodel dat het midden heeft tussen een Ottomaanse pijp van aardewerk en de vroegste meerschuim pijpenkoppen die uit Turkije werden aangevoerd. We spreken dan over de tijd rond 1750. Het model van de hier besproken tabakspijp aardt het meest naar de kalmash, een pijpenkop met een verzwaarde ronde onderzijde en een iets uitlopende ketelopening. Het zijn pijpmodellen voornamelijk in meerschuim die in allerlei verhoudingen gemaakt worden. Het exemplaar hier is wat hoger dan gemiddeld, maar iedere vorm heeft zo zijn eigen elegantie.

Vanzelfsprekend wordt de kalmash ook in porselein gemaakt. Bij de beroemde Königlichen Sächsischen Porzellan-Manufaktur in Meissen worden dergelijke pijpenmodellen soms voorzien van een uiterst subtiel reliëfwerk in de witte porseleinaarde. Dat zien we in optima forma bij de hierbij afgebeelde pijpenkop. De buitenzijde is van een ragfijne tekening voorzien, waardoor het porseleinoppervlak een delicate reliëfwerking krijgt. Dit kon eenvoudigweg gemaakt worden dankzij de gipsen vorm waarin een fijngevoelige decoratie goed kon worden aangebracht. Bij deze pijp is aan de voorzijde een ruime cartouche vrijgehouden, omlijst door een rococolijst met ijle asymmetrische vormen. De overige delen van de pijpenkop dragen wel zo’n reliëfversiering, subtiel afgevlakt door het transparante glazuur. Fijn uitgewerkt zien we aan de zijkanten van de pijpenkop een veld met servetwerk waarboven aan beide zijden een pauw met gespreide vleugels.

022-22.650-pors-meissen-reliefwerk-bloemen-06
APM 22.650
022-22.650-pors-meissen-reliefwerk-bloemen-11
APM 22.650
022-22.650-pors-meissen-reliefwerk-bloemen-03
APM 22.650

Nadat de pijp is voorzien van een transparant glazuur, de tweede ovengang, wordt de pijp afgewerkt in een meerkleuren palet. Daarbij doet het reliëfwerk als kader dienst. Het schilderwerk is hier met vaste hand in toetsmatige stijl uitgevoerd met in de cartouche een boeketje van vergeet-mij-nietjes en andere bloemen. Verder is slechts een enkele eenvoudig strooibloempje aangebracht. Vervolgens wordt dit schilderwerk in petit feu gebakken, gemoffeld omdat de kleuren geen hoge temperatuur verdragen. Het accentueren van de lijst met bladgoud is de laatste behandeling, inmiddels de zoveelste! Het is een werkwijze die ook bij eet- en drinkserviezen wordt toegepast. Dat bij deze pijpenkop is gekozen voor een eenvoudige en zeer bescheiden bloemdecoratie zegt zowel iets over de stijl van de pijp als over de verkoopprijs. Een volgevulde cartouche zou de prijs van het voorwerp drastisch verhogen, maar het tevens een bontere uitstraling geven. Het is maar wat gewenst is.

Exclusief is ook de montage met een verguld zilveren klepdeksel en een dito steelhouder. Twee kenmerken van deze montage wijzen op een vroege datering. Het dekselplat is vlak gehouden en de steelplaat heeft een oogje voor het borgkoordje of kettinkje dat niet aangesoldeerd is maar gezaagd uit dezelfde plaat. Het klepdeksel is aan de bovenzijde gemodelleerd met twee c-voluten omgeven door wat bladwerk. Het gaat niet om zaagwerk maar gietwerk in reliëf. De manchetplaat laat rondom de steelhouder een krans van rozen zien met aan de basis een vogeltje. Het is eveneens gietwerk in reliëf, al aardt het naar een andere vormgever dan die van het deksel. Het verguldsel van beide metalen onderdelen sluit prachtig aan bij de goudtoefjes rond de cartouche.

Let verder nog op de prachtige houten steel. Van onder tot boven zien we een slang die om de steel slingert met de kop bij de pijpenkop en de staartpunt bij het mondstuk. De regelmatigheid van het slingerende slangenlichaam geeft de steel een prachtig getordeerd uiterlijk, de met glaspasta gevulde ogen maken het dier realistisch. Een buffelhoornen mondstuk met een knik zorgt ervoor dat het mondstuk horizontaal ligt. Al met al is het een prachtig rookinstrument geworden, luxe maar toch ook enigszins ingehouden. Een zeer chique en modieuze pijp voor een roker die niet minder begeert, maar geen behoefte heeft daarmee op te vallen.

Amsterdam Pipe Museum APM 22.650


Poolse karakterkop in etui

023-19.818-pors-meissen-figuraal-pool-03
APM 19.818

De Koninklijke Saksische porseleinfabriek in Meissen ontwikkelde als toonaangevende fabriek in een rap tempo een serie luxe tabakspijpen. Zij werden gemaakt als afwisseling van allerlei andere chique artikelen, zoals snuifdozen, wandelstokknoppen en beeldjes. Pijpen die in de hoogste kringen dienden om vrienden en bekenden te verrassen en te imponeren. De onderwerpen hadden soms betrekking op de actualiteit van de dag, galante en vermakelijke voorstellingen komen ook voor. Deze portretpijp is een mooi voorbeeld van zo’n luxe artikel.

De ketel toont het hoofd van een Poolse man met een borstelige snor, vierkantige puntkin en cilindrische bontmuts, de hals omsloten door een golvende kraag met duidelijke rococo-kenmerken. De steel van de pijp lijkt het meest op twee in elkaar geschoven geplooide manchetten. De naam van de voorgestelde kennen we dankzij een prijslijst uit 1765 waarin deze pijpenkop vermeld wordt als Le Polonais, inclusief de prijs van 1 Taler 4 Groschen per stuk. Die prijs lijkt niet hoog maar als we bedenken dat een kleipijp toentertijd voor een paar Groschen te koop was, moeten we concluderen dat de porseleinen koppen er alleen voor de happy few waren.

Als gebruikelijk is ook deze pijpenkop beschilderd in natuurlijke kleuren. Die beschildering verraadt het moment van vervaardigen. De ontwerpen bleven vaak langer in productie, het schilderwerk werd pas verricht als het moment van verkoop in zicht kwam. Werd daarvoor een andere schilder gevraagd, dan veranderde de uitstraling van het portret. Uiteraard kwam dat de variëteit ten goede. Aan de subtiele schakeringen in de roze huid, de blozende wangen en de fijne toefjes roze langs de steel herkennen we het typisch achttiende-eeuwse handwerk.

023-19.818-pors-meissen-figuraal-pool-01
APM 19.818
023-19.818-pors-meissen-figuraal-pool-04
APM 19.818
023-19.818-pors-meissen-figuraal-pool-05
APM 19.818

Compleet als hij is heeft deze pijpenkop nog zijn oorspronkelijke montage van een zilveren klepdeksel met doorboorde koepelvorm, aan de filtring is heel speels een zilveren veer gesoldeerd die over de hoed afhangt. De manchetplaat met getande lijst met graveerwerk eindigt in een plaat met golvende contour, waarin een korte steelhouder met dunnere steeldiameter.

Bijzonder is dat de pijp in zijn oorspronkelijke houten geschenkdoos bewaard bleef. Die cassette toont bruin leer aan de buitenzijde, op het deksel zien we langs de rand een bies en bloeiende bloemen gemaakt met preegstempels en bladgoud. Het inwendige toont op groen fluweel, geplakt over een interieur van kurk, een vak voor de pijpenkop en ernaast zes sleuven voor de onderdelen van de steel. De gedraaide ivoren stelen kunnen in elkaar geschroefd worden, zodanig dat de halve bolletjes aan de uiteinden complete balletjes worden; de steelaanzet en het mondstuk ontbreken helaas. De cassette benadrukt het vorstelijke voorkomen van het voorwerp.

Ondank de grote luxe gaat het in dit geval niet om een extreem zeldzame pijp. Dat bewijst het gegeven dat diverse musea in de wereld een exemplaar van deze pijp bezitten, zoals gezegd allemaal net even anders beschilderd. We noemen Dortmund, New York, Grasse én Amsterdam.

Amsterdam Pipe Museum APM 19.818


Rokers uit verschillende culturen

024-20.584-pors-limbach-tabakrokers-04
APM 20.584

Deze tabakspijp is bijzonder om twee redenen. Ten eerste gaat het niet om een standaardformaat, maar betreft het een zeer groot uitgevoerd exemplaar met een ketelhoogte van ruim 23 centimeter, terwijl 10 à 11 centimeter normaal is. Daarnaast draagt de pijp een toepasselijke voorstelling met pijproken als thema. Het betreft dus een zeer grote stummel ketel met een wat overdadige bolling, voorzien van een knophiel en met een korte rechte insteeksteel. Het waterhoofdige van dit pijpmodel past goed bij een reuzenformaat.

De pijpenkop is aan de voorzijde handbeschilderd met een gezellige samenkomst van pijprokers uit alle delen van de wereld. Op een groen grondje, onder een zwierige boom zijn vier hoofdpersonen van verschillende pluimage samengebracht. Op de voorgrond zit een Turk die uit een lange pijp rookt. Achter hem staan drie mannen, de linker een heer van stand gekleed in een lange jas, in het midden een man uit het volk en rechts een priester. Alle vier roken uit een pijp passend bij hun rang en stand. De linker persoon heeft een lange kleipijp, de rechter een korte porseleinen hangpijp met hoornen montage, de landman rookt uit een houten zogenaamde Gesteckpfeife. Daarenboven presenteren zij zich met hun geliefde tabak. De man van stand met de zogenaamde brieftabak, een soort van de hoogste kwaliteit, verkocht in een verzegelde enveloppe. Het woord Cnasser, de verbastering van kanaster op de verpakking is nog te lezen. De eenvoudige figuur houdt met zijn opgeheven linkerhand een pakje kardoestabak omhoog waarvan het beeldmerk Reiter of Post duidelijk zichtbaar is. Het gaat om een van oorsprong Hollands tabaksmerk dat over heel Europa verspreid is geraakt. De geestelijke heeft geen eigen tabak, hij is gewapend met een schotel met tabak om aan rokers aan te bieden. De Turk heeft wel weer zijn eigen tabak, voor zijn voeten staat een schaal met donkere Oriënt.

Rechts van de voorstelling is nog een zittende man afgebeeld die een stuk gesponnen tabak kerft, hij houdt een korte kleipijp in de mond. Daarachter staat een Indiaan met sigaar, in zijn hand houdt hij een bos tabaksbladeren. Deze twee figuren representeren de oorsprong van de tabak en de productie. Op de achterzijde staat in schoonschriftletters de toelichting op de voorstelling te lezen. In fraaie achttiende-eeuwse letters kalligrafeerde de porseleinschilder "WIR HABEN ALLE EINERLEIJ GOTT, ABER NICHT EINERLEIJ TOBAC". Met andere woorden: "We aanbidden dezelfde God maar roken ons eigen tabaksmerk".

024-20.584  pors-limbach-tabakrokers-01
APM 20.584
024-20.584  pors-limbach-tabakrokers-09
APM 20.584

Deze vrolijke voorstelling is geschilderd in een stijl die kenmerkend is voor de porseleinschilderkunst. Het smetteloze wit van het porselein speelt mee in de voorstelling en zorgt voor een frisse verschijning van het artikel. Zo zijn de bomen en struiken aangegeven met een wolk bijna transparante groene verf en worden de bladeren gesuggereerd door toefjes van de penseel met een hardere of donkerdere kleur. De figuren zelf zijn realistisch weergegeven, maar in tegenstelling tot het volle realisme is de achtergrond hier dus niet meegekleurd. Dat zou de voorstelling veel zwaarder maken, terwijl deze nu juist frisser tegen het witte fond afsteekt

Onverwacht aan deze pronkpijp is ook de montage met een klepdeksel bestaande uit een porseleinen koepel met een krans van rechthoekige uitgesneden sleuven voor de luchttoevoer in een verzilverde messing montuur. Een zeldzame oplossing die in de negentiende eeuw niet meer zal terugkeren. Op de hiel is het voorwerp voorzien van een fabrieksmerk in bladgoud van een klaverblad, het merk van de porseleinfabriek Limbach of de ateliers van Ilmenau. De datering ligt rond het jaar 1800. Indertijd is wel beweerd dat deze pijp aan de vorst is aangeboden tijdens een bezoek aan de porseleinfabriek. Een mooie gedachte, maar bewijzen ervoor zijn er helaas niet.

Bijzonder is dat met de pijpenkop ook de oorspronkelijk montage bewaard bleef. Die bestaat uit een houten zak met opgaande houten steel waaraan een gedraaid buffelhoornen mondstuk met lange afgeplatte beet met zes knopen. Gemonteerd heeft deze grootformaat pijp een lengte van ruim 75 centimeter. Het blijft de vraag hoelang je deze pijp zou kunnen roken.

Amsterdam Pipe Museum APM 20.584


Een kwaliteitspijp uit Meissen

025-16.071-pors-orientaalse-meissen-03
APM 16.071

In de bloeitijd van de Turkomanie was alles uit de Levant populair, waaronder met name portretten van Turkse mannen en vrouwen met hun fantasievolle tulbanden. Die beweging begon al in de jaren 1740 en bleef met tussenpozen bijna een eeuw lang mode, zeker wel tot 1820. In allerlei kunstnijverheidsvoorwerpen werden Turkenkoppen weergegeven uitgedost met een kleurige tulband of aanverwant oosters hoofddeksel. Die oriëntaalse hoofdbedekkingen waren voor de makers zo geliefd omdat zij gemakkelijk realistisch te modelleren waren en zich bovendien aantrekkelijk lieten beschilderen. Niet verwonderlijk dus bestaat er een grote reeks variaties over een lange tijd gemaakt.

Hier is gekozen om een pijpenkop met het hoofd van een getulbande vrouw te bespreken als hoogtepunt uit de porseleinproductie van Königlichen Sächsischen Porzellan-Manufaktur, de beroemde fabriek in Meissen. Het is een briljant en kleurig voorbeeld met als opvallend element een in helder paars met geel gestreepte stoffen tulband. Aangezien de schilders gevraagd was de koppen zo gevarieerd mogelijk te maken, loopt de schildering hier tegengesteld aan de reliëfwerking van de tulband. Dit geeft variatie en extra levendigheid aan de tulband. De stof is als gebruikelijk opgesmukt met een grote broche - officieel aigrette of sarpech geheten - met groene siersteen aan de voorzijde en dubbel parelsnoer langs de rand. Het vrouwenportret zelf toont nog oorhangers en een dubbel parelsnoer om de hals, aan de onderzijde is een platte strik als afsluiting aangebracht. Alle details zijn niet uniek voor dit ontwerp, alleen de smaakvolle wijze van combineren maakt dat de vormgeving zo prachtig is geworden.

025-16.071-pors-orientaalse-meissen-01
APM 16.071
025-16.071-pors-orientaalse-meissen-10
APM 16.071
025-16.071-pors-orientaalse-meissen-08
APM 16.071

Niet het hoofd van de voorgestelde maar de steel van de pijpenkop verraadt de periode van ontstaan. Juist daar, in de ornamentjes zijn de stijlkenmerken het meest expliciet naar de mode van de dag uitgewerkt. De korte steel in groen loopt uit in een sierlijke krul, een zogenaamde c-voluut aan weerszijden en een schelpmotief aan de boven- en onderzijde. Het zijn typische elementen uit de rococo met zijn bewegelijke asymmetrische vormen. Subtiel is de decoratie met bladgoud gehoogd. De montage van de pijpenkop is oorspronkelijk met een verguld messing klepdeksel met zes knorren en steelring met borgoog. In de ketel aan de binnenzijde vinden we het befaamde onderglazuur blauwe fabrieksmerk van de twee gekruiste sabels.

Uit de archieven van de porseleinfabriek weten we dat het ontwerp van deze pijpenkop uit 1742 stamt. Interessant genoeg dateert deze verfijnde pijpenkop in tegenstelling tot de ornamentiek niet uit het eerste uur. Het gaat om een later maaksel en dat uit zich met name aan de binnenzijde van de pijpenkop, waar de afwerking gladder en strakker is dan in het eerste begin. Ook het verfijnde porselein duidt op een later maaksel. De schildering met de subtiele kleurnuance in de roze huid en fijn gepenseelde wenkbrauwen is wel typisch achttiende-eeuws. Meissen heeft met het op de markt brengen van deze pijp in een latere tijd het voordeel van een gevestigde fabriek te zijn die kan putten uit ontwerpen uit het verleden die zonder wijziging gereproduceerd kunnen worden. Dat is een economische voorsprong. Het object laat ook zien dat in latere rijd de productkwaliteit in Meissen nog altijd optimaal is en zelfs nog een verdere technische verbetering heeft doorgemaakt.

Amsterdam Pipe Museum APM 16.071


Berlijnse stummel met Hollands landschap

026-04.562-pors-berlijn-landschap-zilveren-zak-07
APM 4.562

Tegen het eind van de achttiende eeuw wordt in de Duitse porseleinfabrieken een nieuw model pijp geboren. Het is de Stummel, waarvan de vorm gebaseerd is op de Goudse kleipijp. De pijpenkop is ovaal van vorm en even fraai afgewogen als het Goudse voorbeeld. Om een voorname uitstraling te krijgen is deze pijpenkop vaak zelfs iets verlengd. Op de overgang van de kop naar de steel wordt een hieltje aangebracht, terwijl de steel in dezelfde hoek staat als bij de kleipijp. Wat de stummel zo verzamelwaardig maakt is het verdienstelijke schilderwerk dat daarop wordt toegepast. Die kwaliteiten zien we vooral in de eerste periode, na de biedermeier tijd vervalt het product en wordt dan een massa-artikel.

026-04.562-pors-berlijn-landschap-zilveren-zak-01
APM 4.562
026-04.562-pors-berlijn-landschap-zilveren-zak-04
APM 4.562

Eén van de hoogtepunten van de porseleinschilderkunst toont deze stummel afkomstig uit de Königliche Porzellan Manufaktur in Berlijn. Naast Meissen genoot de fabriek in Berlijn een groot aanzien en behoorde tot de toonaangevende porseleinfabrieken in de wereld. De grote kwaliteit van het schilderwerk daar zien we in deze pijp duidelijk terug. De afbeelding aan de voorzijde van de ketel valt binnen een staand ovaal dat omlijst wordt door een dubbele brede band bladgoud die kunstig doorboord is en op een ajour-gezaagde band lijkt. In dit ovaal is een uiterst fijn geschilderde voorstelling aangebracht. Die schildering is niet in natuurlijke kleuren gebeurd maar in monochroom zwart, het zogenaamde encre de chine, die van een chique soberheid getuigt. Afgebeeld is een glooiend landschap waar een riviertje doorheen stroomt, rechts onder een boom staat een boerderij, in het verschiet zien we een hoge molen. Op de voorgrond staan nog enkele personen bij een bootje. Ondanks het kleine formaat is de schildering met de grootste zorg uitgevoerd, het lijkt erop dat de schilder een penseel met slechts één haar heeft gebruikt en zijn werk onder een vergrootglas verrichtte. Heel onverwacht is de wolkenpartij ingekleurd met een effen heldergeel fond, een modekleur voor die dagen dat voor ons nu toch wat onverwacht aandoet.

De datering van deze pijp ligt tussen 1810 en 1820. De productie in de Duitse porseleinfabrieken was in die tijd al sterk gestandaardiseerd. Zo gebruikte men bijvoorbeeld een formaatindeling voor de verschillende groottes stummels. Dit formaatcijfer werd dikwijls op de hiel gedrukt, in andere gevallen op de steel. Het cijfer "8" was het meest gangbaar en zien we ook bij deze pijpenkop heel onopvallend op de hiel staan.

De luxe geschilderde pijpenkoppen werden gemonteerd met een zilveren dekselrand waarop een klepdeksel scharnierde. Bij deze pijp is het deksel luxer dan gemiddeld. Om de ketel is een parelfilet aangebracht en de luchtinlaat bestaat uit een gezaagde rand met staande ovalen, als het ware aansluitend bij de ovale schilderijlijst. Als sluiting dient een zogenaamde klemveer. De pijpenkop is nog compleet met zijn oorspronkelijke bolronde zilveren zak met borgketting naar de ketel. Ook deze kogelvormige zak wijst op een vroege datering. Al met al is deze pijp een luxe voorbeeld van een pijpenkop afkomstig uit een hoogontwikkelde porseleinfabriek. De zorgvuldige montage onderstreept de bijzondere kwaliteit.

Amsterdam Pipe Museum APM 4.562


Een regiment Napoleontische soldaten

027-19.501-pors-figuraal-generaal-4
APM 19.501

In de porseleinindustrie heeft de figuratie van de pijp altijd grote aandacht gekregen. Het waren de gezaghebbende Duitse fabrieken die reeds in de achttiende eeuw met onverwachte porseleinontwerpen kwamen, zoals aandoenlijke mopshondjes of zittende vogels verwerkt tot pijpenkop. In de negentiende eeuw werd die mode deels overgenomen door de Fransen. Het porcelaine de Paris en het werk van Jacob Petit zou een bijzondere bijdrage aan de figuurpijp hebben voortgebracht al weten we er het fijne nog niet van. Daarnaast zijn er andere figuurpijpen tot stand gekomen, die ons ook doen verbazen. Een exclusieve serie Napoleontische soldaten werd bijvoorbeeld door een nog onbekende fabriek gebracht.

Uit deze serie, waarvan het Amsterdam Pipe Museum er 22 bezit, is hier één exemplaar ter bespreking gekozen omdat het wel een heel uitzonderlijk voorbeeld is. Het laat een generaal zien met op het hoofd een tweekante steek met daarop een hoge verenpluim in de kleuren wit, rood en blauw. Alles aan deze pijp is over de top, dat geldt voor het flamboyante modelé, de fijne afwerking en de beschildering in heldere kleuren. Tenslotte zijn accenten nog met stofgoud gehoogd.

Zeker is wel dat deze pijpen gemodelleerd zijn naar bestaande kostuumprenten waarop de verschillende regimenten soldaten staan afgebeeld. De eindeloze reeks kostuums zijn door de modelleur minutieus bestudeerd en volledig natuurgetrouw uitgewerkt en die opdracht is wel heel serieus genomen. Dit ging zelfs zo ver dat ook de portretten van de uitgebeelde mannen in harmonie zijn met hun militaire status. We zien gezichten die uiteenlopen van ijzervreters en afgematte bejaarde strijders tot onvolwassen broekies van nog geen twintig. Minpuntje aan deze portretten is dat de lippen soms wat te vrouwelijk zijn: een pruimenmondje is voor een soldaat nu eenmaal niet echt gepast.

027-19.501-pors-figuraal-generaal-1
APM 19.501
027-19.501-pors-figuraal-generaal-5
APM 19.501

Behalve dat de pijpenkoppen esthetisch te bewonderen zijn, kunnen we ze ook nog technisch nader duiden. Dan staat niet de kunstzinnige verdienste voorop maar juist de gebruiksfunctie. Wel, in bruikbaarheid als pijp komt de reeks pijpenkoppen er minder goed vanaf. Bij de hier besproken generaal bijvoorbeeld is de ver boven de ketelopening stekende verenpluim beslist onhandig. Tijdens het roken blijven duim of vinger en gemakkelijk achter hangen, terwijl het uitkloppen van de pijp onmogelijk wordt gemaakt. Omdat het inwendige van de ketel sterk gevormd is naar de buitenvorm van het ontwerp resulteerde dat in een nogal onregelmatige vorm. Voor de roker is dat niet echt handig want onvermijdelijk blijven resten tabak op verschillende plaatsen achter. Ook de manchet van enkele koppen is niet erg geprononceerd zodat deze de kans loopt bij het monteren van de steel te breken.

Aan de binnenkant van de steel zijn deze pijpen voorzien van een ingekrast modelnummer in Romeinse cijfers. Die cijfers lopen op tot ver in de veertig en veronderstellen dat de complete serie uit tientallen verschillende koppen heeft bestaan. Daarmee gaat het eerder om een vroeg voorbeeld van een verzamelartikel dan om de noodzaak voor de markt nieuwe modellen beschikbaar te hebben. Leefde de fabrikant hier zijn hobby uit? In ieder geval zorgde hij voor zijn klanten die zich dat konden permitteren wel voor een bijzonder verzamelartikel dat bijna eindeloos kon worden aangevuld. We mogen er van uitgaan dat de serie niet in één keer tot stand kwam. Eerder zal op gezette tijden een nieuw exemplaar ontworpen zijn. Bestudering van de verschillende exemplaren en vooral het gebruik van het goud laat ook een zekere periodisering zien. Zo is het bladgoud ornament op de onderzijde van het borstbeeld aanvankelijk iets uitgebreider, terwijl het motief bij latere koppen soms zelfs bijna verdwenen is. Overigens werd dit bladgoud aangebracht om de proenmoeten van het bakken te verdoezelen.

Amsterdam Pipe Museum APM 19.501


Inleiding

Voorhistorisch

Archeologisch

Pijpen van klei

Keramische rookpijpen

Porselein als materiaal

Het magische meerschuim

Europese houten pijpen

Andere Europese pijpen

Pijpen uit Noord en Zuid Amerika

Pijpen uit Afrika

Pijpen uit Azië

Pijpenmakergereedschap

Tabacologische voorwerpen

Curiosa en varia