Een koningin of een theaterkoningin?
Auteur:
Don Duco
Jaar van uitgave:
1994
Uitgever:
Stichting Pijpenkabinet
Beschrijving:
De betekenis achter de magnifieke portretpijp van Catherine de Medicis door Gambier uit Givet.
Op 2 september 1829 was het bij het Odéon in Parijs een drukte van jewelste. Die avond vond de opvoering plaats van het drama door Lucien Arnault[1] met als titel "Cathérine de Médicis aux Etats de Blois".[2] Arnault had dit stuk bewerkt tot een klassiek drama in vijf acten en in de hoofdrol figureerde Mademoiselle Georges.[3] De première werd een daverend succes en betekende het begin van een lange reeks voorstellingen.
De rol van de koningin was extra luister bijgezet door enkele historische aanpassingen. De regisseur, die de enscenering verzorgde, realiseerde zich bij het zien van de portretten van Cathérine de Médicis (1519-1589), dat deze vrouw in stijve laat middeleeuwse dracht niet geschikt was om een mondaine toneelpersoonlijkheid te worden. Goedbedoeld verwisselde hij daarom haar kostuum voor dat van haar kleindochter Maria de Médicis (1573-1642). Van haar schilderde Rubens (1577-1640) voor het Palais du Luxembourg een reeks schilderijen. Deze serie toont de heldendaden van Maria vanaf haar aankomst in Marseille tot aan haar dood.[4] Een waarlijk flamboyante koningin in gewaden die op het toneel de juiste aandacht zouden krijgen. En het zij toegegeven, de mode van het begin van de zeventiende eeuw was heel wat joyeuzer dan die van rond 1550.
Het Parijse volk, dat wil zeggen de culturele bovenlaag die zich het bijwonen van voorstellingen kon permitteren, leerde zo de Franse koningin Cathérine kennen in het anachronistische kostuum van haar kleindochter, de kledij die zij nimmer gekend kon hebben. De Parijse winkels in het Rue de l'Odéon en omliggende straten verkochten souvenirs met haar afbeelding: een zijden zakdoek, een lakdoos, een ingekleurde prent, curiosa die het belang van de koningin onderstreepten en Mademoiselle Georges in haar toneelrol wereld beroemd maakten.
Voor de pijpenfabrikanten, die ruim een generatie lang de ervaring hadden de ketel van de pijp te figureren, werd het succes van Arnault's drama aanleiding een pijp te vervaardigen. Het was de toonaangevende firma Gambier die hierop als eerste inspeelde. De vormgraveur van dit bedrijf gebruikte daarvoor een contemporaine voorstelling van een prent of penning en boetseerde een model dat later tot messing persvorm kon worden afgegoten. Daar stond zij, Cathérine of eigenlijk Maria, rondborstig zoals Rubens haar zag, met opstaande kanten kraag passend in het modebeeld van de eerste decennia van de zeventiende eeuw. Op het hoofd de gigantische koningskroon van Frankrijk (afb. 1a-d).
De modelleur zal trots geweest zijn op zijn schepping. Het was werkelijk een vorstelijke pijp geworden. En niet voor het eerst werd een treffende gelijkenis bereikt. In het ontwerp was een nieuw vernuft verwerkt die tot het geslaagde resultaat had bijgedragen. Het imposante borstbeeld van de koningin met de opstaande kraag van het hofkostuum zou als pijp te massief geworden zijn want een zware pijpenkop is oncomfortabel in het gebruik. Zodoende vormde de modelleur op kundige wijze een betrekkelijk dunne schijfvormige borstpartij (afb. 1ad) die aan de achterzijde gedecoreerd werd met aantrekkelijke stilistische versieringen (afb. 1e). Een geraffineerd patroon met de kop van een Bacchant bij de manchet en een schelpmotief aan de basis, vervlochten door c-voluten en acanthusbladeren die het saaie oppervlak breken. De steel bestond uit een manchet met gladde band, waarin de roker een houten roer kon klemmen.
De verkoop van dit model nam Gambier aan het begin van de jaren 1830 ter hand en met succes. Het forse formaat van de pijp en de relatie met de actualiteit verzekerden de verkoop. Een economisch voordeel dat niet van korte duur bleek. In de verkoopcatalogus van het handelskantoor Saillard-Ainé stond ruim een decennium later de pijp nog op een prominente plaats in de catalogus afgebeeld.[5] De firma Gambier leverde de pijp zelfs nog in de jaren 1890, maarliefst zestig jaar na schepping (afb. 2).[6]
In die jaren continueerde Gambier de onjuiste naamsvermelding. Cathérine genoot aanzienlijk meer belangstelling dan Maria, vooral toen vanaf 1880 de brieven van Catharina werden uitgegeven.[7] Daarnaast wist de ontwikkelde roker van haar verstandhouding met Jean Nicot zodat de koningin geassocieerd werd met de benaming "Herbe de la Reine".
De Franse roker uitte tevredenheid over de pijp en of hij ontmaskerd heeft of de voorstelling de ene of de andere koningin betrof, blijft de vraag. Aanvankelijk was het gewoon Mademoiselle Georges in haar glorieuze rol, pas later ontstond wellicht enige discussie.
In deze eeuw zal geen roker deze opmerkelijke pijp meer gerookt hebben en pas bij het ontstaan van de belangstelling voor de figurale Franse pijp ontdekten kritische beschouwers de discrepantie tussen de naam en de voorgestelde. Die eer viel aan de pionier op dit gebied, Jean-Léo te beurt.[8] Maar wat de kritischen onder hen niet opviel was de achtergrond van deze schijnbare fout in de catalogus. Met dit artikel hoop ik niet zozeer dat de koningin haar identiteit terug krijgt maar veeleer dat de beschouwer van de pijp meer het economische belang van de fabrikant leert zien, dat immer prevaleerde boven historische juistheid. De geportretteerde is Maria de Médicis naar Rubens, alias Mademoiselle Georges in de rol van Cathérine de Medicis. En op wie deze pijp nu het meest geleken zal hebben blijft de vraag. Koningin Cathérine is in ieder geval de eerste die afvalt.
© Don Duco, Stichting Pijpenkabinet, Leiden, 1994.
Afbeeldingen
- De prachtige portretpijp genaamd Cathérine de Médicis die in werkelijkheid Maria de Medicis voorstelt. Givet, firma J. Gambier, model 390, 1830-1855.
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 8.541 - De afbeelding van Cathérine de Médicis in de catalogus van de firma J. Gambier, Givet, 1868.
Leiden, collectie Pijpenkabinet Pk 10.077
Noten
[1] Larousse Grand Dictionnaire Universelle du XIXe siècle. Emile Lucien Arnault, poète tragique et litteraire, 1787-1863.
[2] Revue encyclopédique, 1829, p 780.
[3] Larousse Grand Dictionnaire Universelle du XIXe siècle. Marguerite-Josephine Wemmer, dite Mlle. Georges, 1787-1867.
[4] H.W. Janson, A History of Art, London, 1974, p. 419-420.
[5] Besançon, 1843, planche 22. Parijs, Bibliothèque Nationale.
[6] Vve. Hasslauer successeur de Gambier, Fabrikantencatalogus voorzien van historische inleiding en verklarend naamregister door D.H. Duco, Leiden, 1987, p. 3.
[7] La Ferrière et Baguenault de Puchesse, 1880-1909.
[8] Jean-Léo, Les pipes en terre françaises, Bruxelles, 1971, p 40.