Versierde bodemvondsten
De Hollandse kleipijp wordt in een metalen persvorm geperst. Wanneer in de mal een gravering is aangebracht, wordt dit bij het persen een voorstelling in reliëf. Grotere pijpenmakerijen hebben naast onversierde pijpen één of enkele reliëfpijpen in productie. De onderwerpen zijn ontleend aan historische gebeurtenissen: het huwelijk van de stadhouder of een vredesovereenkomst tussen enkele staten. In andere gevallen is de decoratie meer algemeen van aard: het wapen van de stad Gouda, Hollandse provincies of de uitbeelding van Mercurius en Neptunes.
Het vakmanschap van de vormgraveur bepaalt de kwaliteit van de reliëfpijp. De meest verdienstelijke graveringen stammen uit de jaren 1735 tot 1755, wanneer de zilversmeden Dillis en Johannes van Oye in Gouda actief zijn. Na 1760 neemt de belangstelling van de consument voor versierde pijpen af met als gevolg dat ook het artistieke niveau zakt.
Een typisch negentiende eeuws product is de spreukenpijp, waarop niet een uitgebreide versiering is gegraveerd, maar slechts een eenvoudig tekstlint met een toepasselijk motto. In die tijd zijn ook zogenaamde kluchtenpijpen in de maak, met een Janklaassenachtig portret op de pijpenkop.
Reliëfpijpen blijven tot in de twintigste eeuw in productie. De thema’s verschuiven en belichten de vooruitgang zoals de stoomtrein en de raderboot. Ook het Huis van Oranje behoudt zijn populariteit. Een van de laatste voorbeelden is het wapen van Friesland, naar het gelijknamige tabaksmerk. Inmiddels is de artistieke kwaliteit van de reliëfpijp afgezakt. Het is een traditie geworden die de roker nog maar amper aansprak.