Aandelen en obligaties
Tot aan het midden van de negentiende eeuw waren de tabaksfabrieken kleine bedrijven die op beperkte schaal tabak verwerkten. Na 1850 groeien deze bedrijven uit tot heuse fabrieken met tientallen arbeiders. Dat is ook de tijd dat kapitaal voor investeringen wordt geleend met uitgifte van aandelen of obligaties als wettig bewijs van deelgenootschap voor de participanten.
De grotere plantages in Nederlands Indië waren vennootschappen met een enorm kapitaal. De Langkat Maatschappij, opgericht in 1897, leende meer dan een miljoen gulden in aandelen van 100 gulden. De Franse tabaksregie deed grote zaken met 40 miljoen franc in eigen land en 50 miljoen voor de overzeese gebieden. De belegger kon ook zijn geld kwijt in plantages in bijvoorbeeld Macedonië en Klein-Azië en zelfs landen als Kameroen.
Naast tabaksplantages en handelshuizen gaven grotere sigarenfabrieken als NV eigen aandelen uit. Een grote naam is Bergman Carels in Amsterdam. Eén aandeel vertegenwoordigde een nominale waarde van maar liefst 5.000 gulden. Een klein bedrijf als de Stoom Tabak- en Sigarenfabriek “de Tabaksplant” in Steenwijk, had een werkkapitaal van slechts 130.000 gulden.
Opvallend is dat een enkele winkel zoals Davyt & Gartman in de Kalverstraat aandelen uitgaf. In 1926 vertegenwoordigde deze N.V. Sigarenmagazijn “de Wildeman” nog een waarde van maar liefst 50.000 gulden opgesplitst in vijftig aandelen. Zeldzame vondsten zijn de aandelen van een machinefabriek voor productiematerieel voor sigarenfabrieken of de werkmaatschappij voor luciferhout en hout voor sigarenkistjes.
Wat al deze waardepapieren gemeen hebben is de specifieke grafische uitwerking met de geguillocheerde randen tegen vervalsing. Dat veel coupons niet geïnd zijn wijst erop dat niet iedere investering het gewenste resultaat opleverde.