Rookpijpen uit Azië
Ondanks de grote variatie wordt de rookpijp in Azië gekenmerkt door een relatief kleine pijpenkop. In de meeste streken is de tabak schaars. Een andere reden voor de kleine kop is dat men vaker hasj of andere stimulerende middelen rookt.
In het Nabije-Oosten rookt men uit pijpen sterk op de producten uit het Ottomaanse rijk geïnspireerd. In de vorm zien we vaak de Turkse tsjiboek terug. Klei is er als materiaal favoriet, al is de afwerking van de pijpen er niet zo fraai als in Europa. Metaal is een waardig alternatief.
In India wordt naast de traditionele pijp met kop en steel een buisvormige zogenaamde tsjilm gerookt. Zij komt voor in aardewerk maar ook in brons of hout met metaal bekleed. Hierin wordt tabak gerookt, vermengd met wat hasj. De rook wordt gekoeld door deze in de tot een bol samengehouden handen even vast te houden voor deze te inhaleren. De Naga, in Noordoost-India maken houten pijpen in de stijl van de Europese pijp, versierd met poppetjes op de steel. Aangezien de strijders van dit volk koppensnellers zijn, hebben ze de hoofden van deze figuurtjes ook vaak afgesneden!
In China gebruikt men de gesteelde tabakspijp naast de waterpijp. Beide pijpensoorten worden ook daar met uiterst fijne gekerfde tabak gestopt. In China en vooral in Korea zijn de tabakspijpen vaak extreem lang. Daarnaast is in geheel China maar ook in andere delen van Zuidoost Azië de opiumpijp geliefd geweest, bestemd voor het roesroken. Andere bekende tabakspijpen kennen we van de Hill Tribes in Thailand of de Filipijnen. Wat dat betreft geldt dat ook in Azië iedere stam of streek zijn eigen rookgerei heeft.