Museum number:

APM 2.778

Subcollection:

miscellaneous objects

Title:

miniature pipe rack

Keyword:

"MIDWINTERBLAZER OOTMARSUM", miniature

Description:

Wandrekje van gietklei voor zes miniatuurpijpen met zevenkantige vorm met kuif, de richel voor zes pijpjes onder het midden. Meerkleurig beschilderd met staande man met hoorn bij put, links een huisje, onderzijde opschrift "MIDWINTERBLAZER OOTMARSUM". Keerzijde handgeschilderde signatuur in bruin met "GOEDEWAAGEN GOUDA HOLLAND 35 V.".

Date:

Period 1925 - 1935


Dimensions:

GeneralHeight4.17 in (10.6 cm)
Width3.74 in (9.5 cm)
Characteristics
Materialslip (ceramic)
Techniqueslip cast
Colourwhite
Finish glazuur, meerkleuren
Traces of use geen
Production
ContinentEurope
Region internationalWestern Europe
CountryThe Netherlands
Region nationalSouth Holland
TownGouda
MakerNV Goedewaagen's Koninklijke Hollandsche Pijpen- en Aardewerkfabrieken
Trade number 35
Mark "GOEDEWAAGEN GOUDA HOLLAND 35 V.". (geschilderd, az.)
Acquisition
Year 1986
Provenance Rotterdam, Sebastiaan Ostkamp
Beverwijk, Zwarte Markt, 1986
Comments
Jkvr. Henriëtte van Lennep, "De midwinterhoorn, een oud Nederlands instrument", in: Honderd Eeuwen Nederland, Nederland nummer Antiquity and Survival, c. 1960. Van de eerste zondag van de Advent tot de dag volgend op Driekoningen is het de tijd van het Twentse midwinterblazen. Het is een gewoonte die uit een ver voorchristelijk verleden stamt en die in onze dagen uitsluitend onder de katholieke bevolking in het noorden van Twente voortleeft. De houten hoorn (elzehout) die in de voornoemde periode dagelijks te horen is, klinkt in de midwinterdagen van 22 tot 27 december ook des nachts. Het instrument wordt vanouds over een wel geblazen. De putkoker vormt een machtige resonantor, die het geluid bij stil weer kilometers ver in de omtrek uitdraagt. (Volgt uitgebreide informatie over vervaardiging en gebruik bij andere volkeren.) De voormalige betekenis van de midwinterhoorn als sacraal instrument springt in het oog als wij bedenken dat hij boven een wel geblazen wordt in de donkere dagen voor en na kerstmis. Dit maakt het waarschijnlijk dat hij oudtijds als onheilwerend instrument in bronheiligdommen en in wintereveningsriten dienst heeft gedaan. Een typische aanwijzing voor zijn gebruik bij heidense plechtigheden is voorts de vroege kerstening van het intrument, de gewijde hoorns werden tijdens de mis tegen het altaar geplaatst, doch deze gewoonte is in onbruik geraakt.
Literature
Don Duco, Het wandrekje voor miniatuurtjes, een souvenir tussen pijpen en plateel. Amsterdam, 2008. afb 49. Dit exemplaar.

If you have any comments, suggestions or additions, click here to send us an email