Hoogtepunten uit het Amsterdam Pipe Museum

Auteur:
Don Duco

Jaar van uitgave:
2020

Uitgever:
Amsterdam Pipe Museum (Stichting Pijpenkabinet)

Mythologisch dier

001-13.513-jama-coaque-dier-1
APM 13.513

De oervorm van de tabakspijp vertoont niet de bekende pijpenkop met een holle steel eraan, maar heeft een buisvorm. Deze zogenaamde tubular - een Nederlandse vakterm bestaat niet - loopt vanaf het mondstuk wijder uit om aan de andere kant in een soort pijpenkop of ketel te eindigen. Hierin kan de tabak worden gestopt. De tubular blijft eeuwenlang een eenvoudige maar geliefde vorm voor de pijp.

Uit Ecuador zijn verschillende van dergelijke buisvormige pijpen bekend, die soms op prachtige en originele wijze zijn gefigureerd. Dat gebeurde vooral bij de Jama-Coaque in de streek Manabi. Deze volksstam koesterde niet de wens om tot een comfortabele gesteelde pijp met rechtopstaande pijpenkop te komen. Men was gewend aan de buisvorm en deze sloot aan bij de houding en rite van het roken. Wel bestond er grote belangstelling tot het versieren van de buisvorm door deze te figureren. Bij een geslaagd product overschaduwt de artistieke decoratie de pijpvorm volledig.

De afgebeelde pijp is daarvan een prachtig voorbeeld. De simpele buisvorm is volledig verstopt in een liggend mythologisch dier, de uitbeelding van een wolf of leeuwachtige. De techniek van vervaardigen is opmerkelijk. De grondvorm van de pijp wordt met de hand gemaakt, waarbij de staart van het dier het mondstuk van de pijp is. De poten aan weerszijden van de steel zijn met de hand geboetseerd. Vervolgens is met een eenvoudig drukstempel een maskerachtige kop aan de bovenzijde aangebracht. Tenslotte zijn details als oorbellen en een tong met de hand gekneed en toegevoegd.

001-13.513-jama-coaque-dier-3
APM 13.513
001-13.513-jama-coaque-dier-4
APM 13.513

De uitbeelding is bijzonder goed getroffen, het dier ligt in een verdedigingshouding en de kop is omgeven door een brede geometrische hoofdtooi. Een driehoekig uitlopende tong en kommavormige oorbellen vervolmaken de uitbeelding. Kenmerkend voor de buisvormige pijp is uiteraard het feit dat de ketel aan de voorzijde zit en niet in een hoek van negentig graden op de steel staat. In dat laatste geval zou deze achter de kop van het dier uitkomen, zoals bij de standaard pijp gebruikelijk is. Nadat het product was gebakken zijn enkele details gepolychromeerd, zodat een kleurig eindresultaat werd verkregen. Deze kleur is in de loop van meer dan twee millennia geleidelijk verdwenen.

Dergelijke objecten uit de Jama-Coaque cultuur dateren vanaf 550 voor Christus. Dit exemplaar zal uit de vijfde of vierde eeuw stammen. Het zijn zeldzame archeologische voorbeelden uit de prehistorie van het roken die met hun artistieke element bewijzen dat het tabaksgebruik al in de vroegste fase inspiratie opriep.

Amsterdam Pipe Museum APM 13.513


De mescalinecactus als inspiratie

002-09.622-michoacan-cactus-halfbloei-01
APM 9.622

De meest karakteristieke precolumbiaanse pijp heeft een ketelvorm die op de natuur geïnspireerd is. Voor de pijpenkop stond de mescaline cactus model, een bolronde cactus met verticale koelribben. In meso-Amerika is dit een algemeen voorkomende plant, vaak met een luchtwortel die in de pijpensteel is uitgebeeld. Wanneer de cactus bloeit verschijnt in de kruin één grote bloem, aanvankelijk als een cilindrische knop maar in volle bloei uitwaaierend tot kelkvormig. Bij de rookpijpen naar voorbeeld van deze cactus zijn de verschillende stadia van bloei weergegeven, waarbij de volle bloei het meest algemeen is. Zeldzaam is de uitbeelding van een cactus zonder bloem. De afgebeelde pijp is vooral bijzonder omdat hier de bloem nog in de knop is weergegeven, die als een cilindrische doos uit de cactus opstijgt.

In de steel van de pijp verbeeldde de maker een luchtwortel en gaf daarmee een extra realistische dimensie aan zijn schepping. Refererend aan de wortelstructuur worden de stelen vaak van een repeterend patroon van ingedrukte streepjes voorzien. De twee pootjes onderaan de ketel zijn typerend voor het Mexicaanse gebruik om de pijp neer te kunnen zetten. Cactuspijpen zijn op verschillende manieren afgewerkt. Soms heeft de pijp de kleur van het baksel van grijzig tot terracotta rood maar meestal worden met engobe kleuraccenten gelegd. Bij deze pijp spreekt de grijzige kleur van de ceramiek, die door gedeeltelijk polijsten een treffende werking heeft gekregen. Het mondstuk wordt heel toepasselijk met witte slib geaccentueerd, die eveneens gepolijst is.

De mescalinecactus zelf werd door de Indianenstammen als genotmiddel gebruikt. Bij religieuze feesten at men gedroogde stukjes, die men peyotl of pellote noemde. Zij zorgden voor urenlange beneveling en bijbehorende kleurvisioenen. Reden deze cactus in een pijp uit te beelden ligt zeker niet in de behoefte de natuur in gebruiksvoorwerpen te verwerken, dat is niet eigen aan die cultuur. Eerder zal een relatie gelegd zijn tussen de hallucinogene werking van de cactus en de benevelende werking van de nicotine in de tabak. In hoeverre de gedroogde stukjes cactus ook werden gerookt is onbekend.

002-09.622-michoacan-cactus-halfbloei-10
APM 9.622
002-09.622-michoacan-cactus-halfbloei-04
APM 9.622

Het blijft een niet te beantwoorden vraag of de makers van de cactuspijpen de functie van de koelribben hebben gekend of louter de natuurlijke vorm van hun geliefde cactus hebben nagevolgd. In ieder geval zorgen de ribben voor oppervlaktevergroting en daarmee een betere warmteafgifte aan de omgeving. Hierdoor neemt de temperatuur van de brandende tabak af en komt koelere rook vrij die milder smaakt. De vrij massieve uitvoering van de meeste cactuspijpen doet dit koeleffect enigszins teniet.

Literatuur: Don Duco, Een pijp naar de natuur, vormgevingsaspecten bij precolumbiaanse tabakspijpen, Amsterdam, 1995.

Amsterdam Pipe Museum APM 9.622


Zittende acrobaat

actobaat-5
APM 20.502

Voor een tabakspijp uit de vroegste historie van het roken is dit een zeer bijzonder object. Het is geen traditionele pijp met een kop en een steel, maar een voorwerp gemodelleerd als een kleisculptuur. Weergegeven is een zittende acrobaat die moeiteloos zijn rechterbeen in de nek legt. Het andere been steekt recht vooruit en dient als steel van de pijp. De romp van de voorgestelde doet als pijpenkop dienst, de bekervormige ketel zit verborgen achter de brede schouders van de acrobaat. Het gehele object is twaalf centimeter hoog.

De pijp is gemaakt van een grijsbruine klei, die na het vormgeven van talloze opgeknede details is voorzien. In het oog springend zijn de knopvormige oorbellen aan weerszijden van het gelaat en het halssieraad van stevige kralen, maar vooral een bekroning van het hoofd in de vorm van een geknede boog versierd met twee verschillende opstaande geometrische motieven. Mogelijk is hier sprake van een verentooi. Die kroon aan de bovenzijde vormt een groot contrast met de eenvoudige schaamlap aan de basis van de pijpenkop die de uit elkaar gaande benen markeert. Subtiel detail is een opgeknede armband om de linker pols van de acrobaat. In zijn compacte vormgeving met verknoopte lichaamsdelen is het een buitengewoon spannende voorstelling geworden.

003-20.502-etn-totonaken-acrobaat-1
APM 20.502
003-20.502-etn-totonaken-acrobaat-2
APM 20.502

Na het vormen van de pijp is de verse klei afgedekt met een gepolijste engobe in bruinrode kleur, die voor de primaire kleur van het voorwerp zorgt. Na het bakken zijn enkele details in de uitbeelding met blauwachtige kleurstof gehoogd. Hier spreekt de Maya invloed gekenmerkt door schildering met kleurstof. Die is vooral op de boog van de hoofdtooi, de oorbellen en de halsketting te zien. Tenslotte is een bijzonderheid dat de tanden van de acrobaat ingesneden zijn, een kenmerkend gebruik voor de cultuur waar deze pijp ontstond.

De hier besproken tabakspijp is afkomstig uit de regio zuid-Veracruz aan de oostkust van Mexico en het voorwerp is gemaakt door de Totonaken stam. De datering ligt ergens in de klassieke periode tussen 300 en 900. Daarmee is het stuk dus duidelijk precolumbiaans. Wel zeker is het geen pijp voor dagelijks gebruik geweest, daarvoor is de vormgeving te gecompliceerd en zijn de rooksporen te gering. Eerder was het een object bestemd voor een bepaalde ceremonie. Tot nu toe is dit de enige volledig figurale rookpijp uit die cultuur en daarmee is het dus een uniek stuk.

Amsterdam Pipe Museum APM 20.502


De oerpijp ten voeten uit

004-19.923-mexico-dubbelconisch-1
APM 19.923

Dat de Europese kleipijp uit de Amerikaanse tabakspijp is ontwikkeld is wel zeker. Toch is het aantal treffende gelijkenissen tussen pijpen uit beide culturen niet bijster groot. Veel precolumbiaanse pijpen hebben namelijk naast een veel groter formaat ook een vrije vormgeving. Dat is logisch want de pijpen uit Midden-Amerika werden met de hand gevormd en konden dus elk gewenst uiterlijk krijgen met een trechtervormige of bolle ketel in strakke uitvoering of voorzien van decoraties.

De hierbij afgebeelde precolumbiaanse pijp vertoont de grootste gelijkenis met het pijpmodel dat in Europa populair werd. Het is een eenvoudige pijp uit grijze keramiek geboetseerd. Na het vormgeven is het oppervlak van een rode engobe voorzien die vervolgens is gladgemaakt. Door met een hard polijstgereedschapje langs de leerdroge klei te strijken is een min of meer regelmatig strepenpatroon verkregen. Na het bakken zorgde dat voor een blijvende glans.

Als verwacht zijn de dimensies van de Amerikaanse pijp totaal anders dan bij de vroege Europese tegenhangers. Zo heeft de ketel een hoogte van bijna acht centimeter en is daarmee meer dan driemaal hoger dan die van de Hollandse kleipijpen uit de eerste generatie. De steel daarentegen is niet navenant langer, die meet slechts 11,5 centimeter. Omdat deze in de aanzet dik is en naar het mondstuk dun toeloopt, is de verjonging van de steel veel sterker dan we bij de Hollandse pijpen zien. Ondanks die verschillen stemt het uiterlijk van deze Amerikaanse pijp met zijn dubbelconische ketel, afgevlakte onderzijde en korte, rechte steel toch overeen met de oervorm van de Europese tabakspijp.

004-19.923-mexico-dubbelconisch-5
APM 19.923
004-19.923-mexico-dubbelconisch-6
APM 19.923

Over de datering van deze pijp is weinig duidelijkheid. Deze moet tussen 500 en 1500 liggen. Jarenlang maakte dit object deel uit van de bekende SEITA-collectie, de verzameling van het Franse tabaksmuseum in Parijs. Dat museum had de pijp uit de in Frankrijk befaamde collectie van Eugène Jance overgenomen. Jance woonde in Marseille en verzamelde decennia lang alles dat met tabak en roken te maken had. Helaas is bij de overdracht van die collectie onvoldoende aandacht besteed aan het documenteren van het materiaal. Uiteindelijk raakten de aantekeningen van Jance zelfs zoek. Daarmee ging de objectinformatie over de datering, vindplaats en vondstomstandigheid, inclusief de naam van de persoon die dit voorwerp achterhaalde voor het nageslacht verloren.

Amsterdam Pipe Museum APM 19.923


Inleiding

Voorhistorisch

Archeologisch

Pijpen van klei

Keramische rookpijpen

Porselein als materiaal

Het magische meerschuim

Europese houten pijpen

Andere Europese pijpen

Pijpen uit Noord en Zuid Amerika

Pijpen uit Afrika

Pijpen uit Azië

Pijpenmakergereedschap

Tabacologische voorwerpen

Curiosa en varia