Gesneden figuratieve pijpen
De harde heidewortel ofwel bruyère, met de officiële naam erica arborea, wordt vanaf 1850 veelvuldig voor houten pijpen gebruikt. Deze wortel is nagenoeg onbrandbaar en beïnvloedt na inroken de smaak van de tabak niet. Met vlijmscherpe mesjes en beitels kan een pijpenmaker het bruyèrehout tot figuraties omtoveren. De figurale pijp wordt een waardige tegenhanger van de glad afgewerkte pijp. Reeds vanaf 1850 manifesteren snijders zich, die zich uitputten in onverwachte voorstellingen. Een van de meest bekende is de begaafde Charles Harnisch.
Gesneden producten uit de negentiende eeuw zijn zeldzaam geworden want de meeste bruyèrepijpen worden in de loop van de jaren toch opgerookt. Die vroege exemplaren vertonen een variatie van huisvlijt tot ware kunstwerken. In Saint-Claude, het centrum van de bruyèreproductie, neemt de figuurpijp een belangrijke plaats in. Ene Henri Dalloz ontwikkelde zelfs een sculpteermachine waarmee tegelijk een reeks gesneden pijpen konden worden gemaakt. Hiertoe behoren de portretten van Voltaire en Bacchus, maar ook dat van bijvoorbeeld koning Edward VII. De machine blijft decennia lang in gebruik en bewijst de industriële productie van bruyèrepijpen in de Jura.
De meeste figuurpijpen worden op dezelfde wijze gemonteerd als de gladde bruyèrepijpen. Zij krijgen een kort roer van caoutchouc of buffelhoorn. Voor de extra luxe kwaliteiten worden van een roer van barnsteen gekozen, meestal is dit echter imitatiebarnsteen.