Nederlandse kleipijpen
In de negentiende eeuw vermindert de belangstelling voor de lange Goudse kleipijp. Onder invloed van de Franse pijpenmakerijen komen kortere pijpen in de mode, vaak voorzien van een meer uitbundige decoratie. In Gouda is deze pijp nooit bijzonder populair geworden. Het ontbrak de pijpenmakers aan inventiviteit, terwijl de vormgraveurs er weinig vakbekwaam waren. Goudse bedrijven kochten daarom liever overjarige persvormen bij onze zuiderburen om toch met deze producten op de markt te kunnen komen.
Voor de roker die echter een pijp met een lange steel zocht om de rook te koelen en de smaak te bevorderen, komen krulpijpen in de handel. De steel heeft een enkele of een dubbele knoop en zo is de pijp handzaam, maar geeft tevens koele rook. Aan de toenemende beschildering van deze krulpijpen zien we dat de kleipijp steeds sterker een souvenirartikel wordt. De kritische consument zoekt voor meer rookcomfort naar pijpen van andere materialen.
Zo zien we aan het begin van de twintigste eeuw dat de traditionele lange Goudse pijp vrijwel is verdwenen en plaats heeft gemaakt voor pijpen met een korte steel. Onder invloed van de sigaar, de nieuwere sigaret en als nieuwste de houten pijp, verdwijnt het product geleidelijk van de markt. Alleen de firma P. Goedewaagen & Zoon uit Gouda doet in de twintigste eeuw nog goede zaken met de traditionele Goudse kleipijp. Hun typisch Goudse assortiment wordt aangevuld met ontwerpen uit andere productiecentra.