Een stortvondst van Dirk Barunet uit Gorinchem
Auteur:
Don Duco
Jaar van uitgave:
1990
Uitgever:
Stichting Pijpenkabinet
Beschrijving:
Bespreking van een stortvondst van kleipijpen van Dirk Barunet (Bernet) gedaan aan de Kortedijk in Gorinchem.
In mijn handboek uit 1987 introduceerde ik voor het eerst in de pijpegeschiedenis het fenomeen assortiment, met als definitie pijpen gelijktijdig gemaakt door eenzelfde pijpemaker en bedoeld om op de markt een zo breed mogelijke groep rokers aan te spreken. Het assortiment van pijpemakers leren we vooral kennen uit vondsten van misbaksels en breukmateriaal uit de pijpefabriek. Zo’n vondst is bijvoorbeeld in mei 1979 gedaan aan de Kortendijk in Gorinchem, waar een meter onder het straatniveau in een laag met puin ruim 180 pijpen tevoorschijn kwamen die daar ooit door een pijpemaker zijn gestort.
Het gaat om materiaal van Dirk Barunet, in de wandel Bernet genoemd, een van de meer prominente pijpemakers uit Gorinchem. Bernet is niet van origine uit Gorinchem afkomstig. In 1754 komt hij voor het eerst in de archieven voor als hij in het huwelijk treedt met de ruim oudere Anneke van Aken. Zijn aanstaande vrouw is dan al jaren weduwe. Rond die tijd moet Barunet het ambacht van het pijpmaken hebben geleerd. Over het exacte tijdstip en de wijze waarop hij een eigen werkplaats heeft gestart, zijn wij helaas niet geïnformeerd.
Zeker is wel dat dat tussen het moment van trouwen en hun verhuizing naar de Kortendijk in Gorinchem moet zijn geweest. In 1762 kopen zij daar namelijk voor het bedrag van 325 gulden een huis met achtergelegen erf. Het is alleszins waarschijnlijk dat Bernet daar zijn bedrijf vestigt maar ook gaat wonen. Helaas blijft de persoon Bernet een schimmige figuur. Hij komt in de archieven nauwelijks voor waardoor we over zijn levensgang weinig weten. Gelukkig bleef van het voormalige pijpemakersgilde in Gorinchem wel een Knechtsboekje bewaard, waarin de jongens en meiden werden aangetekend, die door de pijpemakers werden gehuurd. Uit dat register blijkt dat Bernet een van de meer omvangrijke bedrijven had, want hij komt dikwijls voor als meester die personeel aanneemt.
Wat het belang van zijn bedrijf is, laat zich echter niet vaststellen. Soms is het zo, dat in dergelijke gilderegisters alleen de minderjarige leerlingen staan opgeschreven, terwijl het gekwalificeerde personeel dat op de gangbare wijze werd ingehuurd niet in zo’n administratie voorkomt. Jeugdig personeel was ook in die tijd goedkoper maar het waren meestel niet de beste krachten. Zij produceren doorgaans het eenvoudige goed en alleen de bedrijven met een grote productie aan grove pijpen konden minder geschoolde jongeren gebruiken.
Het stortmateriaal dat aan de Kortendijk is gevonden getuigt in alle opzichten van een productie door weinig ervaren arbeiders. Het bevat een opmerkelijk assortiment aan korte grove pijpen met een steellengte van zo’n 23 centimeter en voorzien van eenvoudig reliëfwerk op de ketel. De pijpen zijn kenmerkend voor de productie in Gorinchem al vertonen zij een onverwachte variëteit. De vondsten zijn op hetzelfde moment weggeworpen en bestaan op twee uitzondering na louter uit ongerookt materiaal, vaak met imperfecties. Het zal dus gaan om slecht gelukte pijpen die men na het bakken bij een controleronde verwijderde en later zijn weggeworpen.
Wat het assortiment van Barunet opmerkelijk maakt, is dat er geen volledig onversierde ofwel gladde pijpen zijn gevonden. Het gaat zonder uitzondering om pijpen met reliëfwerk in de vorm van de bekende zijmerken en om enig werk met een uitgebreidere decoratie zoals een schelpmotief aan de basis van de pijpekop (afb.1-3). Van de laatste soort zijn drie varianten gevonden, passend binnen de mode van dat moment. Twee van de drie zijn met de makersinitialen DB gepersonaliseerd. Ook in de uitwerking van het schelpmotief zien we enige variatie, bij twee is deze omlijnd, bij de derde zijn de lobben afgeplat. Eén van de schelppijpen werd met of zonder spoor geleverd en het lijkt erop dat deze bij het tremmen moedwillig of uit haast is afgestreken. Helaas valt bij de schelppijpen geen chronologie te herkennen.
Kenmerkend voor de productie uit Gorinchem uit de tweede helft van de achttiende eeuw zijn pijpen met een zijmerk waarin de gekroonde vis boven drie golfjes of de gekroonde letter N voorkomen. Boven deze voorstelling zijn de initialen van de maker aangebracht. Ook deze soorten zijn in het assortiment van Barunet vertegenwoordigd. Van de vis met initialen DBN zijn qua persvorm drie varianten gevonden, waarbij één vorm duidelijk meer versleten was (afb. 4). Van de gekroonde letter N is in het bedrijf ten tijde van het storten maar één persvorm in gebruik (afb. 5). Wat de betekenis van de beide veelgebruikte symbolen is, blijft nog altijd onbekend. Vermoedelijk gaat het om een algemeen teken dat in de loop van de tijd gangbaar was geworden en waarvan zelfs de consument de betekenis niet of niet meer kende.
Meer Gouds van uitstraling zijn de zijmerken DNB gekroond en twee figuurmerken. Hun stijl sluit aan bij de in Gouda geproduceerde zijmerken al komen zij tot stand op een moment dat de zijmerkpijp in Gouda al sterk op zijn retour is. Dat deze persvormen tot de oudere in het assortiment van Bernet behoren wordt ook aangegeven door de forse vormslijtage. De merken zijn beduidend minder scherp van reliëf en door het ophalen van de persvorm verdoezelde ook de vormscherpte van de ketel enigszins. Bij het lettermerk (afb. 6) is de volgorde van de initialen nogal ongebruikelijk. Normaal wordt de bovenste letter als tweede letter gelezen, in sommige gevallen wel als eerste maar hier is heel onlogisch de derde en laatste letter van de naam bovenaan geplaatst.
Van de andere twee zijmerken is het teken Job op de mestvaalt (afb. 7) regelrecht van het bestaande Goudse merk afgekeken. Op het platte land is dit merk lang populair gebleven. Bij Barunet komen we dit merk in verschillende vormvariaties tegen, allen een weinig verzeept. Ook hier gaat het om een product dat voor de laagste prijs moet zijn verkocht. De ene versie is ongekroond, bij de andere is een kroontje boven de voorstelling geplaatst, hetgeen in Gouda bij dit merk overigens niet gebruikelijk was. Uit de koker van de pijpemakers in Gorinchem stamt het zijmerk met de staande haan (afb. 8), dat ook door andere Gorcumse makers is gezet. Beide figuurmerken zijn niet door letters geïndividualiseerd, hetgeen in Gorinchem wel gebruikelijk is.
Opvallend fraai van uitvoering is een zijmerkpijp waarbij de initialen DBN van Dirk Bernet onder een indrukwekkende goedgevormde koningskroon zijn aangebracht (afb. 9). Hier gaat het om een uitvoering waarvan het concept ook in Gouda is bedacht, maar daar weinig algemeen is uitgevoerd. Het merk is vooral ongebruikelijk omdat het weliswaar tot een mooie versiering is uitgewerkt, maar als merkteken toch niet meedingt in de categorie veelgevraagde pijpen. Het bedrijf van Barunet genoot uiteindelijk geen algemeen renommee. Datzelfde geldt voor een pijp met een aanzienlijk grotere ketel waarop de initialen van de maker tussen eenvoudige bladertakken zijn aangebracht, die aan de basis met een lintje zijn samengestrikt en zo een cirkelvormige decoratie opleveren (afb. 10). Gezien de sterkere vormslijtage bij deze pijp betreft het hier een product waarvan de persvorm al weer wat langer in gebruik was.
Tenslotte is er nog een merkdecoratie waarvan twee uitvoeringen zijn gevonden. Het gaat om een pijpekop met aan weerszijden tussen bladertakken de initialen DBUN, een afkorting die erop wijst dat Bernet zijn oorspronkelijke naam Barunet niet vergeten was. Als maker markte hij blijkbaar toch graag met initialen die een nauwere relatie met zijn naam hadden. In Gorinchem maar ook in andere productieplaatsen wordt het in de tweede helft van de achttiende eeuw overigens gebruikelijk om steeds meer initialen als bijmerk op de pijp te plaatsen. Blijkbaar zocht men naar een grotere variëteit of zon met op een manier om met meer letters meer indruk op de consument te maken.
Merkwaardig is de pijpekop zonder hiel, die eerder op een zogenaamde casjottepijp lijkt dan op een zijmerkpijp (afb. 11). De ketel is slanker dan bij hielloze pijpen gebruikelijk is en qua vorm en formaat lijkt de datering beduidend vroeger dan dat de versiering doet vermoeden. Ook het voorkomen van het merk aan beide zijden van de ketel is bij deze soort ongebruikelijk. Bij de tweede versie lijkt de persvorm van veel recenter datum te zijn dan de andere pijpen uit deze stort (afb. 12). De ketel is namelijk aanzienlijk groter en licht ovaalvormig geworden en wijst op een datering in het vierde kwart van de achttiende eeuw. Toch moet ook deze persvorm al geruime tijd dienst hebben gedaan gezien de vormslijtage die zich laat aflezen aan de wazig geworden blaadjes en bloemen van de tak rond het merk. Vooral aan de bovenzijde van de ketel sleet de vorm sterker en manifesteert de slijtage zich duidelijk.
Het vondstmateriaal overziend kunnen we concluderen dat Barunet gelijktijdig een assortiment van ruim tien verschillende producten leverde. Geheel eigen aan het fenomeen assortiment ligt de kwaliteit van de waar betrekkelijk dicht bij elkaar. Er zijn geen geglaasde of op de hiel gemerkte pijpen gevonden, het gaat louter om grove pijpen. Daarnaast ontbreekt ook het meest eenvoudige werk, de pijpen die zonder enige decoratie werden afgeleverd. Het marktsegment dat Barunet bediende was dus dat van de betere grove soort, de pijp met opsmuk die in een brede keuze werd geleverd. Het aspect voor elk wat wils ligt besloten in grotere en kleinere ketels, drukkere en rustigere decoraties maar ook in ouderwetse en moderne uitvoeringen.
Dat tot het assortiment geen echt opmerkelijke producten behoren, ligt in de aard van de pijpemakerijen in Gorinchem. Daar bediende men het middelste en onderste marktsegment; de lange fijne pijpen zijn er schaars gemaakt. De lokale nijverheid specialiseerde zich in grove soorten, al gaat het hier om de meer aantrekkelijke voorbeelden. Tot de opmerkelijkste producten uit het assortiment van Barunet behoren de prachtige zijmerkpijp met de grote kroon en de casjotte met een embleem van initialen aan beide zijden. De ouderwetse zijmerkpijpen van het Goudse type, die met Job op de mestvaalt en de eenvoudige letters, vormden de ouderwetse loot in het marktaanbod. Aan die pijpen werd weinig aandacht besteed hetgeen de beperkte reliëfscherpte ook bewijst.
Tenslotte is het zinvol meer over de algemene kwaliteitstoestand van de producten te zeggen. De gevonden pijpen vertonen allen nogal expliciet kenmerken van slordig perswerk, haastig afwerken en het per ongeluk ovaal drukken van een ketelopening of het kromtrekken van een steel (afb. 13). Het woord misbaksels is in dit verband verkeerd, het gaat om pijpen die tijdens het productieproces onvoldoende aandacht hebben gekregen. Bij het sorteren na het bakken maar voor het verpakken lijken deze producten te zijn uitgeselecteerd omdat zij kwalitatief ondermaats waren. Door de slechtste producten te verwijderen vijzelde men de algehele kwaliteit van de levering iets op. Dat de kwaliteit nooit werkelijk hoog is geweest, was al bewezen door de eenvoud van het materiaal.
De talloze imperfecties wijzen op matig geschoolde arbeiders met meer haast dan zorg en toewijding. Wat dat betreft sluiten de vondsten aan bij de reeks aannames van personeel in het reeds gemelde Knechtsboekje. De werknemers waren blijkbaar minder vaardig dan gemiddeld het geval was en produceerden met snelheid hetgeen ten koste van de kwaliteit ging. De weggeworpen producten zijn daarvan het bewijs. Het bedrijf van Barunet mogen we dus kenmerken als een productiebedrijf waar omvang en snelheid van leveren boven een exclusief en fraai afgewerkt product gingen. Dat van een vastgesteld kwaliteitsniveau sprake moet zijn geweest, wordt bewezen door de weggeworpen pijpen met een esthetisch gebrek die niet in de verkoop zijn gekomen.
Omdat er over het leven van Barunet zo weinig bekend is, is het niet eenvoudig de stortvondst exact te dateren. Gezien de ovaalvormige ketelmodellen betreft het duidelijk materiaal uit de tweede helft van de achttiende eeuw. Verder weten we dat Barunet tussen 1755 en 1765 voor zichzelf moet zijn begonnen. Hij werkte tot 1779 op de Kortendijk, daarna verkocht zijn de werkplaats. Toen verhuisde hij naar een nieuw adres waar hij waarschijnlijk op kleinere schaal door heeft geproduceerd. Het lijkt logisch dat dit vondstmateriaal eerder uit de latere fase dan uit de vroege fase van zijn carrière stamt. Mogelijk werd het gestort toen aan het huis op de Kortendijk verbouwingen werden verricht, dat kan op ieder moment zijn tussen 1765 en zijn vertrek. Een andere optie is, dat dit breukmateriaal bij de overdracht ergens in het pand is achtergebleven en toen is weggeworpen. Een datering tussen 1765 en 1779 is dus het meest voor de hand liggend, met een grotere kans in de richting van het jaar 1779.
afb. | aantal | beschrijving | |
1. | 1 | schelpmotief ketelbasis | |
2. | 7 | schelpmotief ketelbasis, parels met blaadjes, steelzijde initialen DB | |
3. | 41 | schelpmotief ketelbasis met platte knorren, steelzijde DB gekroond | |
4. | 52 | zijmerk vis boven drie golven onder een kroon, initialen DBN | |
5. | 12 | zijmerk N gekroond met initialen DBN | |
6. | 5 | zijmerk DNB gekroond | |
7. | 5 | zijmerk Job op de mestvaalt | |
8. | 2 | zijmerk staande haan | |
9. | 28 | zijmerk DBN onder koningskroon | |
10. | 15 | zijmerk DNB tussen bladertakken | |
11. | 6 | casjotte met aan weerszijden initialen DBUN tussen bladertakken | |
12. | 4 | ovale ketel met aan weerszijden initialen DBUN tussen bladertakken | |
3 | varia koppen (vervuiling) | ||
totaal | 181 | ex. |
© Don Duco, Stichting Pijpenkabinet, Leiden, 1990.
Afbeeldingen
- Schelpmotief aan de ketelbasis begrensd door bladmotiefjes. Gorinchem, Dirk Barunet, 1765-1780.
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 7.609a - Schelpmotief aan de ketelbasis, parels met blaadjes, steelzijde initialen DB. Gorinchem, Dirk Barunet, 1765-1780.
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 7.609c
- Schelpmotief aan de ketelbasis met platte knorren, steelzijde DB gekroond. Gorinchem, Dirk Barunet, 1765-1780.Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 7.609d
- Zijmerk vis boven drie golven onder een kroon, initialen DBN. Gorinchem, Dirk Barunet, 1765-1780.
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 7.612d
- Zijmerk N gekroond met initialen DBN. Gorinchem, Dirk Barunet, 1765-1780.
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 7.618a
- Zijmerk DNB gekroond. Gorinchem, Dirk Barunet, 1765-1780.
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 7.619a
- Zijmerk Job op de mestvaalt. Gorinchem, Dirk Barunet, 1765-1780.
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 7.623a
- Zijmerk staande haan. Gorinchem, Dirk Barunet, 1765-1780.
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 7.621 - Zijmerk DBN onder koningskroon. Gorinchem, Dirk Barunet, 1765-1780.
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 7.620a - Zijmerk DNB tussen bladertakken. Gorinchem, Dirk Barunet, 1765-1780.
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 7.611
- Casjotte met aan weerszijden initialen DBUN tussen bladertakken. Gorinchem, Dirk Barunet, 1765-1780.
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 7.610b - Ovale pijpekop met aan weerszijden initialen DBUN tussen bladertakken. Gorinchem, Dirk Barunet, 1765-1780.
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 7.610a - Schelpmotief aan de ketelbasis met platte knorren, steelzijde DB gekroond, ketelopening vervormd. Gorinchem, Dirk Barunet, 1765-1780.
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 7.609e
Literatuur
Don Duco, 'Achttiende eeuwse pijpen uit Gorinchem', Pijpelijntjes, IV-4, 1978, p 5, 7.
G.C. Helbers, 'Gorinchem als concurrent van de Goudse pijpenstad in de tweede helft van de achttiende eeuw', Oudheidkundige Kring Die Goude, VI, 1949, p 121. Dirk Bernet, 1773-1790
F. Tymstra, ‘Misbaksels uit een pijpenstort te Gorinchem’, Pijpelogische Kring Nederland, 1980, III-11, p. 14-16.