Iconische bruyèrepijpen
De bruyèrepijp is tot 1950 vooral een degelijk en traditioneel gebruiksvoorwerp, met een beperkte keus aan modellen in recht of gebogen. Prima voor de behoudende pijproker. Maar daarna komt er echt variatie met meer aandacht voor kwaliteit wat zich uit in betere selectie van het hout, slim gebruik maken van de nerfstructuur en aparte mondstukken. Door de algemene economisch groei is de pijproker ook bereid beduidend meer voor zijn pijp te betalen.
Verschillende Europese landen ontwikkelen een eigen stijl. De Engelse pijp blijft behoudend en klassiek van lijn. Dunhill is toonaangevend. De systeempijp of droogroker - de Falcon is de bekendste daarvan - is een product van de aluminiumindustrie van vlak voor de oorlog en zal de markt tientallen jaren vasthouden. Look-alikes worden in verschillende landen gemaakt maar blijken voor veel rokers een teleurstelling. De Deense freehand ontwikkelt zich in de jaren 1960 en eenmaal gevestigd krijgt deze een lange uitlooptijd, ja zelfs navolging.
In de jaren 1980 bloeien artisanale werkplaatsen in Italië, met name in de streek rond Pesaro. De meesterpijpmaker weet daar vooral de schoonheid van het hout uit te buiten en blijft verbazen met prachtige ontwerpen en perfecte afwerking. Een lijn die zich tot ver in de eenentwintigste eeuw voortzet. Wie daarmee niet kan concurreren zoekt het in iets ludieks zoals spuitlak of een kleurig acryl mondstuk.
Kortom, in de tabakspijp valt qua ontwerpen ook na 1950 nog veel te beleven. Scroll langs de uiteenlopende ontwerpen en ervaar dat de tabakspijp ook in de laatste decennia een boeiend voorwerp is dat vakbekwame kunstnijverheid soms met kunst verbindt, in andere gevallen schoonheid met praktisch nut.