Rokersprenten uit Europa
Aan de hand van contemporaine prenten en tekeningen leren we het gebruik van de pijp kennen. In veel prenten is namelijk het dagelijkse leven vastgelegd waarmee zij een totaalbeeld geven van de persoon in zijn milieu met inbegrip van de tabakspijp. Zo krijgen we een beeld van de lengte van de steel en de houding die de roker met zijn pijp aannam. Evident is bijvoorbeeld het verschil tussen de rokende boer met een stompje pijp tussen de tanden en de heer van stand die uit een lange rechte gouwenaar rookt. Let ook op dat iedere roker de pijp bij de steel vasthoudt, de kop is te warm door de smeulende tabak.
Aanvankelijk zien we in de beeldende kunst uitsluitend kleipijpen weergegeven, er was geen andere keus. Tegen het eind van de achttiende eeuw wordt daaraan een enkele keer een pijp van een ander materiaal toegevoegd. Meerschuim en hout zijn de vroegste voorbeelden daarvan. In de negentien de eeuw zien we ook de sigaar uitgebeeld. De sigaret verschijnt pas in de twintigste eeuw in de beeldende kunst.
Dat de kunstenaar aan de tabakspijp serieuze aandacht besteed heeft te maken met het streven naar realisme. Bovendien bood de pijp de kans om het silhouet van de voorgestelde te completeren en iets eigens te geven. Tenslotte bieden rookwolken nog een extra factor om de voorstelling sprekender te maken. Af en toe geeft een karikatuur aan waarover men zich indertijd verbaasde.