De rage rond Abd-El-Kader

Auteur:
Don Duco

Jaar van uitgave:
2011

Uitgever:
Stichting Pijpenkabinet

Beschrijving:
Artikel over de manchetpijp met het borstbeeld van Abd-El-Kader door verschillende Franse pijpenfabrieken gemaakt, met informatie over het leven van de voorgestelde, de pijpen uit de verschillende periodes en drie voorbeelden van imitaties die dit pijpontwerp teweeg bracht.

Portretten van exoten zijn in de wereld van de figurale pijp veelvoorkomend en kennelijk buitengewoon geliefd geweest. Je kunt van geen pijpenfabriek een assortiment bekijken of je komt er reeksen mansportretten en soms zelfs vrouwenhoofden tegen gesierd met tulbanden. Dat is niet verwonderlijk, de tulband spreekt tot de verbeelding, refereert aan een exotische dracht en kan veel variaties aannemen. Voor de pijpenfabrikant is de tulband bovendien een gemakkelijk vorm te geven onderdeel wanneer een ontwerp tot stand komt. De plooien lijken al snel naturalistisch, terwijl een reliëf van borduurwerk of een opsmuk van stenen het hoofddeksel grote variatie kan geven met een uiteenlopend effect als resultaat. De ketelopening is bovendien altijd makkelijk in het hoofddeksel te plaatsen.

Dit artikel is gewijd aan een specifieke getulbande figuur met glad geschoren gelaat en een kleine snor (afb. 1, 2). Doorgaans is van deze figuur ook het borstbeeld weergegeven met mantelkragen afgezoomd met een smalle bontkraag. In het geborduurde onderkleed is wel eens een dolk gestoken en om de hals draagt de voorgestelde een ketting waaraan een munt of penning hangt. Het ontwerp is kenmerkend voor de jaren 1830 en is te categoriseren als een figuurpijp in volle wasdom. Heel specifiek bij deze portretpijp is dat de onderzijde niet glad is of met een eenvoudig lofje is afgewerkt, maar dat daarop ook een uitbeelding is aangebracht. Op deze onderzijde zien we namelijk een rond gelaat omlijst door een leeuwenhuid met de kop van het dier boven het voorhoofd, de huid van de poten is om de steel samengeknoopt en eindigt met twee afhangende klauwen. De uitbeelding van een man die zich hult in een leeuwenhuid is traditioneel de weergave van een onoverwinnelijke leider, iemand die de koning der dieren heeft overtroffen. Deze uitbeelding voert terug op de mythologische strijd van Hercules met de Nemeïsche leeuw. Niet alleen Romeinse keizers lieten zich in deze uitmonstering afbeelden maar ook stamhoofden in Noord-Afrika.

01-14.512-claypipe-louis-fiolet-abdelkader-1
Afb. 1a. APM 14.512
01-14.512-claypipe-louis-fiolet-abdelkader-4
Afb. 1b. APM 14.512
01-14.512-claypipe-louis-fiolet-abdelkader-5
Afb. 1c. APM 14.512
01-14.512-claypipe-louis-fiolet-abdelkader-7
Afb. 1d. APM 14.512

De combinatie van de Arabische figuur met op de onderkant van de pijpenkop de Herculesfiguur als toonbeeld van kracht heeft tot verkeerde interpretaties geleid. De literatuur is niet eenduidig en onder verzamelaars bestaat hierover veel verwarring. Nadere beschouwing van de varianten van dit pijpontwerp en onderzoek van het schaarse bronnenmateriaal heeft tot nieuwe inzichten geleid. Dit artikel geeft over dit onderwerp meer duidelijkheid en lost enkele hardnekkige fouten op. Daarnaast gaat het in op enkele soortgelijke voorstellingen die wat recenter zijn maar wel teruggrijpen op dit vertrouwde concept. Kortom een boeiende wisselwerking aan beweringen, determinaties en interpretaties.

Toeschrijving en toelichting

Over de mysterieuze voorgestelde in deze pijpenkop zijn talloze toeschrijvingen gedaan. In de Encyclopédie du tabac et des fumeurs (Parijs, 1975) wordt gesproken van ene Roustan, de mameluk ofwel een begeleider van keizer Napoleon. Zijn naam wordt ook wel geschreven als Roustam of Rustam. De dikte van het boek blijkt echter niet evenredig met de expertise van de auteurs. Zo wordt deze pijp klakkeloos aan Gambier toegeschreven terwijl op de manchet het naamstempel Fiolet staat. De pijp is dus niet bij de meest algemene fabriek, de firma Gambier in de Ardennen gemaakt, maar meer westelijk bij Fiolet in Saint-Omer. Het is dus raadzaam ook de toeschrijving van de voorgestelde aan Roustam te onderzoeken. In ieder geval heeft deze foute determinatie er wel voor gezorgd dat verzamelaars deze pijp voortaan als het portret van Roustam duidden.

Vijftien jaar na de verschijning van de lijvige encyclopedie is publiciste Véronique Deloffre niet langer van de toeschrijving overtuigd. In haar Pipes et Pipiers de Saint-Omer (Saint-Omer, 1991) beeldt zij een soortgelijke pijp af en zij vermeldt in het onderschrift dat deze pijp bekend staat als de mameluk Roustam, maar dat in werkelijkheid een sultan is weergegeven. Geheel in de lijn van het negentiende eeuwse oriëntalisme, waarbij een bepaald romantisch gevoel over de exotische Oriënt de overhand neemt over de feitelijke kennis van zaken, worden de aanduidingen sultan en emir door elkaar gebruikt. Vanaf Deloffre spreken de meeste verzamelaars van een emir, duidend op een adellijke of zelfs vorstelijke titel uit het Midden-Oosten of Noord-Afrika. Daarmee verschoof de determinatie en dus de doelgroep voor de pijp van de Franse royalistische sfeer naar die van de exotische.

Inmiddels, nog eens twintig jaar later, is het raadsel van de toeschrijving opgelost. Door vergelijking van alle varianten kwam op de kleinste uitvoering van de Fioletpijp een onopvallend opschrift langs de manchetrand aan het licht. Die geeft aan wat de fabrikant indertijd met het portret heeft bedoeld, want hier lezen we "ABDEL KADER" (afb. 3). Dat opschrift verwijst naar Sidi-el-Hadji Ouled-Mahiddin Abd-El-Kader, een beroemde aanvoerder die vijftien jaar tegen de Franse kolonisten streed.

02-14.513-claypipe-louis-fiolet-abdelkader-1
Afb. 2a. APM 14.513
02-14.513-claypipe-louis-fiolet-abdelkader-4
Afb. 2b. APM 14.513
02-14.513-claypipe-louis-fiolet-abdelkader-5
Afb. 2c. APM 14.513
02-14.513-claypipe-louis-fiolet-abdelkader-6
Afb. 2d. APM 14.513

Abd-El-Kader werd in 1807 geboren als zoon van een sjeik uit de Quadiri Soefi-orde in Algerije. Hij volgde een opleiding in de theologie van de koran en leerde vanzelfsprekend het godsdienstige en literaire Arabisch. In 1825 ging hij met zijn vader op bedevaart naar Mekka waar hij in contact kwam met een Kaukasische verzetsstrijder. Deze haalde hem over naar Damascus te gaan waar hij de graven van de vooraanstaande Islamitische geestelijken en voormannen bezocht. In 1830 vielen de Fransen Algerije binnen om het land te koloniseren. Zij zetten de Deij van Algiers, een gouverneur aangesteld door de Ottomaanse sultans, af en Franse militaire administrateurs gingen de dienst uitmaken. Vanaf 1832 voerde Abd-El-Kader met een guerrillaleger de heilige oorlog tegen de Christenen in Noord-Afrika en vooral tegen de Fransen. Dat gebeurde eerst vanuit Algerije, later ook vanuit Marokko. Zijn leger kreeg al gauw versterking van de Kabylen, een Berberstam uit de bergstreken van Algerije, met wie hij talloze overwinningen boekte. Als charismatische leider en bevlogen redenaar wist hij vele stammen in de Magreb in de strijd te verenigen. Mede door de afvallige houding van de Kabylen wisten de Fransen Abd-El-Kader in december 1847 tot overgave te dwingen en werd de Arabische leider in Frankrijk gevangen gezet.

03-14.249-claypipe-louis-fiolet-abdelkader-4
Afb. 3a. APM 14.249
03-14.249-claypipe-louis-fiolet-abdelkader-5
Afb. 3b. APM 14.249
03-14.249-claypipe-louis-fiolet-abdelkader-6
Afb. 3c. APM 14.249

De gevangenneming van Abd-El-Kader betekende voor Frankrijk een koloniale zegen. De aanvoerder bracht de jaren tussen 1847 en 1852 in verschillende Franse gevangenissen door, maar daarmee was de politieke carrière van Abd-El-Kader nog niet afgesloten. Ter gelegenheid van de kroning van Napoleon tot keizer Napoleon III verleende deze hem gratie. Voorwaarde was dat hij in Algerije geen onrust meer zou stoken maar naar Constantinopel zou gaan. Abd-El-Kader trok zich uiteindelijk in Broussa en in Damascus in Syrië terug. In 1860 kwam hij opnieuw in de publiciteit, omdat hij tijdens een bloedbad dat aangericht werd door de Maronieten talloze Christenen redde. Daarmee werd hij van een gehate tegenstander van Frankrijk plotseling een held. Napoleon III verleende hem het Grootkruis van het Légion d'Honneur en bovendien nog een aanzienlijk pensioen. Abd-El-Kader stierf in 1883 in Damascus na een bewogen leven.

Zeker is dat er voldoende redenen waren om Abd-El-Kader in een pijp uit te beelden. Aanvankelijk representeerde zijn tronie die van de heldhaftige opstandeling die moest worden bedwongen. Dankzij de heldenverhalen over Abd-El-Kader werd de pijp in Frankrijk geliefd bij een breed publiek dat bewondering had voor de heroïsche daden in verre landen waarover spannende verhalen de ronde deden. De nieuwe Franse kolonie in Noord-Afrika bood met zijn onmetelijke omvang kansen aan vele Franse avonturiers. Soldaten en ondernemers trokken naar Algerije, waardoor de Magreb in de jaren 1830 en 1840 dagelijks in het nieuws was. Vanaf het moment van ontwerpen vermoedelijk al rond 1835 bleef de pijpenkop van Abd-El-Kader een goedlopend artikel voor de Franse roker die deze heldenverhalen adoreerde. Logisch is het dat er een verhoogde omzet werd geboekt toen de gevangenneming van Abd-El-Kader een feit was, na vijftien jaar bittere strijd. Daarna ebde de belangstelling geleidelijk weg.

De versies uit Saint-Omer

De pijp met het borstbeeld van Abd-El-Kader samen met Hercules met leeuwenhuid is in opmerkelijk veel varianten gemaakt, door talloze fabrieken in Frankrijk en zelfs daarbuiten. De meest complete serie en bovendien het vroegst van vormgeving stamt uit de fabriek van Louis Fiolet in Saint-Omer. Het is een geslaagd ontwerp met voldoende ketelruimte, een stevige basis voor comfortabel vasthouden terwijl het een mooi afgerond voorwerp is dat prettig aanvoelt. Fiolet produceerde dezelfde manchetkop in de formaten petit, moyen en grand (afb. 1-3). Juist voor figuurpijpen is het leveren van drie formaten van dezelfde uitbeelding uitzonderlijk. Om maximale verkoop te scoren was een breed assortiment aan onderwerpen immers gunstiger dan een diepgaand aanbod van dezelfde voorstellingen in wisselende formaten.

04-13.668-claypipe-louis-fiolet-abdel-kader-1
Afb. 4a. APM 13.668
04-13.668-claypipe-louis-fiolet-abdel-kader-2
Afb. 4b. APM 13.668
04-13.668-claypipe-louis-fiolet-abdel-kader-3
Afb. 4c. APM 13.668
04-13.668-claypipe-louis-fiolet-abdel-kader-4
Afb. 4d. APM 13.668

Naast de gemelde drie manchetkoppen leverde de firma Fiolet ook nog een etalagepijp met het borstbeeld van Abd-El-Kader (afb. 4) in dezelfde vormgeving. Hier gaat het niet om een rookpijp, maar om een extra grote pijpenkop met een hoogte van ruim twintig centimeter, gebruikt door de gespecialiseerde pijpen- en tabakswinkel om reclame te maken voor de kleipijp van gewoon formaat. Alle toonaangevende fabrieken produceerden dergelijke presentatiestukken. De etalagepijp van Abd-El-Kader is gelijk aan de standaard gebruikspijp, al is de modellering van de onderzijde minder fraai, mogelijk omdat deze kant van de etalagepijp zelden in het zicht kwam. De Herculeskop heeft hier een lelijke, wat vierkantige sik en de leeuwenhuid is te vlak gemodelleerd. Door vergroting van een standaard pijpenkop tot een etalagepijp lijken de details plotseling grover en minder sprekend. Alleen het geborduurde onderkleed is daarvan uitgezonderd: daarop zien we wel fijne reliëflijnen. Wat betreft de details moeten we ons wel bedenken dat de etalagepijp bedoeld was als blikvanger om van een afstand te worden bekeken en daarvoor voldeed de gerealiseerde vormgeving ruimschoots. Om de pijp aantrekkelijker te maken werd deze van emailaccenten voorzien, terwijl de oudste exemplaren soms zelfs volledig met meerkleurige verf in natuurlijke kleuren werden opgeschilderd (afb. 4, 5).

05-14.281-claypipe-dumeril-abdel-kader-03
Afb. 5a. APM 14.281
05-14.281-claypipe-dumeril-abdel-kader-05
Afb. 5b. APM 14.281
06-08.144-claypipe-shopwindow-abdel-kader-05
Afb. 6a. APM 8.144
06-08.144-claypipe-shopwindow-abdel-kader-07
Afb. 6b. APM 8.144
07-10.246-claypipe-dumeril-abdel-kader-04
Afb. 7a. APM 10.246
07-10.246-claypipe-dumeril-abdel-kader-05
Afb. 7b. APM 10.246

Het kwam al ter sprake dat de eerste Abd-El-Kader pijp rond 1835 in de handel werd gebracht. De kolonisatie en daarmee de strijd tegen Abd-El-Kader was al vanaf 1832 gaande en was sinds dat moment actueel. Ongetwijfeld werd een hoogtepunt bereikt in 1847, het jaar waarin Abd-El-Kader gevangen werd genomen. De populariteit van de standaard pijpmodellen zal voor Fiolet aanleiding zijn geweest de etalagepijp te maken als vervolmaking van de serie. Dat kan dus heel goed in 1847 zijn geweest, het jaar van zijn gevangenneming. De productieperiode loopt over een langere tijd door zoals nog nader ter sprake zal komen. Enkele jaren later is het ontwerp van de etalagepijp aangepast. Als presentatiestuk was de figuratie van Hercules aan de onderzijde niet bepaald zinvol en bovendien kon de winkelier de pijp lastig neerzetten. Op een zeker moment heeft men de onderzijde van het borstbeeld verzwaard zodat een vlakke, deels uitgeholde voet ontstond waarop de pijp kon staan (afb. 5, 6). Die versie van de etalagepijp is het meest algemeen.

Wonderlijk is dat deze etalagepijp niet alleen door Louis Fiolet is geleverd maar ook door de concurrent Emile Duméril, die nota bene in dezelfde plaats Saint-Omer gevestigd was (afb. 7). Het blijft vooralsnog onduidelijk of de persvorm aan de concurrent in bruikleen werd gegeven of op een gegeven moment is doorverkocht. Ook zou Duméril deze pijp, voorzien van hun eigen merkstempel, bij Fiolet besteld kunnen hebben. Wat ook het geval is, deze acties wijzen niet op het streven van de fabrikanten naar exclusiviteit van hun ontwerpen en dat gegeven is vooral voor Duméril heel onverwacht omdat zij originaliteit hoog in hun vaandel hadden staan.

08-20.274-claypipe-dumeril-abdel-kader-1
Afb. 8a. APM 20.274
08-20.274-claypipe-dumeril-abdel-kader-3
Afb. 8b. APM 20.274
08-20.274-claypipe-dumeril-abdel-kader-4
Afb. 8c. APM 20.274

Een andere en vooral prachtige interpretatie van Abd-El-Kader is eveneens door de reeds genoemde firma Duméril gemaakt (afb. 8). Kenmerkend voor de ontwerpen van deze illustere fabriek is dat hun portretten doorgaans bescheiden maar zeer specifiek zijn. Hun Abd-El-pijp toont een serene stilering van het gelaat in combinatie met een simpele uitwerking van de kleding op het borstbeeld. Bovendien is de Herculeskop achterwege gelaten. Wel is heel subtiel de steel meerkantig uitgevoerd om in een cilindrische manchet te eindigen. Deze pijpenkop is recenter van datering en kwam waarschijnlijk pas in de late jaren 1850 tot stand. Inmiddels was de tronie van Abd-El-Kader algemeen bekend zodat een verwijzing naar de voorgestelde met een tekst niet langer nodig was. Zeker is dat Duméril met deze bijzondere variant geen commercieel succes behaalde in tegenstelling tot de modellen van Fiolet en de oorzaak ligt uiteraard in de late lancering van dit pijpmodel. Duméril sloot met deze schepping slechts aan bij de naweeën van de rage rond Abd-El-Kader. Voor de roker van toen werd deze uitvoering als een romantisch jeugdportret gezien. Duidelijk is dat de populariteit van Abd-El zo groot was dat meerdere pijpenfabrieken het onderwerp uitgebeeld hebben. Fiolet lijkt echter de initiatiefnemer en is in zijn schepping in maarliefst drie landen nagevolgd. Andere fabrieken kwamen tot eigen ontwerpen.

Varianten van elders

De hausse die Fiolet onder de pijprokers teweeg bracht met zijn Abd-El-Kader moet ook bij andere pijpenfabrieken zijn neerslag hebben gekregen. De portretpijp van Abd-El-Kader, al dan niet voorzien van de Herculeskop, zal zeker ook door kleinere Franse pijpenfabrieken in productie zijn genomen. Van deze werkplaatsen zijn echter maar weinig pijpen bekend en daaronder bevinden zich geen Abd-El-Kader portretten. De boeiende wisselwerking tussen de ontwerpen van de toonaangevende fabrieken en de kleinere, veelal lokaal werkende bedrijven is overigens nog nauwelijks onderzocht en in de toekomst zullen hiervan ongetwijfeld nog onverwachte voorbeelden tevoorschijn komen.

2011-abdel-13-blancgarin-1
Afb. 9a. APM documentatie
2011-abdel-13-blancgarin-2
Afb. 9b. APM documentatie
10-14.360-claypipe-blancgarin-abdelkader-04
Afb. 10a. APM 14.360
10-14.360-claypipe-blancgarin-abdelkader-06
Afb. 10b. APM 14.360

Het portret van Abd-El-Kader was echter ook bij andere toonaangevende Franse fabrieken in productie. De serene versie van Duméril (vgl. afb. 8) kwam reeds ter sprake. De firma Blanc-Garin & Guyot uit Givet beschrijft in de catalogus van rond 1840 twee pijpen met deze persoon. De oudste staat onder modelnummer 228 opgenomen en is een prachtig portret van de nog jeugdige Abd-El-Kader naar eigen inzicht gemodelleerd (afb. 9). Bij dit borstbeeld domineert een flamboyante lakense lap die om zijn hoofd gedrapeerd is, waardoor alleen het gelaat met een snorretje zichtbaar blijft. Aan de onderzijde is het borstbeeld glad afgewerkt. Zo'n twee jaar later wordt hetzelfde ontwerp in kleiner formaat gelanceerd onder modelnummer 246 (afb. 10). Ook hier onderstreept een tweede formaat de geweldige populariteit van het onderwerp. De derde versie van Blanc-Garin is opgenomen onder modelnummer 274 en wordt ter onderscheid Abdel-Kader nouveau genoemd. Helaas staat dit model niet in de catalogus afgebeeld. We mogen veronderstellen dat het om een geactualiseerd ontwerp ging van een wat oudere persoon. Tenslotte is er bij Blanc-Garin in een wat latere tijd nog een etalagepijp tot stand gekomen, die in de volgende paragraaf nog ter sprake zal komen.

2011-abdel-11-knoedgen-1
Afb. 11a. APM documentatie
2011-abdel-11-knoedgen-2
Afb. 11b. APM documentatie

Wat betreft de buitenlandse fabrieken zien we dat alleen de Fiolet-uitvoering nagemaakt wordt. Maarliefst drie centra hebben dit ontwerp gekopieerd. In de Belgische Maasstreek beeldt de firma Wingender-Knoedgen uit Chokier in hun catalogus van circa 1850 een Abd-El-Kader pijpenkop af die van Fiolet is afgekeken (afb. 11). Onder modelnummer 117 zien we dit portret waarbij interessant genoeg de Herculeskop is weggelaten. Blijkbaar zag Wingender in dit pijpmodel een goedlopend ontwerp maar pleegde omwille van de markt een aanpassing. De reden moet zijn dat Wingender-Knoedgen zijn producten overwegend in België verkocht en daar had het aanbieden van een Franse politieke figuur geen commerciële waarde. De naam van de voorgestelde werd vereenvoudigd tot le Marin, een weinig fantasievolle aanduiding gezien de uitbeelding. Een benaming als le corsaire ofwel de zeerover was toepasselijker geweest. De tulband laat zich namelijk slecht met een zeeman rijmen, tenzij het om een oosterse piraat gaat.

12-16.095-claypipe-westerwald-gerard-tueur-des-lions-1
Afb. 12a. APM 16.095
12-16.095-claypipe-westerwald-gerard-tueur-des-lions-4
Afb. 12b. APM 16.095
12-16.095-claypipe-westerwald-gerard-tueur-des-lions-5
Afb. 12c. APM 16.095
12-16.095-claypipe-westerwald-gerard-tueur-des-lions-8
Afb. 12d. APM 16.095

Het ontwerp van de Abd-El-Kader pijp van Fiolet is nog verder verbreid geraakt. In het Duitse Westerwald is het pijpontwerp van Fiolet onveranderd overgenomen zij het met een wat minder subtiele detaillering. Dat stemt overeen met het beeld dat wij van de nijverheid in dat gebied hebben waar kopiëren met een zekere simplificatie standaard was. Een prachtig gave versie van deze pijp is als bodemvondst tevoorschijn gekomen (afb. 12). Een tweede voorbeeld komt voor in de catalogus van de firma Müllenbach und Thewald uit Höhr onder modelnummer 230.

09-08.334-ceramic-ruhla-abdel-kader-hercules-pipebowl-03
Afb. 13a. APM 8.334a
09-08.334-ceramic-ruhla-abdel-kader-hercules-pipebowl-06
Afb. 13b. APM 8.334a

In Ruhla in het Duitse Thüringen is de Abd-El-Kader versie van Fiolet eveneens nagevolgd en ook onveranderd tot pijp verwerkt (afb. 13). Het klakkeloos kopiëren van pijpontwerpen was in Ruhla gebruikelijk, deze streek was meer een productiecentrum dan een oord van artistieke verdienste en originaliteit. In Ruhla werd overigens niet met geperste pijpaarde gewerkt maar met een fijne geelgetinte of rozerode gietklei. Dergelijke producten dragen de exclusieve naam siderolith, om de fijnheid en bijzonderheid van het materiaal te benadrukken. Zij werden afgewerkt met een effen verf in kleur variërend van donkerbruin tot helderrood. De holwandige, lichtgewicht producten neigen sterk naar het luxere persmeerschuim en de verkoopprijs lag ver boven die van de kleipijp.

Duidelijk is dat de firma Fiolet met zijn Abd-El-Kader portret dus veel invloed heeft gehad en dat is gezien de grote verspreiding van de pijpmodellen niet verwonderlijk. Overigens geldt het kopiëren vooral voor die fabrieken die niet zelf ontwierpen maar zich op de pijpen van andere bedrijven baseerden. De spraakmakende Franse pijpenfabrieken hadden zelf een vormgever in dienst en zorgden ervoor met originele ontwerpen uit eigen koker op de markt te komen.

Actualisering van het ontwerp

Uit de hierboven aangehaalde levensbeschrijving van Abd-El-Kader kwam al naar voren dat hem in 1853 gratie werd verleend en dat vrijlating uit de gevangenis volgde. Frankrijk toonde zich mild en Abd-El-Kader verscheen opnieuw in de publiciteit, niet langer als tegenstander en gevangene maar nu als gerehabiliteerde. Fabrikanten die deze actualiteit wilden uitbuiten, moesten met een nieuw ontwerp komen want door de verstreken jaren was het nodig het portret van Abd-El aan te passen. Tijdens zijn gevangenschap verloor hij zijn jeugdige strijders uiterlijk en liet zijn baard groeien. Een herzien ontwerp van de pijp met een geactualiseerd portret was dus gewenst.

14-08.060-claypipe-blancgarin-abdel-kader-01
Afb. 14a. APM 8.060
14-08.060-claypipe-blancgarin-abdel-kader-04
Afb. 14b. APM 8.060
15-11.582-claypipe-gambier-abdel-bronze-01
Afb. 15a. APM 11.582
15-11.582-claypipe-gambier-abdel-bronze-08
Afb. 15b. APM 11.582

Het meest indrukwekkend is de schepping van de firma Vve. Blanc-Garin die een imposante etalagepijp maakte met een prachtig borstbeeld van de nu veel oudere Abd-El-Kader met baard (afb. 14). Zeer geslaagd is de vormgeving van het gelaat dat een getergde vermoeidheid uitstraalt met de naturalistische baard als omlijsting. Bij dit ontwerp gaat bovendien veel aandacht uit naar de tulband, die prachtig gemodelleerd is in een subtiel reliëf. Tenslotte is het product als etalagepijp buitengewoon geschikt doordat het een vlakke standvoet heeft gekregen, maar de uitstraling van de pijpenkop volledig behouden blijft mede door de toevoeging van een opvallende manchetsteel. Deze steel is op fraaie wijze voorzien van neorenaissance motieven met rolwerk, historische ornamenten die in die tijd zeer modieus waren. Als kritische noot moet daarbij wel worden opgemerkt dat deze westerse motieven geen enkele relatie met de voorgestelde persoon hebben. Een dergelijke rijk versierde steel is eenmalig gebleven en zullen we bij kleipijpen niet meer zien.

Deze imposante presentatiepijp moet rond 1855 bedacht zijn, toen Blanc-Garin nog een fabriek van belang was. Na die jaren neemt de omzet van het bedrijf snel af. De persvorm van deze opvallende etalagepijp is vermoedelijk in Parijs gemaakt in samenspraak tussen een beeldhouwer en een vaardige vormmaker. Het werk is namelijk te a-typisch voor de vormmaker van de fabriek in Givet die de reguliere persvormen verzorgde. Deze meerdelige messing vorm is later overgegaan naar Gambier waar de productie nog jarenlang is voortgezet. Zodoende komen we de pijp tegen met de merken van beide fabrieken, al zijn exemplaren van Gambier couranter. Naast in witte en rode klei is de pijp ook geleverd in een subtiele gebronsde uitvoering (afb. 15) en zelfs in een overdreven kleurige versie met een beschildering in meerkleuren email (afb. 16).

16-14.280-claypipe-windowsign-pipe-abdel-kader-0
Afb. 16a. APM 14.280
16-14.280-claypipe-windowsign-pipe-abdel-kader-2
Afb. 16b. APM 14.280
16-14.280-claypipe-windowsign-abdel-kader-1
Afb. 16c. APM 14.280

De firma Gisclon uit Lille droeg op een andere wijze bij aan het vervolg van de Abd-El-Kader rage. Zij kwamen gelijktijdig met drie portretpijpen waarin de strijder uitgebeeld is als gelauwerde beschermer, zoals het steelopschrift ook stelt (afb. 17). Gisclon modelleerde een met Blanc-Garin vergelijkbaar portret van een gebaarde persoon met aan de basis van de pijpenkop zijn in Frankrijk verkregen onderscheiding van het Légion d'Honneur. Eigen aan Gisclon is dat eenzelfde ontwerp wel vaker in meerdere formaten en uitvoeringen tegelijk geleverd werd en dat is ook hier gebeurd. Model 612 is de manchetversie, de twee andere pijpen hebben een kleisteel en verschillen in formaat. Er bestaan twee steelopschriften waarvan de ene "AB-EL-KADER FANATISME VICTIMES PROTECTEUR" (model 612) vooral op het karakter van de persoon betrekking heeft (afb. 18). Daar tegenover staat "AB EL KADER PROTECTEUR DES CHRETIENS DE SYRIE" (model 613 en 164) die op zijn heldendaad in Damascus duidt. De lancering van deze drie modellen sluit aan bij de redding van de Christenen door Abd-El-Kader in 1860 en betekende opnieuw een actualisering van de rage.

17-19.195-claypipe-dutel-abdel-kader-3
Afb. 17.  APM 19.195
18-00.726-pipe-catalogue-gisclon-lille-066
Afb. 18a.  APM 726
2011-abdel-18-gisclon-1
Afb. 18b.  APM 726
2011-abdel-18-gisclon-2
Afb. 18c.  APM 726

De firma Gambier speelde in de verering van Abd-El Kader een onbeduidende rol en dat kenmerkt de fabriek. Het assortiment van Gambier is doorgaans gematigder en wordt bewust vrijgehouden van een specifieke politieke kleur. Slechts één pijpmodel is aan de emir gewijd (model 657). Het gaat om een steelpijp maar wel een uitzonderlijk exemplaar omdat deze in een klein formaat is uitgevoerd (afb. 19). Deze Abdel-Kader mignon laat dezelfde gebaarde figuur zien, echter nu gaat het hoofd grotendeels schuil in een hoofddeksel van lakense lappen. In hoeverre dit hoofddeksel naar de realiteit is vormgegeven blijft de vraag. De steelaanzet van deze pijp is op sierlijke wijze van een gestileerd bladmotief voorzien, een decoratie die bij portretpijpen niet erg algemeen is.

19-13.226-claypipe-gambier-abdel-kader-1
Afb. 19a. APM 13.226
19-13.226-claypipe-gambier-abdel-kader-3
Afb. 19b. APM 13.226
19-13.226-claypipe-gambier-abdel-kader-4
Afb. 19c. APM 13.226

Tussen 1860 en 1883, het jaar van overlijden van Abd-El-Kader, zal de belangstelling voor pijpen met diens portret geleidelijk zijn verdwenen. De persoon raakte in de vergetelheid, de spannende verhalen over het Algerijnse avontuur werden door andere nieuwsitems overvleugeld zoals de Frans-Duitse oorlog en de val van keizer Napoleon III. De gewone gebruikspijp van Abd-El werd al gauw niet meer geleverd. Anders moet dat geweest zijn met de etalagepijpen die als blikvanger een zekere waarde behielden. Bij Duméril en Fiolet kwamen daarvoor geen nieuwe ontwerpen in de plaats. Het lijkt erop dat hun etalagepijp in de maak bleef al werd daarbij de verouderde referentie naar de uitgebeelde persoon vervangen voor een nieuwe naamgeving. Daarvoor kwamen in de tijd van de Seconde Empire verschillende personen in aanmerking, die later nog ter sprake zullen komen. De firma Gambier verving hun Abd-El-Kader etalagepijp tweemaal voor nieuwe ontwerpen namelijk voor een portret van Diane de Poitiers naar een historische beeld en voor een Dionysos figuur afgekeken van een klassieke sculptuur. Daarnaast lijkt het erop dat de imposante persvorm van Blanc-Garin nog in de jaren 1880 opnieuw gebruikt is, wellicht om aan te sluiten bij het overlijden van Abd-El-Kader.

De gevolgen van de rage

De populariteit van de Abd-El-Kader pijp droeg bij tot de interesse onder de rokers om uit portretpijpen van getulbande figuren te roken. Vanaf 1830 maken dergelijke ontwerpen een vast onderdeel van het assortiment van iedere pijpenfabriek uit. Er bestaat een grote variëteit die het voor ons vaak lastig maakt de voorgestelde te duiden mede omdat we over het belang van de figuren van toen maar beperkte kennis hebben. Zeker is wel dat de rokers vroeger eveneens aan het twijfelen zijn gebracht en daarvan zal de fabrikant ook dankbaar gebruik hebben gemaakt. Uiteindelijk gold dat hoe algemener de voorstelling was des te sneller deze aansloot bij de gedachtewereld van de koper. In deze paragraaf passeren drie vergelijkbare ontwerpen de revue die ieder op hun eigen wijze gerelateerd zijn aan de rage rond Abd-El-Kader.

De eerste en meest sterke look-alike is de uitbeelding van het portret van Roustam, de persoon die al in de inleiding werd vermeld. Ook hier gaat het om een getulband hoofd al is sterker van een elegant poppengezicht sprake dan bij Abd-El-Kader. Roustam Razza zoals hij voluit heette, werd in Tbilisi in Georgia geboren en als wees naar Egypte gevoerd om er al op jonge leeftijd als slaaf te werken. In 1798 bood de sjeik van Caïro hem aan keizer Napoleon aan die hem na beëindiging van zijn Egyptische avontuur een jaar later meevoerde naar Frankrijk. Daar maakte Roustam al snel deel uit van de garde du corps de l'empereur en diende de keizer als persoonlijke valet de chambre tot het jaar 1814, het moment waarop Napoleon naar Elba werd verbannen. Vervolgens trouwde Roustam mademoiselle Douville en bleef tot zijn dood in 1845 in Dourdan, haar geboorteplaats nabij Parijs wonen. Roustam werd bekend door zijn Mémoires, die bekend staan om de moeilijke taal maar veel gelezen werden vanwege de wonderlijke ontboezemingen over het keizerlijke hof. Pas in 1910 werd van deze memoires een leesbare volkseditie uitgegeven. Zijn populariteit dankte Roustam overigens aan zijn beminnelijke rol als bediende van keizer Napoleon in verschillende theaterstukken. Daar werd hij nagespeeld als elegante persoon compleet met tulband en kleine snor.

20-20.415-claypipe-dutel-roustan-1
Afb. 20a.  APM 20.415
20-20.415-claypipe-dutel-roustan-3
Afb. 20b.  APM 20.415
20-20.415-claypipe-dutel-roustan-4
Afb. 20c.  APM 20.415

De firma Dutel-Gisclon uit Montereau, gesticht in 1838, bracht rond 1860 een Roustam-pijp op de markt waarvan het concept onmiskenbaar terugvoert op de Abd-El-Kader schepping van Fiolet (afb. 20). De pijpenkop wordt ingeschreven onder modelnummer 521 met als benaming Rustan en die aanduiding vinden we ook op de steel van de pijp vermeld, zoals Fiolet eerder had gedaan met het Abd-El-Kader opschrift. Hoewel inspiratie op de Abd-El-Kader pijp een feit is, volgt deze pijpenkop toch het uiterlijk van de keizerlijke lakei met name in het amandelvormige gelaat. Voor de verzamelaars leverde die pijpenkop mogelijk de onjuiste toeschrijving op van de veel oudere Abd-El-Kader pijpen.

21-00.726-claypipe-catalogue-gisclon-lille-068
Afb. 21.  APM 726

Het bedrijf van Edmé Gisclon uit Lille, opgezet door de zwager van Dutel, speelde ook in op de populariteit van de dag en leverde zelfs twee Roustampijpen. Naast een standaard formaat manchetkop was er een kleinere versie onder modelnummer 489 (afb. 21). Het gaat hier om een soortgelijke uitbeelding van Roustam als Dutel maakte en het is zelfs de vraag wie van de twee fabrikanten de eerste was. Interessant genoeg wordt deze pijpenkop in de Giscloncatalogus van kort na 1875 herdoopt tot tête jouet Turc. Met die algemene benaming was de pijp geschikt voor een breder publiek omdat de relatie naar de keizerlijke sfeer na 1870 voorbij moest zijn. Door de pijpenkop in de catalogus tot een anonieme voorstelling te herdopen schoonde de fabrikant zijn ontwerpen van royalistische kenmerken.

We mogen veronderstellen dat de rage rond Abd-El-Kader na 1853 over zijn hoogtepunt was en dat tijdens het Tweede Keizerrijk juist een hernieuwde belangstelling voor Napoleon en diens sympathisanten ontstond. In feite zou iedere Abd-El-Kader pijp in die periode tot Roustam omgedoopt kunnen zijn, al voldeden de gelaatstrekken van Abd-El-Kader daarvoor niet volledig. Bovendien had de Herculeskop geen logische relatie met de lakei van de keizer. Onduidelijk blijft echter hoe kritisch de consument indertijd was ten aanzien van de uitbeelding. Vermoedelijk nam men het verkooppraatje van de winkelier al gauw voor waar aan en zo werd de ene voorstelling voor de andere verkocht.

Naast de look-alike in de persoon van Roustam is het dubbelkoppige ontwerp van de oorspronkelijke Abd-El-Kader pijp van Fiolet als inspiratie gebruikt voor een nieuw portret. Het mooiste voorbeeld daarvan is een pijpontwerp door Gambier die een beroemde leeuwendoder als onderwerp heeft. Deze pijpen hebben hetzelfde dubbelportret als uitgangspunt: het borstbeeld van een man met eronder een toegevoegd cirkelvormig portret in dit geval niet van Hercules met leeuwenhuid maar een heuse leeuwenkop. De tekst rond de dierenkop wijst er op dat het om een populaire volksheld uit het midden van de negentiende eeuw gaat.

In de pijpenkop is Cécile-Jules-Basile Gérard uitgebeeld, die de bijnaam Le Tueur de Lions droeg. Gérard werd in 1817 in het plaatsje Pignans in het departement Var geboren. Volgens het boek Le Tartarin van Alphonse Daudet, zou hij begonnen zijn als jager in de casquettes in zijn eigen streek. Vervolgens nam hij al op jeugdige leeftijd dienst in het regiment Noord-Afrikaanse ruiters en bleek een onverschrokken en zeer bekwaam schutter. In elf jaar tijd doodde hij daar maarliefst 25 leeuwen, die een plaag voor Algerije betekenden. In 1858 bracht hij een boek uit met als titel Le Tueur de Lions, waarin hij pleitte voor het opzetten van een meer georganiseerde leeuwenjacht. Gérard stierf in Afrika in 1864 toen hij bij het oversteken van een rivier werd meegesleurd in de stroom.

22-08.391a-claypipe-gambier-gerard-1
Afb. 22a.  APM 8.391a
22-08.391a-claypipe-gambier-gerard-4
Afb. 22b.  APM 8.391a
22-08.391a-claypipe-gambier-gerard-3
Afb. 22c.  APM 8.391a
22-08.391a-claypipe-gambier-gerard-5
Afb. 22d.  APM 8.391a
23-14.135-claypipe-gambier-gerard-1
Afb. 23a.  APM 14.135
23-14.135-claypipe-gambier-gerard-4
Afb. 23b.  APM 14.135
23-14.135-claypipe-gambier-gerard-6
Afb. 23c.  APM 14.135

Qua onderwerp was Gérard bijzonder geschikt voor een pijp omdat de uitbeelding een brede groep rokers zou aanspreken. Om die reden was productie bij Gambier toepasselijk, want die fabriek zocht altijd naar een algemene populariteit in haar decoraties. Gambier eerde Gérard met twee pijpen. de manchetkop met modelnummer 896 werd het eerste uitgevoerd, vermoedelijk in het jaar 1866 (afb. 22). Twee jaar later kwam de meer populaire steelversie onder model 219 op de markt (afb. 23). Beide portretkoppen laten Gérard op dezelfde wijze zien: een borstbeeld van een getulbande figuur met snor en kleine sik. De grote versie heeft ter identificatie rond de leeuwenkop de tekst "GERARD LE TUEUR DE LIONS", bij de kleinere steelversie is alleen de leeuwenkop weergegeven. Deze leeuwenkop was overigens voldoende voor de associatie met Gérard want zijn tot mythische proporties gegroeide heldendaden spraken zeer tot de verbeelding van het volk. Zij bezorgden hem een immense zij het kortstondige populariteit.

2011-abdel-24-gerard-gisclon-1
Afb. 24a. APM 726
2011-abdel-24-gerard-gisclon-2
Afb. 24b. APM 726
2011-abdel-24-gerard-gisclon-3
Afb. 24c. APM 726
2011-abdel-24-gerard-gisclon-4
Afb. 24d. APM 726

Het Noord-Afrikaanse avontuur ingezet met Abd-El-Kader en op een andere wijze door Gérard vervolgd, werd ook door andere fabrieken opgepakt. Ook Gisclon gaf de populaire volksheld zijn eigen pijp: een gesteelde versie onder model 264 en een kleinere Jouet à tuyaux Gérard onder modelnummer 294 (afb. 24). Ook door kleinere fabrieken zal het onderwerp Gérard opgepakt zijn, al zijn voorbeelden van dergelijke pijpen nog niet opgedoken.

De derde en meest langdurige rage van een getulbande figuur is die van de Jacob-pijp, een bebaarde variant die niet een dubbelkop toont maar waarbij aan de onderzijde twee rechthoekige tekstschilden met opschrift zijn aangebracht. Aan deze pijp wijdde ik al eerder een uitgebreid artikel.[1] De Jacobpijp ontstaat in de jaren 1860 en zal tot aan het eind van de kleipijpenproductie in de maak blijven. In feite is zij een indirect vervolg op de rage rond Abd-El-Kader. Als verlate en gepopulariseerde vorm van het oriëntalisme refereert de Jacobpijp aan een bestaande volkse genezer gehuld in exotische kledij. Inmiddels is de doelgroep voor de figuurpijp drastisch gewijzigd: tussen 1830 en 1860 zakt het aanzien van de figurale kleipijp in een rap tempo. Van een luxe voorwerp met een veelal geletterde uitstraling wordt het geleidelijk een volks artikel betaalbaar voor een grotere groep rokers. De Jacobpijp voldoet daaraan volledig en het is niet verwonderlijk dat ook dat model niet vrij is gebleven van speculaties rond wie er bedoeld is, hoe de roker de pijp indertijd zag en vooral wat de verzamelaar er later van vond.

Tot besluit

Het grote aantal pijpontwerpen van Abd-El-Kader al dan niet gecombineerd met de Herculeskop bewijst hoe populair deze voorstelling is geweest. Vier bedrijven brachten zelfs een etalagepijp van dit portret uit. Daarnaast is het aanzienlijke aantal bewaard gebleven exemplaren een indicatie voor de enorme oplage indertijd. Aangezien voor 1860 geen ander portret zo veelvuldig als pijpontwerp benut is, mogen we aannemen dat de Abd-El-Kader pijp de eerste was die tot een rage onder de rokers heeft geleid.

De algemene populariteit kan verklaard worden vanuit de actualiteit van het Noord-Afrikaanse avontuur waar Frankrijk zich vanaf 1832 in begaf en waar alle geïllustreerde bladen gretig op inspeelden. De rage werd gevoed door een groeiende groep politieke en maatschappelijk geëngageerde rokers die voor dit onderwerp kozen omdat het aansloot bij hun belangstellingswereld. Zij zien de pijp als een mascotte voor de koloniale expansie of als illustratie van spannende verhalen rond de voorgestelde persoon. Het bijzondere van de verering rond Abd-El-Kader is wel dat zijn carrière naast de strijd tegen de Fransen nog onverwachte wendingen neemt waardoor de aandacht op hem gevestigd bleef. Achtereenvolgens zijn dat de gevangenneming, de gratie met vrijlating als gevolg en tenslotte de redding van de Christenen en verlening van het Légion d'Honneur. Ten slotte was er de herdenking rond zijn overlijden. In de portretpijp zien we deze levensfasen terug in de ouder wordende weergaves van de persoon. Uitzondering hierop vormt een jeugdportret dat door Duméril als nostalgisch item wordt gebracht. De verschillende ontwerpen komen tot stand onder druk van de consument die steeds een geactualiseerde voorstelling verwacht.

Met het opdrogen van de rage poogt de fabrikant de markt met nieuwe pijpmodellen vast te houden. De eerste mogelijkheid is voor het bestaande pijpmodel een nieuwe doelgroep te vinden door er een nieuwe naam aan te verbinden. De tweede optie is een rage rond een andere persoon te ontketenen maar met behoud van het succesvolle concept om zeker te zijn van aansluiting bij de roker. In het eerste geval blijft de bestaande persvorm dus in gebruik, de tweede optie noodzaakt tot een nieuw ontwerp. Van beide voorbeelden werden respectievelijk de Roustamkop en de Gérardpijp aangehaald, de eerst een look-alike die later ook als aangepast ontwerp op de markt komt. De tweede toont eveneens een dubbelgezicht maar dan met een ander onderwerp. Beide pijpen zijn bestemd voor een nieuwe doelgroep.

De pijpen maar vooral de pijpencatalogi leren ons dat bij de keuze van een ontwerp werd uitgegaan van een besproken persoon uit de actualiteit. Bij verkoop in de pijpenwinkel, zowel in de grote steden als in kleine plaatsen, komt de pijp soms los van de voorgestelde. Het verkopen van een bestaande portretpijp voor een algemene uitbeelding van een Noord-Afrikaanse emir of zelfs voor een totaal andere persoon kan de winkelier commercieel goed uitkomen. Als gevolg daarvan ontstonden al in het verleden onverwachte toeschrijvingen. Daarnaast blijft het een open vraag hoe nauw de klant het nam met de voorstelling op zijn rookgerei. Was het werkelijk van belang dat de pijp exact voorstelde die hij moest voorstellen of ging het om het concept van de tabakspijp? Tenslotte blijft de achterliggende motivatie van de roker met welk motief diens keuze werd gemaakt voor ons vrijwel volledig uit het gezicht. Dat beeld is vooral schimmig omdat wij niet weten wat de roker in zijn tijd wist van de actualiteit in de wereld noch in welke mate hij daaraan uiting wilde geven. Veel pijpen zijn dus verkocht met een Indianenverhaal, in het licht van de klant deed de historische juistheid niet ter zake.

De figuurpijp van Abd-El-Kader is dus illustratief voor de geschiedenis van de figurale pijp in meerdere opzichten. Met haar grote verscheidenheid aan uitbeeldingen laat zij zien hoe veelzijdig een illustere strijder kan worden uitgebeeld. Later kan het gebeuren dat deze uitbeelding een andere naam krijgt om beter verkoopbaar te zijn. Dat heeft uiteindelijk voor verwarring gezorgd. Voor de huidige verzamelaar, het circuit waar dit soort gezichtpijpen nu circuleert, is het een uitdaging om de ware betekenis van de voorgestelde te achterhalen maar dit ook in een tijdsperspectief te plaatsen waarin de toeschrijving door de tijd heen kan veranderen. Dit artikel illustreert die aspecten uit het leven van een figuurpijp en zal, naar ik hoop, een stimulans zijn om ook andere voorstellingen zorgvuldiger te duiden.

© Don Duco, Amsterdam Pipe Museum, 2011.



Afbeeldingen

  1. Tabakspijp met borstbeeld van Abd-El-Kader in formaat grand. Saint-Omer, firme Louis Fiolet, 1835-1855.
    Amsterdam Pipe Museum APM 14.512
  1. Tabakspijp met borstbeeld van Abd-El-Kader in formaat moyen. Saint-Omer, firme Louis Fiolet, 1835-1855.
    Amsterdam Pipe Museum APM 14.513
  1. Tabakspijp met borstbeeld van Abd-El-Kader in formaat petit, langs de manchet opschrift "ABDEL KADER". Saint-Omer, firme Louis Fiolet, 1835-1855.
    Amsterdam Pipe Museum APM 14.249
  1. Etalagepijp met het borstbeeld van Abd-El-Kader met aan de basis de uitbeelding van Hercules. Meerkleurige beschildering. Saint-Omer, firme Louis Fiolet, 1845-1855.
    Amsterdam Pipe Museum APM 13.668
  1. Etalagepijp met het borstbeeld van Abd-El-Kader met aan de basis standvlak. Meerkleurige beschildering. Saint-Omer, firme Louis Fiolet, 1845-1855.
    Amsterdam Pipe Museum APM 14.281
  1. Etalagepijp met het borstbeeld van Abd-El-Kader met standvlak aan de basis. Zwartgebakken klei. Saint-Omer, firme Louis Fiolet, 1855-1875.
    Amsterdam Pipe Museum APM 8.144
  1. Etalagepijp met het borstbeeld van Abd-El-Kader met standvlak aan de basis. Wit met sporen van beschildering. Saint-Omer, Duméril Leurs & Cie, 1855-1875.
    Amsterdam Pipe Museum APM 10.246
  1. Tabakspijp met borstbeeld van Abd-El-Kader. Witte klei met schilderemail. Saint-Omer, Duméril Leurs & Cie, 1855-1865.
    Amsterdam Pipe Museum APM 20.274
  1. Tabakspijp met borstbeeld van Abd-El-Kader. Bruingetinte gietklei. Ruhla, modelnummer 22, 1840-1880.
    Amsterdam Pipe Museum APM 8.334a
  1. Tabakspijp met borstbeeld van Abd-El-Kader in jeugdige uitvoering. Givet, Blanc-Garin & Guyot, 1835-1850.
    Amsterdam Pipe Museum APM 14.360
  1. Catalogusafbeelding van de aangepaste Abd-El-Kader pijp. Chokier, Wingender-Knoedgen, 1845-1850.
    Amsterdam Pipe Museum, documentatie
  1. Tabakspijp met borstbeeld van Abd-El-Kader. Westerwald, 1850-1880.
    Amsterdam Pipe Museum APM 16.095
  1. Catalogusafbeelding van Abd-El-Kader in jeugdige uitvoering. Givet, firma Blanc-Garin & Guyot, 1835-1845.
    Amsterdam Pipe Museum, documentatie
  1. Etalagepijp met het borstbeeld van Abd-El-Kader. Givet, Vve. Blanc-Garin, 1855-1860.
    Amsterdam Pipe Museum APM 8.060
  1. Etalagepijp met het borstbeeld van Abd-El-Kader in imitatiebrons. Givet, Vve. Blanc-Garin, 1855-1860.
    Amsterdam Pipe Museum APM 11.582
  1. Etalagepijp met het borstbeeld van Abd-El-Kader in meerkleuren schilderemail. Givet, firma J. Gambier, 1870-1880.
    Amsterdam Pipe Museum APM 14.280
  1. Tabakspijp met borstbeeld van Abd-El-Kader met onderscheiding en steelopschrift. Lille, Edmé Gisclon, 1860-1870.
    Amsterdam Pipe Museum APM 19.195
  1. Catalogusafbeelding van Abd-El-Kader. Gisclon, Edmé Gisclon, 1870-1880.
    Amsterdam Pipe Museum APM 726
  1. Tabakspijp met portret van Abd-El-Kader, kleine zogenaamde mignon uitvoering. Givet, firma J. Gambier, modelnummer 657, 1855-1870.
    Amsterdam Pipe Museum APM 13.226
  1. Tabakspijp met borstbeeld van Abd-El-Kader als Roustam. Montereau, Dutel-Gisclon, model 521, 1870-1875.
    Amsterdam Pipe Museum APM 20.415
  1. Catalogusafbeelding van Roustam als Turkenkop. Lille, Edmé Gisclon, 1860-1875.
    Amsterdam Pipe Museum APM 726
  1. Tabakspijp met borstbeeld van Gérard le tueur des lions. Givet, firma J. Gambier, model 896, 1865-1880.
    Amsterdam Pipe Museum APM 8.391a
  1. Tabakspijp met portret van Gérard le tueur des lions, steelpijp. Givet, firma J. Gambier, model 219, 1865-1880.
    Amsterdam Pipe Museum APM 14.135
  1. Catalogusafbeelding van de portretpijp van Gérard in de jouet uitvoering. Lille. Edmé Gisclon, 1870-1880.
    Amsterdam Pipe Museum APM 726

Noten

[1]     Don Duco, De Jacobpijp, een eeuw lang de populairste, Amsterdam, 2010.