Bruyères klassiek of curieus
Vanaf 1870 komt de machinale productie van bruyère pijpen snel op gang. Vooral het stadje Saint-Claude in de Franse Jura wordt een belangrijk centrum waar de houten pijp op gestroomlijnde wijze tot stand komt. Daarnaast zijn Engeland en Ierland al gauw van belang. Landen als Denemarken en Italië volgen later. Kenmerkend is dat ieder land zijn eigen vormgevingslijn heeft.
Reeds voor het jaar 1900 is al een breed gamma aan modellen uitgewerkt, dat vanwege een zekere mate van tijdloosheid het predicaat klassieke vormen zal veroveren. De bekendste modellen zijn de Londen, billiard en buldog, minder algemeen zijn bijvoorbeeld de Dublin, prince of de poker. Andere modellen appelleren aan een bepaald modebeeld en blijven maar een paar jaar populair. De Oom Paul is daarvan een goed voorbeeld.
De producten met het hoogste aanzien zijn die van de firma Alfred Dunhill Ltd. die in 1906 voor het eerst op de markt verschijnen. Dunhill laat op eigen initiatief pijpen bij de firma Charatan maken, waarbij de opdracht luidt dat de prijs niet van belang is als de kwaliteit maar optimaal is. Wanneer de producten aanslaan, sticht Dunhill een eigen fabriek, waar de firma zich specialiseert in de klassieke vormgeving. Hun producten worden op de steel met een witte stip gemerkt.
Naast de grote merken, die qua model elkaar nauwgezet volgen, bestaan er fabrieken met een meer bedrijfseigen assortiment. Wat dat betreft zoeken de bedrijven allemaal naar een onontgonnen marktaandeel. Zo ontstaan naast varianten op het bekende bruyèregamma allerlei wonderlijke maaksels. Wat te denken van de televisiepijp, de kachelpijp, klomppijp of de torpedo. Slechts een heel klein groepje ontwerpen slaat aan, de andere worden een korte periode geleverd en raken daarna in de vergetelheid.