Een kakkertje uit de moderne tijd
Auteur:
Don Duco
Jaar van uitgave:
2011
Uitgever:
Stichting Pijpenkabinet
Beschrijving:
Algemene inleiding over pijpaarden figuurtjes voor kinderen naar aanleiding van een vondst bij bouwrijpmaken van grond in Maarssen.
Archeologisch gevonden pijpaarden voorwerpen uit de latere tijd worden over het algemeen vroeger gedateerd dan zij in werkelijkheid zijn. Niet verwonderlijk want zij zijn traditioneel gemaakt en door hun primitieve voorkomen doen zij vaak ouder aan. Het modelleerwerk is dikwijls ondermaats en de persvormen zijn door de grote oplages soms flink afgereden. Een voorbeeld van zo'n laat pijpaarden figuurtje is onlangs bij een veldverkenning buiten Maarssen gevonden en werd onder de nieuwe generatie archeologen niet onmiddellijk herkend. De eenvoudige vormgeving en het ouderwetse materiaal doen historisch aan maar dat is een misleiding. Dit onschuldige stukje kinderspeelgoed is twintigste eeuws en overleefde zelfs het plastictijdperk.
Het betreffende beeldje is een zogenaamd kakkertje, gemaakt van witbakkende pijpaarde (afb. 1). Voorgesteld is een zittend kabouterachtig mannetje, platgezegd in een schijthouding, zijn broek omlaag, de handen aan de knieën. Het figuurtje is gekleed in een jak met v-hals en op het hoofd draagt hij een muts die het midden heeft tussen een slaapmuts en die van een kabouter. Het beeldje is voorzien van twee gaatjes, de ene in zijn mond, de andere in zijn achterste.
Het voorwerp is in een tweedelige metalen mal gedrukt, de persnaden bevinden zich duidelijk zichtbaar aan de zijkant van het figuurtje en laten een lelijke brede rand zien. Die opvallende vormnaad wordt veroorzaakt doordat de persvorm afgereden was toen het voorwerp werd gemaakt. Bij dergelijke figuurtjes is sprake van semimachinale vervaardiging: de mal werd in een tafelmachine geklemd die met een eenvoudige handbeweging open en dicht ging. Vermoedelijk gebeurde de productie na de Tweede Wereldoorlog zelfs met behulp van elektriciteit. Anders dan bij een tabakspijp was alleen van persen sprake, na het vormen moest het gaatje voor de pil met de hand gedrukt worden. Dat gebeurde op het moment dat de vormnaden werden bijgestreken.
Kakkertjes werden verkocht in de speelgoedwinkel en bij aankoop kreeg je een klein zakje met zes of acht Cholerapillen of kortweg Pillen erbij (afb. 2). Dit zijn in papier gewikkelde chemische patronen van onbestemde aard. Deze pil wordt in het gaatje van het beeldje geplaatst en vervolgens met een lucifer aangestoken. Tot hilariteit van de toeschouwers produceert de zetpil vervolgens een lange drol, die zich achter het beeldje ophoopt. Dit gaat verbazingwekkend lang door, zeker meer dan een minuut, totdat de pil is opgebrand.
Dergelijke kakkertjes bestaan overigens in vele vormen. Zij ontstaan rond het jaar 1900 met heel decente beeldjes. Een staande mannetje aangeduid met Kavalier is de vroegst bekende modellering. Dan is alleen een doorboring in de mond zichtbaar waarin de Pille als een sigaar wordt gestoken. De vormgeving is aanvankelijk nog goed van detail, maar doordat de persvormen jarenlang in gebruik blijven neemt de scherpte tot het ontoelaatbare af. Aan kinderspeelgoed werd blijkbaar geen hoge eis gesteld.
Pas na de Eerste Wereldoorlog komt men op het toch wat banale idee de positie van de patroon te verruilen en de sigaar tot drol te bombarderen. Consequentie was wel dat dit tweede gaatje in het beeldje met de hand geprikt moest worden omdat het in de persvorm niet lossend gemaakt kon worden. Overigens, wanneer dierfiguren uitgebeeld worden, ging het altijd om Scheissfigurchen: een zittende hond of een staand varken. Alleen de mensfiguurtjes krijgen twee gaatjes.
Waar het kakkertje bedacht is, blijft nog onduidelijk. Omdat de vroegste beeldjes de vermelding "DEPOSE" dragen zou het zelfs om een Franse vinding kunnen gaan. In de Franse pijpenmakerijen is het kakkertje als een Janklaassenfiguur, een Polichinelle gemaakt. Voornaamste verschil zit in de muts. Latere Duitse producten dragen het opschrift "GERMANY" in reliëf op de onder- of achterzijde. Zij stammen uit de periode van de massaproductie en de vervaardiging loopt tot ver na de Tweede Wereldoorlog door.
De beeldjes uit het Duitse Westerwald zijn het meest algemeen en als bijproduct van de pijpennijverheid zijn zij in oplages van vele miljoenen exemplaren gemaakt. Het curiosagoed als bijverdienste in de pijpenmakerij groeide in Duitsland tot een volwaardige productielijn uit. De start hiervoor ligt kort voor 1900 met eenvoudige pijpen voor schiettenten gevolgd door souvenirs, kerststalfiguren en kinderspeelgoed. Dit alles gebaseerd op massaproductie en ongeschoolde arbeid.
Over het afzetgebied is weinig duidelijkheid maar dit moet wel over grote delen van Europa zijn geweest, incidenteel zelfs daarbuiten. In Nederland waren dergelijke voorwerpen courant verkrijgbaar in de speelgoedwinkel en bij bazaars. De markt werd bij ons gedomineerd door Duitse import. Een prijsvermelding in een catalogus van een Duits bedrijf uit de jaren 1950 meldt iets meer dan DM 20 per 1000 stuks. De inkoopprijs voor de Nederlandse grossier of winkelier lag dus iets boven de twee cent. De consumentprijs vermoedelijk rond de stuiver, inclusief een zakje Pillen.
De datering van deze pijpaarden voorwerpen loopt dus over een lange periode. Gezien enkele overgeleverde persvormen en de afbeeldingen uit catalogi start de productie reeds aan het eind van de negentiende eeuw. Het belang neemt na de Eerste Wereldoorlog toe, mede gestimuleerd door de forse vermindering van de pijpenproductie. De vervaardiging van curiosagoed bood daarvoor compensatie. De verkoop houdt aan tot ver na de Tweede Wereldoorlog. In een aantal gevallen loopt de vervaardiging zelfs tot rond 1980 door. Het pijpaarden kinderspeelgoed wordt achterhaald door nieuwe materialen, waarvan plastic de voornaamste is. Bovendien verdwenen de cholerapillen rond 1980 van de markt.
© Don Duco, Stichting Pijpenkabinet, Amsterdam, 2011.
Afbeeldingen
- Zogenaamd kakkertje van pijpaarde. Westerwald, 1930-1960.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.467 - Zakje met gekleurde cholerapillen. Duitsland, 1950-1970.
Amsterdam Pipe Museum