Europese snuifdozen
De kostbare en kostelijke neuskost verdiende een bijzondere verpakking om overal waar je maar wilt een snuifje te kunnen nemen. Dat gebeurde vanuit een snuifdoos, een klein doosje dat in de zak wordt gedragen. Kenmerk is een gladde binnenzijde en een stofdichte sluiting. Dat laatste tot behoud van de aroma, maar ook om het strooien uit het doosje te voorkomen.
De snuifdoos ontstaat aan het eind van de zeventiende eeuw, vermoedelijk in Frankrijk waar het nemen van een prise het eerst aan populariteit wint. De vroegste snuifdozen zijn klein en plat, het formaat neemt in de loop van de tijd toe, hand in hand met een grotere consumptie. Om thuis een behoorlijke voorraad te bewaren zijn de goed afsluitbare potten van wit porselein of bruin steengoed bedoeld.
De achttiende eeuw is de bloeiperiode van de snuifdoos. In de hoogste kringen van de maatschappij wordt het snuiven geliefd en een kostbare snuifdoos wordt het meest gewaardeerde cadeau. Natuurlijk werd de snuifgewoonte overgenomen door eenvoudiger kringen. Zij stellen zich tevreden met een snuifdoos van zilver, email of porselein.
Een bijzondere mode is de Schotse snuff mull, een hoorn van een ram die tot snuifdoos is vermaakt. Het is verwonderlijk dat vrijwel alle Schotten generaties lang zo’n snuifdoos gebruikt hebben. Variatie was blijkbaar niet van belang, behalve in de details van de montering, versieringen en inscripties.
In de negentiende eeuw verschuift het snuiven van tabak naar de lagere standen. We zien een overvloed van eenvoudige doosjes van papier-maché op de markt komen. Zij worden inwendig en uitwendig van zwartlak voorzien, vaak met een versiering of afbeelding aan de buitenkant. Ook simpele volkskunstige doosjes van hout of hoorn doen de ronde.