Het Amsterdamse sigarenzakje
Auteur:
Don Duco
Jaar van uitgave:
2004
Uitgever:
Stichting Pijpenkabinet
Beschrijving:
Artikel waarin sigarenzakjes van Amsterdamse winkels uit de periode 1840 tot 1960 naar onderwerp worden ingedeeld en nader worden besproken.
Het sigarenzakje wordt geboren op het moment dat het roken van sigaren gewoonte wordt. Dan krijgt de winkelier behoefte aan een geschikte vorm van verpakking. De sigaar is een relatief duur product en wordt daarom vaak per stuk of bij kleine aantallen verkocht en vanwege de kwetsbaarheid is een veilige verpakking een noodzaak. Bovendien wordt met een deugdelijke verpakking het aroma geconserveerd en blijft de sigaar tegen stof en vuil beschermd. Verpakt in een eenvoudig bedrukt papieren zakje is de sigaar voor transport geschikt en gaat mee in de binnenzak of onder de hoed van de roker.
Het is begrijpelijk dat het sigarenzakje al gauw een toepasselijke bedrukking krijgt. Blikvanger is een aantrekkelijke voorstelling, die in huiselijke kring bewondering vindt. Daarnaast vinden we de naam en het adres van de winkelier of in andere gevallen een reclame van een fabrikant. Vanaf de oudste sigarenverpakking die bewaard bleef tot ver in de twintigste eeuw zien we een gevarieerde ontwikkeling met steeds weer nieuwe tijdseigen kenmerken. In de bonte verscheidenheid aan sigarenzakjes brengt dit artikel enige ordening en chronologie. Daarbij is de stad Amsterdam als uitgangspunt genomen.
De oudste zakjes
Het oudst sigarenzakje dat bewaard bleef is van stevig papier gemaakt en krijgt daarmee bijna de uitstraling van de toen gangbare papier machee sigarenkoker (afb. 1).[1] Het is niet zomaar een zakje maar eerder een enveloppe met een sluitdriehoek. De luxe uitvoering wordt ook nog extra benadrukt door de opdruk in gravurestijl. Aan de voorzijde toont deze chique verpakking het paleis op de Dam, waarbij de voorstelling met ruime boord is omlijst. Het stadhuis is afgebeeld als achtste wereldwonder en oogt maximaal imposant. Bij de opening is overdwars nog een tweede afbeelding aangebracht: een landschap met berg en een dal waarin een trein rijdt. Dit landschap heeft geen relatie met onze hoofdstad en werd kennelijk van een buitenlands voorbeeld overgenomen. De trein die daar rijdt duidt op de vooruitgang, een populair thema in die periode.
De keerzijde is ornamentaal en centraal is hier het visitekaartje van de leverancier weergegeven met in een rechthoek naast de naam van de handelaar de toelichting "fabriceerd en verkoopt alle soorten van tabak, snuif en sigaren" gevolgd door het vestigingsadres "Huidenstraat no 14 bij de Keizersgracht, Amsterdam". Ook hier is dwars op de voorstelling een tweede tafereel aangebracht met een koets en trein en op de horizonlijn schepen. De puntige, driehoekige flap bedoeld om het zakje dicht te kunnen vouwen, toont een vrouw met bazuin en een zittende leeuw, verder is hier een gebouw met moderne gietijzeren constructie te zien. Naast dus een typisch Amsterdamse hoofdvoorstelling domineert hier als thema de vooruitgang, gesymboliseerd door het weergeven van een ouderwetse postkoets en een moderne stoomtrein en een zeilschip tegenover een moderne stoomraderboot.
Dat de sigarenverpakking in die eerste periode, zo tussen 1840 en 1860, nog sterk op de sigarenkoker geïnspireerd blijft, wordt bewezen door een ander vroeg exemplaar (afb. 2). Deze heeft dezelfde stevigheid en is eveneens tamelijk luxe van uitvoering. Het voorwerp is deels in reliëf gepreegd en laat een soort kantwerk zien dat zich als een netwerk over het oppervlak uitspreid. Centraal hierin is een ovaal opgenomen waarin als een camee de hoofdvoorstelling is aangebracht. Aan de ene zijde zien we Ariadne, aan de andere als een soort standbeeld Albrecht Dürer, beiden tegen een groene achtergrond. In hoeverre deze voorstelling betrekking had op het merk sigaren dat erin is verkocht, blijft onduidelijk en gezien de voorstelling is het goed mogelijk dat het om een Duits product gaat, zij het wel dat deze verpakking in ons land gebruikt is.
Een derde, volstrekt a-typische sigarenverpakking heeft wel de gebruikelijke papieren uitvoering, maar is qua bedrukking opmerkelijk (afb. 3). Aan weerszijden is de opzet gelijk: een buitengewoon drukke, ornamentele vulling waarin bladwerk met enig neogotisch traceerwerk te zien is dat als omlijsting fungeert voor enkele cartouches of spaarvelden waarin voorstellingen. Aan de bovenkant is weer het stadhuis van Amsterdam te zien, de trots van de stad, geflankeerd door staande ovalen waarin Europeanen en Amerikanen gebroederlijk staan afgebeeld. Eronder is heel bescheiden het wapen van Amsterdam aangebracht. De onderzijde toont in een liggende rechthoek het profielportret van Amsterdam vanaf het IJ gezien, met op het water weer de bekende vergelijking tussen oud en nieuw: rechts een zeilschip en links een raderstoomboot. Eronder wordt de vooruitgang nog eens benadrukt met een rijdende stoomtrein. Centraal is een rechthoek met puntige bovenzijde uitgespaard waarop aan de ene zijde een historische tafereel dat het meest lijkt op de ontdekking van Amerika of die van de tabak in het algemeen. Op de keerzijde is dit veld gevuld met de naam en het adres van de winkelier, compleet met de winkelnaam "De Wilde Man" en vermelding van de huidige eigenaar èn de vorige. Klaarblijkelijk was de nering niet zo lang tevoren in andere handen overgegaan. De hoofdvoorstelling wordt geflankeerd door een staande Mercurius als god van de handel links en een staande vrouw zonder specifieke attributen rechts. Voor zover bekend heeft dit druk versierde zakje geen of nauwelijks navolging gekregen, hetgeen niet verwonderlijk is vanwege de bewerkelijke aard van de drukplaat.
Een volstrekte tegenhanger van deze overversierde verpakking is het zakje van een winkelier dat volledig tekstueel is uitgevoerd (afb. 4), maar dat uit dezelfde periode stamt. In een eenvoudige maar charmante geometrische omlijsting is in boogvorm de naam van de winkel opgenomen "de Zaanstroom", eronder staan de producten aangeprezen, inclusief de naam van de eigenaar en de adresgegevens. Hoewel bestemd voor sigaren worden gewoontegetrouw, zoals dat ook bij de kerftabak geschiedde, ook de andere producten opgesomd: "tabak en snuif". Het ontwerp doet sterk denken aan de papieren boekomslagen uit het derde kwart van de negentiende eeuw en dat moet ook de datering van dit zakje zijn.
Een laatste a-typische zakje uit de vroege periode is op lila getint papier gedrukt en toont aan de voorzijde een sigarenroker thuis, zittend in een leunstoel en gekleed in een modieuze ruitenbroek, rustig wolkjes rook blazend (afb. 5). Op een tafeltje naast hem staat het goede leven: een fles drank en een glas. Op de onderhelft zijn weer de naam en het adres opgenomen, waarbij de firma Erftemeijer vooral de associatie met kerftabak opwekt. Op de achterkant van het zakje zien we een trofee gemaakt van rokende portretkoppen van diverse pluimage. Mannen met en zonder hoofddeksel waarin naast de sigaar ook verschillende soorten pijpen voorkomen. Daarmee maakt de fabrikant sterker reclame voor het roken in het algemeen dan voor de sigaar in het bijzonder en dat verbaast ons niet van Erftemeijer.
Duidelijk is, dat in die eerste periode nog geen standaardisatie had plaatsgevonden. De sigarenwinkelier volgde zijn eigen idee. Sommigen inspireerden zich op bestaande sigarenkokers, daarnaast komt het zakje van dun gewalst papier in gebruik dat nog sterk wisselt in papiersoort, kleur, ontwerp en wijze van bedrukking. Naast overvolle ontwerpen komen sobere voorbeelden in gebruik. Pas wanneer de sigaar bij iedere tabakswinkel verkrijgbaar is, zet de standaardisering door en dan zien we de variëteit plaats maken voor uniformiteit.
Tabak en tabaksproducten op sigarenzakjes
Vanaf 1870 lijkt het sigarenzakje een gangbaar artikel te zijn geworden, omdat de sigaar snel in populariteit was toegenomen.[2] De meeste winkels gebruiken hetzelfde gewalste witte papier, waarop de druk doorgaans in litho techniek wordt uitgevoerd. Dit relatief nieuwe vlakdrukprocedé leverde een belangrijke vereenvoudiging op de oude manier die met drukblokken werkte. Het koste minder moeite een voorstelling op een vlakke steen te tekenen of te schilderen dan deze in hout of metaal uit te steken. Na 1870 is nog slechts een zeer beperkt aantal zakjes met behulp van een cliché gedrukt en vertoont de bekende drukmoeten langs bepaalde delen van de voorstelling. Uiteraard is de keuze voor de ene of de andere techniek afhankelijk van de beschikbare drukker en het lijkt erop dat de lithografische drukkerijen snel met de traditionele drukkers concurreerden waardoor zij het leeuwendeel van deze zakjes leverden. Zeker in een grote plaats als Amsterdam is dat al gauw het geval.
Ook de voorstellingen raken in die periode gestandaardiseerd en in veel gevallen lijken de winkeliers bij een vertegenwoordiger of drukker hun keuze te hebben gemaakt aan de hand van een modellenboek waarin de voorbeelden zaten. De voorstellingen zelf zijn aanvankelijk nog sterk gerelateerd aan de verpakkingen van de kerftabak. De emblemen die we in de eerste helft van de negentiende eeuw voor de gewone rooktabak tegenkomen, worden grotendeels op de sigarenzakjes overgenomen. Daarmee vormen zij eerder een algemene verwijzing naar de tabakshandel dan een specifieke advertentie voor sigaren. Langzamerhand overvleugelt de sigarenverpakking de tabaksverpakking, het sigarenzakje wordt het medium van de winkelier terwijl de tabak steeds vaker in de fabriek wordt verpakt en niet meer ter plekke wordt gekerfd.
Een toepasselijke uitbeelding is de tabaksplant (afb. 6) en deze vormt in het afgebeelde geval een hechte eenheid met de naam van de betreffende winkel, die eveneens "De Tabaksplant" luidde. Het zakje is goed vormgegeven met naast een mooi uitgewerkte tabaksplant een aantrekkelijke belettering. Een variant op dit thema is iets uitgebreider van opzet (afb. 7), maar tevens gekunstelder. Hier mist de centraal afgebeelde tabaksplant alle realisme: nooit bloeide een nicotiana met zulke uitbundige bloemen, terwijl het bladwerk volledig aan de grond blijft. Ongemerkt zijn in deze afbeelding ook nog enkele verwijzingen naar de tabakshandel te zien: een peervormige snuifpot op een sigarenkist links en een mand gevuld met tabak rechts. Duidelijk is hoe sterk men voor de afbeelding uit bestaande voorbeelden putte, zoals blijkt uit de ter weerszijden afgebeelde palmbomen die ook op veel andere ontwerpen de voorstelling omsluiten.
Aan de stillevens van tabaksverpakkingen valt ontwerptechnisch veel eer te behalen (afb. 8-11). Reeds in de achttiende eeuw waren van dit thema al tientallen voorbeelden uitgewerkt. Voor de lithograaf uit het laatste kwart van de negentiende eeuw blijkt het nog altijd een uitdaging met de verschillende tabaksproducten zo te goochelen tot een mooie afgewogen compositie wordt bereikt. Een typerend stilleven van historische tabaksproducten toont een betrekkelijk recent zakje (afb. 8). Het is een prachtig voorbeeld hoe lang dergelijke verouderde verpakkingen als verwijzing naar de nering continueren. Centraal in de voorstelling is zelfs de kanaster mand nog aanwezig, een platte mand waarin de rollen Zuid-Amerikaanse tabak in voorbije eeuwen werden verpakt. In de periode rond het jaar 1900 is de tabaksrol ruimschoots verdwenen en hebben hun advertentiewaarde dus reeds lang verloren. Rechts op de voorstelling staat een theeblik samen met enkele theekistjes, die verwijzen naar de verkoop van thee in dezelfde winkel. Bij dit zakje zien we onderlangs heel onopvallend in minuscule letters de drukkerssignatuur: "Lith. H.C.F. Cladder Amst.", voor de drukker een gratis reclame voor zijn nering. De traditionele, verouderde beeldelementen staan overigens sterk in contrast met de naam van de winkel: "Magazijn de Toekomst".
Het thema van de tabaksverpakkingen wordt ook wel gecombineerd met de tabaksplant en het geheel wordt geplaatst in een omlijsting uit voorbije tijden, zoals hier in een laat achttiende eeuwse schikking, zij het dat ook deze uit de late negentiende eeuw stamt (afb. 9). De tabaksproducten zijn wat kil neergezet, hetgeen overigens vooral aan de tekentrant van de lithograaf ligt en in het centrum staat in een gekuipte pot een iets te onvolwassen tabaksplant die hier beter in volle bloei afgebeeld had kunnen worden. De geometrische omlijsting draagt in de top een trofee bestaande uit een zeis, de slangenstaf van Mercurius, een zandloper en een lauwerkrans als verwijzingen naar de tijd, de landbouw, de handel en de roem.
In een ander opzicht interessant zijn de twee stillevens van verpakkingen in combinatie met het merkteken "Het wapen van Londen" in de top (afb. 10, 11). Hier zijn niet alleen specifieke tabaksverpakkingen afgebeeld maar ook algemene tonnen en vaten en het lijkt erop dat de lithograaf niet beter wist. Toegevoegde elementen zijn een stoomtram en een stoomboot als symbolen van de vooruitgang. Van dezelfde tabakswinkel is nog een tweede zakje bewaard gebleven, voorzien van een andere eigenaarsnaam. Het is een mooi voorbeeld van de overgang van de nering op een nieuwe eigenaar met volledig behoud van het merk en de iconografie van de verpakking. Uiteraard is de lithosteen wel opnieuw getekend, hetgeen zowel uit het formaat als uit de schikking van de voorwerpen blijkt.
Morianen, negers en andere personen
De staande rokende neger, soms ook als Indiaan afgebeeld en doorgaans aangeduid als Moor of Moriaan is een van de populaire motieven om tabak en het roken te adverteren. Wat "De rookende Moriaan" genoemd wordt, is in feite een negerslaaf. Reeds in de zeventiende eeuw wordt deze figuur afgebeeld en dat zal drie eeuwen zo blijven.[3] Wel verandert het uiterlijk en natuurlijk de schikking van de beeldelementen. Kenmerkend is de staande neger, leunend tegen een tabakston, een lange pijp rokend (afb. 12). Op het hoofd is een verentooi te zien, al lijken de veren soms verdacht veel op tabaksbladeren, om de heupen hangt een rokje van tabaksbladeren. Op de achtergrond, in dit geval links, zien we een driemaster als verwijzing naar de bloeiende handelsvaart. Rond de ton is de voorstelling aangekleed met een snuifpot, tabaksrol en een stapel met gezegelde brieftabak, de beste kwaliteit kerftabak. Aan het adres onderlangs is de vermelding "Tabak van J. Lub Jr. " toegevoegd, waarmee de winkelier reclame maakt voor zijn voornaamste toeleverancier, fabrikant Lub.
Van de grote variatie aan rokende Morianen beeld ik nog een exemplaar af (afb. 13) gemaakt naar hetzelfde concept maar spiegelbeeldig. Als een zoekplaatje kun je in deze afbeelding detailverschillen met de voorgaande ontdekken, zoals het rokje van de roker dat nu van stof lijkt te zijn. De snuifpot met opschrift "Rappe" is hier verruild voor een wapenschild met Groningse adelaar dat eerder een merkteken voor kerftabak is dan een sigarenmerk. Lithograaf Faddegon maakt bij dit zakje onder de plaatsnaam wel heel expliciet reclame voor zijn drukkerij. Dit ontwerp is een van de vele voorbeelden die tussen 1875 en 1900 in een oneindige reeks ontstaan volgens eenzelfde concept maar in details steeds wisselen. De winkelier zal dit ontwerp uit het stalenboek van de drukker hebben gekozen en lithografische bedrijven voerden dit werk aan de lopende band uit.
Interessant zijn de zakjes met tweemaal dezelfde voorstelling van verschillende winkels, een mooi bewijs voor een ontwerp dat gewoon bij een drukker besteld kon worden (afb. 14) en niet beschermd was. Rookte de uitgebeelde neger in de achttiende eeuw standaard uit een lange pijp, bij deze afbeelding is hij op de sigaar overgegaan. Het ovaal van de voorstelling heeft geen omlijsting, die wordt gesuggereerd door twee palmbomen naar binnen te laten buigen en langs de onderzijde een uitstalling van tabaksattributen te plaatsen die tot op de afsnede doorlopen. De verpakkingen komen bekend voor: een staand en een liggend tabaksvat, een peervormige snuiftabakspot met "Rappé", enkele kisten, tabaksrollen en meer. Op de horizonlijn ontbreekt de vertrouwde driemaster als verwijzing naar de zeehandel niet. Was deze uitbeelding minder nostalgisch maar meer vooruitstrevend geweest, dan was dit zeilschip zeker vervangen voor een raderstoomboot. Interessant is dat tussen de afbeelding en de tekst door de lithograaf zijn adres weer is achtergelaten, hier lezen we: "Steend. Kuipers Boomsl. 31".
De tweede versie van dit plaatje (afb. 15) is niet in blauw maar in zwart gedrukt. De voorstelling is wat scherper van uitvoering en vooral ook wat zwieriger van uitbeelding. Zowel in het uitbeelden als in het letteren was de lithograaf vaster van hand dan bij het vorige zakje en wist dus een beter contrast te creëren, uiteraard ondersteund door de zwarte drukinkt. Dit zakje werd in opdracht van een andere tabakswinkelier gemaakt en kennelijk niet bij steendrukker Kuipers, althans diens signatuur is niet opgenomen.
De Moor of Moriaan, uitgebeeld als een negerslaaf met rokje, krijgt wanneer de sigaar in populariteit toeneemt, steeds sterkere Indianen trekken. Dat zien we aan het feit dat de hoofdtooi geleidelijk een heuse verentooi wordt, maar ook de lichaamskenmerken getuigen daarvan (afb. 16). Grafisch en ontwerptechnisch gezien is het zakje van "De Wilde Man" een prachtige verdienste met de naturalistisch weergegeven staande figuur met lans en knots als meest opvallend element met een palmboom achter hem en rechts in het verschiet een strand met spelende kinderen bij een tabaksvat, of is het de speelse uitbeelding voor werkende jonge negerslaven? Een zeilschip op het water ontbreekt niet. De lithograaf plaatste in de onderrand nog enkele tafereeltjes, centraal aan de voorzijde de naam en het adres van de winkelier, aan de achterzijde een landelijk voorstelling met rokers, verder stillevens van tabaksproducten. In artistiek opzicht is dit zakje een prachtige tegenhanger van de ornamentele neogotische prestatie van een periode eerder die bij dezelfde winkelier in gebruik was (vgl. afb. 3).
Met het zakje van Jan Hoff zijn we volledig veramerikaanst (afb. 17). In de Verenigde Staten werd de Indiaan al in de negentiende eeuw het uithangteken voor de tabakswinkel, de zogenaamde "Store Indian" en bij dit vignet is die uitbeelding overgenomen. In Nederland blijft de Indiaan een uitzondering al was deze geklede figuur voor preutsere tijden misschien meer toepasselijk dan een bijna naakte negerslaaf. De kledij is traditioneel voor de Indianencultuur en zelfs de Goudse pijp is vervangen voor wat op een calumet lijkt. Heel toepasselijk wordt het tabaksvat hier gebruikt om het adres te plaatsen en boven op het vat staat een sigarenkist en ligt een bosje sigaren, erachter groeit een tabaksplant. De overvolle schikking aan verouderde tabaksverpakkingen is hier wijselijk weggelaten, terwijl het accent op de advertentie van de winkel is komen te liggen.
Behalve Amerikaanse tabak bestaat er de zogenaamde eigen teelt of inlandse tabak die voornamelijk uit de streek rond Amerongen komt. Hoewel deze tabak bepaald niet als de meest smakelijke bekend staat, is zij toch inspiratie geweest voor afbeeldingen. Een mooi voorbeeld is "De Hoopende Zaaijer", een zaaiende boer met op de achtergrond links een dorpskerkje (afb. 18). Ook dit motief is onmiskenbaar van een achttiende eeuwse verpakking afgekeken, daarvan getuigt de omlijsting: boven een boogvorm zien we de slangenstaf van Mercurius en de drietand van Neptunes, goden van handel en zeevaart, een gebruikelijke omlijsting uit de tijd rond 1800. Langs de voorrand ontbreekt iedere verwijzing naar de sigaar: hier staan weer de kanastermanden en tabaksrollen uit een eeuw eerder. Een andere tabaksplanter (afb. 19) zit gehurkt bij zijn handelswaar en het lijkt hier om een planter uit Amerika te gaan gezien de primitieve hut op de afsnede rechts of een Javaan afgaande op zijn muts. In feite is de staande rokende neger voor een gehurkte planter vervangen en het geheel doet wat hybride aan, mede gezien de anatomie van de planten en de dennenboomachtige palm rechts achter.
De combinatie van Moren, Morianen, Indianen of andere exoten, soms zelfs Turken of lieden in nog weer andere gewaden samen met Europese kooplieden is een ander geliefd thema voor het sigarenzakje. Ook deze voorstellingen worden weer aangekleed met tabaksattributen: het tabaksvat, de karot, tabaksrollen, een snuifpot en nieuw is soms de intrede van de sigarenkist. Deze setting was al in de achttiende eeuw voor kerftabak geliefd en spreekt vooral tot de verbeelding omdat het verwijst naar de exotische oorsprong van het product. Zo’n traditionele voorstelling toont het sigarenzakje op blauw papier gedrukt (afb. 20). De vroegere datering blijkt niet alleen uit de afwijkende papiersoort maar ook uit de grafische weergave en de wijze waarop het adres is vermeld. Van de kooplieden draagt er één een tulband met pluim, een zeldzame uitbeelding en dit duidt eerder op tabak afkomstig uit de Oriënt. Bij vroege verpakkingsmerken is het nog gewoonte om het tabaksvat van de initialen van de verkoper te voorzien. De letters "CS" staan hier dus voor C. Smit en wekken de indruk dat Smit zelf nog een tabakskerverij had.
Terwijl er tussen 1750 en 1850 prachtige joyeuze uitbeeldingen van de koopliedenplaatjes ontstaan,[4] zien we bij de sigarenzakjes dat deze voorstelling duidelijk in verval raakt. De figuren worden wat languissant en stijf, zij dragen overdreven hoge hoeden en anatomisch kloppen zij vaak niet (afb. 21). Toch maken zij in de laatste decennia van de negentiende eeuw nog minstens een kwart van de afbeeldingen op sigarenzakjes uit. De verbeterde lithodruk bracht in deze voorstellingen dus geen vooruitgang al had dat ook met de minder flamboyante mode van die tijd van doen. Alleen de blauwe inkt is vrolijker dan de oudere zwarte druksels. Van gelijke strekking en eveneens geïnspireerd op historische tabaksmerken zijn de drie Morianen of drie negerslaven, al dan niet van een rokende pijp voorzien, dikwijls met een pijlenkoker op de rug en met een boog in de hand. In de stijve laat-negentiende eeuwse trant worden de verentooien weer wat bescheidener en verdwijnen de tabaksbladeren rokjes (afb. 22) om stoffen kleding te worden (afb. 23).
Tenslotte is er nog een restgroep met afbeeldingen van personen. We zien bijvoorbeeld de koopman met enkele werkende negerslaven op een strand, een zeilschip wacht op de horizonlijn (afb. 24). Het plaatje is weer typisch negentiende eeuws, inclusief de loden jas en hoge hoed van de Europeaan. Het tweede exemplaar met een koopman tussen tabaksverpakkingen is juist volledig van een achttiende eeuws voorbeeld afgekeken en naast de kledingmode is vooral de omlijsting van c-voluten met rocailles kenmerkend voor de tijd rond 1760 (afb. 25). De "Jonge Koopman" in pofbroek en frak maar met een meer moderne platte hoed bestond als zodanig niet meer in de tijd dat dit zakje in omloop werd gebracht. Meer oorspronkelijk lijkt het staande mannetje dat meer weg heeft van een matroos al heeft hij wel een donkere huidskleur (afb. 26). Dit matrozentypje is de vlotste en meest geslaagde van de drie, in een contrapost houding wacht hij op het aankomende schip, fier steunend op een anker. Bij deze afbeelding worden de verschillende verpakkingen met teksten toegelicht, overgenomen uit oudere voorstellingen. Zo lezen we op de gezegelde kistjes het woord sigaren maar dat is onjuist. Uitgebeeld zijn pakketten brieftabak, een exclusieve soort kerftabak. De lithograaf combineerde dus een oude afbeelding met nieuwe handelswaar.
Naast uitbeeldingen uit het dagelijkse leven zijn ook emblemata als de God van de handel (afb. 27) en de figuratie van de nijverheid (afb. 28) uitgebeeld. Waar Mercurius bij talloze handelsproducten als een waardige figurant voorkomt, zien we deze op sigarenzakjes echter maar zelden. Deze afbeelding is temeer onverwacht omdat de handelsgod als een standbeeld op een sokkel is geplaatst en het lijkt erop dat bij dit zakje het tijdgebonden standbeeld voor een algemene voorstelling is verwisseld. Ook de personificatie van de nijverheid komt op sigarenzakjes niet dikwijls voor. Als een soort Hollandse Maagd beschermt zij een keur aan handelsartikelen maar door de veelheid aan attributen wint de voorstelling niet aan kracht. De bekende tabaksverpakkingen zijn tussen allerlei andere zaken heen gevlochten. Tenslotte behoren tot de restgroep nog andere uitbeeldingen. De visser bijvoorbeeld (afb. 29) is weer zo’n kopie uit de achttiende eeuw die letterlijk is nagemaakt[5] en de tekentrant verraadt de beperkingen van het achttiende eeuwse gestoken drukblok, maar straalt tegelijkertijd de kracht van de vereenvoudiging uit. Opmerkelijk is hier uiterst rechts niet een tabakston maar een tabaksvaatje, een winkelverpakking dus, te zien. Een variant daarentegen heeft zijn opzet uit circa 1800 behouden maar lijkt door de lithografische tekentrant gemoderniseerd: hier heeft de man negentiende eeuwse vormeloze kledij gekregen in de bekende stijve trant (afb. 30). Ook de tabaksbladeren die onder het deksel van het tabaksvat uitkomen zijn erg volgzaam nagetekend. Het staande ovaal met omzoming van bladwerk en een strik in de lucht is weer kenmerkend voor de Franse tijd en het is dus duidelijk dat bij veel van deze varia afbeeldingen de inspiratiebron dus in de historie ligt.
Interessant zijn de portretten van rokende figuren, veelal borstbeelden waarvan de oudste op nog zeer primitieve versies voor kerftabak terugvoeren, vermoedelijk al uit de zeventiende eeuw. Het vignet "De Rookende Pool" bijvoorbeeld (afb. 31) is in de achttiende eeuw een beroemd merk voor kerftabak en de afbeelding vertoont ook de stijlkenmerken uit die tijd.[6] Heel toepasselijk legde de lithograaf wel een bosje sigaren bij de uitstalling en voegde links op de voorgrond zelfs een rechthoekig kistje met opschrift "Sigaren" toe. In de schikking verloor hij echter wel de onderlinge verhoudingen uit het oog, al is dat niet verwonderlijk want toen dit plaatje rond 1890 werd getekend, was de kanaster mand al generaties buiten gebruik en vandaar dat deze te klein is weergegeven. Hoe traditioneel dergelijke platen zijn, wordt ook bewezen door de gewoonte om de initialen op het tabaksvaatje aan te brengen. De keerzijde van dit zakje vormt met al deze traditionele elementen een schril contrast: moderne belettering prijst de waren van de winkelier aan. Als geheel is een voor de tijd toch tamelijk origineel en welverzorgd zakje verkregen.
Een mooi plaatje is ook het uithangteken van "D’Hollantse Damper", dat al in Van Lennep en Ter Gouw voorkomt (afb. 32).[7] Met de bijzondere omlijsting geeft de lithograaf het smeedwerk van het uithangbord weer. Lithografisch weer een geslaagd zakje met een uitgebalanceerd ontwerp waarin afbeelding en tekst een hechte eenheid vormen. Het zakje "De Rookers" (afb. 33) is voor de tijd van gebruik, het laatste decennium van de negentiende eeuw, wel wat gedateerd. Kennelijk betreft het een ontwerp van rond het jaar 1850 dat zorgvuldig werd nagetekend, want motieven als rocailles en acanthusbladeren zijn dan toch echt uit de mode. Ook het feit dat bijna alle personen een pijp roken vormt een slechte aansluiting bij de sigaarrokende klant.
Duidelijk is dat het sigarenzakje tot het jaar 1900 een bonte verscheidenheid bood aan afbeeldingen van personen in een gevarieerde setting. Dat daarbij de iconografie van de achttiende eeuwse kerftabaksverpakkingen overheerst is niet verwonderlijk maar wel enigszins teleurstellend. Het sigarenzakje kreeg na 1850 even veel belangstelling als de tabaksverpakking een eeuw eerder. Helaas ontstond geen nieuwe spraakmakende ontwerplijn maar ontleende men de motieven zonder verandering aan de bestaande tabaksiconografie. Wanneer de tabaksverpakking geleidelijk vanuit de winkelsfeer naar de tabaksfabriek verschuift, wordt deze in een nieuwe uitvoering geleverd. Daar waar het de uitbeelding van personen betreft, domineren de koopman en de negerslaaf, vaak samen, soms ieder afzonderlijk. In beperkte mate worden andere personen opgevoerd, ontleend aan bestaande tabaksvignetten, al dan niet in gemoderniseerde vorm uitgewerkt. Veel van deze ontwerpen verliezen door de priegelige uitvoering hun advertentiewaarde. Talloze uitbeeldingen van personen waren indertijd synoniem aan het tabaksmerk en dat loopt van Moriaan en drie negerslaven tot de visser of de koopman. Op het sigarenzakje vervullen deze personen geen rol meer als merk maar wel als symbool van de winkel of van het metier in het algemeen.
Dieren en topografische uitbeeldingen
Naast actieplaatjes waarin het menselijk handelen centraal staat, komen er talloze afbeeldingen op zakjes voor met andere onderwerpen, die niet zo expliciet in groepen zijn in te delen. De inspiratie voor deze ontwerpen licht overigens weer overwegend bij bestaande tabaksmerken. Een prachtig voorbeeld daarvan is het merk "De Zwanenburg" waarvan het ontwerp uit het laatst van de achttiende eeuw moet stammen (afb. 34). Het merk is centraal verbeeld: een zwaan op een burcht en dit merk heeft een directe relatie met de straat waar de nering is gevestigd. De voorgrond wordt gedomineerd door de bekende uitstalling van tabaksproducten in hun kenmerkende historische verpakking. De achttiende eeuwse origine wordt bewezen door de kanaster manden, tabaksrollen en karotten terwijl zelfs de sigaren nog in hun achttiende eeuwse verpakking worden weergegeven. Ook de omlijsting met een bladerguirlande waarin een schildje met de initialen van de handelaar bovenin zijn kenmerkend voor een eeuw eerder. Op dit sigarenzakje is dus opnieuw geen aansluiting met het actuele product verkregen al blijft het vignet op zich aantrekkelijk.
Het motief paard of springend paard, soms ook het bonte of het zwarte paard is al in de achttiende eeuw veelvuldig als tabaksmerk in gebruik, al is het ontwerp van dit exemplaar kenmerkend voor de tijd van het lithograferen (afb. 35). Vooral de dunne sierlijke krullen die de open ruimte tussen het boven- en het onderopschrift vullen zijn karakteristiek voor het lithowerk uit de eerste periode van het sigarenzakje. Een ander populair merkteken toont de olifant waarop drie personen zitten (afb. 36), eveneens een oud embleem voor kerftabak. De weergave is nogal hybride: het dier zelf heeft een stijve vormgeving die aansluit bij de achttiende eeuwse houtgravure terwijl de mogelijkheden van de lithodruktechniek in het tekstwerk en vooral het lijnenspel rond de hoofdvoorstelling wel goed tot uiting komen. Pas wie twee keer kijkt ziet dat dit ornamentwerk niet volledig in symmetrie is. Daarnaast wist de lithograaf geen mooie aansluiting tussen het formaat van het ontwerp en het feitelijke zakje tot stand te brengen, want de bedrukking heeft of te veel hoogte of te weinig breedte, maar dat gegeven zien we veel vaker bij sigarenzakjes.
Wanneer als grafische opzet een reeks afbeeldingen wordt gebruikt, ontstaat een soort stripverhaal met een geheel eigen uitstraling (afb. 37). Bij dit zakje verwijzen de olifant en de kameel naar de exotische herkomst van de tabak en laten de wijze van transport van de tabak in den vreemde zien. De twee onderste plaatjes stellen de grootscheepse handel present, waarbij stoomschepen en een trein op de zich moderniserende wereld wijzen. Getuige het opschrift liet deze sigarenfabriek, reeds in 1814 opgericht, deze prent in 1882 deponeren. Die vermelding is bijzonder, want de wet op de merken bestond pas sinds 1881 en richtte zich aanvankelijk louter op de losse symbolen en niet tot een complete uitbeelding als deze. Opnieuw is de hoogte-breedte verhouding niet ideaal.
Een andere vorm om de handel achter het product duidelijk te maken is de afbeelding van een schip. Bij "De Willem Barends" is een zeilschip in volle vaart weergegeven (afb. 38). De zeilen staan bol van de wind, maar ironisch genoeg waaien de vlaggen de andere kant uit! Eigentijdser is de stoomraderboot die we ook al als symbool voor de vooruitgang tegen kwamen (afb. 39). Hoewel moderner dan het zeilschip is de prent weinig gedetailleerd en verliest zijn charme als uitbeelding, want wie door zijn oogharen kijkt ziet geen schip meer maar een ongeordende stapel blokken. Nieuwe transportmiddelen als de stoomtrein en de stoomtram zijn ook een geliefd onderwerp (afb. 40). Wel blijkt dat veel van deze tijdgebonden afbeeldingen nog gebruikt worden op het moment dat het moderne aspect reeds lang vervlogen is en dat wijst opnieuw op de lange looptijden van het verpakkingsdrukwerk met als gevolg een beperkte aansluiting bij de actualiteit.
Reeds in de achttiende eeuw worden gebouwen als merkteken voor tabak gebruik. Een gezaghebbend merk is "Het Konings Loo".[8] Opvallend is dat eenmaal gevestigd dergelijke merken oneindig lang in gebruik blijven. Dat wordt bewezen door twee zakjes met dit teken. Het eerste (afb. 41) vertoont de kenmerkende lithografische uitwerking zoals we in de periode 1840 tot 1870 zien met de joyeuze krullen rond de tekst die kenmerkend voor het lithograferen zijn. Een tweede exemplaar (afb. 42) is alleszins een interpretatie van een achttiende eeuws ontwerp en daarvan getuigen vooral de veervormige ornamentkrullen onder het gebouw, afgeleid van c-voluten. In feite gaat het hier om een dubbele voorstelling: het merkteken boven en een tabaksgerelateerde afbeelding onder. Beide voorstellingen zijn ongewijzigd van bestaande voorbeelden overgenomen, met uitzondering van de kledij van de koopman die iets aan de tijd is aangepast. Let vooral op het languissante voorkomen van de man en natuurlijk zijn kenmerkende hoge hoed die met de mode meegingen, terwijl de verpakkingen op de voorgrond achttiende eeuws bleven. Opnieuw zoeken wij vergeefs naar moderne kisten sigaren en zien we alleen de ouderwetse gezegelde dozen met brieftabak.
Zo belangrijk als het merk "Het Konings Loo" werd voor tabak, zo belangrijk wordt de beurs van Amsterdam voor sigaren. De gezaghebbende firma C.J. Boele uit Kampen deponeert dit merk. Voor de goede verstaander: in die tijd betreft het de beurs van Zocher en nog niet die van Berlage (afb. 43). Dat Boele een belangrijke fabrikant was blijkt uit de afbeelding van het imposante fabrieksgebouw in Kampen dat onder het merkteken staat afgebeeld al weten we dat dergelijke plaatjes vaak schromelijk werden overdreven. Overigens is de voorzijde van het zakje eigenlijk dat deel waarop de firma zijn belang aanprijst, naast het wapen van het koninkrijk geflankeerd door Mercuriusstaf en anker staan hier de talloze verkooppunten opgesomd. Behalve een aantal eigen winkels bevoorraadden zij depots in talloze plaatsen en de meest opmerkelijke vermelding is wel de verkoop in Semarang op Java.
Dat fabrieksmerken in die periode nog onvoldoende beschermd waren, bewijst een zakje met een gelijke afbeelding van "De Beurs" nu niet als merkteken maar als winkelnaam. Deze afbeelding is spiegelbeeldig aan die van Boele en werd door een lokale tabakswinkelier op de markt gebracht (afb. 44). Hier is de afbeelding niet alleen realistisch weergegeven maar ook nog topografisch juist, inclusief de paardentrams op de voorgrond. Dat is logisch want Zocher´s schepping figureert hier als een herkenningsplaatje voor de Amsterdammer en niet als merkteken. De bekende lithograaf Faddegon maakte van deze schepping weer dankbaar gebruik om reclame voor zijn drukkerij te maken.
De trots voor de eigen stad of het eigen dorp komt tot uitdrukking in zakjes waarop de belangrijke gebouwen van een plaats worden afgebeeld. Vaak bestaat er een relatie met de afnemer omdat die in de directe nabijheid woont, alhoewel dat soms ook niet echt dichtbij is (afb. 45). Sigarenzaak "De Munt" zou je wat dat betreft iets dichter bij de Munttoren verwachten en zeker niet drie grachten verderop. De kenmerkende Hendrik de Keijser-toren is hier als symbool voor Amsterdam gekozen. Op de achterzijde lezen we de adressen van de filialen in verschillende Amsterdamse buurten.
Uiteraard is bij het uitbeelden van gebouwen vaak van een zekere actualiteit sprake, vooral wanneer dat gaat om nieuwe, spraakmakende bouwwerken. Het Centraal station is zo’n voorbeeld (afb. 46). De uitwerking van het gebouw is weinig gedetailleerd waardoor de overdaad aan sculpturen in de afbeelding volledig verloren gaat. Op dit zakje is de combinatie van teksten wat ongepast. Enerzijds wordt de "Nederlandsche Tabaks & Sigarenfabriek" aangeprezen, anderzijds adverteert men "Geïmporteerde Havana & Manilla Sigaren". Om geen klantenkring uit te sluiten wordt ook nog de specialiteit "In Alle Soorten Rook- & Pruim-Tabak, Sigaren en Sigaretten" vermeld. Met een datering tussen 1890 en 1895 is dit overigens wel een tamelijk vroege vermelding voor de sigaret.
Even spraakmakend als het Centraal Station is het nieuwe Rijksmuseum van dezelfde architect Cuijpers, waaraan ook een sigarenzakje is gewijd (afb. 47). Deze winkelier was tegenover het nieuwe gebouw vlak bij de Lijnbaansgracht gevestigd. Het drukwerk is vakbekwaam uitgevoerd en verenigt weer oude en nieuwe elementen. De gelithografeerde gevel van het nieuwe Rijksmuseum past prachtig op het zakje. Aan de andere zijde liet de winkelier een traditioneel merk als het wapen van Spanje opnemen dat al in de eerste helft van de achttiende eeuw een gevraagd tabaksmerk was. Actualiteit en historie zijn hier dus naast elkaar geplaatst. Het zakje wordt kort voor de eeuwwisseling gedrukt.
Van dezelfde strekking is de afbeelding van het Paleis van Volksvlijt, min of meer in dezelfde tijd gebouwd (afb. 48). Staande voor de tabakswinkel in de Utrechtsestraat domineerde dat gebouw de kijk uit de stad. Voor wie oog voor kwaliteitsdrukwerk heeft, hoeft de afbeelding van het Rijksmuseum maar met het paleis voor Volksvlijt te vergelijken om te zien dat lithograferen een grote subtiliteit kon geven, maar dat die mogelijkheid niet altijd werd benut. Waar het Rijksmuseum een romantisch-realistisch plaatje geeft is het expositiepaleis een koude wat dichtgelopen licht-donker prent geworden. Dat er tussen het afgebeelde gebouw en de detailhandel niet altijd een relatie hoeft te bestaan, bewijst een zakje met de afbeelding van het Zeemanshuis (afb. 49). Dit pand werd in 1859 aan de Hoogte Kadijk in Amsterdam geopend en was bestemd als verblijfplaats voor zeelieden. Het verband met een tabaksdetaillist in Zutphen is in dit geval volstrekt onduidelijk. Aan de tekstzijde van dit zakje is nog een geschetst portretje van een neger te zien, een bosje sigaren in een lint voor hem.
Twee voorbeelden met topografie als onderwerp vallen een beetje uit de toon. De eerste kan niet anders dan een kopie zijn van een achttiende eeuws vignet met als hoofdmotief de waag uit Keulen indertijd als tabaksmerk gebruikt (afb. 50). In feite is hier sprake van een opstapeling van beeldeenheden doordat twee voorstellingen boven elkaar zijn geplaatst onder een boogvormig opschrift. Tussen deze onderdelen ontbreken de bekende tabaksverpakkingen niet, terwijl verder repetitief bladwerk en ornamenten als rocailles zijn toegevoegd. De tekst is gemoderniseerd en het woord sigaren is toegevoegd, waarbij rond de belettering de voor de lithografie kenmerkende krullen in feite wat ongepast aandoen. Het tweede zakje is in een andere zin afwijkend. Hier is, over de breedte het oevergezicht van een rivier afgebeeld (afb. 51) dat een majestueus stadsgezicht laat zien. De relatie met de handelswaar "Tabak, Snuif & Sigaren" is ten ene male onduidelijk en werd als tekst in de lucht toegevoegd. Langs de onderrand staat het winkeladres.
De categorie varia-uitbeeldingen bevat dus dierfiguren en gebouwen, een groep waarin weinig eenheid te herkennen valt. Het gaat om eenzijdige bedrukking, soms tweezijdig. In veel gevallen is een combinatie gemaakt tussen het merk en de tekst en een merk of een gebouw.
Reclame voor de eigen nering en andere zaken
Sterker aan de winkel gebonden zijn de afbeeldingen van het eigen winkelpand of alleen de onderpui daarvan. Hoewel een dergelijke opdruk niet zo spectaculair is als een beroemd bouwwerk, is de advertentiewaarde ervan wel groter. Er bestaan talloze zakjes met dergelijke voorstellingen en zij geven bij bestudering een globale indruk van de tabaksdetailzaak in het laatst van de negentiende eeuw. In veel gevallen is dan nog sprake van de hoge achttiende eeuwse winkelpui (afb. 52), al zijn de etalageramen in die tijd wel al drastische vergroot en worden ook voor de uitstalling van producten gebruikt. Naast de herkenbaarheid van het pand wordt altijd de naam van de winkel afgedrukt samen met de naam van de eigenaar. Een willekeurige variant (afb. 53) toont hetzelfde concept, alleen de vermelding tabaksfabriek doet veronderstellen dat er nog inpandig tabak werd gekorven.
A-typisch als winkel is de sigarenzaak van Willem Mulder op het Rembrandtplein, niet gevestigd in een traditioneel winkelwoonhuis, maar op straatniveau uitgebouwd met geweldig grote etalageramen en een uitgebreide ingangspartij (afb. 54), zodat de winkel de uitstraling van een bazaar krijgt. De keerzijde van het zakje komt nog ter sprake. Een andere prachtige winkel wordt uitgebaat door de Tabaks- en Sigarenfabriek "Het Westland" gelegen aan de Heiligenweg (afb. 55). Deze winkelpui lijkt veel imposanter dan in werkelijkheid en dat werd bereikt door twee tamelijk klein afgebeelde personen voor de gevel te plaatsen, een suggestieve wijze van uitbeelden die bij bedrijfsreclames vaker werd toegepast.
Andere sigarenzakjes zijn niet bedrukt met het pand, maar met een merkteken dat bijvoorbeeld als uithangteken werd gebruikt of onderdeel van de tabaksverpakking uitmaakte. Zo’n voorbeeld zien we in de afbeelding en het opschrift van "De Posthoorn" (afb. 56), een winkel gevestigd op dat deel van de Rozengracht waar in de zeventiende eeuw de grootste fabriek van tabakspijpen had gestaan. De winkelnaam is weer aangekleed met lithografische krullen, zij het dat de aantrekkelijk geknikte lijnen een nieuwe tijd inluiden.
Een buitengewoon populair artikel wordt het sigarenzakje met zoekplaatjes, die voor vermaak thuis dienst gaan doen. Ontwerpers bedachten afbeeldingen waarin je na wat speuren ook nog andere voorstellingen kon herkennen, vaak door door je oogharen te kijken en de feitelijke afbeelding te vergeten. Zo’n voorbeeld is de welgevulde bloemenmand met hoed aan de zijkant die voor wie beter kijkt het hoofd van een tuinman verbergt met grote snor, de mand is zijn hoofddeksel (afb. 57). Soms zijn dergelijke plaatjes een serieuze zoektocht naar vormen om de andere voorstelling te herkennen. Van dergelijke afbeeldingen zijn vele tientallen variaties bedacht. Zij werden door kinderen vaak verzameld en in een schriftje geplakt.
Een tweede, sterk vergelijkbare categorie, bestemd voor de wat oudere jeugd is het sigarenzakje voorzien van een rebus (afb. 58). In dit geval moeten we de boom als een "es" lezen en de mast als een "ra", zodat de oplossing "des nachts zijn alle muizen grauw" luidt. Zij komen aan het eind van de negentiende eeuw in gebruik en blijven tot na de Eerste Wereldoorlog in omloop. Ook veel van deze spelletjes eindigen in een kinderschrift en zij vormen een mooi bewijs van de wijze waarop men zijn tijd doorbracht. Voor de winkelier zullen deze zakjes ervoor gezorgd hebben dat kinderen met een blijde lach een boodschap deden en wellicht stimuleerde dat de omzet. Overigens wordt bij deze zakjes de vraag wat de voor- en wat de achterzijde is wat onduidelijk. Voor de winkelier is dat zijn persoonlijke opdruk met naam en adres, voor de consument is dat meestal het zoekplaatje of raadseltje. De kleinere winkels gebruikten deze zakjes alleen met een rebus en bespaarden zich zo de kosten van een eigen opdruk.
Een laatste en niet onbelangrijke categorie onder de varia ontwerpen zijn de sigarenzakjes waarvan het ontwerp overwegend grafisch is. Deze groep start al in de jaren 1850 en 1860 met de zakjes met de kenmerkende lithografische teksten, die voortkomen uit de schrijftrant die de lithosteen mogelijk maakte. Veel van deze teksten zijn opgeluisterd met een bescheiden afbeelding (vgl. afb. 41). Zij blijven vanaf dat moment in gebruik al zien we in de loop van de decennia de mode verschuiven. Sigarenzaak Verster toont in zijn symmetrisch geordende ornamentiek nog het lijnenspel uit de vroegere periode (afb. 59). De winkelier vulde zijn adres aan met de afbeelding van het tram- en omnibusnet van Amsterdam, waarmee het zakje een extra gebruiksfunctie kreeg.
Van de zwierige geschreven teksten in afwisselend lettertype met een doorgaans krachtige alternerende uitstraling waarin krullen domineren worden de teksten geleidelijk wat statischer. Op allerlei wijzen is het tekstuele aspect kracht bijgezet. Door gebruik te maken van een opvallende letter of een lint met wapperende einden (afb. 60) of een tekst die op een denkbeeldige golvende lijn is gezet (afb. 61). Het blijft gebruikelijk om de opschriften te doorbreken met een bescheiden afbeelding, zoals het wapen van de stad Amsterdam (afb. 62). Opvallend bij al dergelijke zakjes is de correcte vormgeving en de fraaie balans die de geroutineerde lithograaf in het tekstwerk wist te brengen.
Vaak ook is het tekstuele aspect de keerzijde van een afbeelding zoals bij de prent van "De Rookende Pool" (vgl. afb. 31), waar een traditionele achttiende eeuws plaatje aan de ene zijde te zien is en een modern adreskaartje met aanprijzing van de waar aan de andere. Minder groot is het contrast bij de winkel van Willem Mulder (vgl. afb. 54), waar ook een tekstuele keerzijde is aangebracht, met centraal het winkelmerk "De Moor" omgeven door reclames voor sigaren.
Naast deze eenvoudige grafische ontwerpen zijn er ook exemplaren die wat gecompliceerder en ook geraffineerder of juist amusanter zijn. Een voorbeeld daarvan laat enkele kabouters zien die een reuzensigaar torsen (afb. 63). Zij staan op een lint waarop de naam van de winkel "De Koophandel". Wat rustiger en serieuzer is de voorstelling van een sigaar en twee tabaksplanten die de omlijsting vormen voor het tekstuele aspect van het zakje en dit bijna overschaduwen (afb. 64). Een ander ontwerp is in tabaksbruin gedrukt, waarbij alsof het een visitekaartje van de fabrikant betreft de tekst van de winkel met het adres zijn gelegd over een sigaar en opnieuw twee tabaksplanten (afb. 65).
Tenslotte volgen in deze categorie nog drie zakjes met ieder een eigen stijl. Het ontwerp van het eerste exemplaar (afb. 66) wordt gemaakt door een schuins geplaatst tekstbordje met de naam van de firma, in beide zwikken die overblijven staat de toelichtende tekst waarbij de open ruimte weer met het kenmerkende litho-krulwerk is gevuld. Meer asymmetrisch van opzet is een ontwerp waarin een zegel met merknaam "Noviomagum" met de rand van de sigarenkist en bloesemtakken als hoekmotief fungeert en ook hier de tekst weinig opvallend is (afb. 67). Bij het laatste voorbeeld (afb. 68) domineert het tekstuele vanwege de belettering die is afgekeken van ontwerpen van sigarenkistetiketten, waarin dit specifieke getekende lettertype vaker voorkomt. Een deel van de tekst is op een lint geplaatst met langs de randen en aan de uiteinden gestileerd rolwerk. Op de voorzijde staat de hoofdvestiging, het filiaal wordt op de keerzijde vermeld.
Tekstueel maar met een klein vignet is een zakje met een staande bijna naakte roker leunend op pakketten waarop heel toepasselijk "Cuba" en "Havanna". De achterzijde van het sigarenzakje wordt doorgaans wat eenvoudiger bedrukt, zodat er is dus letterlijk van een achterzijde sprake is. Daar plaatst men bijvoorbeeld een prijslijst van de producten (afb. 69), of een meer algemene advertentie. Een variant met een dienstregeling van het openbaar vervoer kwam al ter sprake (vgl. afb. 59) evenals de populaire rebussen, raadseltjes en zoekplaatjes.
Een enkele maal speelt men met het sigarenzakje in op de actualiteit en spreken we van gelegenheidszakjes. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de kroning van prinses Wilhelmina tot koningin plaatsvindt. Talloze fabrikanten laten een speciaal sigarenzakje maken waarop het portret van de jonge vorstin. In een uitzonderlijk geval wordt deze heel toepasselijk op oranje papier gedrukt met de gebruikelijke blauwe inkt (afb. 70). De keerzijde vermeldt notenbalken en de tekst van een pro-Oranje liedje op de geboorte van een jonge prins uit de eeuw ervoor! Meer gebruikelijk is gewoon papier met de blauwe drukinkt, zoals het aankijkende borstbeeld van de jonge vorstin (afb. 71). Op de afsnede van het portret lezen we de drukkerssignatuur "Tetterode". De voorzijde is een algemene voorstelling, de achterzijde adverteert voor een Amsterdamse sigarenfabriek. Dergelijke feestelijke zakjes werden voor een klein prijsje aan de detaillist verkocht of gratis geleverd als reclame. Een ander Oranjezakjes is in twee kleuren uitgevoerd, een techniek die in die periode geleidelijk algemener wordt (afb. 72). Aan de voorzijde zien we het vorstelijke portret en de naam van de leverancier. De keerzijde vermeldt een reclame voor bronwater. Na deze bijzondere en welverzorgde gelegenheids sigarenzakjes zal kleur overigens tot de luxe blijven behoren.
Onverwacht en bijzonder van ontwerp is een zakje gewijd aan de inhuldiging van koningin Juliana in september 1948 (afb. 73). De beeldelementen zijn niet bijzonder: een gekroonde initiaal tegen een veld van bladertakken met oranjeappels, maar door het alterneren van beide kleuren is een zeer treffende voorstelling verkregen. De drukker liet trots zijn adres op de onderrand achter.
De gewoonte verdwijnt
Het sigarenzakje blijft tot ver na de Eerste Wereldoorlog algemeen in gebruik. Geleidelijk neemt de verkoop van de doos of het kistje sigaren het van de losse sigaar over. Voor de gewone man blijft de verkoop van de sigaar per één of twee stuks gewoonte, de zogenaamde zondagse sigaar. Wonderlijk genoeg ontwikkelen de druktechnieken zich na 1900 snel, maar het sigarenzakje lijkt daarvan weinig baat te hebben. Weliswaar zien we elementen uit de art nouveau, de art deco en de nieuwe zakelijkheid achtereenvolgens in de zakjes terug, maar de weerslag ervan is buitengewoon mager. Helaas gaat het meestal om zeer ingehouden voorstellingen want de klant was doorgaans de burgerlijke man met de kleine beurs die zich de luxe van een sigaar permitteerde, maar alleen voor een speciale gelegenheid. De sigarenliefhebber van stand kocht zijn rookwaar per kist.
Het leeuwendeel van de zakjes uit die periode is onbeduidend, weliswaar goed verzorgd maar met een weinig aantrekkelijk ontwerp. Een mooi voorbeeld daarvan is het zakje met het Nederlandse wapen (afb. 74). De nieuwe tijd lezen we af aan de naam van de winkel "De Telegraaf", maar ook het telefoonnummer, dat nog naast cijfers een lettercode heeft. De combinatie van beeldelementen en de typografie hebben veel weg van de krantenadvertentie uit die tijd.
Een wonderlijk ontwerp toont het zakje van de "Electr. Tabakskerverij ’t Gekroonde Tabaksvat" (afb. 75). Als vignet is centraal op het zakje een stilleven van tabaksverpakkingen afgebeeld zoals we dat uit de achttiende eeuw kennen, wonderlijk genoeg onder een fantasiekroon geplaatst. De voor de consument in die tijd onbegrijpelijke kanaster manden met tabaksrollen en de snuifpot met "Rappe" moeten weinig klanten aangesproken hebben, maar onderstrepen wel de historie van het bedrijf dat volgens opschrift in 1782 werd gesticht. Toch is dit een sigarenzakje dat tot de categorie onverwachte reclameuitingen behoort, mede omdat het gedrukt is op dun wit papier met een preegdruk van slangenhuid. De achterzijde adverteert voor verschillende traditionele tabakssoorten maar ook voor "Havana sigaren". Onderaan meldt een cirkelvormige omlijsting "Groote Sorteering Houten Pijpen".
Ook de Moriaan heeft een lang leven hetgeen wordt bewezen door een zakje uit een latere periode waarvan zowel het papier als het ontwerp opmerkelijk zijn (afb. 76). Op dun wit papier opnieuw met een preegdruk van slangenhuid is een eenvoudige voorstelling aangebracht bestaande uit een op een baal tabak zittende negerfiguur, in de ene hand een bosje sigaren, in de andere een geopend kistje, een brandende sigaar tussen de lippen. De verticale lijnen langs de voorstelling en de belettering zijn een referentie aan de opkomende art-deco stijl. Ook de keerzijde is bedrukt en wel met het wapen van Nederland geplaatst in een Lodewijk XVI omlijsting met bladeren, strik en meer. Inmiddels wordt het assortiment niet langer aangeprezen vanwege de sigaren maar de tekst vermeldt "sigaretten en rookartikelen".
Tussen traditioneel en moderne vormgeving is het sigarenzakje met de afbeelding van een koggeschip (afb. 77). Gegeven de datering tussen 1920 en 1925 doet de gestileerde weergave van het schip modern aan en hetzelfde geldt voor de belettering, al is de schrijfwijze in schoonschrift en het gebruik van blauwe inkt nog altijd kenmerkend voor de negentiende eeuw. Het Amsterdamse aspect wordt benadrukt door twee vlaggen en een banier die het stadswapen laten zien.
Een traditioneel zakje maar met een vleug van de nieuwe tijd laat aan de ene zijde een tabaksfabriek zien gevestigd in een Amsterdams grachtenpand zij het dat het een huis in de Noorderkerkstraat betreft (afb. 78). Uit de belettering en vooral uit de aan de art deco gerelateerde omlijsting blijkt de datering die tussen 1915 en 1920 moet liggen. De keerzijde is benut voor een sigarenreclame compleet met de firma-adressen. Naast de fabrieksreclame wordt er gebruik gemaakt van de merkreclame zoals de uitbeelding van de rokende stadhouder Willem II in strakke lijst, bedoeld als reclame voor het gelijknamige sigarenmerk (afb. 79). Onverbloemd vermeldt de prent de prijzen van de sigaren. Op de keerzijde adverteert de firma voor haar filialen in Amsterdam en Haarlem.
Na de Tweede Wereldoorlog is de bloei van het sigarenzakje definitief voorbij. De consument koopt steeds vaker zijn sigaren in een kartonnen doos van tien stuks of een kist bij nog grotere aantallen. De sigarenzaak houdt de zakjes paraat voor de kleine consument, doch het aantal winkels met een eigen zakje neemt geleidelijk af. Uit die tijd stammen kenmerkende maar toch wat smakeloze ontwerpen waarbij tekst soms met een lijnenspel wordt verlevendigd. Geknikte lijnen (afb. 80) of een pijl (afb. 81) moeten verbindende elementen tussen tekstblokken worden. Aan de keerzijde worden dikwijls drie punten afgebeeld, die op de service van de sigarenzaak betrekking hebben: kwaliteit, verzorging en sortering.
Enkele grote sigarenfabrikanten verstrekken gratis zakjes bij wijze van reclame en voor de kleine winkelier is dat een voordelige oplossing. Naast een algemene advertentie voor een merk sigaar dragen krijgen zij een neringgebonden opdruk in de vorm van hun naam en adres. De meest bekende is zonder twijfel het zakje van Willem II (afb. 82, 83) dat in talloze variaties bestaat en waarvan alleen de indruk met adresgegevens steeds wisselt. De fabrikant van het sigarenmerk Washington geeft de winkelier op soortgelijke wijze de gelegenheid zakjes te bestellen, waarbij evident van een productreclame van de fabriek sprake is, maar voorzien van een indruk van de naam en het adres van de betreffende winkelier (afb. 84).
Het laatste zakje is afkomstig van een Amsterdamse buurtwinkel die door zijn specialisme in pijpen tot een bekende naam is uitgegroeid (afb. 85). De voorzijde toont een spannend ontwerp met in een langgerekt ovaal een staande pinguïn, links zijn twee verticale balken aangebracht, langs de onderrand staan naam en adres. De keerzijde vermeldt de tekst van een tabakspakje uit het verleden en maakt dit zakje in principe ook geschikt voor de verkoop van losse tabak of zelfs voor andere kleine artikelen. Het zakje staat in schril contrast met de gestandaardiseerde ontwerpen geïnitieerd door grote sigarenfabrikanten van die tijd en de ontwerpen uit de stalenboeken waaruit de winkelier zijn keuze voor een bepaald standaardontwerp maakte.
Samenvatting en besluit
Het sigarenzakjes moet al in de eerste helft van de negentiende eeuw zijn ontstaan. Helaas is hiervan nauwelijks materiaal bewaard gebleven. Het algemene gebruik van een op naam gesteld zakje gaat niet verder terug dan tot rond 1850 en in die periode bestaan er uiteenlopende soorten: de couvertvorm, de etuivorm en het gewone papieren zakje. Vanaf 1870 is er sprake van standaardisering in papier en druktechniek. Het ontwerp sluit aan bij andere productverpakkingen, maar de iconografie komt overwegend uit de tabak voort. De introductie van de lithodruk voor deze verpakkingsvorm zorgt voor standaardisatie in papiersoort maar ook in de stijl waarbij de gelithografeerde teksten domineren.
Het sigarenzakje krijgt in de jaren 1880-1900 een uniformer voorkomen en is in die tijd in grafisch opzicht het best verzorgd. Het tekstuele aspect maakt plaats voor picturaal, altijd gecombineerd met de naam van de winkel en het adres en omschrijving van de handelswaar. Van originaliteit in het ontwerp is dan echter beperkt sprake. Terwijl drukkers vaak kant-en-klare oplossingen hebben en een ontwerp nu aan de ene en dan weer aan de andere sigarenzaak slijten, baseren de meeste winkeliers hun ontwerp op dat van de concurrent. Het zakje is een verplicht nummer voor iedere sigarenzaak en drukkers spelen hierop in door de opstap naar een eigen zakje zo klein mogelijk te maken. Met behulp van modellenboeken kan de detaillist zijn eigen zakje kiezen, hij hoeft alleen maar zijn persoonsgebonden tekst op te geven.
Omdat het sigarenzakje een sterk traditioneel artikel binnen een vaste iconografie is, blijkt het dateren van sigarenzakjes niet altijd eenvoudig. De thema´s en hun composities vertonen over de decennia betrekkelijk weinig verandering, hetgeen verwonderlijk is omdat in die periode de mode en stijl wel sterk verandert. Duidelijk is, dat het sigarenzakje dus een betrekkelijk onveranderlijk, burgerlijk artikel is, bestemd voor een product dat toch wel verkocht. Het zakje voor de gevestigde zaken is dus doorgaans langlopend, al biedt de combinatie naam en adres een mogelijkheid via adresboeken van weleer tot een datering te komen. In een aantal gevallen geeft de vermelding van de lithograaf nog een dateringsverscherping.
Na 1900 richt de belangstelling zich sterker op de meerstuks verpakking van het product en verschuift de losse verkoop van losse sigaren naar de achtergrond. In die periode gaat het sigarenzakje niet mee in de veredeling van het verpakkingsmateriaal waardoor het zijn uitstraling geleidelijk verliest. Vaker dan ervoor wordt het een reclameuiting van een sigarenfabrikant. Nadat het in de jaren zestig en zeventig bijna een verarmingartikel is, herleeft het sigarenzakje daarna in enkele luxere winkels. Het gebruik continueert tot aan eind van de twintigste eeuw.
© Don Duco, Stichting Pijpenkabinet, Amsterdam, 2004.
Afbeeldingen
- Sigarenzakje met flap, voorzijde stadhuis van Amsterdam, keerzijde naam en adres, flap met voorstellingen betreffende de vooruitgang. Amsterdam, J. Ameshoff, Huidenstraat, Amsterdam, 1840-1860.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 25.886
- Sigarenzakje met sigarenkokermodel, preegdruk in spaartechniek van kantmotief met centraal tegen een groen ovaal afbeelding van Ariadne en Albrecht Dürer. Nederland ?, 1840-1860.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 25.745
- Sigarenzakje met tweezijdige bedrukking van verschillende voorstellingen in drukke ornamentiek in adres "De Wilde Man Sigarenfabriek" en D.R. van Eldik, voorheen J.G. Eskens, Kalverstraat, Amsterdam, 1850-1865.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 25.776
- Sigarenzakje met tekstuele voorzijde met binnen een geometrische lijst "De Zaanstroom" en G.W. Zahn, Damrak, Amsterdam, 1855-1875.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.901
- Sigarenzakje met roker in vertrek met eronder J.F. Erftemeijer, Kalverstraat. Achterzijde driehoekige contour met portretkoppen van rokers, Amsterdam, 1860-1880.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 25.868
- Sigarenzakje met tabaksplant, bovenlangs "De Tabaksplant", onder H.D. Visser, hoek Noordermarkt en Boomstraat 33, Amsterdam, 1890-1895.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.559
- Sigarenzakje met bloeiende tabaksplant, bovenlangs in toogvorm "De Tabaksplant" geflankeerd door palmbomen, zonder eigenaarsnaam, Oude Hoogstraat 7, Amsterdam, 1890-1895.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.577
- Sigarenzakje met stilleven van tabaksverpakkingen, in toogvorm "Magazijn De Toekomst", onder C.C.A. Reael & Zoon, P.C. Hooftstraat 133, Amsterdam, 1885-1895. Drukkerssignatuur: "Lith. H.C.F. Cladder Amst.".
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.933
- Sigarenzakje met tabaksplant omgeven door tabaksverpakkingen in getoogde lijst met verzwaarde bovenhoeken, op de plint "De Tabaksplant", B.J. Emmering, Waterlooplein 89, Amsterdam, 1885-1900. Drukkerssignatuur onleesbaar.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.567
- Sigarenzakje met tabaksverpakkingen, een raderboot en een trein in het verschiet, waarboven merk "Het Wapen van Londen", A.E. Perrin, Singel hoek Heisteeg, Amsterdam, 1875-1885.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 25.992
- Sigarenzakje met tabaksverpakkingen waarboven merk "Het Wapen van Londen", M.W.D. Verstegen, Singel hoek Heisteeg, Amsterdam, 1885-1895. Drukkerssignatuur: "Lith. H.C.F. Cladder Amst.".
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 25.993
- Sigarenzakje met staande rokende Moriaan tegen tabaksvat, bovenlangs in boogvorm "De Rookende Moor" en onder adres Wm. Sleumer Jr, Overtoom 186, Amsterdam, 1900-1910.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.693
- Sigarenzakje met staande rokende Moriaan tegen tabaksvat, bovenlangs "Sigaren-Magazijn" en onder H.J. Louman jr., Vinkenstraat 130, Amsterdam, 1885-1900. Drukkerssignatuur: "Lith. Faddegon & Co. Amst.".
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.957
- Sigarenzakje met sigaarrokende Moriaan, bovenlangs in toogvorm "De Rookende Moriaan" en onder adres A.M. Lodeweges, Haarlemmerdijk 73, Amsterdam, 1880-1895. Drukkerssignatuur: "Steend. Kuipers Boomsl. 31".
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.671
- Sigarenzakje met sigaarrokende Moriaan, bovenlangs in toogvorm "De Rookende Moriaan" en onder adres C. van der Schalk, Nieuwe Leliestraat 180, Amsterdam, 1880-1895.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.682
- Sigarenzakje met Indiaan met lans en knots, een palmboom op de achtergrond, onderlangs "De Wilde Man", D.R. van Eldik, Kalverstraat, Amsterdam, 1860-1880. Drukkerssignatuur: "Steendr. F. v. Hoffmann, N.Z. Voorb. No. 106.".
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.018a
- Sigarenzakje met staande rokende Indiaan bij tabaksvat, bovenlangs "Jan Hoff", op het vat Ferdinand Bolstraat 94, Amsterdam, 1885-1895.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.702
- Sigarenzakje met zaaiende boer op een akker, op de voorgrond tabaksverpakkingen, getoogde lijst met wapenschild, Mercuriusstaf en drietand, onderhelft Joh. van de Haar, Daniël Stalpertstraat 105, Amsterdam, 1885-1895. Drukkerssignatuur: "Jacob L. Snoek, Amst.".
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.743
- Sigarenzakje met een gehurkte tabaksplanter omringd door tabaksverpakkingen, een vat links en een hut rechts, bovenlangs in toogvorm "De Planter", onder H.H. Dustmann, Eerste Lindendwarsstraat 7, Amsterdam, 1885-1895.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.745
- Sigarenzakje met twee kooplieden bij een tabaksvat, bovenlangs "De Handelaars", onder C. Smit, Texelsche kade hoek Martelaarsgracht, Amsterdam, 1860-1875.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 25.897
- Sigarenzakje met twee staande kooplieden en een gehurkte negerslaaf, bovenlangs in boogvorm "De Koophandel", onder H.C. Blok, Eerste Boomdwarsstraat 3, Amsterdam, 1890-1895.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.739
- Sigarenzakje met drie staande Morianen, bovenlangs "De Drie Morianen", onder J.M. van Haeften, Derde Egelantiersdwarsstraat 10, Amsterdam, 1880-1895.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.668
- Sigarenzakje met drie staande Morianen, bovenlangs "De Drie Rookende Mooren", onder Carl Jäger & Comp., Leliegracht 94, Amsterdam, 1885-1900.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.676
- Sigarenzakje met koopman en drie negerslaven, bovenlangs golvend opschrift "De Koophandel", onder J. Glasbeek, Oostenburgergracht 15, Amsterdam, 1885-1895.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.727
- Sigarenzakje met Hollandse koopman bij tabaksverpakkingen, bovenlangs in toogvorm "De Jonge Koopman", onder G. Prins, Derde Egelantiersdwarsstraat 15, Amsterdam, 1885-1895.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.748
- Sigarenzakje met staande bootsman of matroos, bovenlangs in boogvorm "Het Anker", onder Gebroeders van Andel, Vondelskade XX 71, Amsterdam, 1890-1895.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.758
- Sigarenzakje met standbeeld van Mercurius, in toogvorm "Het Vondels-Huis" en "te Amsterdam", Frans Becker, Warmoesstraat J64 en Prinsengracht MM1, Amsterdam, 1875-1885.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.762
- Sigarenzakje met zittende personificatie van de nijverheid met boven op lint met ingeknipte einden "De Nijverheid" en onder J.H.J. Ochtman, Prinsengracht 22, Amsterdam, 1890-1895.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.719
- Sigarenzakje met staande visser met harpoen en grote vis, onder de voorstelling "De Visser" en H. Bakker, Tweede Egelantiersdwarsstraat NN453, Amsterdam, 1885-1890.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.756
- Sigarenzakje met staande visser in ovale omlijsting met bladwerk, op plint "De Visscher", J.K. de Roever, voorheen D.D. Petit, Vijzelstraat BB106, Amsterdam, 1885-1895.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.751
- Sigarenzakje met rokende man met bontmuts in ovaal, op lint bovenlangs "De Rookende Pool", onder Th.M. Helsloot, voorheen A. Neumann, Leidsestraat 68, Amsterdam, 1890-1895. Keerzijde tekstuele reclame.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.707
- Sigarenzakje met borstbeeld van een rokende man, langs de onderrand "D’Hollantse Damper", H.A. Walsmit, Haarlemmerstraat 95, Amsterdam, 1885-1895. Drukkerssignatuur: "Lith. Faddegon & Co. Amst.".
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.709
- Sigarenzakje met ornamentaal decor met portretten van rokers, bovenlangs op getoogd lint "De Rookers", D.C. van Nulck, Warmoesstraat 63, Amsterdam, 1885-1895.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.711
- Sigarenzakje met zwaan op een burcht, erboven "De Zwanenburg", langs de onderrand tabaksverpakkingen, onder J.F. Boseker Jr., Zwanenburgerstraat P9, Amsterdam, 1880-1890.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.615
- Sigarenzakje met paard in galop, "Het Zwarte Paard", M.H. ten Brink, Utrechtsestraat 101, Amsterdam, 1885-1890.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.606
- Sigarenzakje met drie personen op een olifant, "De Oliphant", W. de Jong Jurriaans, Vijzelstraat 93, Amsterdam, 1890-1895.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.608
- Sigarenzakje met olifant, kameel en twee prenten van een haven en een treinstation, op rechthoek "opgericht Ao. 1814", Joans. Jacob Voorwijk, Nes 70/72, Amsterdam, 1885-1895, rechts onder de vermelding "dep. 1882".
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.775
- Sigarenzakje met zeilschip, bovenlangs in toogvorm "De Willem Barends", J.W. Eerhart, Grote Kattenburgerstraat 22, Amsterdam, 1885-1900. Drukkerssignatuur: "Jacob L. Snoek, Amst.".
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.587
- Sigarenzakje met stoom-zeilboot, "Magazijn Nederland", Mariniersplein 30, Amsterdam, 1890-1900.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.592
- Sigarenzakje met een stoomtrein en een stoomtram, "Spoor en Stoomtrein Welvaren", J. Kasdorp, Oetgenspad 155, Amsterdam, 1880-1890.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.913
- Sigarenzakje met buitenhuis "Het Konings Loo", H.R. de Vries, Singel 202, Amsterdam, 1855-1875.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 25.787
- Sigarenzakje met buitenhuis "Het Loo" en koopman met tabaksproducten, W.P. Hoeting, Singel 46, Amsterdam, 1870-1885.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.833
- Sigarenzakje met merk de beurs van Amsterdam, een sigarenfabriek en het wapen van Nederland, C.J. Boele & Zoon, Amsterdam, 1880-1895.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 25.720
- Sigarenzakje met de beurs van Amsterdam, "De Beurs", weduwe J. Dondorp, Warmoesstraat 120, Amsterdam, 1890-1900. Drukkerssignatuur: "Lith. Faddegon & Co, Asd.".
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.648
- Sigarenzakje met Muntplein met Munttoren, Gebroeders Posthumus, Berenstraat 27, Amsterdam, 1885-1895. Drukkerssignatuur: "P.C.J. Faddegon & Co, Amst.".
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 25.939
- Sigarenzakje met de gevel van het Centraal Station, "Het Nieuwe Station", H. Porchownijk & Co, Damrak 10, Amsterdam, 1890-1895. Drukkerssignatuur: "Lith. Molenkamp Amst.".
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.655
- Sigarenzakje met de gevel van het Rijksmuseum en eronder "Het Rijskmuseum", keerzijde wapen van Spanje met "Van ouds het wapen van Spanje", J.P. Zwier, Weteringstraat 38-40, Amsterdam, 1895-1900.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.618
- Sigarenzakje met het Paleis voor Volksvlijt, bovenlangs in toogvorm "Paleis voor Volksvlijt", onder J.P.J. Schoon, Utrechtsestraat 51, Amsterdam, 1885-1895.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.641
- Sigarenzakje met het zeemanshuis, onderlangs "Zeemanshuis Amsterdam", keerzijde negerfiguurtje en H.J. Wachtels, Zutphen, 1875-1885.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 25.774
- Sigarenzakje met waaggebouw "De Keulsche Waag" en tabaksverpakkingen, A. Verwer, Schippersgrachtje U419, Amsterdam, 1865-1875.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.662
- Sigarenzakje met gezicht op Arnhem of Nijmegen, J.F. Verster, Kalverstraat E253, Amsterdam, 1875-1885.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 25.803
- Sigarenzakje met gevel van een tabakswinkel, onderlangs "De Handelaars", C. Jagtman, Utrechtsestraat Z139, Amsterdam, 1885-1890. Drukkerssignatuur: Lith. "Molenkamp & Co. Amst.".
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.632
- Sigarenzakje met gevel van een tabakswinkel, bovenlangs op lint met afhangende einden "De Koophandel", G.Ph. Smit, Prinsengracht 182, Amsterdam, 1885-1895.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.639
- Sigarenzakje met gevel van een winkelpand, keerzijde reclame met borstbeeld van een Moor met "De Moor" omgeven door sigarenreclames, Willem Mulder, Rembrandtplein 2, Amsterdam, 1905-1910.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.623
- Sigarenzakje met winkelpui, "Tabak en Sigarenfabriek "Het Westland", Naaldwijk", Heiligenweg 34, Amsterdam, 1885-1895. Drukkerssignatuur: "Lith. Faddegon & Co. Amst.".
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.658
- Sigarenzakje met posthoorn met erboven in toogvorm "De Posthoorn", D. Bierma, Akoleienstraat 4, Amsterdam, 1885-1895.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.947
- Sigarenzakje met zoekplaatje met fruitmand, "Waar is de tuinman?", N. Roetman, Westerstraat 39, Amsterdam, 1890-1900.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.934
- Sigarenzakje met rebus met als oplossing "des nachts zijn alle muizen grauw". Randstad, 1900-1910.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 25.812
- Sigarenzakje met kaart van omnibus en tramlijnen, bovenlangs "Aanwijzing der verschillende lijnen der A.O. Maatschappij", J.F. Verster, Kalverstraat 78, Amsterdam, 1885-1895. Drukkerssignatuur: "Tresling & Co Lith. Amst.".
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 25.940
- Sigarenzakje met tekst "Sigarenmagazijn Palais Royal", Paleisstraat 12, Amsterdam, 1890-1900.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.883
- Sigarenzakje met tekst "De Getrouwe Herder", J.C. Segerdahl, Barentszstraat 84, Amsterdam, 1895-1910.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.847
- Sigarenzakje met wapen van Amsterdam tussen teksten, A. Urbach, Waterlooplein 105, Amsterdam, 1890-1900.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.807
- Sigarenzakje met kabouters die een reuzensigaar dragen, op lint onderlangs "De Koophandel", P.E.F. Haverkamp, Von Zesenstraat 41, Amsterdam, 1890-1905.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.921
- Sigarenzakje met sigaar over tabaksbladeren, "De Koophandel", J. van der Wiel HWzn., Huidenstraat 20, Amsterdam, 1900-1905.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.916
- Sigarenzakje met sigarenkist over een brandende sigaar en tabaksbladeren, "Magazijn De Brakke Grond", Koningstraat 36, Amsterdam, 1895-1905. Drukkerssignatuur: "Jos. Vas Dias & Co., Amst.".
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.856
- Sigarenzakje met tekst "De Jonge Amerikaan", F. Kroeze Jr., Kleine Kattenburgerstraat 30, Amsterdam, 1890-1900. Drukkerssignatuur: "Tresling & Co. Amst.".
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.857
- Sigarenzakje met gestileerde zegel waarop "Noviomagum", Nieuwe Hoogstraat 39, Amsterdam, 1895-1905. Drukkerssignatuur: "Jan L. Koning. & Cie, Amst.".
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.865
- Sigarenzakje tekst op lint met bandwerk, "Sigarenmagazijn Flor de Habana", S. Besem, Weteringschans 179, Amsterdam, 1895-1910.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.875
- Sigarenzakje met staande rokende Moriaan, "Het Oude Postkantoor", C.B. Richel, P.C. Hooftstraat 30, Amsterdam, 1895-1900. Keerzijde prijslijst van sigaren. Drukkerssignatuur: "Faddegon & Co. Ams.".
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.777
- Sigarenzakje met borstbeeld koningin Wilhelmina, "Inhuldigingsjaar 1898", keerzijde bladmuziek met tekst, Frans Becker, Warmoesstraat 64, Amsterdam, 1898. Drukkerssignatuur: "Gebr. Reimeringen, Amsterdam.".
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.085
- Sigarenzakje met borstbeeld koningin Wilhelmina, "Ter Herinnering aan ’t Koningsjaar 1880-1898", keerzijde Henri Besançon, Beerenstraat 33, Leliegracht 2, Amsterdam, 1898-1905. Drukkerssignatuur: "Tetterode".
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.110
- Sigarenzakje met portret van koningin Wilhelmina in ruitvorm, "Wilhelmina Koningin der Nederlanden gekroond Sept. 1898", Louis v.d. Berg, Kalverstraat 187, Amsterdam. Keerzijde advertentie van een fles met "Tafelwater Hollandia Bron", 1898-1905.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.111
- Sigarenzakje met gekroonde initiaal J tegen takken met Oranjeappels, "6 SEPT. 1948", 1948. Drukkerssignatuur: "V.d. Berg, Santpoort.".
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.086
- Sigarenzakje met wapen van Nederland, "Sigaren-Magazijn De Telegraaf", Raadhuisstraat 1, Amsterdam, 1915-1920.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.928
- Sigarenzakje met tabaksverpakkingen onder kroon, "’T Gekroonde Tabaksvat", J.B. van der Craats, Madurastraat 115 en Sumatrastraat 95, Amsterdam, 1935-1950. Keerzijde reclame voor tabakken, sigaren en pijpen.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 25.890
- Sigarenzakje met zittende figuur met kistje en bosje sigaren, "Victor", G. de Haan, Marnixstraat 184, Amsterdam, 1920-1940. Keerzijde productreclame voor sigaretten en rookartikelen. Drukkerssignatuur: "A. Kolthof, Amsterdam. Tel. Z 7866".
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.124
- Sigarenzakje met koggeschip, "Sigarenmagazijn ’T Koggeschip", Jan E. Meyer, Haarlemmerstraat 117, Amsterdam, 1920-1925.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.588
- Sigarenzakje met gevel binnen art nouveauomlijsting, "Sigarenfabriek Borneo", J.J. Bastiaans, Noorderkerkstraat 3-5, Amsterdam. Keerzijde reclame voor sigaren en andere filialen. Amsterdam, 1915-1930.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 26.122
- Sigarenzakje met portret van stadhouder Willem II, "Willem II Sigaren, Willem II Royal", A. Veninga, Groen van Prinstererstraat 110, met adressen van filialen, Amsterdam, 1945-1960.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 25.916
- Sigarenzakje met wapen van Nederland en geometrische lijnen, "Sigarenmagazijn Deli", E. Castein, Van Ostadestraat 311, Amsterdam, 1950-1960. Keerzijde productadvertentie voor eigengemaakte sigaren en ongesausde pruimtabak.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 25.913
- Sigarenzakje met wapen van Nederland, geometrische lijn en vlakken, Frans van Horn, Reinier Claeszenstraat 48, Amsterdam, 1955-1965. Keerzijde "drie Punten".
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 25.969
- Sigarenzakje met tekeningen van een rokende man en vrouw, "Firet’s Sigarenmagazijn", Delistraat 48, Amsterdam. Keerzijde reclame voor Willem II sigaren. Amsterdam, 1960-1970.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 25.947
- Sigarenzakje met twee mannen, eronder Wed. J.E. Stom-Meerman, Raamdwarsstraat 5, Amsterdam, 1960-1970. Keerzijde reclame voor Willem II sigaren.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 25.885
- Sigarenzakje met man met geopende kist sigaren, "Sigarenmagazijn H.J. Verheul", Columbusplein 73, Amsterdam, 1965-1975. Keerzijde reclame voor Washington sigaren.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 25.862
- Sigarenzakje met pinguïn, "Het Pijpenhuis", G.W. Schild & Zoon., Vijzelstraat 69, Amsterdam, 1965-1975. Keerzijde spreuk van een oude tabaksverpakking.
Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 25.808
Noten
[1] Een identiek exemplaar in: G.A. Brongers, Van Gouwenaar tot bruyère pijp, Amerongen, 1978, p 46.
[2] G1883-12-02 De advertenties voor sigaren nemen in die periode sterk toe. G1888-10-28 De Rotterdamse gevangenen krijgen wekelijks tien sigaren in plaats van rook- of pruimtabak.
[3] Don Duco, Verpakkingen van kerftabak, Amsterdam, 2003.
[4] Duco, Ibidem, afb. 28-31.
[5] Duco, Ibidem, afb. 37.
[6] J. van Lennep & J. ter Gouw, De Uithangteekens, in verband met Geschiedenis en Volksleven beschouwd, Amsterdam, 1868, deel II, p 147. Ook “de Rookende Pool” wordt aan zulke winkels aangetroffen; o.a. staat hij goed geschilderd op de Leidschestraat.
[7] Van Lennep & Ter Gouw, (Uithangteekens), p 147.
[8] Duco, Ibidem, afb. 58.