Myths and facts about the meerschaum pipe

Author:
Don Duco

Original Title:
Fabels en feiten over de meerschuim pijp

Publication Year:
2009

Publisher:
Stichting Pijpenkabinet

Vormgeving

Zoals te verwachten wordt de vormontwikkeling van de pijp door meerdere factoren bepaald. Primair zijn dat de mogelijkheden van het materiaal steeds in combinatie met de smaakwensen van de roker en diens modegevoel. Vanuit de grondstof biedt meerschuim alle denkbare mogelijkheden: van massief en groot tot elegant en verfijnd. De te roken tabaksmelange vormt echter de belangrijkste factor voor de vormgeving, want afhankelijk van de soort en snede verlangt de roker een wijdere of nauwere ketel met meer of minder wanddikte. Het formaat van de pijp staat in relatie tot de gewenste rookduur, maar bij meerschuim is vanwege de statusfunctie deze vaak groter dan noodzakelijk. Onvermijdelijk is ons beeld over de grootte tegenwoordig wat vertekend want wat aan handzame gebruikspijpen op de markt kwam, is voor het merendeel kapot gerookt en verloren gegaan, terwijl de prestige stukken juist bewaard zijn gebleven.

Na de gebruiksfunctie dicteert het modegevoel als tweede de vormgeving. De meerschuim pijp onderscheidt zich door de regio waar zij is geboren van andere pijpen. De grondstof is afkomstig uit Turkije en in dat land zijn ook de eerste modellen bedacht. Deze zijn geënt op de daar dan gangbare lokale tabakspijp van hout of klei. Toch kennen wij de meerschuim pijp vooral uit het Oostenrijks-Hongaarse Keizerrijk zodat een mengeling tussen de Oosterse invloed en de Midden-Europese pijp ontstond. Aan deze vormsoorten wordt vanaf circa 1750 een Duitse smaak toegevoegd. Aantrekkelijk aan de meerschuim pijp is dat de modegevoeligheid vaak explicieter is omdat het om een luxe voorwerp gaat waarbij de tijdgeest nauwgezet wordt gevolgd. Naast de regionale variatie aan modellen bestaat er in het marktaanbod steeds een onderscheid tussen modieuze vormgeving en gevestigde meer traditionele modellen.

Rond 1800 is de meerschuim pijp ingeburgerd en in een gevarieerd assortiment verkrijgbaar. Modellen en decoraties veranderen daarna alleen nog in detail. De vormgeving van de meerschuim pijp krijgt voortdurend nieuwe impulsen, vooral doordat het accent van de productie van Oostenrijk-Hongarije naar Duitsland verplaatst. De ontwikkeling in vorm en ook in decoratie zien we in de loop van de negentiende eeuw vervlakken en veralgemeniseren. Dat is niet verwonderlijk want de meerschuim pijp komt in steeds bredere kringen in gebruik en verliest daarmee de uitstraling van grote luxe. De laatste vormgevingsimpuls wordt vanuit West-Europa gegeven en komt uit de Franse bruyère industrie voort.

Behalve de ontwikkeling in het pijpmodel kenmerkt de meerschuim pijp zich door een hoogontwikkelde figuratie. Het zachte materiaal leent zich perfect om er fantasievolle voorstellingen uit te snijden. Bij de figurale pijp wordt de vormgeving niet langer door het model gedicteerd maar door de voorstelling. De meerschuim figuurpijp wordt incidenteel al in de late achttiende eeuw gemaakt doch het duurt tot tegen het midden van de negentiende eeuw eer dit product meer algemeen wordt. De kunstige snijwerkjes die dan tot stand komen zijn te vergelijken met bijvoorbeeld de Japanse netsuké, waar de uitbeelding de functie ook volledig overtreft. Zij zijn niet langer in te delen naar modelsoort maar een ordening naar voorstelling is logischer.

De figuratie komt bij de sigarenhouder het best tot uiting. Omdat een kleine trechtervormige kop als inzet voor een sigaartje voldoet, kan de voorstelling vrij worden uitgewerkt en moet alleen op een in het oog springende plaats zo’n eenvoudige trechter worden ingezet. Toch ligt aan de meeste figurale sigarenhouders als basisvorm wel een pijpmodel ten grondslag. Bij de vernuftigste ontwerpen overheerst de decoratie echter volledig en is geen sprake van een modellijn doch slechts van uitbeelding. Niet verwonderlijk dus dat de sigarenhouder van het pijpenrek in de vitrinekast verdwijnt. Ook bij de sigarenpijp zien we in de loop van de decennia een ontwikkeling al geldt opnieuw dat veel reeds bedachte vormen eindeloos worden herhaald.

Dat vooral de sigarenhouders figurale voorstellingen vertonen is begrijpelijk. Een tabakspijp wordt met de hand gestopt en moet daardoor een zekere stevigheid hebben. Bij de sigarenhouder wordt de kwetsbare sigaar behoedzaam in de houder geduwd, een eenvoudige handeling die het mogelijk maakte een fragiel stukje snijwerk jarenlang intact te houden.

De naamgeving van het meerschuim pijpmodel blijkt in de beschikbare literatuur nogal chaotisch en weinig consistent. Helaas is een inventarisatie van de verschillende vormsoorten nooit serieus ondernomen en de vocabulaire van het meerschuim pijpmodel is daarom nog tamelijk pover en staat nog volledig ter discussie. In veel gevallen zal blijken dat de modelnaam verwijst naar een stad of streek waar deze populair is geweest of zelfs ontwikkeld is. Idealiter ligt aan de modelnaam van de pijp steeds een relatie met de ontstaansgeschiedenis van die specifieke vormsoort ten grondslag. Dat zal in de volgende hoofdstukken nog naar voren komen.

Vroege ketelmodellen

De vroegste meerschuim modellen zijn geïnspireerd op de Ottomaanse pijp van hout of klei en worden aangeduid als Turks model (afb. 23). Kenmerk is een kop die aan de onderzijde bolvormig verzwaard is waardoor deze prettig in de hand ligt. De steel wijst licht omhoog en eindigt in een manchet of steelhouder. Helaas is van dit vroege materiaal nauwelijks iets bewaard gebleven, zodat onze kennis uiterst beperkt is en het moeilijk is een evolutie aan te geven. Dit oermodel wordt aan het eind van de zeventiende eeuw ontwikkeld maar blijft later nog beperkt in productie. In de negentiende eeuw verschijnt het Turkse model opnieuw op de markt, soms identiek aan de oervorm, in andere gevallen aangepast aan nieuwe modes.

023-17.277-meerschaum-turkish-shaped-tobacco-pipe-03
Afb. 23. APM 17.277
024-04.360-meerschaum-zakvorm-knorren-1
Afb. 24. APM 4.360
025-17.767-meerschaum-tobaco-pipe-vienna-4
Afb. 25. APM 17.767

Reeds in de achttiende eeuw ontstaat de kalmasch[i] of kalmas (afb. 24), een vormsoort die typerend is voor de meerschuim pijp. Het oorspronkelijke Ottomaanse pijpmodel is getransformeerd en heeft een licht trechtervormige bovenzijde gekregen en een ronde onderzijde, waarbij de ketel en steel organisch in elkaar overlopen. Anders dan bij het Turkse model, waarbij kop en steel nog als separate onderdelen werden gezien, is de kalmasch een vormsoort die evident uit één stuk is gesneden.[2] Het model vertoont niet langer een cesuur tussen ketel en steel maar juist een vloeiende overgang tussen de beide vormonderdelen. De Duitsers duiden de kalmasch wel aan met ketelvorm of buidelvorm.

Een vrij lastig te definiëren vorm is de Rakcozi,[3] ook geschreven als Rákcózi of Rágóczy (afb. 25), een model volgens overlevering genoemd naar een Hongaarse prins.[4] Ook hier loopt de ketel naar de opening licht trechtervormig uit, terwijl de onderzijde van de pijpenkop enigszins verzwaard is zoals ook bij de kalmasch gebruikelijk was. Dit model wordt ook wel met de niet zo duidelijke term zwanenhals aangeduid.[5] Het oudst bekende exemplaar staat afgebeeld op de titelpagina van een boekje uit 1799. De Rakcozi zal gedurende de hele negentiende eeuw in productie blijven.

026-19.856-meerschaum-zakvorm-reutel-steel-05
Afb. 26. APM 19.856
027-17.403-meerschaum-zakvorm-langsteel-1
Afb. 27. APM 17.403
028-19.855-meerschaum-bagshape-portrait-1
Afb. 28. APM 19.855

Van geheel andere uitstraling en van veel groter belang is een pijpmodel aangeduid met zakvorm of Ruhla type (afb. 26).[6] Het gaat om een betrekkelijk massieve lage ketel en een dikke rechtopgaande wand. De onderzijde van de pijpenkop is rond en deze onderzijde gaat zonder enige markering over in een licht oplopende zich iets verwijdende steel. De ketel wordt aan de bovenzijde doorgaans met een klepdeksel afgewerkt, de afgeknotte steel eindigt in een steelplaat waarin het roer kan worden geklemd.[7] Dit model zou rond 1760 in Thüringen zijn ontstaan en de aanduiding Ruhla type refereert daar ook aan.

De zakvorm bestaat in talloze prachtig afgewogen vormen, al zijn daarnaast onvermijdelijk ook minder spannende modellen tot stand gekomen. Slank en hoog zien we naast breed en massief, de steel kan langgerekt zijn en elegant (afb. 27), maar er bestaan ook afgeknotte minder geslaagde vormen, zelfs tot maximaal kort toe (afb. 28). Aanvankelijk is de ketel bijna cilindrisch, bij veel latere modellen zwenkt zij juist sterk trechtervormig uit. Zeldzamer is de taps toelopende ketelopening (afb. 29). Het silhouet van de roker krijgt met de zakvorm een ander voorkomen omdat de pijp meer zijwaarts dan naar beneden wordt gehouden. Het dateren van de zakvorm is lastig want dit model is ruim een eeuw populair gebleven.

029-17.408-meerschaum-conical-bagshape-1
Afb. 29. APM 17.408
030-17.400-meerschaum-afgeplat-empire-1
Afb. 30. APM 17.400
031-18.167-meerschaum-zakvorm-zonder-montage-1
Afb. 31. APM 18.167

Binnen de zakvorm komen typische modelaanpassingen voor, zoals een empire stijl waarbij de ronde vormen deels worden afgeplat, terwijl de ketel vaak ook iets hoger is (afb. 30). Bij latere, eenvoudige zakvormen ontbreekt de montage soms en dan gaat het om pijpen voor de minder gefortuneerde roker (afb. 31). Na 1850 zien we nieuwe namen voor licht afwijkende vormen zoals de Courland shape en de meer cilindrische Hamburg bowl.[8] Beide modelsoorten zijn vooral in Amerika populair geweest en de Engelstalige naam refereert daar ook aan. Een specifiek type is het Noorse model, dat in de verte de zakvorm als uitgangspunt heeft en later nog ter sprake zal komen.

De best herkenbare meerschuim ketelvorm is de Hongaar (afb. 32). Het gaat om een cilindrische pijpenkop met een afgeronde onderzijde en oplopende steel vaak aan het eind licht verzwaard of voorzien van een manchet. De steelopening ligt doorgaans dicht bij de ketel waardoor de steel dus betrekkelijk recht omhoog gaat, maar later komen ook luiere versies op de markt. De doorgaans forse ketel verlangt een grasachtige vrij droge tabak die betrekkelijk snel brandt en dat verklaart de hoge ketelvorm. De dikwandigheid dient niet alleen voor de absorptie van het vocht maar ook voor de warmteopname van de vurig brandende tabak. Opnieuw zorgt een lange steel voor koeling van de rook.

032-17.992-meerschaum-hongaar-slang-1
Afb. 32. APM 17.992
033-17.769-meerschaum-debrecen-onversierd-1
Afb. 33. APM 17.769
034-17.076-meerschaum-vienna-smoker-03
Afb. 34. APM 17.076

Talloze varianten op de klassieke Hongaar komen voor, zonder dat daarvoor aparte namen bestaan. De hoge ketel wisselt sterk van verhouding maar kan soms ook aan de basis licht verzwaard zijn waardoor deze het Turkse model benadert (afb. 33). Een bekend type is de slanke Hongaar die rond de ketelopening een afgeplatte uitstekende filtrand heeft (afb. 34). Een andere variant toont een brug tussen de ketel en manchet, iets dat vooral in de jaren 1830 en 1840 populair was (afb. 35).[9] Dat de inspiratie voor deze vormaanpassingen uit verschillende streken komt is wel zeker, maar valt vooralsnog lastig nader te duiden. Naast de gangbare vormen, die ieder op zich weer een eigen modeperiode hebben, bestaan er uitzonderlijke modellen. Zo zien we soms een forse ketel die niet langer cilindrisch is maar naar de opening iets uitloopt (afb. 36). Voor dergelijke varianten ontbreken nog eigen benamingen zodat zij het beste kunnen worden aangeduid met het voorvoegsel genre.

035-15.714-meerschaum-napoleon-bonaparte-01
Afb. 35. APM 15.714
036-19.543-meerschaum-tobacco-pipe-lion-1
Afb. 36. APM 19.543
037-18.157-meerschaum-cilindrisch-calcine-1
Afb. 37. APM 18.157

In de tweede helft van de negentiende eeuw ontwikkelt de Hongaar zich verder. Dat blijkt wanneer we in de catalogus van de Amerikaanse firma Kaldenberg bladeren en interessante modelvarianten tegenkomen.[10] De pijp is in die periode wat zwaarder uitgevoerd en vooral lager van ketel terwijl de steel overwegend in een manchet eindigt (afb. 37). Ook de montage is minder luxe en alles getuigt van een grotere productie voor een minder elitaire klantenkring.

Een variant op de Hongaar is een model aangeduid met Debrecen, naar een stad in Oost-Hongarije waar gelijkvormige kleipijpen werden gemaakt. Hier is sprake van een iets conische ketel en een uitstaande vlakke filtrand, afgekeken van de regionale kleipijp (afb. 38). De onderzijde van de ketel kan soms licht puntig zijn. In enkele gevallen is zelfs de ingesneden decoratie, kenmerkend voor deze regionale kleipijpen, ongewijzigd in het meerschuim overgenomen.

038-11.354-meerschaum-onversierd-puntdeksel-1
Afb. 38. APM 11.354
039-17.401-meerschaum-ulmvorm-camee-01
Afb. 39. APM 17.401
040-15.640-meerschaum-ulmvorm-slangensteel-03
Afb. 40. APM 15.640

De Ulmvorm is geënt op een specifieke tabakspijp die in de Duitse plaats Ulm wordt gemaakt. In deze stad was sinds de late zeventiende eeuw een belangrijke industrie van houten pijpen. Hoewel verschillende typen pijpen kenmerkend zijn voor dit centrum,[11] duidt de modelnaam Ulm op een pijpenkop met een hoge cilindrische ketel en opgaande steel. De steel en vooral dat gedeelte dat in de pijpenkop overgaat is tweezijdig afgeplat en vormt een rand die dikwijls langs de ketel omhoog loopt waardoor de aantrekkelijke afgeplatte vorm wordt versterkt (afb. 39).

041-15.652-meerschaum-ulm-shape-2
Afb. 41. APM 15.652
042-17.087-meerschaum-cheroot-holder-familiewapen-1
Afb. 42. APM 17.087
043-19.898-meerschaum-noordsekop-1
Afb. 43. APM 19.898

Het specifieke pijpmodel uit Ulm zien we in talloze ontwerpen terug. Volstrekt logisch leidde het spelen met afgeplatte vormonderdelen tot nieuwe soorten, zoals een afgeplat model met geraffineerde omgaande lijnen aan de ketelbasis (afb. 40) waardoor de Ulmvorm een totaal andere uitstraling krijgt. Hetzelfde is het geval met een ovale ketel waar de afgeplatte decoratie zich op de plaats van de overgang van ketel naar steel bevindt (afb. 41). Tenslotte laat een variant een sterke wangvorm zien die als een extreme hiel onderaan de pijpenkop is aangebracht (afb. 42).

044-19.896-meerschaum-tobacco-pipe-cubic-3
Afb. 44. APM 19.896
045-17.770-meerschaum-gesteckpfeife-ovalkopf-1
Afb. 45. APM 17.770
046-19.858-meerschaum-ovaalkop-vochtsluis-1
Afb. 46. APM 19.858

In een volledig eigen stijl uitgevoerd zijn de pijpenkoppen die in Noorwegen en Zweden worden gemaakt en die sterk blokvormig, zelfs bijna vierkant zijn uitgewerkt. Voor het prettig hanteren zijn de scherpe randen doorgaans afgeschuind (afb. 43). Ook deze modellen zijn lang in productie gebleven en kunnen qua vorm fors uiteenlopen. De wonderlijke regionale preferentie voor deze modellen is nog niet verklaard. Van deze pijpen wordt wel beweerd dat zij door boeren werden gerookt, maar gezien het luxe materiaal inclusief een zilveren montage gaat het eerder om een rijkere doelgroep voor wie vormgeving niet op de eerste plaats kwam. Ook dit model loopt tot aan de twintigste eeuw door (afb. 44), zij het dat het ontwerp zich wel aanpast.

047-04.982-meerschaum-heeltype-1
Afb. 47. APM 4.982
048-18.009-meerschaum-tsjiboek-silvermounting-1
Afb. 48. APM 18.009

Pijpmodellen afgekeken van de ovale Goudse ketel komen ook in meerschuim voor. Zij zijn overigens niet rechtstreeks van de Hollandse kleipijp overgenomen, maar gebaseerd op de Duitse porseleinen Stummel. Het is dus de Duitse tegenhanger van de Nederlandse kleipijp die de inspiratiebron is geweest. Zij komt voor in verschillende verhoudingen van stoer en massief (afb. 45) tot meer elegant maar altijd eerder Duits dan Hollands van uitstraling. Dit pijpmodel heeft een afwijkend silhouet wanneer het met een lange opgaande steel wordt gemonteerd zoals ook bij het porseleinen voorbeeld gebeurde. Hierdoor is deze bestemd voor een ander type roker.[xii] Incidenteel wordt de stummelvorm ook als rechte pijp gemonteerd (afb. 46), vrijwel zonder uitzondering met een lekbakje onderaan de steel. Naast de stummel wordt ook de kromkop wel in meerschuim uitgevoerd (afb. 47), al blijft die vormsoort zeldzamer.

049-17.404-meerschaum-tsjiboek-tobacco-pipe-3
Afb. 49. APM 17.404
050-15.898-meerschaum-tsjiboek-etui-3
Afb. 50. APM 15.898

Ook exotische pijpmodellen geven het meerschuimontwerp inspiratie. Zo bijvoorbeeld de tsjiboek uit Turkije, die onveranderd in meerschuim wordt nagemaakt, compleet met de kenmerkende schotel (afb. 48). Algemener is een variant met een kleinere maar zwaardere schotel vaak met parelrand die minder kwetsbaar is (afb. 49). Ook de veelgevraagde rondbodemkop is zonder wijziging in meerschuim uitgevoerd (afb. 50). Omdat het meerschuim zich niet zo dun liet afdraaien als het voorbeeld van klei leidde dit dikwijls tot een wat massiever uiterlijk. De meerschuim uitvoering vormt het alternatief voor de rokende student die het ceramische voorbeeld niet luxe genoeg vond en zich met een pijp van meerschuim meer distinctie gaf.

 

Noten

[1] Guyot, 1992, p 94. Geschreven als Kalmach, zou refereren aan de naam van een snijdersfamilie.

[i2 Levárdy, 1994, p 100. Vgl. afbeeldingen.

[3] Guyot, 1992, p 94. Spreekt van Ragoczy of Rakoczy, genoemd naar een Hongaarse minister.

[4 Rapaport, 1999, p 33.

[5] Levárdy, 1994, p 124. Idem, p 100. Beeldt nog een achtkantige cilindrische kop af waarvan alleen de uitlopende filtrand en verzwaarde ketelbasis overeenstemmen.

[6] Catalogus Budapest, 2000, p 176, nr 12/10.

[7] Dunhill, (1924), p 235. Beeldt de zakvorm naast een Turkse rondbodem pijpenkop af en wijst op de vormafleiding.

[8] Catalogue Kaldenberg & Son, New York, 1868 (Uitgave Paul Jung, Bel Air, 1992), plate 11.

[9] Levárdy, 1994, p 121.

[10] Kaldenberg, 1868, plate 7. Afgebeeld met als vormaanduiding Hungarian bowls.

[11] Levárdy, 1994, p 143.

[12] Kaldenberg, 1868, plate 16. Illustreert deze pijp in de zware Duitse versie als Philisophers pipe.

Het pijpmodel vanaf 1850

Een belangrijke verandering in het pijpmodel vindt kort na het midden van de negentiende eeuw plaats. Was het voorheen gebruikelijk dat de pijpen door de winkelier of de roker van een separaat roer werden voorzien, na 1850 overheersen korte pijpen die in de fabriek met een eigen op maat gemaakt roer worden gemonteerd. Deze verandering levert een grotere eenheid tussen kop en steel op omdat het ontwerp zich vanaf dat moment niet langer alleen op de pijpenkop richt maar op de totale pijp.

De korte pijp vindt zijn oorsprong in de introductie van de gesausde tabak die milder brandt en dus geen lange steel meer vereist. Daarnaast is er de onmiskenbare invloed van de bruyère-industrie die door haar toepassing van machinale draaivormen tevens de aansluitende korte stelen introduceerde. Roer en tige worden keurig op gelijke dikte afgedraaid en lopen zonder cesuur in elkaar over. Slechts het kleurverschil tussen de twee materialen markeert de overgang. Met behulp van een gedraaide benen schroefdraad wordt het roer aan de pijp gemonteerd, waarbij een verzwaarde manchet niet langer nodig is. De lange houten pijpenroeren worden nu vervangen voor barnstenen mondstukken of goedkopere van hoorn, later wordt vooral caoutchouc gebruikt. Vanuit de bruyère industrie komt ook de montage met een metalen busje in gebruik, waarin een hoornen of rubberen roer wordt geklemd.

051-07.471-meerschaum-etui-bauer-billiard-2
Afb. 51. APM 7.471
052-15.864-meerschaum-buldog-woodshape-mounted-01
Afb. 52. APM 15.864

De vernieuwing in de montage leidt tot een meer gestandaardiseerd productieproces: meerschuim koppen en barnsteen stelen worden gemechaniseerd gemaakt en nieuwe fabrieken spelen in op deze veranderde mode. Zo starten kort na 1850 drie Parijse handelaren onder de merknaam GBD met de productie van meerschuim pijpen.[1] Hun stijl wordt niet langer op de Duits-Oostenrijkse modellen geënt, maar wordt rechtstreeks gekopieerd van de bruyère pijpen uit Saint-Claude. Dit leidt niet alleen tot een ommezwaai in de modellen, maar vooral ook tot een forse uitbreiding van de groep meerschuimrokers. Kort gezegd: men verruilt de ouderwetse lange wat bombastische Duitse pijp voor de modernere handzame vlotte Engels-Franse stijl.

053-19.361-meerschaum-hartmann-oval-pipe-bowl-2
Afb. 53. APM 19.361
054-15.653-meerschaum-rabe-oval-cigar-2
Afb. 54. APM 15.653

De meest bekende modellen binnen dit gamma zijn de Londen kop en de billiard (afb. 51), daarnaast is de buldog (afb. 52) geliefd. Kenmerkend voor de meerschuim pijp is het dikwijls afplatten van de ketel waarmee een chiquere uitstraling wordt verkregen (afb. 53), aangeduid als pipe de poche. Naast houtmodellen wordt ook de kleipijpvorm in meerschuim nagemaakt. De Goudse ovale kop is daarvan een mooi voorbeeld (afb. 54), maar ook andere kleimodellen komen in meerschuim voor (afb. 55). Kortom, vrijwel alle bruyèremodellen worden in meerschuim nagemaakt en bij sommige pijpenfabrieken zijn de modellen zelfs in beide materialen leverbaar.[2]

055-15.900-meerschaum-slurfvorm-boxed-3
Afb. 55. APM 15.900
056-15.907-meerschaum-large-eggshape-3
Afb. 56. APM 15.907

Naast de moderne bruyère gerelateerde modellen komen ook meer gematigde ontwerpen tot stand, met een sterkere relatie tot de oorspronkelijke meerschuim pijp. Een mooi voorbeeld daarvan is de eierkop die overeenkomstig haar benaming een modern vormgegeven eivormige ketel heeft maar doorgaans nog wel met een manchet is uitgevoerd (afb. 56).[3] Dit model wordt rond 1860 bedacht. In latere jaren is deze vooral in persmeerschuim gemaakt en is tot na 1920 populair bij de behoudende minder draagkrachtige roker. Uiteraard kan men ook met deze vormsoort in detail eindeloos variëren. Afgeleiden hiervan zijn bijvoorbeeld de bolkop, die pas aan het eind van de negentiende eeuw ontstaat en prettig in de hand ligt (afb. 57).[4] Vanwege de specifieke vorm zal dit model maar kort worden geproduceerd.

057-03.546-meerschaum-bolvorm-zilver-3
Afb. 57. APM 3.546
058-19.905-meerschaum-oval-bowl-moist-trap-1
Afb. 58. APM 19.905

Eigen aan de werkwijze in de pijpenfabrieken is het streven met nieuwe modellen en modevormen de productie op gang te houden en de verkoop te stimuleren. Een mooi voorbeeld daarvan is de introductie van de ei-vormige koppen voorzien van een elegante subtiele montage bestaande uit een metalen ketelhouder waarin vaak ook een vochtsluis is opgenomen (afb. 58). In dit metaal wordt een eendenbeen roer gestoken afgemonteerd met een separaat kort mondstuk. Het is duidelijk dat de fabrikant voor deze pijp het blokmeerschuim kon gebruiken dat voor klassieke pijpmodellen te klein was.

059-18.431--overig-calabash-smoking-pipe-3
Afb. 59. APM 18.431
060-17.411-meerschaum-slurfvorm-bladmotiefjes-3
Afb. 60. APM 17.411

Een bijzondere pijp is de kalebas die rond het jaar 1900 op de markt komt (afb. 59). Ook bij dit ontwerp is sprake van een opvallend artikel. De ketel is gemaakt van de gelijknamige vrucht waarbij de binnenzijde aanvankelijk met meerschuimpasta wordt ingesmeerd, zowel om doorbranden te voorkomen als om vochtopname te stimuleren. Pas in tweede instantie wordt een separate ketelinzet uit blokmeerschuim gedraaid die ook nog tot voordeel heeft dat er onder de ketel een compartiment ontstaat waar de rook kan afkoelen. De productie van de kalebaspijp loopt tot de tegenwoordige tijd door. Dit pijpmodel kreeg vooral bekendheid als Sherlock Holmes pijp.

061-17.275-meerschaum-cheroot-holder-gezondheidsmodel-3
Afb. 61. APM 17.275
062-02.180-meerschaum-stiftje-monogram-3
Afb. 62. APM 2.180

Een specifieke ontwerplijn ontstaat onder invloed van de sigaren- en sigarettenpijpen. Naast verkleinde bruyèrepijpen komen nieuwe modellen tot stand. Het meest bekend is de hoorn (afb. 60) met een licht gebogen model waarvan de diameter geleidelijk iets toeneemt. Het eind wordt vaak gemarkeerd door een separaat gedraaide meerschuim inzet met een verzwaarde ketelopening. Dit model is vooral bekend geworden vanwege de figuraties die op de steel werden aangebracht (vgl. afb. 101, 109). Een opmerkelijk ontwerp is de gezondheidspijp, een pijp met een wonderlijk hoge cilindrische ketel waarbij de steel halverwege is aangezet (afb. 61). Het massieve meerschuimgedeelte onder de steelaanzet zorgt voor extra absorptie en dus voor droge rook. Dit extreme model is ontleend aan de meer ovaalvormige Abbesijn die onderaan de ketel in een punt eindigt.

Tot de meest recente inventies behoort het tipmodel of kortweg tip die rond 1900 in productie komt. Het gaat om een buisvormige sigarenhouder zonder poespas die sterker en steviger is en beter past bij de dikker wordende sigaar. De meeste voorbeelden zijn onversierd, een enkel exemplaar toont een monogram dat op verzoek is gesneden (afb. 62). De luxe versies worden vaak in setjes verkocht en zijn bestemd voor verschillende diktes sigaren (afb. 63).

063-15.883-meerschaum-etui-sigarenhouders-01
Afb. 63. APM 15.883
064-17.435-meerschaum-skull-hand-04
Afb. 64. APM 17.435
065-17.731-meerschaum-woman-with-birds-3
Afb. 65. APM 17.731

Voor de consument die zowel tabak als sigaren rookt zijn gecombineerde pijpen op de markt, waarbij de tabaksketel met een trechtervormige inzet tot een sigarenhouder kan worden omgebouwd (afb. 64). Andere pijpen maken met meerdere inzetten het roken van verschillende diktes sigaartjes mogelijk. Een merkwaardige vinding is het plaatsen van een tabaksketel in een bestaande tabakspijp om de ketel nauwer maar gelijktijdig ook hoger te maken (afb. 65). Aan het modellengamma voegen zij echter niets toe. Wel wijzen zij ons er op dat de gebruikers van toen kerftabak en sigaren afwisselend rookten of soms zelfs een specifieke wens voor een bepaald ketelformaat hadden.

 

Noten

[1 Rapaport, 1979, p 53. Levárdy, 1994, p 135. Het zijn Ganneval, Bondier en Donninger.

[2] Catalogus Maison Vinche, Antwerpen, c. 1905. Alle modellen zijn zowel in meerschuim als bruyère leverbaar.

[3] Kaldenberg, 1868, plate 3. Afgebeeld als Egg Bowls in negen formaten.

[4] Kaldenberg, 1868, plate 9. Heet daar Globe Pipe Bowl.

Ingekraste en ingesneden decoraties

De vroegste decoraties op meerschuim pijpen stammen uit de zeventiende eeuw. Het gaat om ornamentele versieringen bestaande uit ingeritste lijnen, afgewisseld met bloempjes, sterretjes, rozetten en soms een maan. Dergelijke patronen worden vaak aangevuld met glas- en sierstenen die in het meerschuim zijn ingelegd. Alles bij elkaar levert dit een drukke, typisch Oosterse ornamentele decoratie op (afb. 66). Zoals zo dikwijls herleeft deze mode rond het midden van de negentiende eeuw tijdens het historisme. Sommige scheppingen uit de latere tijd hebben de uitstraling van de vroege exemplaren. Andere pijpenkoppen zijn slechts op het verleden geïnspireerd en verraden te expliciet de stijlkenmerken van hun eigen periode van ontstaan (vgl. afb. 23).

066-17.085-meerschaum-vroege-zakvorm-stenen-1
Afb. 66. APM 17.085
067-030-17.400-meerschaum-afgeplat-empire-1
Afb. 67. APM 17.400
068-15.869-meerschaum-wenen-ingesneden-2
Afb. 68. APM 15.869

Naast deze specifieke Turkse decoraties ontstaan er andere versieringen. De eerste is het repetitief stempelen van geometrische motieven (afb. 67), vermoedelijk met messing stempels. Een heel specifieke decoratie is afgekeken van de Hongaarse Debrecen met een hoog model ketel en een uitstekende filtrand (afb. 68). Dergelijke pijpen worden voorzien van eenvoudige ingeritste versieringen in exact dezelfde stijl ingevoerd als bij de kleipijp. Ook hier is sprake van een gecombineerde techniek van stempelen en snijden. Deze pijpen zijn een prachtig voorbeeld van getrouwe navolging van het ene in het andere materiaal.

De kwaliteit van het meerschuim onregelmatigheden of insluitsels vertoont was het onmogelijk het oppervlak glad af te werken. In die gevallen werd door de snijder een subtiel graveerwerkje aangebracht of bedacht men ornamenten om de oneffenheid te verdoezelen. Een mooi voorbeeld daarvan is een soort tempeltje dat zonder enige functie op een pijp is aangebracht (afb. 69) en dat louter dient om een groef in het meerschuim te camoufleren. Hier is dus niet sprake van de behoefte tot versieren doch slechts van de noodzaak imperfecties te camoufleren. In veel gevallen worden vlot gegraveerde bloemmotieven toegepast om een oneffenheid in de steen te verdoezelen. Ook het stippelen van het oppervlak dient er voor de aandacht van verkleuringen en insluitsels af te leiden (vgl. afb. 82).

069-18.760-meerschaum-hungarian-shape-kiss-07
Afb. 69. APM 18.760
070-18.137-meerschaum-bolkop-inleg-1
Afb. 70. APM 18.137

Een bijzondere maar zeldzame decoratie is om het meerschuimoppervlak met motieven te graveren en deze in te leggen met zilver (afb. 70). In sommige gevallen is dat zilverwerk zelfs nog voorzien van aanvullend graveerwerk waardoor het resultaat buitengewoon chique wordt. Al in de negentiende eeuw werd de meerschuim pijp ook wel verpakt in plaatmetaal dat werd verguld terwijl dit metaal in zeldzame gevallen zelfs van een gedreven of gestanste versiering werd voorzien. Omdat het meerschuim volledig aan het oog onttrokken is, worden zij nauwelijks nog als meerschuim pijpen herkend.

Bij de bruyère modellen in meerschuim uitgevoerd dient het oppervlak volmaakt glad te zijn, Vertoont het meerschuim toch te veel onregelmatigheden dan camoufleert men deze met een ingekrast bloemmotiefje of ander ornamentje. Verder bestaat er nog een ander alternatief: het oppervlak kan met kleine gaatjes geboord worden waardoor een soort kantachtig effect ontstaat. Vooral bij regelmatige patronen levert dit een kenmerkende uitstraling op. Bij het roken kleuren deze gaatjes het eerst en geven de pijp een bijzonder voorkomen. Naast boringen van gewone gaatjes worden soms ook andere geometrische motieven bedacht (afb. 71). Een geraffineerde uitwerking toont een tonvormige pijpenkop voorzien van een dergelijke boring (afb. 72), al is hier de ketelwand deels losgedraaid zodat het effect van het kleurcontrast nog sterker wordt omdat de losse buitenschil nauwelijks zal verkleuren.

071-01.989-meerschaum-buldog-decorated-1
Afb. 71. APM 1.989
072-01.990-meerschaum-cilindrisch-geboord-1
Afb. 72. APM 1.990

Ingekraste en ingesneden decoraties liggen altijd verdiept ten opzichte van het oppervlak van de pijp en tasten daarmee het model niet aan. Zij worden pas aangebracht nadat de pijp volledig is vormgegeven. Anders is dat met reliëfversieringen, die uit het oppervlak steken en die altijd enigszins vormverdoezelend werken. Daaraan is de volgende paragraaf gewijd.

Reliëfdecoraties

De reliëfpijp komt al ruim voor het jaar 1800 op de markt al is over de vroegste exemplaren niet veel bekend. De overgeleverde stukken stammen overwegend uit de negentiende eeuw en dit materiaal is in drie subgroepen te verdelen. De eerste is de wijze van uitvoering: het vlakke reliëf tegenover een hoog en dus diep uitgestoken versiering. Als tweede biedt de mate van decoreren een mogelijkheid tot indelen: volledig gedecoreerd inclusief de steel, rondom de ketel of alleen aan de voorzijde van de pijpenkop. De derde is een indeling naar voorstelling ofwel naar de iconografie van de uitbeelding.

073-19.540-meerschaum-hunters-deer-01
Afb. 73a. APM 19.540
073-19.540-meerschaum-hunters-deer-06
Afb. 73b. APM 19.540
074-19.538-meerschaum-hongaar-hunter-1
Afb. 74a. APM 19.538
074-19.538-meerschaum-hongaar-hunter-4
Afb. 74b. APM 19.538

Het onderscheid tussen vlak- en hoogreliëf komt het best tot uiting door twee contrasterende decoraties te tonen. De eerste illustreert in subtiel vlak snijwerk een staande jager (afb. 73). De hoogste delen van het reliëf verschillen niet meer dan een paar millimeter van elkaar maar toch is de snijder er in geslaagd een treffende driedimensionaliteit te realiseren. Lijnrecht hier tegenover staat een pijp met een jachtscène waarbij jagende ruiters en hun honden een hert aanvallen (afb. 74). Bij dit product ligt de decoratie dik op het eigenlijke pijpmodel en valt bijna een centimeter verschil in diepte te ontwaren. Om het zwaar uitgevoerde reliëf tegen breuk te beschermen zijn veel uitstekende details op vernuftige wijze toch met de ketel verbonden.

De keuze voor het soort reliëf heeft vaak een relatie met het onderwerp maar vooral met de werkwijze en het artistieke vermogen van de snijder. Het belang van het eindresultaat is niet afhankelijk van de zwaarte van het reliëf doch van de vakbekwaamheid van het snijwerk. De mate van realisme en artisticiteit bepalen of een pijp van hoge kwaliteit is. Uiteraard is het snijwerk slechts een van de criteria die de prijs en dus de appreciatie van de meerschuim pijp uitmaakt. De kwaliteit van de grondstof, het formaat en de vormgeving van de pijp zijn de andere factoren.

075-00.995-meerschaum-hongaar-diane-04
Afb. 75a. APM 995
075-00.995-meerschaum-hongaar-diane-06
Afb. 75b. APM 995
076-17.081-meerschaum-hongaarvorm-muziektent-03
Afb. 76a. APM 17.081
076-17.081-meerschaum-hongaarvorm-muziektent-07
Afb. 76b. APM 17.081

Het schema van decoratie is een tweede factor om meerschuim pijpen in te delen. Het meest opvallend zijn de overversierde pijpenkoppen waarbij om de ketel een rondlopende decoratie is aangebracht, maar ook de onderzijde en de steel van snijwerk zijn voorzien. Het lijkt erop dat dergelijke druk versierde pijpen al vanaf de achttiende eeuw zijn gemaakt. Een voorbeeld van een volledige decoratie toont een imposante pijp met aan de voorzijde een ovaal met Diana als godin van de jacht, de achterzijde laat een Bacchusfiguurtje op een vat zien (afb. 75). Beide ovalen zijn opgenomen in een overwoekerende ornamentele decoratie waarin bloemguirlandes, engeltjes en twee staande naakte figuren op de steel. Deze decoratie is tegen een gecanneleerde achtergrond aangebracht zodat geen enkel plekje op de pijp onbewerkt bleef. De overwoekerende versiering wordt voortgezet in het gekunstelde gedreven zilveren deksel.

Naast groots opgezette decoraties met een fors reliëf bestaat er minutieus werk, dat bijna als een soort gravure tamelijk priegelig is uitgevoerd, maar ook de hele pijp kan bedekken. Een voorbeeld daarvan is een pijp met een muziektent in een park, waarbij alle details even veel aandacht kregen (afb. 76). Overigens waren dergelijke voorstellingen blijkbaar niet het meest geliefd, want zij zijn beperkt uitgevoerd. Een klein pijpmodel is in dezelfde trant versierd en is gewijd aan de jacht. De decoratie is opnieuw in een subtiel reliëf uitgevoerd en vol van details (afb. 77) al is hier niet sprake van een enkele scène doch van een hoofdvoorstelling aangevuld met panelen met afzonderlijke afbeeldingen van nog meer jachtscènes.

077-00.998-meerschaum-tobacco-pipe-hunting-scenes-04
Afb. 77a. APM 998
077-00.998-meerschaum-tobacco-pipe-hunting-scenes-12
Afb. 77b. APM .998
078-17.076-meerschaum-wenen-roker-05
Afb. 78. APM 17.076

Eenvoudiger maar vaak indringender zijn de tabakspijpen met een enkelvoudige voorstelling die naast de druk versierde pijpen in de handel waren. Bij dergelijke producten spreekt het model van de pijp sterker en soms wordt de kracht ervan door dit toegevoegde reliëfwerk zelfs niet aangetast (afb. 78). Het formaat en de diepte van het reliëfwerk loopt uiteen van subtiele vlakke voorstellingen tot expliciete sterk driedimensionaal uitgevoerde stukjes snijwerk. De onderwerpen hierin komen nog nader ter sprake maar zijn niet heel gevarieerd.

Wanneer het oppervlak van het meerschuim zich niet goed glad laat afwerken, iets dat grote vakbekwaamheid vraagt, wordt het onversierde gedeelte geruwd (afb. 79). Doorgaans gebeurt dit met een regelmatig patroon van stippen die verkleuringen, oneffenheden of ingezette stukjes moesten verdoezelden. Vermoedelijk ontstond deze techniek in Duitsland waar men doorgaans over een mindere kwaliteit meerschuim beschikte. Ook in Oostenrijk-Hongarije is deze werkwijze wel toegepast, veelal uit noodzaak overigens.

De meest bescheiden decoraties zijn alleen aan de voorzijde van de ketel aangebracht. De pijpendraaier spaarde het blokje meerschuim uit dat later door de snijder zou worden vormgegeven. Vaak gebeurde dat snijden in de fabriek zelf en meestal gaat het dan om een standaard voorstelling. Sommige luxe pijpenwinkels kochten dergelijke onafgewerkte pijpen in en verzorgden zelf snijwerk op verzoek. Dan koos de klant voor een persoonlijke voorstelling zoals zijn familiewapen, een monogram of zijn initialen.

079-19.541-meerschaum-battle-of-breslau-01
Afb. 79a. APM 19.541
079-19.541-meerschaum-battle-of-breslau-06
Afb. 79b. APM 19.541
080-15.862-meerschaum-ruhla-horse-1867-1
Afb. 80. APM 15.862

De pijpen van massameerschuim zijn doorgaans veel minder artistiek gesneden en omdat het materiaal niet zo mooi van uitstraling is loopt de versiering vaak rondom. De bekendste soort is de zogenaamde herderspijp in het Engels lap-pipe geheten (afb. 80),[1] die rond 1880 is bedacht. Het is de laatste pijp met een reliëfdecoratie die brede verspreiding krijgt. De ketel heeft een Hongaars model, soms met een bescheiden filtrand en de steel eindigt in een manchet. De decoratie start met vlot gesneden krijgers en boeren, maar zakt snel af tot paarden in galop, soms ook herten, een reebok, honden of konijnen. De decoratie loopt niet alleen om de ketel maar vaak is ook de onderzijde versierd bijvoorbeeld met een voluutje, al dan niet met rocaille. Het gaat om pijpen overwegend uit Ruhla met een antieke patina als afwerking.[2] De kwaliteit van deze producten staat diametraal tegenover de mooie verfijnde exemplaren uit de vroegere periode. De jaartallen die deze pijpen vaak dragen is een mode apart die rond 1880 inzet. Aanvankelijk zijn deze tien tot twintig jaar ouder, later zelfs enkele generaties. De jaartallen onderstrepen het belang die de burgerman in die periode aan een antieke pijp hechtte. Hoe dan ook, rokend uit composiet meerschuim zal de gebruiker nooit de juiste meerschuimervaring hebben gekregen. Voor de Eerste Wereldoorlog verdwijnt de herderspijp van de markt.

 

Noten

[1] Rapaport, 1999, p 17.

[2] Levárdy, 1994, p 131.

Iconografie

De in reliëf versierde meerschuim pijp kunnen we tenslotte naar onderwerp van de decoratie indelen. Door de tijd heen laat de voorstellingswereld duidelijke verschuivingen zien, die een nauwe relatie tot de klantenkring en de mode van het moment verraden. Kenmerkend is dat het reliëfwerk met bijna volkskunstige thema’s begint, zich snel ontwikkelt waardoor de onderwerpen elitair worden om vervolgens weer af te zakken om met burgerlijke voorstellingen te eindigen. De bloeiperiode van het snijwerk ligt tussen 1830 en 1850 voor de gewone tabakspijp, voor de sigarenhouder loopt deze tot ongeveer 1900 door. Uiteraard zijn er incidenteel ook na die bloei nog prachtige stukjes snijwerk gemaakt, soms met eenmalige uitbeeldingen.

Na een fase van ornamentele pijpen, vooral onder Turkse invloed, krijgt het snijwerk in de tweede helft van de achttiende eeuw meer specifieke decoraties waarin mens en dier centraal staan. Het onderwerp is vaak volkskunstig en bevattelijk, soms met een link naar de historie. Wanneer de kwaliteit van de pijp op hoger niveau komt, vindt dat ook zijn neerslag in het onderwerp. De in Oostenrijk gemaakte versierde pijpen zijn gericht op de meer vermogende en dus ook meer ontwikkelde klantenkring. De ene groep is de geletterde roker voor wie Latijnse en klassieke onderwerpen op de markt komen. Niet verwonderlijk dus dat we bijvoorbeeld Diana als godin van de jacht uitgebeeld zien (vgl. afb. 75). Voor de Oost-Hongaarse markt ontstaan vooral historische scènes met de roemruchte geschiedenis van dat gebied als onderwerp.

081-17.077-meerschaum-napoleon-on-horseback-02
Afb. 81a. APM 17.077
081-17.077-meerschaum-napoleon-on-horseback-08
Afb. 81b. APM 17.077
082-19.253-meerschaum-napoleon-frederic-of-prussia-3
Afb. 82a. APM 19.253
082-19.253-meerschaum-napoleon-frederic-of-prussia-5
Afb. 82b. APM 19.253

De Duitse pijpenmakers spelen met hun afbeeldingen minstens even sterk in op de markt. In een plaats als Ruhla wordt een breed scala aan onderwerpen uitgewerkt, die vooral goed verkoopbaar zijn. Voor ieder mogelijk marktsegment zijn pijpen met een passende decoratie beschikbaar of het nu om verkoop naar het oosten of naar het westen ging. Zo zien we pijpenkoppen met op de Hongaarse historie geënte onderwerpen naast West-Europese uitbeeldingen al is de stijl van dit werk op Weense voorbeelden geïnspireerd.

Geliefde motieven zijn enkelvoudige voorstellingen zoals vorstenafbeeldingen bestemd voor de algemene markt. Vooral keizer Napoleon is op honderden pijpenkoppen uitgebeeld, doorgaans als ruiter te paard (afb. 81). Het ruiterportret van Frederik II lijkt minder populair te zijn geweest. Een wonderlijke combinatie toont de beide bevelhebbers op een pijp, voorzien van een toepasselijk onderschrift (afb. 82), aangebracht als rondlopende decoratie. Slechts een enkele pijp lijkt gepersonifieerd en is op verzoek van een speciale klant gemaakt, doorgaans naar een bestaande afbeelding.

083-17.154-meerschaum-pipe-vienna-wenen-wapen-03
Afb. 83. APM 17.154
084-15.796-meerschaum-pipe-vienna-initials-3
Afb. 84a. APM 15.796
084-15.796-meerschaum-pipe-vienna-initials-5
Afb. 84b. APM 15.796

Andere populaire voorstellingen zijn ontleend aan de jacht, een belangrijk tijdverdrijf in het Duitstalige gebied. De uitbeeldingen lopen uiteen van eenvoudige herten in landschap tot uitgebreide weergaves van jagers met vluchtend wild, omgeven door jachthonden (vgl. afb. 74). Tot dezelfde algemene categorie behoren ook galante scènes, waarvan bijvoorbeeld de muziektent al ter sprake kwam (vgl. afb. 76). Wonderlijk genoeg is het scala aan onderwerpen op de traditionele meerschuim tabakspijpen toch tamelijk beperkt. Van een echte mode in voorstellingen zoals we in diezelfde periode bij bijvoorbeeld de porseleinen pijp zien, is bijvoorbeeld geen sprake. Het lijkt er op dat de porselein roker sterker picturaal was ingesteld, terwijl het bij de meerschuim roker eerder om het gebruikscomfort ging.

Qua onderwerp bestaan er verder heraldische afbeeldingen in opdracht gesneden aan de hand van een cachet of andere wapenvoorstelling (afb. 83). Zij zijn het ultieme persoonlijke rookgerei en waren vaak een geschenk van een dierbare. Wie geen familiewapen had kon zijn initialen in een monogram of op een rij op de pijp laten uitsnijden (afb. 84). Meer algemene voorbeelden laten een embleem of orde zien (afb. 85). Dergelijke producten kwamen uit de gevestigde fabrieken maar werden ook veel op lokaal niveau door een meerschuimsnijder afgemaakt. Pijpen met een wapen, monogram of embleem behouden hun oorspronkelijke model en de bescheiden decoratie is daarop een welkome toevoeging.

085-18.105-meerschaum-cheroot-holder-insigne-2
Afb. 85a. APM 18.105
085-18.105-meerschaum-cheroot-holder-insigne-4
Afb. 85b. APM 18.105
086-19.536-meerschaum-vienna-gothic-1
Afb. 86. APM 19.536

Tot slot is er nog een restgroep aan onderwerpen. Op de modieuze hoge Hongaarse kop worden geregeld historische ornamenten toegepast bijvoorbeeld door empire of gotische motieven te gebruiken. Bij één exemplaar is de ketel rondom gedecoreerd met palmetten in een schikking die aan spitsbogen doet denken(afb. 86). In veel gevallen wordt het klepdeksel op een bijzondere wijze in de versiering opgenomen en dat onderstreept de optimale samenwerking tussen pijpenmaker en zilversmid. Een meer behoudende versie laat binnen een architecturaal gotisch traceerwerk een landschap met hertjes zien en is bestemd voor de burgerlijke roker (afb. 87). Wat later worden Lodewijk XIV of rococo elementen gebruikt, doorgaans niet als hoofdonderwerp maar als omlijsting van de voorstelling.

087-19.801-meerschaum-hoog-gothic-3
Afb. 87. APM 19.801
088-18.055-meerschaum-tobacco-pipe-birds-claw-1
Afb. 88. APM 18.055

Een mooi voorbeeld van een late reliëfpijp is de pijp waarvan de ketel aan de onderzijde gehouden wordt door een vogelklauw (afb. 88). Ook bij dergelijke pijpen is het model niet aangetast, de decoratie is op meer of minder plastische wijze op de pijp aangebracht en vormt een welkome toevoeging.

Voor de tabakspijp verliest de reliëfdecoratie na 1860 zijn belang al blijft de interesse in het burgerlijke milieu bestaan. Snijders met artistieke kwaliteiten richten hun aandacht sterker op de figuratie van de sigarenpijp die na 1860 het modebeeld bepaalt. Na 1890 verarmt de reliëfpijp en verwordt tot een conceptueel artikel. De reeds besproken herderspijp is daarvan het beste voorbeeld. Hoewel de reliëfversiering een zekere belangstelling blijft behouden, komt er in de twintigste eeuw niet veel bijzonders meer tot stand.

Figuraties

We spreken van een figurale pijp wanneer het hoogreliëf zo sterk is dat het de vorm van de pijp loslaat en overheerst. Het figureren van pijpen is zeker niet door meerschuimsnijders bedacht maar is afgekeken van pijpen van andere materialen. In de porseleinfabriek worden vanaf 1740 al prachtige figurale pijpen gemaakt, maar ook talloze houten pijpen vertonen volkskunstig snijwerk met een hoge graad van perfectie en een volwaardige figuratie.

089-19.800-meerschaum-tobacco-pipe-sint-joris-02
Afb. 89. APM 19.800
090-01.485-meerschaum-stroomgoden-01
Afb. 90. APM 1.485

De vroegste figurale meerschuim pijpen hebben de vorm van een mens- of dierfiguur, waarbij het dekseltje op de ketel vaak onderdeel van de voorstelling uitmaakt. Bij de eenvoudige voorbeelden is de meerschuimklomp soms nog in het ontwerp zichtbaar, geslaagde producten zijn levensechter uitgevoerd en zijn volmaakte beeldhouwwerkjes. Een zittende Sint Joris (afb. 89) heeft met zijn geringe detaillering en weinig scherpe model een niet erg krachtige uitstraling. Interessant bij dit ontwerp is wel de schuinse plaatsing van de figuur, die de driedimensionaliteit versterkt. Het veronderstelt een artistieke visie bij de snijder al bleef zijn technische vaardigheid daar bij achter. Kenmerkend detail is verder de getande monsterkop op de steel die hier naar de draak lijkt te verwijzen. Dergelijke monsterkoppen komen we bij vroege versierde meerschuim pijpen vaker tegen.

Tegenover deze primitieve figuurpijp staat eveneens een vroege in hoogreliëf gesneden tabakspijp met twee stroomgoden als thema. Bij dit product is het model van de pijp – een hoge Hongaarse ketel – volledig verdoezeld door de voorstelling van de twee zittende figuren, omringd door rietpluimen en ander gewas (afb. 90). De fijngevoelige decoratie is buitengewoon levensecht uitgevoerd en is een uitzonderlijke prestatie. Wel heeft deze figurale pijp sterk een zichtzijde vanaf de voorkant, van de zijde van de roker valt er weinig aan te beleven. Hoewel dat de statuswaarde van het object benadrukt doet het aan de figuratie wel te kort. Volgens overlevering zou de pijp een geschenk van de Oostenrijk-Hongaarse keizer aan een lid van de Russische tsaren familie zijn geweest.[1]

091-17.109-meerschaum-tobacco-pipe-rubens-05
Afb. 91. APM 17.109
092-15.069-meerschaum-creolean-woman-3
Afb. 92. APM 15.069

Gefigureerde tabakspijpen komen vanaf 1860 algemeen in de mode. In die periode ontstaat er een duidelijke tweestroom. De eerste is de belangstelling voor portretten van mens en dier. Het ligt voor de hand om hoofden of borstbeelden als uitgangspunt voor een pijpenkop te nemen, omdat de ketelvorm van de pijp zich gemakkelijk laat wegwerken. Daarnaast was het roken uit pijpen in de vorm van hoofden al lang een gebruik. Deze mode is waarschijnlijk aan de figurale kleipijp ontleend. De uitwerking in meerschuim levert echter een grotere levensechtheid op dan met een persvorm voor kleipijpen mogelijk was en juist dat maakte deze pijp zo populair.

Bij de portretpijpen domineert het borstbeeld waarbij kledij de vorm afmaakt en soms bijdraagt tot de identificatie van de voorgestelde. Losse hoofden zien we veel minder vaak. Qua uitbeelding onderscheiden we twee soorten: bestaande personen zowel historisch als comtemporain naast fantasieportretten. Zo is er van de schilder Rubens (afb. 91) een prachtig portret gemaakt, maar ook denkers, componisten en vorsten werden in een pijp vereeuwigd. Grote prestigieuze stukken met een goede gelijkenis bestaan naast kleinere exemplaren overigens vaak van een even grote artistieke kwaliteit. Pijpen met bestaande personen als onderwerp worden aangeschaft door rokers die daarmee een persoonlijke boodschap van sympathie willen uitdragen.

093-17.063-meerschaum-tobacco-pipe-bearded-man-05
Afb. 93. APM 17.063
094-18.430-meerschaum-tobacco-pipe-veldwachter-2
Afb. 94. APM 18.430
095-19.298-meerschaum-portrait-woman-3
Afb. 95. APM 19.298

Als tweede bestaan er de karakters en typen zoals een Indiaan, een creoolse (afb. 92), zoeaaf (afb. 93) of algemeen type als bijvoorbeeld een veldwachter (afb. 94). Andere snijders richtten zich op galante damesportretten, meestal als borstbeeld en vooral gekenmerkt door linten en rozen in het haar of op de hoed (afb. 95). Dergelijke fantasieportretten worden doorgaans door minder getalenteerde snijders gemaakt die niet het vermogen hadden levensecht te portretteren. Hoewel er in deze categorie fantastische stukken zijn gemaakt, munten vooral de latere pijpen niet uit door getalenteerd snijwerk.

096-17.297-meerschaum-tobacco-pipe-bearded-man-03
Afb. 96a. APM 17.297
096-17.297-meerschaum-tobacco-pipe-bearded-man-08
Afb. 96b. APM 17.297
097-19.839-meerschaum-tobacco-pipe-zwijnskop-1
Afb. 97. APM 19.839

Helaas zijn weinig pijpen aan een maker toe te schrijven vooral omdat in dit genre eindeloos over en weer is nagevolgd. Enkele ontwerpen worden wel toegedicht zoals de pijp door de snijder Hartmann uit Wenen (afb. 96) die een specifieke wijze van vormgeven had die zich duidelijk laat onderscheiden. Uiteraard blijft het hier opnieuw onduidelijk waar de grens ligt tussen de meester en de navolger omdat een bekwame snijder ieder ontwerp kan nasnijden zodat deze niet van de oorspronkelijke schepping te onderscheiden is. Een categorie apart vormen de dierenkoppen: een paard, zwijn (afb. 97), koe (afb. 98) of stier, opnieuw uiteenlopend van zeer treffend en levensecht tot eenvoudig en meer schetsmatig.

098-18.337-meerschaum-laumond-stierenkop-4
Afb. 98. APM 18.337
099-18.336-meerschaum-hintze-rembrandt-2
Afb. 99. APM 18.336
100-17.741-meerschaum-naked-woman-4
Afb. 100. APM 17.741

Naast tabakspijpen zien we sigarenhouders met een figurale voorstelling. Ontwerptechnisch hebben sigarenpijpen als voordeel dat de bescheiden trechtervormige ketel gemakkelijk kan worden toegevoegd, waardoor de sculpturale uitwerking vrijer kan zijn en dus vaak geslaagder is (afb. 99). Aanvankelijk is de sigarenhouder een exclusief artikel voor een elitaire doelgroep. Dan gaat het om houders in kleine oplage gemaakt voor gefortuneerde klanten. Favoriet worden licht erotisch getinte voorstellingen zoals een liggend naakt in een gekunstelde bijna acrobatische houding (afb. 100). Echte pikante scènes zijn echter zeldzaam, zoals een liefdespaar op de stoel (afb. 101). Bij beide exemplaren is sprake van een volsculptuur die rondom bewonderd kan worden. Minder stout is een geklede vrouw, al is de sigarenhouder hier wel op een betekenisvolle plaats aangebracht (afb. 102).

101-15.233-meerschaum-erotical-scene-02
Afb. 101. APM 15.233
102-19.406-meerschaum-tobacco-pipe-woman-sitting-4
Afb. 102. APM 19.406

Bij de sigarenhouders is vooral op de hoornvormige pijp in een breed scala aan onderwerpen uitgevoerd. Veel ervan zijn vooral plaatjes met een duidelijke zichtzijde, meestal aan de linker kant van de pijp zoals een liggend naakt begluurd door een faun (afb. 103). Minder opmerkelijk maar niet minder verdienstelijk van snijwerk is een zittende Napolitaanse visser compleet met tabakspijp (afb. 104). Naast deze sculpturen op hoornvormige pijpmodellen of andere vormen is er de sigarenhouder waarvan de ketel een portret of dierenkop voorstelt. De hierbij afgebeelde struisvogel is daarvan een mooi voorbeeld (afb. 105).

Na 1880 veralgemeniseert de sigarenhouder en komt overwegend regulier goed tot stand dat gaandeweg over gaat in massaproductie. De eindeloze reeks paardjes, hondjes en herten zijn daarvan het beste voorbeeld. Zij worden tot in de jaren 1920 gemaakt en de detaillering wordt steeds slechter. Uiteraard houdt dat verband met de minder kritische klantenkring.

103-19.300-meerschaum-chevalier-vrouw-faun-2
Afb. 103. APM 19.300

Interessant is het verschil in stijl tussen de figurale pijpen uit Europa en die uit de Verenigde Staten. De Europese producten kenmerken zich doorgaans door een sterkere driedimensionaliteit, een grotere verfijning en meer originaliteit. De Amerikaanse tegenhangers zijn gemiddeld wat groter en massiever en vooral ook minder elegant. Bovendien lijkt de Amerikaanse nijverheid sterker op productie gestoeld: er werd in grotere series gewerkt terwijl echt artistieke pijpen slechts beperkt tot stand kwamen.

Tenslotte behoort tot de groep figurale pijpen nog het prestigeproduct, de bovenmatig grote pijp gemaakt als presentatiestuk voor een pijpenwinkel of om op een nationale of internationale expositie te worden getoond. Dergelijke pijpen zijn niet bedoeld om te roken, maar dienen louter een pronkfunctie. Iedere zichzelf respecterende pijpenwinkel had een dergelijk stuk centraal in een vitrine staan om de aandacht te trekken. Hoewel van dit pronkgoed relatief veel bewaard is gebleven, werden zij toch slechts zelden uitgevoerd. Niet in de eerste plaats omdat de grote brokken meerschuim schaars waren, ook omdat de kostprijs hoog was en daardoor het aantal liefhebbers gering.

104-18.473-meerschaum-sigarenpijp-visser-4
Afb. 104. APM 18.473
105-19.297-meerschaum-vinche-vogelkop-2
Afb. 105. APM 19.297

In de moderne tijd zet de figuratie zich zonder grote wijziging voort. Wel loopt het aandeel sigarenhouders na 1920 fors terug. Voor de tabakspijp blijft de figuratie van belang. Nadat Turkije in 1961 zijn meerschuim monopolie bestendigde, kwam niet het meest aantrekkelijke materiaal tot stand. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de figurale pijpen uit de catalogi van die periode (vgl. afb. 17, 18). Vooral de figurale koppen zijn in vergelijking tot het Weense en Duitse werk grof en laten weinig verfijnde gelaatstrekken zien. Een roker die zichzelf respecteerde zal eerder voor een afgewogen onversierd model hebben gekozen.

 

Noten

[1] Levárdy, 1994, p 136. Spreekt van de familie van een Russische tsaar.

Montages

De montage van de meerschuim pijp gebeurt zo veel mogelijk in harmonie met de pijpenkop zelf en onderstreept de mate van luxe. In de achttiende eeuw wordt de pijp nog dikwijls met messing gemonteerd, dat al gauw verzilverd of verguld wordt. Vanwege de exclusiviteit van het meerschuim is zilver als materiaal het meest geschikt omdat het beter aansluit bij de status van de pijp. De montages variëren van een bescheiden bandje en een dun klepdekseltje (vgl. afb. 29, 47) tot prachtige stukjes zilversmeedwerk (vgl. afb. 84). Wie echter goed kijkt ziet dat veel werk in serie is gemaakt: de randjes worden machinaal gedrukt zodat de onderdelen alleen aaneen gesoldeerd behoeven te worden. Dat het ook hier om producties op grote schaal gaat blijkt uit het feit dat van vrijwel ieder deksel na enig zoeken een tweede te vinden is.

029-17.408-meerschaum-conical-bagshape-1
Afb. 29. APM 17.408

De tabakspijp werd aanvankelijk afgemonteerd met een roer van hout voorzien van een buffelhoornen eind waarin vaak een slap, een flexibel gedeelte is opgenomen. Het gaat om zogenaamde klemroeren die in de manchet of manchethouder passen en met en borgkoordje worden vastgezet om te voorkomen dat de pijpenkop van de steel af zou schieten. Na 1850 verschuift het accent van de pijpenkop naar de complete pijp. De steel van barnsteen raakt in de mode, die met een schroeftap van gedraaid been aan de meerschuim tige wordt gemonteerd. De diameter van de steel en die van de tige zijn gelijk en geven het pijpmodel een vloeiende lijn. De verbinding met een schroeftap heeft slechts één nadeel: onvermijdelijk slijt deze na jaren uit waardoor het mondstuk doordraait en niet goed meer aan de pijp zit. Indertijd kon zo’n mankement overigens bij iedere speciaalzaak gemakkelijk verholpen worden.

In het gebruikte barnsteen zien we grote verschillen. Uiteraard heeft dat primair met de natuurlijke aard van deze fossiele hars te maken die grote verschillen in kleur en transparantie laat zien. Daarnaast is de keuze ook afhankelijk van de lokale smaak. In sommige gebieden is barnsteen alleen geliefd wanneer het nagenoeg transparant is, zoals in de Verenigde Staten. Ervaren rokers weten echter dat het wolkige barnsteen sterker is en dus slijtvaster en prefereren juist die soort.

Ruim voor het eind van de negentiende eeuw komen allerlei imitatie barnsteensoorten op de markt. Het Nederlandse ambroliet, afgeleid van het Franse ambroïde, wordt volgens zeggen gemaakt van barnsteengruis dat onder hoge druk wordt geperst. Dan wordt het voor de fabrikant gemakkelijk om de pijpen op verzoek in de juiste kleur te monteren. Het onderscheid tussen echt en vals barnsteen is heel moeilijk vast te stellen. Duidelijk is dat er veel meer imitaties op de markt waren dan we denken. Na 1900 ontstaan nieuwe barnsteenimitaties met een breder kleurengamma. Celluloid is daarvan een goed voorbeeld, later vervangen voor juwelith en andere kunststoffen. Per periode wisselt de voorkeur van de roker tussen transparante roeren en de gemarmerde imitaties. Vanaf 1960 wordt vrijwel uitsluitend nog een plastic roer toegepast. Voor veel hedendaagse rokers refereert dat materiaal nog amper aan het oorspronkelijke barnsteen roer.

Foedralen

De kwetsbaarheid van het meerschuim en vooral de breukgevoeligheid van het snijwerk hebben er voor gezorgd dat iedere pijp in een eigen foedraal werd verkocht. Basis voor zo’n foedraal is een houten doosje, nauw om het voorwerp gesneden en vervolgens bekleed. Aan de binnenkant zien we aan de ene zijde fluweel, de andere meestal zijde of een imitatie daarvan. De buitenkant wordt met dun leer beplakt, in bruin, rood soms ook groen of een andere kleur. De vroegste cassettes zijn soms primitief en aan de buitenzijde nog niet zo mooi strak. Zij vertonen dikwijls gelijkenis met die voor kostbaarheden van goud en zilver. Langs de buitenranden tonen zij goudstempels waarmee ook boekbanden werden opgesierd (afb. 106).

106-19.694-meerschaum-ulm-etui-07
Afb. 106. APM 19.694
107-17.076-meerschaum-vienna-smoker-11
Afb. 107. APM 17.076

Vanaf 1840 is de fabricage van de pijpenetuis volledig gestandaardiseerd en wordt door gespecialiseerde werkplaatsen verricht. Qua type bestaan er twee soorten waarvan de opbergdoos waarin het voorwerp in zijn geheel verdwijnt de bekendste is. Tot circa 1850 bevat zo’n pijpenfoedraal alleen de pijpenkop (afb. 107), de steel werd separaat bewaard. Ten behoeve van het gebruik zijn soms de manchet en ketelopening in het etui uitgespaard en in die gevallen kan de pijp zelfs in het foedraal worden gerookt (afb. 108). Zo’n foedraal biedt tijdens het gebruik een optimale bescherming voor het kwetsbare meerschuim, in Frankrijk worden zij étui à la coquille genoemd. Wanneer na 1850 de pijpenkop en de montage sterker één geheel vormt omsluit het foedraal de volledige tabakspijp, de steel inclusief (afb. 109). Dat gebeurt wanneer het lange roer plaats maakt voor een korte barnstenen steel. Zo kan de pijp veilig worden meegenomen.

108-17.134-meerschaum-roth-head-of-a-turc-01
Afb. 108. APM 17.134
109-00.342-meerschaum-cheroot-holder-leaves-1
Afb. 109. APM 342

Eenmaal gestandaardiseerd zien we in de etuis in de loop van de decennia weinig verandering. In feite blijven zij gelijk totdat in 1960 de foedralen met een houten kern van de markt verdwijnen. Dan wordt de pijp afgedrukt in een houtpasta waarna de beide etuidelen met skai worden bekleedt, de binnenzijde is beplakt met een veloursachtige nepstof. Uiteraard past die verarming is het algehele beeld van de meerschuim pijp, die kwalitatief steeds verder was afgezakt.

110-19.297-meerschaum-vinche-birds-beak-6
Afb. 110. APM 19.297
111-18.510-meerschaum-sigarenhouder-walnoot-10
Afb. 111. APM 18.510

Het etui biedt een geschikte mogelijkheid tot het plaatsen van een merk of beter een adres. Dat kan op verschillende manieren gebeuren: met een etiket (afb. 110) of een preegstempel al dan niet met goud (afb. 111) of met inkt dan wel met verfstof. Ongeveer de helft van de etuis is van een etiket of tekst voorzien. Het etiketmerk met de naam compleet met het adres is het meest informatief. Hoewel het lijkt alsof we met de maker van doen hebben, is dat meestal niet het geval. Het gaat doorgaans om de verkoper, de winkelier of detaillist dus, die deze opschriften liet aanbrengen uit oogmerk van reclame maar ook om zijn nering de status van een fabriek te geven. In andere gevallen betreft het de naam van een handelshuis die de verkoop verzorgde. De werkelijke pijpenmaker of fabrikant blijft doorgaans buiten het gezichtsveld.

112-15.901-barnsteen-sigarenhouder-2
Afb. 112a. APM 15.901
112-20.933-meerschaum-abbessijn-wapen-7
Afb. 112b. APM 20.933
112-20.933-meerschaum-abbessijn-wapen-8
Afb. 112c. APM 20.933

Etiketten die de sfeer van de supergespecialiseerde pijpenwinkel oproepen dragen namen als "Au Pacha", of "Au Phenix" (afb. 114), doorgaans voorzien van het adres van de winkel.[1] Een heel toepasselijke naam is "Aux Carrières d’écume" van Sommer uit Parijs (afb. 115). Na 1900 overheerst de persoonsnaam van de winkelier, vaak inclusief adresvermelding. Dankzij deze etiketten krijgen we een beeld van de toonaangevende pijpenwinkels in West-Europa, dat overigens niet indrukwekkend groot blijkt te zijn. In het westen is Parijs (afb. 115) het belangrijke centrum al zijn ook in andere Franse steden goed gesorteerde winkels met een eigen label te vinden. In België is die cultuur minder sterk aanwezig, naast Brussel (afb. 116, 117) kennen we het bestaan van gerenommeerde huizen in Antwerpen en Luik. Voor Nederland geldt dat alleen voor Amsterdam (afb. 118) en ’s-Gravenhage (afb. 119).

113-19.514-meerschaum-pijpenkistje-4
Afb. 113. APM 19.514

Iets minder dan de helft van de gemerkte foedralen noemt geen winkeladres maar geeft een algemene aanprijzing van de waar. Die teksten zijn in verschillende talen gesteld, zoals Véritable écume (afb. 121), Schiuma garantita, Warranted genuie meerschaum of Echt meerschuim en barnsteen. Dan betreft het producten bij kleinere pijpen- en tabakswinkels verkocht of afkomstig uit een bazaar of galanteriewinkel. Duidelijk mag zijn dat geen enkel kwaliteitsopschrift ook werkelijk een echtheidsgarantie is. Het gaat er slechts om de aanstaande roker met de juiste tekst tot aanschaf over te halen.

114-16.894-meerschaum-au-phenix-negro-10
Afb. 114. APM 16.894
115-01.811-meerschaum-cheroot-holder-horse-leg-6
Afb. 115a. APM 1.811
115-01.811-meerschaum-cheroot-holder-horse-leg-7
Afb. 115b. APM 1.811

Sommige etuis dragen nog een aanvullende tekst. Zo schroomt men niet een eervolle vermelding op een wereldtentoonstelling te benutten om op de rand van het foedraal te plaatsen (afb. 110), ook wordt wel de levering van pijpen aan vorstelijke personen vermeld (afb. 111).[2] Zeldzamer is het wanneer op het etui de naam van de eigenaar wordt aangebracht of diens initialen en als dat gebeurt dan gaat het doorgaans om een stempel aan de buitenzijde van het foedraal (afb. 112).

116-16.899-meerschaum-rabe-lions-claw-10
Afb. 116. APM 16.899
117-02.341-meerschaum-woman-with-fan-8
Afb. 117. APM 2.341

Naast de etuis die vanuit de fabriek of de groothandel aan de pijp werden toegevoegd beschikten sommige rokers over een cassette of kistje waarin de pijp soms samen met het rookgerei werd opgeborgen. Deze op maat gemaakte kistjes onderstrepen het belang dat de gebruiker aan zijn rookgerei hechtte. Zo bestaan rechthoekige exemplaren (afb. 113) aan de buitenzijde belijmd met palissander of een andere tropische houtsoort waarin de pijpenkop samen met het roer werd opgeborgen. Aangezien de roeren uit verschillende in elkaar geschroefde onderdelen bestonden, konden deze ook gemakkelijk gedemonteerd worden opgeborgen in een speciaal bedachte schikking. Dergelijke op maat gemaakte kistjes werden als een bijzonder geschenk doorgaans in opdracht gemaakt.

 

Noten

[1] Au Pacha van C. Cheville en Weber in Parijs, Au Nabab van J.B. Vinche in Brussel en Au Phénix in Lille zonder eigenaarsnaam.

[2] “Fournisseurs de S.M. le Roi des Belges”, met “J.B. Vinche & Fils” of “Fournissr. de S.A.R. le Comte de Flandre”.