A closer look at exhibition awards
Author:
Don Duco
Original Title:
Tentoonstellingspenningen nader bekeken
Publication Year:
1982
Publisher:
Pijpenkamer Icon
Journal:
Pijpelijntjes
Description:
Prize medals awarded to Pieter Goedewaagen and Goedewaagen & Sons from Gouda for participation in international trade exhibitions.
Vanaf het midden van de negentiende eeuw worden geregeld tentoonstellingen in nationaal en internationaal verband georganiseerd. Men wil in deze tijd van opkomende industrialisatie, uitvindingen en technologische vernieuwing de nieuwe produkten van het menselijk vernuft aan de wereld tonen. Door de verbeterde vervoersmogelijkheden kan men in de gehele westerse wereld fabrikanten hiervoor interesseren. Ook voor de pijpenfabrikant is het een uitdaging aan deze gigantische exposities deel te nemen. Hij kan zo zijn produkten bekend maken en nieuwe afnemers voor zijn waar werven.
De Goudse pijpenfabrikanten hebben een actief deelname beleid gevoerd met betrekking tot het tentoonstellen. Talloze malen exposeerden zij op grote en kleine tentoonstellingen en in hun prijzenkastje vond men onderscheidingen uit alle delen van de wereld. Meestal krijgt iedere deelnemer aan een dergelijke tentoonstelling een medaille, hetgeen dus niet een speciale eer is. Slechts voor enkele zeer bijzondere inzendingen zijn er naast bronzen wel verzilverde of vergulde medailles.
Het algemene doel van de fabrikant is het verkrijgen van zo'n medaille of diploma als bewijs van deelname aan zo'n grote vaak in het buitenland gehouden tentoonstelling. Niet alleen het product is de verdienste van de fabrikant, maar juist de organisatie en uitvoering van zijn stand op de expositie. Een bijzondere opvallende stand is het bewijs van een goed lopend, kapitaalkrachtig bedrijf.
In de jaren zeventig van de negentiende eeuw krijgen de onderscheidingen van tentoonstellingen een belangrijke statuswaarde. Fabrikanten drukken de medailles af op hun reclame drukwerk. Visitekaartjes, folders en catalogi tonen rissen penningen als bewijs van deelname. Van het bedrijf van Pieter Goedewaagen en zijn opvolgers is een vrijwel complete set penningen bewaard gebleven. Daarnaast toont het drukwerk van Goedewaagen deze penningen.
In het navolgende artikel wil ik een korte beschrijving geven van deze medailles, aangevuld met enkele bijzonderheden over de tentoonstellingen en de uitreiking van de onderscheidingen .
Parijs 1855
De eerste onderscheiding wordt te Parijs behaald op de wereld tentoonstelling van 1855. Dit evenement is de derde expositie van wereldformaat. Londen (1851) en New York (1853) gingen hieraan vooraf. In het Goudsch Kronijkske van 22 november 1855 lezen we dat P. Goedewaagen voor zijn tabakspijpen een bronzen medaille tweede klasse krijgt uitgereikt. Goedewaagen is niet de enige pijpenfabrikant die dan wordt onderscheiden; ook P.J. van der Want krijgt een medaille van dezelfde klasse voor zijn verdiensten.
De uitgereikte medaille is van brons en heeft een diameter van 59 millimeter (afb. 1). Op de voorzijde is het portret van de Franse keizer Napoleon III afgebeeld, met daaromheen een brede rand met zijn naam en titel. Op de achterzijde zien we centraal het Franse keizerlijke wapen omzoomd door 20 wapens van de deel nemende landen. Op een schildje aan de onderzijde staat het opschrift P. GOEDEWAAGEN gegraveerd. Ontwerper is Albert Désiré Barre (1818-1878), zoon van J.J. Barre, Graveur Général op de Parijse Munt. Albert studeerde schilderkunst en was sinds 1848 als medailleur werkzaam. Hij volgde in 1855 zijn vader op bij de Parijse Munt. In artistiek opzicht is deze penning weinig verdienstelijk. Hoewel van het ontwerp rust en harmonie uitgaat, zijn de verschillende onder delen tamelijk fantasieloos samengevoegd. Barre's beste penning is een tentoonstellingsonderscheiding uit het jaar 1878.
Voor Goedewaagen werd het verkrijgen van de penning als een belangrijke gebeurtenis aangemerkt. Op 27 maart 1856, zo lezen we in het Goudsch Kronijkske, geven Pieter Goedewaagen en de gelijktijdig onderscheiden goudse garenfabrikant Kortenoever een aangerigten disch ter gelegenheid van de uitreiking. Onder de deelnemers hieraan vinden we 120 werklieden.
Over de tezelfdertijd onderscheiden P.J. van der Want meldt het artikel niets. Weerde Goedewaagen zijn concurrent bij deze feestelijke gebeurtenis of kon Van der Want zich het geven van een maaltijd niet veroorloven? Als aanmoediging kreeg het personeel van Goedewaagen een kopie van de medaille uitgereikt (afb. 2). Deze kopie van klei was door de fabriek zelf vervaardigd. In een tweedelige mal, afgegoten van de penning, werd deze plaquette geperst. Een viertal exemplaren zijn hiervan nog bekend. Twee zijn van witte pijpaarde gemaakt, de andere zijn gekleurd (afb. 3, 4).onderscheidingen voor deelname aan tentoonstellingen verkregen door de Pieter Goedewaagen en later de firma P. Goedewaagen & Zoon uit Gouda.
De beide anderen van rode klei, waarbij van één het portret van Napoleon III met gele slib is overdekt. De andere is van een laagje mat-zwarte verf voorzien. Helaas is de oplage van de klei-penningen niet bekend. Behalve als presentje voor de werknemers kan zij ook gebruikt zijn bij regionale tentoonstellingen om de internationale bekendheid van het bedrijf te benadrukken. Ter herinnering aan deze grootse tentoonstelling werd de verdienstepenning afgedrukt op het briefpapier van de pijpenfabriek. Dit briefpapier hield de deelname aan de tentoonstelling tot in de jaren zeventig van de negentiende eeuw levendig.
Wenen 1873
Over de deelname van Goedewaagen aan de tentoonstelling te Wenen informeert de Goudsche Courant ons. Op zondag 16 maart 1873 lezen we het volgende: "Goudsche pijpen zullen ook op de Weener wereldtentoonstelling niet ontbreken. Wij waren in de gelegenheid de keurig geëxposeerde verzameling te zien, welke de heer P. Goedewaagen heden daarheen verzendt. In 11 nette kistjes zijn de meer dan 200 soorten uitgestald, welke zijn fabriek in den handel brengt, terwijl twee draaiende schijven op voetstuk gelegenheid geven de microscopische photographien in sommige kleinere soorten aangebracht, tegen het licht te zien. Het geheel zal op de wereldtentoonstelling een goed denkbeeld geven van de hoogte waarop deze tak van Goudsche industrie staat, en doet den heer Goedewaagen alle eer aan."
De verdienste van het bedrijf werd ook hier met een medaille gehonoreerd (afb. 6). Hoewel de medaille verloren ging, kennen we deze nog van het reclamedrukwerk. Op de voorzijde staat het portret van Frans Joseph, de Oostenrijkse keizer afgebeeld, met daaromheen een brede rand met zijn naam en titels. De keerzijde toont in een lauwerkrans de tekst ANERKENNUNG AUSSTELLUNG. De uitreiking van deze penning vond pas twee jaar later plaats. In juni 1875 lezen we hierover in de Goudsche Courant. In het Paleis van Volksvlijt te Amsterdam krijgt Goedewaagen zijn medaille uitgereikt. Onder de aanwezigen bevindt zich Z.K.H. prins Hendrik en de ministers en gezanten. De zaal waar de uitreiking plaatsvond was feestelijk met bloemen getooid.
Philadelphia 1876
Van de stand van Pieter Goedewaagen op de tentoonstelling te Philadelphia is een serie van vier foto's bewaard gebleven (noot 1). De uitstalling bestaat uit een achthoekige tapstoelopende toren van bijna 4 meter hoogte. Op de verschillende trapeziumvormige vakken rondom zijn pijpen gehecht. Naast de gewone korte en lange pijpen zien we ook pijpen in hartvorm gebogen en met ineengedraaide stelen en bosjes pijpen waarvan de stelen gevlochten zijn. De serie foto's vormt een belangrijk document voor de kennis van de modellen in die jaren.
In januari 1876 wordt het tentoonstellingsmateriaal verscheept en bereikt eind maart de stad Philadelphia. Ook voor deze deelname ontvangt Goedewaagen een medaille (afb. 7). Het is een zware penning van gebronsd koper ontworpen door Henry Mitchel!. De produktie van deze grote zware penningen had heel wat voeten in de aarde.
In juni 1876 zendt Mitchell zijn ontwerp voor de penning in. Pas in oktober 1876 zijn de stempels klaar. Wanneer de eerste exemplaren geslagen worden, blijkt het formaat te groot om in redelijke tijd het juiste aantal te slaan. Men kiest dan voor een 3-inch formaat, in plaats van een 4-inch versie. In januari 1877 zijn hiervoor de stempels gereed, maar in maart functioneren deze pas naar behoren. Eerst dan kan de oplage gemaakt worden. In het totaal worden er 12.000 stuks geslagen.
De Centennial Award, zoals de officiële naam luidt, heeft een diameter van 76 mm en een dikte van ruim 9 mm. Op de voorzijde is een zittende vrouw in klassiek gewaad afgebeeld, naar links gewend. Aan haar zijde een schild met Amerika's wapen. Zij is de personificatie van Amerika. In de hand houdt zij een lauwerkrans boven voorwerpen met betrekking tot nijverheid en kunsten. Dit zijn voor dit soort prijspenningen veel gebruikte symbolen: een tandrad als onderdeel van de mechanische machine, een aambeeld en hamer staat voor het handwerk, een fabriek met rokende schoorsteen als symbool voor de grootschalige industrie. De kunsten worden gesymboliseerd door een palet en penselen, een gebeeldhouwde buste en een vaas.
De voorstelling is omringd door 38 sterren en vier kleine vignetten, die de vier kwartieren van de wereld vertegenwoordigen. Om dit alles heen loopt nog een smallere rand, een zogenaamde eierlijst. De achterzijde is minder aantrekkelijk. Rondom en binnen een lauwerkrans, het bekende symbool voor eer en roem, lezen we een tekst over de tentoonstelling.
Ook deze penning is door Goedewaagen in klei afgegoten (afb. 8). Een met paarse verf beschilderd exemplaar is hiervan bekend. Het maken van dit afgietsel heeft betrekking op het doubleren van de medailles voor prijzenkastjes. Wellicht kregen ook van deze penning de werknemers een afgietsel uitgereikt; hierover is echter niets bekend. De uitreiking van de penning gebeurde op 24 juli 1877, een jaar na de tentoonstelling. Zij vond plaats door de minister van Binnenlandse Zaken in het gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te 's-Gravenhage.
De ontvangst van de penning uit Philadelphia was voor de firma aanleiding een nieuw merkendrukblok te laten vervaardigen. Op dit blok, dat gebruikt werd voor het drukken van de verpakkingsstroken voor de pijpen, werden de penningen van Parijs en Philadelphia afgebeeld. Het lint bovenlangs heeft als opschrift BEKROOND TE PARIJS, WEENEN EN PHILADELPHIA. Dit drukblok bewijst opnieuw de status die de fabrikant aan het verkrijgen van de penningen ontleende (noot 2).
Parijs 1878
Weinig is er bekend van Goedewaagen's deelname aan de wereldtentoonstelling te Parijs in 1878. Slechts de bronzen penning en de afbeelding ervan op het drukwerk zijn hiervan het bewijs (afb. 9). Op de voorzijde is het naar links gekeerde borstbeeld van de Franse maagd te zien. In het haar heeft zij een lauwerkrans, rond de nek draagt zij een parelketting. Het opschrift luidt: REPUBLIQUE FRANÇAISE.
Meer interessant is de keerzijde. Hier is een vrouw gemodelleerd met een gewaad van weelderige draperieën. Vaag zichtbaar heeft zij twee vleugels. Zij zweeft boven het expositieterrein met in de ene hand een lauwerkrans, in de andere een bazuin. Zij is de personificatie van de. Faam, die de loftrompet blaast over de tentoonstelling. Onder de vrouw zweeft een kleine genius, de beschermgeest in de vorm van een naakte jongeling met een schild boven het hoofd. Hierop is de naam van de geëerde aangebracht: P. GOEDEWAAGEN. Randschrift EXPOSITION UNIVERSELLE INTERNATIONALE DE 1878.
De penning is gemaakt door Jules Clément Chaplain. Deze medailleur en stempelsnijder begon zijn carrière als beeldhouwer. Hij kreeg verschillende prijzen voor zijn werk en met de tentoonstellingspenning van 1878 ontvangt hij als Ie classe medailleur de titel van Chevalier in het Legion d'Honneur. Chaplain wordt gezien als de vernieuwer van de penningkunst. Hoewel hij vasthoudt aan de vanouds bekende klassieke allegorische figuren, beeldt hij ze in krachtige bewegingen en veel golvende lijnen a . Bovendien weet de medailleur een zeer ruimtelijk effect te creëren. Het is niet meer de vlakgepolijste achtergrond waar de voorstelling in duidelijk reliëf op ligt. De figuren lijken zich vrij te kunnen bewegen door het oppervlak van het metaal heen. Dit effect is verkregen door hoog en scherp reliëf te combineren met lage en vage vormen. Vooral bij de keerzijde van de 1878 penning zijn deze kenmerken goed te zien.
Arnhem 1879
De tentoonstelling van Nederlandse en Koloniale Nijverheid te Arnhem werd van mei tot november 1879 gehouden. Het was een groots opgezette tentoonstelling: echter niet vergelijkbaar met de wereldtentoonstellingen van Parijs, Wenen en Philadelphia.
De hier aan Goedewaagen uitgereikte penning is verzilverd en heeft een doorsnee van 50 millimeter (afb. 10). Op de voorzijde zijn twee staande figuren afgebeeld. Links een vrouw in klassiek gewaad, de Nederlandse Maagd voorstellende, naast haar een Indische man, haar koloniale tegenhanger. Aan weerszijden van de figuren zijn voorwerpen met betrekking tot de nijverheid gegroepeerd. Links de bekende symbolen: aambeeld, stoommachine, kamrad, anker, enzovoort en rechts een suikerriet, gehouden door de man, een Indisch huis met palmboom en andere landbouwprodukten. Signatuur op de balk van de afsnede, waaronder het opschrift VERDIENSTE. Het omschrift luidt: TENTOONSTELLING VAN NEDERLANDSCHE EN KOLONIALE NIJVERHEID ARNHEM 1879.
Op de keerzijde hangt een lauwerkrans gebonden aan een breed lint met strik aan een knop. Achter de takken langs is een grote naamplaat zichtbaar van zogenaamd rolwerk, echter zonder op schrift. Ook deze medaille heeft een aangesoldeerd draagoog, waarmee zij in een prijzenkastje gehangen kon worden. Het ontwerp is van J. van der Waals, door de stempelsnijder Jan Elion te Amsterdam werden de stempels vervaardigd.
Amsterdam 1883
De bekroningspenning van de tentoonstelling in Amsterdam is een weinig opmerkelijke. Zij is van verguld brons en heeft een dia meter van 70 millimeter (afb. 11). Op de voorzijde is het naar links gewende hoofd van koning Willem III te zien, geplaatst boven de gekroonde wapens van Nederland en Amsterdam. Hierboven is op een weelderig gekruld lint te lezen JE MAINTIENDRAI en AMSTERDAM. Omschrift: WI LLE M II I KONING DER NEDERLANDEN HOOGE BESCHERMHEER VAN DE TENTOONSTELLING. Onderaan staat in kleine letters de signatuur: A. FISCH.
Op de keerzijde komen we weer de bekende Faam tegen met bazuin, zwevend op een wolk. Zij houdt een lauwerkrans boven een genius met fakkel, die wijst op een stapeling van symbolen aan zijn voeten: aambeeld, tandrad, vruchten, korenaren, palet met penselen. Ook hier figureren dus weer de handel, nijverheid, landbouw en kunsten als belangrijke onderdelen van deze tentoonstelling. Omschrift: INTERNATIONALE KOLONIALE EN UITVOERHANDEL TENTOONSTELLING AMSTERDAM 1883. Onder deze voorstelling een vrij gevormde cartouche waarop ingeslagen MEDAILLE D'OR, GROUPE No. VI, CLASSE NO. 39. De firmanaam werd niet ingeslagen, iets wat bij verschillende penningen voor andere bedrijven wel werd gedaan.
Antwerpen 1885
De laatste wereldtentoonstelling waaraan Goedewaagen deelnam is die van Antwerpen geweest. Ook hier werd het bedrijf met een gouden medaille onderscheiden (afb. 12). Deze onderscheiding heeft een diameter van 60 millimeter, het materiaal is weer verguld brons. Op de voorzijde is het portret van de Belgische koning afgebeeld met omschrift LEOPOLD II ROI DES BELGES, PROTECTEUR DE L'EXPOSITION. Op de achterzijde een fraaie allegorische voorstelling van de faam met bazuin zittend op de wereldbol met een genius met lauwerkrans en palmtak in de handen. Rondom voorwerpen met betrekking tot de handel, nijverheid, landbouw en kunsten. De toren van Antwerpen valt op de achtergrond te herkennen. Opschrift langs de bovenrand: EXPOSITION UNIVERSELLE ANVERS 1885. De signatuur vinden we langs de onderrand: CHARLES WIENER.
Deze medailleur (1832-1888) was leerling van zijn broer Jacques Wiener en tevens geschoold op de Academie van Schone Kunsten te Brussel. In Parijs werkte hij vier jaar onder Oudiné. Verder was hij in dienst bij de Engelse munt en hoofdgraveur bij de Portugese munt.
Zijn beste produkten werden gesigneerd; voor de Duitse markt werkte hij onder het pseudoniem A. Schmitz. Uit de tijd van deze tentoonstelling bleef een visitekaartje van de firma Goedewaagen bewaard (noot 3). Op dit kaartje lezen we P. GOEDEWAAGEN EN ZOON, PIJPENFABRIKANTEN GOUDA, HOLLAND en onderlangs BRONZEN, ZILVEREN EN GOUDEN MEDAILLES als verzekering van de kwaliteit van hun produkten. Het kaartje is opgeluisterd met de fabrieksmerken, voor de penningen zelf bood het kleine kaartje geen plaats.
Batavia 1893
De laatste gesigneerde onderscheiding door Goedewaagen verkregen is een verdienstepenning voor deelname aan de tentoonstelling van landbouw en nijverheid te Batavia (afb. 13). Deze penning van een ondefinieerbare nikkellegering heeft een diameter van 51 millimeter. Op de voorzijde de personificatie van de landbouw, met palmtak in de hand. Zij zit op een liggend rund en haar rechter hand rust aan de ploeg. Langs de onderrand is tussen blader takken het wapenschild van Batavia aangebracht. Hier valt ook de signatuur te lezen: A. MICHAUX BRUXELLES.
Op de achterzijde toont een schild met hoekig rolwerk en een asymmetrische lauwertak het opschrift TENTOONSTELLING VAN LANDBOUW, NIJVERHEID EN VEETEELT, BATAVIA 1893. Maker is Alphonse Michaux, muntgraveur, die zijn scholing ont ving op de Academie van Schone Kunsten te Brussel. Vanaf 1878 werkte hij voor de Brusselse munt, waar hij in 1895 hoofdgraveur werd.
Onderscheidingen na 1900
Na de eeuwwisseling nam de firma Goedewaagen nog aan verschillen de exposities deel. Het belang van de onderscheidingen was in die tijd verminderd. We zien aan het begin van deze eeuw de prijs- en verdienste-penningen kleiner en lichter worden. Aan het ontwerp besteed men minder aandacht. Zo is de verdienste-penning van de tentoonstelling uit 1903 te Groningen gehouden, niet gesigneerd (afb. 14)). Aan een goedkoop ontwerp wilde een goede maker zijn naam niet verbinden.
Bij de Groninger penning is in een andere groepering weer de bekende afbeelding van personificatie en symboliek gebruikt, alles op weinig artistieke wijze samengevoegd en uitgevoerd. Enkele latere penningen zijn niet van brons maar van messing gemaakt. Slechts zelden wordt de naam van de inzender nog op de onderscheiding vermeld.
De negentiende eeuwse onderscheidingen blijven nog jarenlang vermeld op briefpapier en in reclamedrukwerk. In de catalogi van 1903, 1908, 1912 en 1920 worden de penningen nog trouw afgedrukt (afb. 15). Dit gebeurt steeds tezamen met de fabrieksmerken. Ook op het briefpapier ontbreken zij niet (afb. 16-17). Veel bedrijven handhaven deze traditie, maar voor de pijpmakerijen eindigt de vermelding van de tentoonstellingen en de afbeelding van de onderscheidingen in de jaren dertig van deze eeuw. De pijpmakerijen hebben dan veel aan belang ingeboet en hun negentiende eeuwse glorie kan de verslechterde economische toe stand niet overschaduwen.
De plaatsing van penningen in een prijzenkastje was bij veel bedrijven in de mode. Speciaal voor deze prijzenkastjes waren eenzijdige penningen verkrijgbaar, afslagen van onderscheidingen met een pen achterop, waarmee men die op borden kon schroeven. Ook kon de fabrikant zijn penning op eigen kosten laten verzilveren of vergulden. Waarschijnlijk heeft Goedewaagen aan deze mode niet meegedaan. Een prijzenkastje van dit bedrijf is niet bekend. De serie penningen zal al vrij spoedig in een ijzeren kistje zijn geborgen en pas jaren later weer bekeken worden.
© Don Duco, Pijpenkabinet Leiden, 1982.
Afbeeldingen
- Verdienstepenning 1855 in brons. Parijs, 1855.
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 69 - Verdienstepenning 1855 in pijpaarde. Gouda, Pieter Goedewaagen, 1855.
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 7.910 - Verdienstepenning 1855 in pijpaarde in rood met geel. Gouda, Pieter Goedewaagen, 1855.
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 7.911 - Verdienstepenning 1855 in rode pijpaarde met zwarte verf. Gouda, Pieter Goedewaagen, 1855.
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 8.222 - Briefpapier met verdienstemedaille in de kop. Gouda, Pieter Goedewaagen, 1870
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 10.037 - Verdienstepenning 1873 in brons uit Wenen, 1873.
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 755 - Verdienstepenning 1876 in brons uit Philadelphia.
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 4.504 - Verdienstepenning 1876 in paarsgkleurde pijpaarde, Philadelphia, 1876.
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 7.912 - Verdienstepenning 1878 in brons uit Parijs
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 7.973 - Verdienstepenning 1879 in brons uit Arnhem
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 4.505 - Verdienstepenning 1883 in brons verguld uit Amsterdam
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 8.114 - Verdienstepenning 1885 in brons verguld uit Antwerpen
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 3.235 - Verdienstepenning 1893 in verzilverd brons uit Batavia.
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 11.086 - Verdienstepenning 1903 in messing uit Groningen
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 11.087 - Verdienstenpenningen op de omslag van de exportcatalogus. Gouda, firma P. Goedewaagen & Zoon, 1906.
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 10.219a - Briefpapier met verdienstepenningen NV Goedewaagen, 1920.
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 7.089a - Briefpapier met verdienstepenningen, Goedewaagen voor Cullabine, 1911-1919.
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 10.042
Noten
- H. Duco: De techniek van het pijpmakersbedrijf te Gouda, Oxford, 1980, afb. 39.
- Zie: Pijpelijntjes VIII-1, 1982.
- Afgebeeld in: D.H. Duco, De techniek van het pijpmakersbedrijf te Gouda, Oxford, 1981, afb. 41.
Literatuur
Forrer: Bibliographical Dictionary of Medallists, Londen, 1902. Mark Jones : The Art of the Medal, Londen, 1979 (pag. 120).
W.K.F. Zwierzina: Nederlandsche penningen 1864 - 1898, Amsterdam, 1905.