An interesting archaeological drawing

Author:
Don Duco

Original Title:
Een interessante archeologische tekening

Publication Year:
1983

Publisher:
Pijpenkabinet

Journal:
Pijpelijntjes

Description:
Discussion of a nineteenth century drawing of a remarkable large-size pipe bowl with text mark.

Voor oude kleipijpen - en vooral die met een bijzonder uiterlijk - bestaat al langer belangstelling dan wij denken. Als bewijs hiervoor kan een tekening dienen in de verzameling van de Stedelijke Musea te Gouda. Dit interessante document wil ik hier nader bespreken. De tekening (inventaris no. 52.167) toont een kleipijp getekend met bruine inkt en deels gewassen. Boven de afbeelding staat een toelichting omtrent de herkomst geschreven. Het geheel binnen een rechthoekige omlijning (Afb. 1).

01-tekening-volledig
Afb. 1.
02-tekening-detail
Afb. 2

De tekenaar heeft het voorwerp met de grootst mogelijke nauwkeurigheid getekend, gezien van de rechterzijde. Zelfs de dikte van de ketelwand en de plaats van het rookkanaal zijn in de tekening aangegeven. Van de steeldoorsnede en het stempelvlak van de hiel plaatste hij schetsen bij (Afb. 2).

Van belang is het opschrift langs de bovenrand. Dit vermeldt dat de pijp werd gevonden op 16 augustus 1821 bij de Alkmaarder vaart. Het is interessant te weten dat van 1819 tot 1824 de aanleg van het Noord-Hollands kanaal plaats vond. De pijp werd kennelijk bij grondwerkzaamheden nabij Alkmaar aangetroffen.

De tabakspijp zelf is voor ons van bijzonder belang. Het betreft namelijk geen gewone rookpijp maar een presentatiestuk, een grote pijp dus, speciaal bestemd als reclame-artikel van een pijpmaker. Het model van de pijp is kenmerkend voor de jaren vijftig en zestig van de zeventiende eeuw. Het ketelmodel, hoewel nog dubbelconisch, neigt reeds naar de slankere vorm uit de tijd na 1660. De steelversiering geeft de overgang weer van de met lelies bestempelde stelen, waarbij de partijen soms door een radering gescheiden worden en die van een bandstempeldecoratie voorzien. Beide typen zijn hier naast elkaar toegepast.

Vanwege de grote dikte van de steel is zij met een fors aantal lelies in ruitvorm bestempeld. Van een bescheiden decoratie als bij de traditionele rookpijpen is hier dus geen sprake.

Een aardig effect geven de ingedrukte putjes, aangebracht langs de lelies en aan het eind van de versiering rond de steel. Van deze putjes, die we vaker als toegevoegde versiering tegenkomen, wordt wel gezegd dat zij met de weijer ingedrukt werden. Dit is een onjuiste veronderstelling. De steelversiering werd door de tremster aangebracht, enkele dagen nadat de pijp gekast, d.w.z. gevormd was. De weijer bleef op de kastersafdeling van de pijpmakerij achter.

03-tekening-detail-hielmerk
Afb. 3.

Rondom de hiel is als overgang naar het stempelvlak een decoratie aangebracht, bestaande uit een radering met bladmotiefjes. Opmerkelijk is het hielmerk met een diameter van ruim drie centimeter. Centraal lezen we de naam "ADRYAEN VAN DER AERDEN" en langs de rand een tweede naam en de datering "1661" in romeinse cijfers (Afb. 3).

Van der Aerde (of Aerden) was een bekende pijpmaker uit de beginjaren van het Goudse pijpmakersgilde. Zijn naam en die van zijn beide pijpmakende broers Frans en Jan komen we in verschillende archiefstukken tegen. Helaas zijn de gegevens toch te summier om een beeld van het bedrijf van deze Adriaan te krijgen.

Als pijpmakersmerk voerde hij de letters AI voorzien van een kroon. Dit merk genoot in die jaren grote populariteit. Rond het midden van de jaren zeventig verandert hij van merk. Dan kiest hij de halve maan. Naar de reden van deze merkverandering kunnen we slechts gissen, maar waarschijnlijk kon hij met de meer populaire maan aan zijn bedrijf de gewenste groei geven. Zijn positie als toonaangevende pijpmaker wordt onderstreept door verkiezing in het gildebestuur. In de jaren 1670 treedt hij tot dit bestuur toe en hij dient meerdere jaren als overluid of deken.

Op de hiel van onze grote pijp treffen we nog een tweede naam aan. Helaas is dit tekstgedeelte beschadigd en hierdoor laat de familienaam van de pijpmaker te raden. Zelfs met behulp van archiefgegevens kunnen we niets aanvullen. Gelukkig is er wel een Hendrick Jansz. bekend uit de betreffende periode. Deze Hendrick Jansz. bekleedde in Gouda waarschijnlijk eenzelfde positie als collega-pijpmaker Adriaan van der Aerden. Beiden waren in dezelfde wijk werkzaam, namelijk op de Raam/ Koningstraat. Tussen beide lieden bestond wellicht een zakelijke relatie, al is deze niet aantoonbaar.

Naast de naam van de pijpmaker is het voorkomen van een datering op de hiel van de pijp opmerkelijk. Dit produkt is de oudst bekende pijp van Goudse makelij met een jaartal. Wat zich aan de zorgvuldige tekening helaas niet laat aflezen is de techniek van het tekstmerk. Werd dit op de voet van de pijp gedrukt met een groot hielstempel of is de tekst zorgvuldig ingekrast of ingesneden? In het eerste geval is dan sprake van een serieartikel. Dit zou de zakelijke relatie tussen de beide pijpmakers bevestigen. De datering geeft dan het jaar van fabricage van het stempel aan. Pijpen met dit merkteken zouden in latere jaren ook nog gemaakt kunnen zijn. Betreft het echter een ingekrast of ingesneden merk, dan herinnert de tekst aan een speciale gelegenheid. De pijp zou dan bijvoorbeeld door baas Adriaan van der Aerden geschonken kunnen zijn aan zijn leerling Hendrick Jans. Na zijn leertijd en het afleggen van de meesterproef vertrok de knecht immers uit zijn bedrijf en vestigde zich als zelfstandige pijpmaker. Het meegeven van een dergelijk aandenken als reclamestuk voor de winkel van de nieuwe pijpmakersbaas was voor Adriaan van der Aerden een vorm van reclame en een opmerkelijk aandenken voor Hendrick Jans.

Wel moeten we dit stuk beslist niet verwarren met pijpen gemaakt bij het afleggen van de gildeproef. Bij deze proef moest de leerjongen bewijzen dat hij met vakbekwaamheid en snelheid pijpen kon maken. Van een volleerde maker werd produktie verwacht en het ging er zeker niet om te testen of de artistieke gave tot het maken van een bijzonder model aanwezig was. Vandaar dan de gildeproef in Gouda voorschrijft dat de leerling een dozijn goede pijpen moet maken.

Helaas is de verblijfplaats van de pijp waarnaar deze tekening is gemaakt onbekend. Het is zelfs niet zeker of zij zich nog ergens in een museumdepot schuil houdt. Door een gelukkige omstandigheid bleef de afbeelding wel bewaard. In maart 1883 werd zij op een veiling in 's Gravenhage gekocht uit de kollektie van Jhr. Hooft van Iddekinge. Koper was het provinciaal museum van Drenthe. Dit museum schonk de prent aan Gouda in mei 1955. Geen verwonderlijke schenking want de voormalige directeur van de Goudse musea, G.C. Helbers, ontdekte de tekening aldaar in het museum en bewerkstelligde de schenking. De prent zal te zien zijn op de grote pijpententoonstelling in Gouda de komende zomer.

 

© Don Duco, Pijpenkabinet, Leiden, 1983