Catalogi van Wilhelm Klauer

Auteur:
Don Duco

Jaar van uitgave:
2012

Uitgever:
Stichting Pijpenkabinet

Beschrijving:
Twee pijpencatalogi van de firma Wilhelm Klauer uit Baumbach met elkaar vergeleken en de modellen en decoraties besproken en in de tijd geplaatst.

In de tweede helft van de negentiende eeuw maken de pijpenmakerijen in het Duitse Westerwaldgebied een snelle groei door. Toenemende verkoop, vooral naar de Verenigde Staten, geven sommige fabrieken de kans omvangrijke exportorders in de wacht te slepen. In die periode komt de pijpencatalogus in omloop die de verkoop een stimulans moet geven. Van dit bedrijfsdrukwerk bleven de oudste exemplaren niet bewaard. De meeste overgeleverde pijpencatalogi stammen uit het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. In dit artikel staan twee opmerkelijke catalogi van de firma Wilhelm Klauer Söhne uit Baumbach centraal. Het zijn catalogi met een inhoud die representatief is voor de pijpenproductie in het Westerwald in het eerste kwart van de twintigste eeuw. Het zorgvuldig bestuderen van beide catalogi van Klauer levert een helder beeld op van de ontwikkeling van pijpmodellen en decoraties in het Westerwald.

Het uiterlijk van de catalogi

De twee catalogi die hier worden besproken werden niet lang na elkaar gedrukt en zijn sterk verwant aan elkaar. Beide catalogi hebben een fors formaat, ruim breder dan A4 waaraan wij gewend zijn; zij meten 31 bij 24 centimeter. Zij zijn gestoken in een stevige bedrukte kaft, de oudste gedrukt op rood papier (afb. 1), de latere in groen (afb. 2). Op de voorzijde van het kaft tonen zij dezelfde beeldvullende voorstelling. Centraal staat een aankijkende zeeman, geleund tegen de scheepsboord, gekleed in een matrozenpak met een gerande hoed. In de hand houdt hij een korte kleipijp, iets te groot in verhouding tot de zeeman. Heel toepasselijk is de ketel van dit pijpje versierd met een anker met touw. In toogvorm bovenlangs lezen we "PFEIFEN-CATALOG", bij de volgende druk veranderd in "PFEIFEN-KATALOG". Tegen de donkere scheepswand hangt een gestileerd heraldisch schild met als fabrieksmerk een vogelklauw waarbij "FABRIK MARKE W.K.B.". De klauw refereert aan de familienaam van de fabrikant, de letters staan voor Wilhelm Klauer in Baumbach. Naast dit merk is een tekstschildje geplaatst met "EXPORT.". Op het scheepsdek liggen links en rechts van de matroos pakketten handelswaar duidelijk voorzien van de herkomstinitialen "W.K.", verpakkingsmerken zoals die vroeger gebruikelijk waren.

01-16.839a-westerwald-catalogue-wilhelm-klauer-01
Afb. 1. APM 16.839a 
02-16.839b-westerwald-catalogue-wilhelm-klauer-01
Afb. 2. APM 16.839b 

Langs de onderrand van de kaft is nog enige informatie in dunne drukletters toegevoegd. Bij de oudste versie lezen we "J.B. KLEIN'SCHE, BUCHDR. M. BUSCHER, LITH. ANSTALT, CREFELD". Als aanduiding wie de drukker was en waar de drukplaten werden gemaakt. In de tweede editie wordt de lithograaf niet meer vermeld, wel de naam van de drukker. Meer prominent is nu centraal langs de onderrand te lezen: "NACHDRUCK VERBOTEN." Hiermee maakt de fabrikant duidelijk dat de rechten op de uitgave bij hem lagen en dat de concurrent zijn catalogus dus niet zondermeer mocht nadrukken. Een dergelijke vermelding zien we bij catalogi overigens zelden, vrij onverwacht want het copyright op drukwerk was wettelijk nog niet goed geregeld.

Bij de cataloguskaft is veel moeite gedaan om tot een grafisch aantrekkelijk geheel te komen, maar toch doet het resultaat schools en amateuristisch aan. Dat ligt in het beperkte realisme van de tekening. Zo heeft de matroos een onduidelijke leeftijd, bovendien heeft hij geen echte matrozenkop maar oogt meer als een stadse persoon. De omgeving van de centrale figuur is verder warrig van opbouw met onduidelijke masten en touwwerk van het schip naast de gestapelde pakketten handelswaar. Wel krachtig is het schild met het fabrieksmerk van de vogelklauw dat prachtig is weergegeven met zijn asymmetrisch gekruld rolwerk in de linker bovenhoek. Sterk van uitvoering is ook de typografie. Dat de kaft een sprekend realisme en een treffende driedimensionaliteit mist ligt aan het ontwerp waarin te weinig contrast te vinden is. Bij de oudste druk steekt de matroos samen met het fabrieksmerk en de teksten nog donker af bij de lichte achtergrond. Door kopiëren van de litho is dit contrast bij de volgende druk wat vervaagd waardoor de voorstelling zijn zeggingskracht nog verder verliest. De matroos is dikker geworden en met zijn weke gelaat gaat hij bijna op in de achtergrond. Het saaie kaftontwerp van de fabrikantencatalogus past overigens goed bij de inhoud. Bedenkend dat de kaft voor iedere oplage opnieuw op lithosteen werd getekend, is het verrassend te zien dat de oude en de nieuwe druk alleen in details verschillen. Het beeld zelf voldeed blijkbaar.

De drukker uit Krefeld is overigens een bekende. J.B. Klein'sche Druckerei verzorgde voor talloze bedrijven catalogi en ander reclamedrukwerk. De vermelding op de voorkaft was voor zijn bedrijf een geschikte advertentie. Het bracht de concurrent op het idee ook daar zijn catalogus te laten drukken. Naast drukkerij waren zij tevens uitgever en bestierden ook een boekhandel. Daarmee behoorden zij tot de grotere bedrijven die alle facetten van hun branche bedienden. Voor toeleveranciers zoals lithografen maakten zij gebruik van andere gespecialiseerde bedrijven.

De inhoud van de catalogi

Het is opmerkelijk dat de catalogus met de deur in huis valt. Zonder enige inleiding start op de eerste pagina de lijst met afgebeelde pijpen die besteld kunnen worden. Al vanaf 1830 was het overal in Europa gewoonte dat de eerste pagina na de omslag de naam, vestigingsplaats en merken van de fabrikant vermelde. Met name de Franse pijpenmakers geven daarna nog een volle bladzijde met hun zogenaamde Avis. In dit bericht aan de heren detailhandelaren garandeert de fabrikant de kwaliteit van de waar en belooft alle zorg aan elke bestelling te geven. Vaak wordt deze brief nog bekrachtigd met de handtekening van de directeur. Zo niet deze Duitse catalogus. Het is louter een afbeeldingenboek, niets meer en niets minder. Mogelijk hield Klauer er rekening mee dat zijn catalogus overal ter wereld werd gebruikt. Van Zuid-Duitsland tot West-Afrika, van Polen tot Noord-Amerika. Veel van zijn klanten zouden de tekst toch niet lezen, tenzij deze in hun eigen taal gesteld was.

Het binnenwerk van beide catalogi is gedrukt op luxe, gewalst papier dat licht glanzend is en we tegenwoordig met kunstdrukpapier zouden aanduiden. De eerste druk bevat 17 pagina's, bij de tweede druk toegenomen tot 24 vellen. In beide gevallen zijn de pagina's eenzijdig bedrukt en vertonen een zelfde regelmatige schikking van pijpmodellen getekend in contour. De illustraties worden afgezoomd met een strak kader met steeds rechts boven het paginanummer. De keerzijde van de pagina's is onbedrukt gelaten zodat geen hinderlijke doordruk te zien is. Vervolgens zijn de losse pagina's met drie of vier nietjes gebundeld waarna het katern in de stevige kaft is geplakt. Omwille van het prettig bladeren werden de boekjes vervolgens langs de randen gladgesneden. Zo ontstond een traditioneel modellenboek, gekenmerkt door strakke tekeningen, overzichtelijk tot een afgewogen lay-out verwerkt. Het resultaat was welverzorgd maar dodelijk saai.

De tekenstijl van beide catalogi is identiek. De lithograaf werkte op een kloeke, sterk lineaire wijze, zeker niet gericht op het raffinement van het pijpmodel. De lijnen zijn uiterst strak en verraden mechanisch getrokken te zijn. Bovendien is er sprake van een grote lijndikte. Enige dieptewerking is verkregen door de onderlijn van iedere pijp dikker weer te geven dan de bovenlijn. Ook de stand van de pijpen suggereert diepte omdat je als het ware iets in de ketel kijkt. Arceringen in de ketel refereren aan een slagschaduw. Door nooit van deze werkwijze af te wijken is sprake van herkenbare stijl, die alles behalve spannend is.

In de eerste druk zijn 178 voorwerpen opgenomen, waarvan 162 exemplaren steelpijpen zijn. Uitzonderingen zijn negen insteek- en manchetkoppen en zeven schietfiguurtjes op de kermis gebruikt. De tweede druk is fors uitgebreid en illustreert 262 voorwerpen, waarvan de steelpijpen met 222 exemplaren nog steeds het leeuwendeel uitmaken. De losse pijpenkoppen zijn tot 24 stuks gegroeid terwijl de groep schietfiguurtjes gelijk is gebleven. Toegevoegd werden verder negen verschillende bijartikelen waaronder acht fluitjes en een miniatuurkroesje. De twee drukken vergeleken leert ons dat negen pagina's identiek zijn (rood 2, 4, 6, 7, 8, 10, 11, 12 en 13 tegenover groen 4, 5, 7, 8, 9, 11, 12, 13 en 14). Ook de pagina met de schietfiguren is onveranderd. Wanneer pagina's gewijzigd zijn, gaat dat meestal niet om grote verschillen. Soms is slechts één pijpje toegevoegd of is een pijpmodel verwisseld.

03-16.839b-westerwald-catalogue-wilhelm-klauer-20
Afb.  3. APM 16.839b 
04-16.839b-westerwald-catalogue-wilhelm-klauer-21
Afb. 4.  APM 16.839b 
05-16.839b-westerwald-catalogue-wilhelm-klauer-24
Afb. 5.  APM 16.839b 

Een onderscheid is verder dat de bijgeplaatste modelnummers in de tweede druk groter en vetter zijn, alsof het in lood gezette cijfers zijn. Zo komen zij beter tot hun recht. Dat het bij het maken van de litho's niet altijd goed ging bewijst pagina 3 van de tweede druk. Daar werden de nummers van twee gladde pijpmodellen, 156 en 171 verwisseld. Deze fout is hersteld door deze nummers met een klein stukje papier over te plakken waarop het juiste modelnummer gedrukt staat. Zo'n omslachtige wijze een fout te herstellen bewijst vooral het belang dat de fabrikant aan het modelnummer hechtte. Modelnummers waren de referentie bij correspondentie over bestelingen en mochten nooit tot enige verwarring leiden.

Het modelnummer werd in het handelsverkeer standaard als referentie gebruikt en de fabriek ging daar dus uiterst zorgvuldig mee om. De steelpijpen dragen nummers vanaf model 1 tot iets over de 200. De losse pijpenkoppen worden in de vierhonderd reeks geplaatst, dus met bijna 200 modelnummers tussenruimte laten zij de mogelijkheid om het assortiment gesteelde pijpen nog fors uit te breiden. De serie gemonteerde pijpen is betrekkelijk beperkt gehouden, voor de klantenkring van de firma Wilhelm Klauer Söhne waren zij te luxe. Merkwaardig is het dat de schietartikelen en beeldjes niet van een modelnummer zijn voorzien. Dat wekt de indruk dat zij assorti verkocht werden.

De belangrijkste aanvulling op de oude druk is een kleurkatern. Heel kien werden zes kleurenpagina's toegevoegd die de verschillende afwerkingen van de kleipijpen tonen. Aan het begin van de twintigste eeuw was kleurendruk nog een grote luxe waarmee spaarzaam werd omgesprongen. Voor de opdrachtgever was kleur sterk kostenverhogend en commercieel wellicht niet verantwoord, al gaf dit wel een hoge attentiewaarde. Bij deze catalogus is de kleur zeer functioneel toegepast namelijk om de verschillende afwerkingen duidelijk èn aanschouwelijk te maken. Bij de eerste kleurenpagina (pagina 19) verandert het zwart-wit heel subtiel wanneer twee rode pijpen worden afgebeeld samen met twee effen zwart gedrukte exemplaren (afb. 3). Op dezelfde pagina zien we bij de andere pijpen gekleurde steeletiketten. Daarbij worden de kleuren rood en blauw afgewisseld. Op subtiele wijze gaat met enkele kleuraccenten de zwart-wit druk dus over in kleur.

De tweede kleurenpagina laat twaalf vrolijk opgeschilderde reliëfpijpen zien (afb. 4). Hiermee refereert de fabrikant aan de Franse mode zowel qua model als met het schilderemail. Overigens zijn de pijpmodellen op drie exemplaren na identiek aan pijpen die ook al elders in de catalogus staan afgebeeld. Deze kleurige pijpen worden zonder enig commentaar opgenomen, zij spraken indertijd blijkbaar voor zich. De volgende bladzijde, pagina 21, laat Glasierte Tonpfeifen en Gebräunte Tönpfeifen zien, van ieder zes stuks (afb. 5). Het kleuren van pijpen was een specialisme van Wilhelm Klauer. Vooral de met getinte loodglazuur overdekte pijpen getuigen van een bijzondere luxe en kennen we uit weinig andere bedrijven (afb. 6). Hun heldere, stralende kleuren zijn zelfs nu nog een lust voor het oog. De effen gebruinde pijpen, internationaal met torrified clays aangeduid, zijn minder specifiek voor Klauer. Zij waren gezien de eenvoudigere afwerking ook een stuk goedkoper. Hiervan ondervond Klauer grote concurrentie van andere bedrijven.

06-06.021-clay-pipe-westerwald-tulipshape-1
Afb.  6. APM 6.021 
07-16.839b  arch-catalogue-wilhelm-klauer-23
Afb. 7. APM 16.839b 
08-06.818-clay-pipe-westerwald-ovaalkop-ambre-1
Afb.  8. APM 6.818 

Dan volgen twee pagina's, nummers 22 en 23, waarop gecalcineerde gebruinde pijpen te zien zijn (afb. 7). Dit zijn kleipijpen overdekt met een gele lak, die aan de ketelrand en soms ook aan de steel donkerbruin gebrand zijn. Met deze afwerking lijken zij van een afstand op gerookt meerschuim. Hier lezen we boven de pagina Ambrè-Pfeifen, maar bedoeld wordt natuurlijk ambré al kan het streepje ook weggelaten worden. Dit foutje van de lithograaf wijst er op dat hij moeite had met het juist weergeven van letters. Op drie exemplaren na hebben alle gecalcineerde pijpen metaalmonteringen, afgewerkt met een pararubber mondstuk (afb. 8). Alleen de laatste modellen hebben een manchet en worden voorzien van een weichselhouten roer eindigend in een hoornen spits. De laatste pagina is nummer 24 (afb. 9). Hier zijn variaproducten samengebracht. Zes pijpen van uiteenopende aard waaronder drie rode manchetkoppen. Verder is hier de beroemde Kaffeehauspfeife afgebeeld, een zeer kenmerkende Duitse kleipijp die in geen enkel Duits assortiment ontbreekt. Op deze pagina staan ook negen rode bijartikelen, de laatste categorie vaak met een likje verf opgesierd. Zij komen nog ter sprake.

Het assortiment nader bezien

Bladerend door de catalogus zien we dat de firma Wilhelm Klauer Söhne aan het begin van de twintigste eeuw een voor Duitse begrippen prachtig assortiment kleipijpen voerde met een hechte eenheid in stijl en uitwerking. Ondanks de saaie weergave biedt de productcatalogus ruime keuze. Op de eerste pagina's is het rijkversierde goed opgenomen dat de Franse figuurpijp benadert: enkele portretpijpen en andere hoogversierde kleipijpen. Geleidelijk gaat dat over in gewone tabakspijpen, sommige voorzien van een vormvolgende reliëfdecoratie. Een aparte pagina is gereserveerd voor de langere soorten die over de lengte in plaats van over de breedte van de pagina staan afgebeeld (afb. 10). Zij verstoren het ritme van de catalogus maar je zou ook kunnen zeggen dat zij dit juist verlevendigen. In de catalogus worden de tabaksformaten gevolgd door shagpijpen met een kleinere ketel. Het aantal afgebeelde pijpen gaat dan van tien naar twaalf per pagina en van deze soort volgen zes welgevulde pagina's. Het belang van deze categorie was groot, vooral voor export naar West-Afrika. De losse koppen inclusief de curiosa en de schietfiguurtjes staan achterin. Voor Klauer is dit een restpartij die een aanvullend belang had.

09-16.839b-westerwald-catalogue-wilhelm-klauer-25
Afb. 9. APM 16.839b 
10-16.839b-westerwald-catalogue-wilhelm-klauer-05
Afb. 10. APM 16.839b 
11-16.839b-westerwald-catalogue-wilhelm-klauer-08
Afb.  11. APM 16.839b 
12-06.010-clay-pipe-westerwald-peter-dorni-1
Afb. 12. APM 6.010 

Aandacht voor historische Duitse, lees Westerwaldse pijpmodellen, vinden we in de catalogus maar zeer beperkt terug. Voorbeelden daarvan zijn de Peter Dorni pijp (model 32), die als exportitem naar de Verenigde Staten ongekende vraag genoot, vermoedelijk vooral aan geëmigreerde Duitsers (afb. 11). Zij werd al in de achttiende eeuw bedacht en bleef de hele negentiende eeuw bij tal van pijpenmakerijen leverbaar (model 9, vgl. afb. 12). Een tweede pijpmodel heeft een sterk vergelijkbare geschiedenis. De overlangse steeltekst is hier vervangen voor een geometrische band afgesloten met het jaartal 1796 (afb. 13). De betekenis van het jaartal is nog altijd onbekend, mogelijk is het zonder achterliggende gedachte overgenomen van laat-achttiende eeuwse pijpmodellen. Ook bij andere fabrieken was dit pijpmodel met hetzelfde jaartal in de maak. Je kunt je afvragen wat de consument van deze pijpen vond en of die een betekenis aan het opschrift of het jaartal 1796 kon geven. Eerder zal de klant de pijp vanwege het hoge bekervormige ketelmodel gekozen hebben en daar hoorde die steeldecoratie nu eenmaal bij.

13-06.175-clay-pipe-westerwald-bekervorm-1
Afb. 13a. APM 6.175 
13-06.175-clay-pipe-westerwald-bekervorm-4
Afb. 13b. APM 6.175 

Opmerkelijk is dat er in het assortiment slechts vijf Goudse pijpmodellen voorkomen, gekenmerkt door een ovale ketel met een hiel bij de steelovergang (model 40, 41, 116, 131 en 189). Daarnaast treffen we nog drie daarvan afgeleide modellen aan: de nummers 62, 68 en 96, respectievelijk één Engelse en twee Franse interpretaties van de Goudse pijpenkop. Pijpen met de kenmerkende ovale ketel waren bij Klauer blijkbaar nauwelijks in vraag en dat is niet zo verwonderlijk. De ovale ketel komt vooral bij langgesteelde pijpen goed tot zijn recht en dat is iets waarin de Duitse bedrijven in die tijd juist minder sterk waren. Voor de korte pijp had de ovale ketel rond 1900 zijn belang verloren.

14-16.839b-westerwald-catalogue-wilhelm-klauer-04
Afb.  14. APM 16.839b 
15-06.180-clay-pipe-westerwald-kromkop-black-1
Afb.  15. APM 6.180  

De kromkop daarentegen is wel heel prominent in de catalogus van Wilhelm Klauer aanwezig. Ook hier gaat het niet om de oorspronkelijke achttiende eeuwse vorm maar om talloze modelvarianten uit de latere tijd. Opnieuw is het ketelmodel aangepast en zien we variaties die invloeden uit andere centra verraden. Model 171 is nog heel erg Gouds, inclusief het Goudse bijmerk op de hielzijde, zij het dat het een negentiende eeuws grootformaat betreft (afb. 14, 15). Bij talloze andere exemplaren zijn de kenmerken nog wel aanwezig maar domineert de aanpassing met bijvoorbeeld een sterk liggende ketel (model 131), knophiel (model 160) of afgeplatte steel (model 15). Een Ierse variant op de kromkop vertoont een dikke ketelwand met radering rond de vuuropening (model 84, 99, 100, 114). Al deze veranderingen wijzen op de internationalisering van het pijpmodel waarbij invloeden uit andere centra als vanzelfsprekend worden overgenomen.

16-06.182-clay-pipe-westerwald-duitser-black-1
Afb.  16. APM 6.182 
17-16.839b-westerwald-catalogue-wilhelm-klauer-04
Afb. 17.  APM 16.839b 
18-06.187-clay-pipe-westerwald-randduitser-1
Afb.  18. APM 6.187 

De hielloze pijp, van oorsprong afgeleid van de Goudse casjotte, heeft zich in de negentiende eeuw breed ontwikkeld. Voor alle hielloze modellen geldt dat zij de achttiende eeuwse verhouding volledig hebben verlaten. De ketel is veel wijder en beduidend minder hoog. De Duitser (afb. 16), ook wel Pipe Paris genoemd (model 58, 101, 135 enz.), zien we in een brede variatie. Zij is de meest populaire exportpijp voor het Westerwald geweest en is ook in alle andere pijpenproducerende centra gemaakt. Typisch tijdgebonden en vooral ook Westerwalds is de Randduitser (model 36, 59, vgl. afb. 17), met een volwaardig Duitser model maar voorzien van een gladde reliëfring onder de ketelopening (afb. 18). Ook zij zijn bij grote aantallen geëxporteerd. Met hun wat vormeloze model, ruwe snijfilt en het ontbreken van een markering tussen ketel en steel steken deze pijpen wat grof af, echt massagoed dus.

Veel andere hielloze modellen zijn rechtstreekse kopieën van Engelse korte pijpen ofwel cutties. Hoewel Klauer het copyright op de catalogus claimt, pleegt hij zelf opmerkelijk veel plagiaat. We zien dat niet alleen in de modellen maar ook in de decoraties. Daarop wordt later nog uitgebreid ingegaan.

19-16.839b-westerwald-catalogue-wilhelm-klauer-13
Afb.  19. APM 16.839b 
20-06.074-clay-pipe-klauer-schip-anchor-green-1
Afb.  20, APM 6.074 
21-06.067-clay-pipe-klauer-baumbach-hulst-kroon-1
Afb. 21. APM 6.067 
22-06.863-clay-pipe-klauer-baumbach-rifle-cutty-1
Afb. 22. APM 6.863 

Het is al toegelicht dat shagpijpen voor Klauer een groep apart vormen. Het modellengamma is duidelijk moderner dan bij de tabakspijpen. Niet verwonderlijk want deze groep is later bedacht waardoor er geen belegen modellen voorkomen. Bovendien verlangt het kleine formaat een grotere elegantie iets dat we ook terugzien in de reliëfversieringen (afb. 19). Bescheiden maar zeer populair zijn decoraties van mandjes (model 76, 77), de combinatie anker en schip (model 151, 157, afb. 20) of een fijne knorrendecoratie (model 129, 139). Andere exemplaren tonen banen met stippen of parels (model 142, 193). Ook zien we motieven die in Engeland thuishoren, zoals de kroon van het Engelse koninkrijk voorzien van distelbladeren (model 106, afb. 21) of alleen de kroon als motief (model 159, afb. 22). Een kenmerkend Duits symbool is de adelaar met gespreide vleugels (model 21), een decoratie die ook voor export gebruikt is.

23-16.839b-westerwald-catalogue-wilhelm-klauer-07
Afb. 23. APM 16.839b 
24-01.274-clay-pipe-westerwald-dog-cigar-2
Afb.  24. APM 1.274 

 

25-16.839b-westerwald-catalogue-wilhelm-klauer-17
Afb.  25. APM 16.839b 
26-00.138-clay-pipe-westerwald-birds-claw-1
Afb.  26. APM 138 

Uitzonderingen in de modellen zijn pijpen met een kleiner formaat of met een andere verhouding. Slechts twee daarvan zijn specifiek bestemd voor het roken van sigaren en zijn afgeleid van de meerschuimpijpen uit Oostenrijkse ateliers (afb. 23). Op de steel dragen zij in hoogreliëf een voorstelling waarbij het liggende hondje (model 133) een getrouwe kopie van een meerschuim pijp is (afb. 24). De rustende jager daarentegen (model 46) is afgeleid van klei-interpretaties van sigarenhouders. In deze geperste uitvoering komen zij beiden nogal onbeduidend over. Cigarettenpfeifchen vormen een andere minderheidsgroep (afb. 25). Het betreft miniaturen van gewone pijpen waarvan er zeven geleverd worden, vier hebben mensenhoofden op de ketel, een variant toont een vogelklauw (afb. 26). Eigenlijk is dit een soort miniatuurgoed al zagen sommige rokers er rond 1900 nog een serieuze pijp in.

27-16.839b-westerwald-catalogue-wilhelm-klauer-19
Afb.  27. APM 16.839b 
28-16.839b-westerwald-catalogue-wilhelm-klauer-25
Afb.  28. APM 16.839b 
29-01.420b  varia-bust-graf-zeppelin-1
Afb.  29a. APM 1.420b 
29-01.420b  varia-bust-graf-zeppelin-2
Afb.  29b. APM 1.420b 

In het Duitse Westerwald heeft de vervaardiging van bijartikelen een lange traditie. De meeste pijpenmakerijen produceren pijpaarden schietfiguurtjes naast schietpijpen (afb. 27). Bij de firma Wilhelm Klauer Söhne stond al voor 1880 een persmachine om met geringe fysieke inzet eenvoudige voorwerpen te maken. Vooral voor schietplaquettes was zo'n machine geschikt. De loot van bijartikelen wordt rond 1900 uitgebreid met luxe kinderspeelgoed zoals figurale fluitjes en andere curiosa. Veel van deze fluitjes vertonen een zoetige voorstelling die vooral jeugdigen aansprak (afb. 28). Als geschenkartikel werden de gelaarsde kat en een zittende hond ongemeen populair. Tijdgebonden en veel stoerder is het borstbeeld van Graf Zeppelin, aan de achterzijde eveneens voorzien van een fluitje (afb. 29). Met die voorstelling is het een echt jongensding geworden, al kan het ook voor de sier op een richeltje ergens in huis te kijk staan. Dergelijk kinderspeelgoed was zeker niet uniek voor Klauer en komt ook bij talloze andere pijpenfabrieken in productie. Opnieuw is hier dus geen sprake van originaliteit, doch slechts van navolging. Overigens wordt de nieuwe loot uit nood geboren om de teruglopende exportorders voor pijpen te compenseren.

Binnen de categorie pijpen is er aan vormsoorten dus niet een echt brede range, eerder is van een gerichte selectie sprake. Standaardisering van het assortiment bevorderde het gestroomlijnd en dus economisch verantwoord produceren. Voor een productiebedrijf was dat een belangrijk uitgangspunt. Dat we vooral veel modellen uit de Engelse koker zien, is niet verwonderlijk. Pijpen in de stijl van de grote fabrieken in Londen, Manchester en Schotland uit die dagen werden in kopie vanuit Duitse bedrijven geleverd. Zij vormden het leeuwendeel van de export wereldwijd. Aan het begin van de twintigste eeuw had de Franse kleipijp zijn aanzien als exportartikel grotendeels verloren en dat gegeven drukt de catalogus ook uit.

Prestigieuze pijpen versus standaardgoed

Zoals opgemerkt start de catalogus op pagina 1 met de meest aantrekkelijke pijpen uit de fabriek. Tussen de twee catalogi zien we juist hier een groot verschil. De oudste druk laat op de openingspagina vijf figurale pijpen zien, gevolgd door drie gladde, simpele exportmodellen (afb. 30). Die tweedeling maakt dat het geen overtuigende pagina is. De nieuwe druk herstelt dit euvel en toont wel de gewenste eenheid (afb. 31). Nu laat de eerste pagina tien pijpen zien van gelijksoortige uitstraling waarvan vijf figuraal. De andere exemplaren zijn hoog versierd, zij het minder uitbundig.

30-16.839a-westerwald-catalogue-wilhelm-klauer-03
Afb. 30. APM 16.839a 
31-16.839b-westerwald-catalogue-wilhelm-klauer-02
Afb. 31. APM 16.839b 

Naast twee negervrouwtjes (model 1 en 4) zijn er de portretten van Kaiser Wilhelm I (model 2) en Kaiser Wilhelm II (model 136). Een andere politiek geëngageerde pijp heeft een vormvolgende decoratie en is uitgevoerd in het genre Kevelaer, maar nu met op de voorzijde van de ketel een tijdgebonden voorstelling (model 3) van het Zuid-Afrikaanse driemanschap bestaande uit Pretorius, Krüger en Joubert. Zij vormden van 1880 tot 1883 de regering. We zien ze op de voorzijde van de pijp, de plaats waar normaal het genadebeeld van Kevelaer te zien is. Het overige deel van de ketel is met sterretjes geruwd, zoals ook bij de bedevaartspijp gebruikelijk was. Bij de herziene druk draagt de eerste pagina dankzij het figurale werk dus bij tot de volle aandacht van iedereen die de catalogus inkijkt.

32-16.839b-westerwald-catalogue-wilhelm-klauer-03
Afb. 32.  APM 16.839b 
33-01.279-clay-pipe-westerwald-walnoot-1
Afb. 33. APM 1.279 
34-06.041-clay-pipe-westerwald-marseillaise-1
Afb. 34. APM 6.041 

Pagina twee van de beide edities is opnieuw zeer verschillend. Bij de oude druk zijn hier gladde pijpen afgebeeld, overlangs weergegeven met langere stelen dan gebruikelijk. Bij de tweede druk is het ingezette ritme van de eerste pagina voortgezet (afb. 32). In uitstraling doen deze kleipijpen weliswaar een stapje terug maar deze pagina bevat zeker aantrekkelijke exemplaren. Vier kleipijpen hebben een uitbundige steeldecoratie in hoogreliëf, drie met een dierfiguur (model 167, 168 en 187), de laatste met een herder rustend naast een korenschoof (model 166). Vanwege het uitvullen van de decoraties in de persvormen waren dit geen eenvoudig maakbare pijpen. Ook de op deze pagina afgebeelde walnoot (model 185, afb. 33) en een hand die een bos sigaren houdt (model 184) behoren tot de meer opvallende pijpen. Interessant zijn twee pijpen in de stijl van de Franse Marseillaises (model 165, 169, afb. 34). Zij zijn regelrecht van de Franse firma J. Gambier uit Givet gekopieerd, uiteraard zonder merken en opschriften. Men ging er bij Klauer van uit dat niet het model beschermd was, maar slechts het fabrieksmerk. Bovendien was een tweede gedachte dat Gambier niet buiten hun eigen landsgrenzen deponeerde. Deze twee pijpen bewijzen dat modellen en decoraties over en weer gekopieerd werden en dat men het met de rechten daarvan niet zo nauw nam.

35-06.015a-clay-pipe-klauer-wapen-australia-1
Afb. 35. APM 6.015a 
36-03.014-clay-pipe-westerwald-pelgrimspijp-1
Afb. 36a. APM 3.014 
36-03.014-clay-pipe-westerwald-pelgrimspijp-5
Afb. 36b. APM 3.014 

Na pagina 3 is het gedaan met het versierde werk. Reliëfpijpen blijven de eenvoudige standaard modellen afwisselen zij het beperkt. We zien op iedere pagina nog één of enkele opvallende stukken, beginnend met het wapen van Australië (model 95, afb. 35). Een prachtig product is een pelgrimspijp (model 145, afb. 36) met ovaalvormige ketel met op de zichtzijde een staande Maria op de halve maan met een stralenkrans om het hoofd. Op de steel lezen we de naam van het pelgrimsoord Hardenberg, tegenwoordig Neviges. Overwacht is een tabakspijp in de vorm van een vis (model 61, afb. 37, 38). Dat is ook de laatste pijp met zwier, het overige goed is vormvolgend. Zelfs wanneer portretpijpen worden afgebeeld zijn dat ingehouden ontwerpen die niet van het pijpmodel loskomen (model 133, afb. 39). Model 47, een sigarenhouder het met hoofd van een kurassier uit de oudste catalogus wordt in de latere editie verwisseld voor een neutraler en vooral moderner model van een manshoofd met eenvoudige militaire pet. Zij is illustratief voor de vereenvoudiging van de kleipijp na het jaar 1900, zowel qua onderwerp als qua uitvoering.

37-16.839c-westerwald-catalogus-klauer-09
Afb. 37. APM 16.839b 
38-08.360-clay-pipe-westerwald-vis-1
Afb. 38. APM 8.360 
39-06.326-clay-pipe-westerwald-soldatenkop-1
Afb. 39. APM 6.326 

Enkele andere luxe producten vinden we achterin de catalogus. Daar zien we bijvoorbeeld nog twee portretkoppen van generaal De Wet (model 413) en koningin Wilhelmina (model 414, afb. 40). De portretkop met generaal De Wet is de oudste en was voor Zuid-Afrika bestemd (afb. 41), net zoals de reeds besproken steelpijp met het Zuid-Afrikaanse driemanschap (model 3). Koningin Wilhelmina was primair voor de Nederlandse roker bedoeld, al lijkt de verkoop ervan niet geweldig te zijn geweest (afb. 42). Bij beide pijpen blijkt duidelijk hoezeer de modellering in het Westerwald afweek van die bij de toonaangevende Franse fabrieken. De uitbeelding is sterk geschematiseerd en tamelijk grof en de pijpen boeten daardoor veel aan levensechtheid in. Het probleem van herkenning wordt overigens gecompenseerd door de naam van de voorgestelde op de pijp zelf aan te brengen. Beide ontwerpen zijn uitgevoerd als insteekkop, een kenmerkende vormgeving voor het begin van de twintigste eeuw. Daarbij is de verouderde manchet vervangen voor een glad steeleind waarover een metalen busje wordt geschoven voor montage met een caoutchouc of hoornen roer.

40-16.839b-westerwald-catalogue-wilhelm-klauer-24
Afb. 40. APM 16.839b 
41-06.061a-clay-pipe-klauer-generaal-de-wet-3
Afb. 41. APM 6.061a 
42-06.009c-clay-pipe-westerwald-wilhelmina-red-3
Afb. 42. APM 6.009c 
43-16.839b-westerwald-catalogue-wilhelm-klauer-25
Afb. 43. APM 16.839b 
44-16.839b-westerwald-catalogue-wilhelm-klauer-25
Afb. 44. APM 16.839b 
45-02.779-clay-pipe-kaffeehaus-cafeattributen-3
Afb. 45. APM 2.779 
46-06.005-clay-pipe-westerwald-peerkop-groot-3
Afb. 46. APM 6.005 

Andere interessante pijpenkoppen uit het assortiment vertonen nog wel de wat verouderde manchet. Een prachtig exemplaar laat een kloek portret van keizer Wilhelm II (model 408, afb. 43) zien. Een kleinere kop toont een in plooigewaad geklede vrouw met lauwerkrans langs de voorzijde van de ketel (model 420). Hier is geen sprake van een eigen vinding maar van een kopie naar Belgisch voorbeeld. Heel kenmerkend voor de Westerwaldse productie is de Kaffeehauspfeife (model 430), een hoge zeskante ketel met op de panelen rondom geometrische decoraties (afb. 44). Dergelijke koppen werden al ruim voor 1850 bij enorme aantallen in bijna alle Duitse bedrijven gemaakt. Zij worden gezien als de meest hygiënische kleipijpen omdat hun dikke wand de nicotinesappen vrijwel volledig absorbeert (afb. 45). Overigens waren zij vooral bedoeld voor gebruik in de Oostenrijkse en Hongaarse Kaffeehäuser. Hun oorsprong ligt ook daar. Specifiek voor Klauer tenslotte is een peervormige manchetkop met overlangse ribben (model 425, afb. 46). Het is een origineel model dat bij weinig andere fabrieken gemaakt is.

Wereldwijd exportgoed

In het laatste kwart van de negentiende eeuw was de verkoop van kortgesteelde kleipijpen een internationale handel geworden. Pijpenfabrieken en algemene exportbedrijven verscheepten pijpen bij honderden grossen van Europa naar West- en Zuid-Afrika, Noord-Amerika, Australië en meer. Orders werden gemakkelijk elders geplaatst wanneer de productiekosten daar een paar centen per gros lager waren. In het boek Century of Change is deze ontwikkeling uitgebreid behandeld.[1] Zo wisselden orders soms per jaar van Schotland naar Engeland of ook het Duitse Westerwald. Klauer was een middelgroot bedrijf dat met de lokale pijpaarde goedkoop produceren kon en zo tot dit internationale circuit door kon dringen. Onduidelijk is of Klauer zelf onderzoek deed naar de vraag naar bepaalde modellen en decoraties of simpelweg orders van handelaren uitvoerde.

Een gegeven is wel dat Klauer opmerkelijk veel pijpen levert die rechtstreeks gekopieerd zijn van Franse maar vooral Engelse, Schotse en Ierse pijpenmakerijen. Zonder enige terughoudendheid werden specifieke decoraties en opschriften overgenomen. Originaliteit, copyright van anderen, het hebben van een eigen stijl of herkenbaarheid, niets van dit alles gold als enige belemmering. In deze paragraaf volgt een reeks van deze navolgingen die elk hun eigen geschiedenis hebben geschreven. Het leeuwendeel van dit exportgoed betreft overigens eenvoudige gesteelde kleipijpen al dan niet met een bescheiden reliëfdecoratie.

47-06.045-clay-pipe-westerwald-jean-nicot-glazuur-1
Afb. 47. APM 6.045 
48-06.874-clay-pipe-westerwald-td-sigarette-1
Afb. 48. APM 6.874 

Het bekendste voorbeeld van een exportpijp is de TD-pijp met een ruime kromkop ketel, snijfilt en met aan de steelzijde van de pijpenkop in reliëf de letters TD (model 33, 170, afb. 47). De oorsprong van het TD-merk als exportpijp ligt in Engeland waar al in de achttiende eeuw op dergelijke wijze gemerkte pijpen en masse verkocht werden. Zij zijn altijd populair gebleven en vanaf het midden van de negentiende eeuw krijgen zij het voorkomen dat niet afwijkt van de illustraties uit de catalogus van Klauer. Uit tijdsbesparing is het gestempelde merk dan verwisseld voor reliëfletters. Het belang van de TD-pijpen ligt vooral in de export naar Amerika. Rond 1900 wordt door Klauer zelfs nog een sigarettenpijpje met datzelfde merkteken geïntroduceerd (model 143, afb. 48). Het is een bewijs hoe lang een traditie stand kan houden.

49-16.839b-westerwald-catalogue-wilhelm-klauer-06
Afb. 49. APM 16.839b 
50-06.014  klei-klauer-harp-bruin-gold-1
Afb. 50. APM 6.014 

Uit de Franse koker stammen de modellen met een bolle ketel en spoor, die in navolging van Gambier op de steelzijde van de ketel met "JEAN NICOT" (model 7, 10, 54) worden gemerkt (afb. 49). Rond 1900 zijn Nicotpijpen al behoorlijk verouderd en daarom is het verwonderlijk dat er nog drie exemplaren worden afgebeeld. Dergelijke op de Franse exportmarkt gerichte pijpmodellen werden op de steel van een intaglio "PIPE FRANÇAISE" voorzien om er maximaal Frans uit te zien. Ook waren etiketten in gebruik met de letters W.K. gekroond links en rechts de tekst "PIPE FRANÇAISE PARIS". De kleuren rood en blauw van de etiketten had Klauer van Gambier afgekeken doch zijn ook door andere fabrieken nagevolgd. Belle in Serves en Goedewaagen in Gouda zijn er twee van de vele. Of de Jean Nicot-pijpen voor de Franse markt bestemd waren valt zeer te betwijfelen, eerder gingen ook deze producten naar Franstalige exportgebieden waar ook ter wereld. De verouderde stijl was immers voor de doorgaans verwende Franse roker in die tijd niet meer geschikt.

In de laat-negentiende eeuw komen talloze nieuwe exportmodellen op de markt. Ook daarvan zien we voorbeelden in de catalogus terug. Pijpmodellen van het Europese vasteland hebben dan inmiddels afgedaan. Inmiddels wordt het modellengamma bepaald door de Engelse, Schotse en Ierse smaak. De Ierse invloed is niet onaanzienlijk, hetgeen vooral blijkt uit het opschrift "ERIN GO BRACH" (model 84) of het Ierse wapen (model 55, 60, afb. 50) al werden deze producten maar beperkt in Ierland gemaakt. Veel van dit materiaal kwam in Engeland en Schotland tot stand en werd door handelshuizen naar Amerika verkocht om onder de grote groep Ierse emigranten te worden verspreid. Het is een handelspatroon dat door de pijpengigant Edward Keevil uit Dublin is ingezet.[2] Daarmee is deze productielijn goed vergelijkbaar met de reeds besproken Dorni en 1796 pijpen die generaties eerder bedacht werden en op soortgelijke wijze de hun weg naar de Verenigde Staten vonden.

51-16.839b-westerwald-catalogue-wilhelm-klauer-10
Afb. 51. APM16.839b 
52-16.839b-catalogue-wilhelm-klauer-14
Afb. 52. APM 16.839b 

Een ander, nieuw fenomeen, sterk aan de Britse industrie gelieerd, betreft pijpen met op de steel een reclame voor een tabaksmerk. Die gewoonte komt op wanneer grote tabaksfabrieken de markt gaan domineren en de kleipijp als mogelijkheid tot advertentie ontdekken. Aan de ene zijde van de steel vinden we "SMOKE" en op de andere zijde een tabaksmerk als "QUEEN OF THE SEAS" (model 86, afb. 51) of "RIFLE CUTTY" (model 90). Overigens staan deze opschriften in de catalogus lang niet altijd juist gespeld. Het blijkt dat de lithograaf moeite had met teksten, misschien was hij zelfs ongeletterd. Soms schreef hij de woorden aaneen of maakte spelfouten als queen ok the seas. Bij het opschrift rifle cutty werd per ongeluk de F voor een V verwisseld. Ook het aantal spiegelbeeldige letters getuigt van ongeoefendheid, vooral de letter N bracht de lithograaf dikwijls in verwarring. Waar in de oude druk "SUNFLOWER" (model 74) correct geschreven staat, zien we in de latere druk weer een spiegelbeeldige letter N.

Een tabakspijp met een steelopschrift als "DAVIDSOHN GLASGOW" (model 115) lijkt representatief voor werk in opdracht, maar dat is doorgaans niet het geval. Het gaat namelijk om kopieën van pijpen die als concurrerend artikel verkocht worden naar hetzelfde gebied waarheen ook de oorspronkelijke maker zijn waar zond. Of de letter H in "SOHN" expres werd aangebracht om niet aan oneigenlijk kopiëren schuldig te zijn, of dat het een vergissing was is onduidelijk. Een portretpijp (model 113) draagt hetzelfde opschrift maar nu zonder de letter H (afb. 52). Interessant bij deze pijp is vooral de sterk vormvolgende uitwerking van het mannenhoofd. Een nog onverklaard maar ouder opschrift vermeldt aan de ketelzijde "THE STONE PIPE" (model 62). Ook hier gaat het om een product dat van oorsprong vanuit Engeland geleverd werd.

Sommige kleipijpen dragen als steelmerk "DEUTSCHE INDUSTRIE", inclusief de initialen van de maker: WK (model 102, 105). De nieuwe catalogus laat ook de eerste vermeldingen van het modernere opschrift "MADE IN GERMANY" zien (model 114) naast het losse woord "GERMANY" (model 170). Model 114 had aanvankelijk als steelopschrift "143 CORK", ontleend aan de oorspronkelijke producent of handelaar in Ierland. Deze tekst wordt later vervangen voor het made in opschrift. Hiermee werd dit pijpmodel een Duits industrieproduct zij het nagemaakt van elders. Dergelijke verschuivingen zirgen voor de internationale stijl, waarbij kenmerken van de ene streek overgenomen worden door de andere met als gevolg dat het product steeds verder veralgemeniseert.

De catalogus in breder verband

Uit het voorafgaande blijkt dat de firma Wilhelm Klauer Söhne een assortiment kleipijpen voor de mondiale markt leverde. De producten kenmerken zich door een goede vormgeving en een sterke modellering. Hoewel breed in bepaalde modellen met en zonder decoraties is het assortiment toch beperkt. Het blijft hangen bij een bepaald gamma van tabaks- en shagpijpen van één type met als surplus wat curiosa. Daarmee zijn de producten sterk vergelijkbaar met kleipijpen uit de Engelse en Schotse centra. Het specifieke van Klauer als Westerwaldse fabriek is echter lastig te duiden. In vergelijking tot de firma J. Schilz-Müllenbach uit Höhr, die even groot was, zien we een overeenkomstig assortiment. Beide bedrijven leverden ruim tweehonderd modellen. Daarboven stonden twee grotere fabrieken die beduidend ouder waren, Julius Wingender en Müllenbach und Thewald. Hun assortiment lag ruim boven de vijfhonderd modellen, niet verwonderlijk want zij fungeerden daarnaast ook als handelshuis in pijpen en aanverwante producten.

Verder waren er in het Westerwald nog diverse kleinere fabrieken. Bij die kleinere werkplaatsen zien we overigens een vergelijkbare opbouw van het assortiment, al is daar uiteraard sprake van minder variatie. Reden voor de grote overeenkomst in het assortiment van de bedrijven uit het Westerwald in die periode is dat hun product overwegend op export was afgestemd. Klanten waren binnen- en vooral buitenlandse handelshuizen die en gros verkochten en die hun assortiment overzichtelijk wilden houden. Het streven naar omzet was het uitgangspunt voor het handelshuis, het bieden van een brede keuze was eerder lastig.

Het Westerwald leverde dus massagoed van een standaardkwaliteit. Het ging om gekopieerde modellen die in andere centra ontwikkeld waren, steeds in de lagere prijsklasse. Kwaliteitswaar kwam nog altijd uit Frankrijk waar het ontwerpniveau veel hoger lag omdat de vormmakerij er beter ontwikkeld was. Die Franse verdienste zien we in het Westerwald alleen bij de twee grootste bedrijven terug, die ook in dat segment een uitdaging zagen omdat zij letterlijk alles wilden leveren. Het huis Klauer moest tevreden zijn met hun positie als kwaliteitsfabriek in de sector massagoed in het middensegment.

In het Westerwald was het overigens gebruikelijk om orders uit te besteden. De fabrikant bezit het productiemateriaal en laat ambachtslieden op opdrachten inschrijven. Vervolgens wordt het betreffende gereedschap voor productie aan hen uitgeleend. Dankzij deze werkwijze komen de kleipijpen voor een minimale kostprijs tot stand. Wie tegenwoordig nog wil weten waar de pijpen werkelijk gemaakt zijn, krijgt daarop geen antwoord meer. Of die werkwijze ook bij Klauer gangbaar was, is niet bekend al lijkt het er op dat het product overwegend in het eigen bedrijf tot stand kwam. Mogelijk dat slechts bij omvangrijke spoedorders werk aan derden werd uitbesteed.

De fabriekscatalogus is een bewijs welke pijpmodellen geleverd worden. Doorgaans bestond dat assortiment uit gangbare producten, aangevuld met bestsellers uit vroegere tijden. Soms worden daaraan ook enkele prestigeproducten toegevoegd om het aanzien van de fabriek te vergroten. Een catalogus illustreert wat je kunt maken maar heeft als risico dat wat je niet afbeeldt blijkbaar niet geleverd werd. Naast het standaard assortiment voeren veel fabrikanten nog enkele bedrijfseigen producten. Zij kwamen tot stand op verzoek voor een bepaalde afnemer, bijvoorbeeld als reclamepijp voor een tabaks- of drankenmerk. Deze producten voor incidentele orders vinden we niet in de catalogus terug. Zij zijn daarvoor te specifiek, in andere gevallen rustte er een exclusiviteitsrecht van de opdrachtgever op. Soms gaan die speciale edities regulier tot het assortiment behoren, omdat daarvoor niet één klant met een specifieke behoefte was, maar meerdere gegadigden.

De twee catalogi met een dateringsverschil van ongeveer tien jaar, laten zien hoe opvallend weinig er in tien jaar tijd in dit bedrijf veranderde. Een groot verschil met bijvoorbeeld de pijpenstad Gouda. Daar maken diverse pijpenmakers, die evengoed in een stagnerende verouderde markt werken, de overstap naar de gietpijp. Dit hernieuwende product brengt vanaf 1910 een enorme stimulans in de branche, zowel qua productie als verkoop. In het Westerwald daarentegen blijft het assortiment in die periode vrijwel ongewijzigd, een geringe verschuiving naar curiosagoed uitgezonderd. Wel wordt de organisatie van de fabriek geleidelijk aan strakker. Zo vindt het omnummeren van manchetkoppen naar de 400-reeks plaats. Om die reden verspringt de manchetkop met het portret van kaiser Wilhelm II van nummer 208 naar 408. Veranderingen in deze branche voltrekken zich dus met kleine stapjes. De twee drukken van de catalogi van de firma Wilhelm Klauer Söhne brengen met enkele detailverschillen deze geringe verschuivingen in beeld. Het lijkt erop dat Klauer vanaf 1890 een flinke groei doormaakte. Aan het begin van de twintigste eeuw is Duitsland nog een belangrijke natie. De Duitse Unie onder Bismarck streeft er naar een wereldmacht te worden. Zij doen pogingen kolonies te verkrijgen en stimuleren de buitenlandse afzet. Met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 is dat ineens afgelopen. Dan volgt vier jaar strijd met daarna een vernederende vrede. Tijdens de oorlog zijn er exportblokkades, daarna is het Duitse product nog maar nauwelijks geliefd. Klauer had de tijd dus niet mee. Tot 1914 lijkt het bedrijf voorspoedig te groeien. Daarna is er een acute terugloop in de vraag en dus in de winst. Zo stagneerde de groei van het bedrijf.

53-19.352a-westerwald-catalogue-musterbuch-01
Afb. 53. APM 19.352a 
54-10.235-westerwald-catalogue-monster-circulaire-1
Afb. 54a. APM 10.235 
54-10.235-westerwald-catalogue-monster-circulaire-2
Afb. 54b. APM 10.235 
55-10.236-westerwald-catalogue-luchtpostpapier-03
Afb. 55a. APM 10.236
55-10.236-westerwald-catalogue-luchtpostpapier-04
Afb. 55b. APM 10.236

De hier besproken catalogi van de firma Wilhelm Klauer Söhne werden in combinatie met ander drukwerk gebruikt. Zo bleven enkele zogenaamde Musterbücher bewaard (afb. 53). Opnieuw gaat het om welverzorgde catalogi van groot formaat, maar nu met slechts 82 eenvoudige pijpmodellen, een derde van de omvang van de grote catalogus. Duidelijk is sprake van een afgeslankt assortiment stereotiep voor het massa-massagoed uit de periode tot de Eerste Wereldoorlog. Zij waren bestemd voor handelaren en vertegenwoordigers, die hun assortiment onder hun eigen naam en tegen een eigen prijsstelling aan de man brachten.

De uitgebreide catalogus was primair voor de vertegenwoordiging bestemd. Zij wordt zowel bij handelshuizen als bij winkelbezoek getoond om aan de klant bestellingen te ontlokken. Alleen de beste klanten krijgen een exemplaar cadeau, om gemakkelijk nabestellingen te kunnen doen. Het Musterbuch was voor de privé opererende handelaar bestemd en ook daarmee werd zuinig omgesprongen. Voor reclame per overzeese post gebruikte Klauer nog veel dunnere, eenvoudigere modellenpagina's. Ook hiervan bleef een enkel vel bewaard met bijvoorbeeld slechts zestien pijpen (afb. 54), gebruikt als tegenhanger van de catalogus met de rode kaft. Zonder uitzondering gaat het om glad werk, inclusief enkele modellen met steelraderingen. Wanneer er al van gedecoreerd spul sprake is betreft het pijpen met een vlieg of bladmotiefje op de plaats van de hiel. In latere jaren verzorgt Klauer nog een catalogus gedrukt op dun luchtpostpapier (afb. 55). Bij dat document zijn verdeeld over twee drukvellen overwegend cutties afgebeeld. Uitzondering vormen drie iets langere modellen die opnieuw overlangs gerangschikt zijn. Deze catalogus laat weer meer versierde pijpen zien. Klaarblijkelijk is de mode van de exportpijp verschoven, al is van vernieuwing geen sprake. De scheiding wat wel en wat niet voor export geschikt was en waar naar toe, blijft vooralsnog onduidelijk. De levensduur van de kleipijp is zo gering, waardoor in de landen van bestemming niets is overgebleven.

Nawoord

Dankzij beide catalogi en het aanvullende drukwerk zijn wij geïnformeerd over de producten van de firma Wilhelm Klauer Söhne. Bijzonder is dat van deze fabriek ook een monstercollectie pijpen bewaard bleef, nu in het Pijpenkabinet. De meeste pijpmodellen uit de catalogi zijn daarin vertegenwoordigd. Dat completeert het beeld ten aanzien van de kwaliteit van het product uit de periode van de twee catalogi. Die producten bevestigen het gebruik van scherpe persvormen en goede afwerking. Hoewel het duidelijk om een fabrieksproduct gaat, is zoals reeds opgemerkt het assortiment representatief voor het middenbedrijf in het Westerwald aan het begin van de twintigste eeuw. Deze monstercollectie zorgde tevens voor de afgebeelde pijpen bij dit artikel.

Hoe vreemd het ook mag klinken, het is bijna onmogelijk om de twee catalogi te dateren, noch de bewaarde pijpen van Klauwer. Het bedrijf bestaat sinds 1863 en heeft tot op de dag van vandaag stand gehouden! De twee catalogi zijn de enige die in meer dan 150 jaar zijn gedrukt en die met de rode kaft in de collectie van het Pijpenkabinet is zelfs de enige die ooit is gezien! Als we aannemen dat de Duitse pijpenfabrikanten in de jaren 1914-1925 en opnieuw van 1940-1945 niet voor anderen dan de lokale markt zouden produceren, dan zouden de catalogi van vóór 1914 moeten zijn.

In de publicatie Century of Change is al aangetoond dat in het Duitse Westerwald in de eerste twee decennia van de twintigste eeuw een stroom aan catalogi is geproduceerd.[3] De voornaamste verschillen zitten in de omvang van het assortiment, niet zozeer in het uiterlijk van het product. Dit artikel laat zien hoe dat assortiment is opgebouwd. Wanneer we de pijpen door de tijd bezien bemerken we dat er in die periode nauwelijks nog van productontwikkeling sprake was. Er wordt over en weer eindeloos gekopieerd, maar nieuwe ontwerpen zijn buitengewoon schaars en vertonen steeds hetzelfde concept. Onder de exporterende bedrijven heeft internationaal dan inmiddels een grote standaardisering plaatsgevonden. Deze zogenaamde internationale stijl werd bepaald door de en gros werkende handelshuizen die zich niet wilden verliezen in een onbeperkte keuze. Zij bepaalden dus het uiterlijk, de kwaliteit en graad van luxe van de geproduceerde waar.

56-13.344b-westerwald-weckmannchen-1
Afb. 56. APM 13.344b 

De analyse van de twee catalogi geeft ons een mogelijkheid de positie van Klauer als middenbedrijf in het Westerwald in het eerste decennium van de twintigste eeuw te duiden. Tot aan de Eerste Wereldoorlog blijft de productie daar betrekkelijk onveranderd, al is wel sprake van een geleidelijke teruggang. De oorlog trekt hier echter een wissel en tast de handelspositie van het Westerwald sterk aan. Na de vrede van 1918 glijdt de industrie weg, overigens vooral door de gewijzigde rookgewoonte waarin grotere luxe domineert. De bedrijven veranderen tot werkplaatsen voor massavervaardiging, waarbij de productkwaliteit geleidelijk afzakt. De ingezette lijn van de bijartikelen wordt voor sommige bedrijven de hoofdlijn. Klauer bestaat vijftig jaar later nog, maar draait dan op schietpijpen, koekpijpen (afb. 56) en novelties, niet meer op rookpijpen. Het bedrijf ging met zijn tijd mee, mechanisatie zette in waardoor het edele handwerk verdween en het product transformeerde tot een wegwerpartikel zonder rookfunctie.

© Don Duco, Stichting Pijpenkabinet, Amsterdam, 2012.

Afbeeldingen

  1. Kaft van de catalogus. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1895-1905.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 16.839a
  2. Kaft van de catalogus. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1905-1915.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 16.839b
  3. Eerste pagina in kleurendruk met twee rode pijpen en gekleurde etiketten. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1905-1915.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 16.839b
  4. Cataloguspagina met pijpen in Franse stijl met kleurig schildermail. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1905-1915.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 16.839b
  5. Cataloguspagina met geheel geglazuurde en gebruinde kleipijpen. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1905-1915.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 16.839b
  6. Shagpijp met tulpvormige ketel afgewerkt met helder geelgetint glazuur. Baumbach, Wilhelm Klauer und Söhne, 1910-1920.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 6.021
  7. Cataloguspagina met calciné gebrande pijpen. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1905-1915.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 16.839b
  8. Pijp met zogenaamde ambre afwerking. Baumbach, Wilhelm Klauer und Söhne, 1900-1915.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 6.818
  9. Laatste pagina van de catalogus met pijpenkoppen en plastiekjes. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1905-1915.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 16.839b
  10. Cataloguspagina met overlangs geplaatste kleipijpen. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1905-1915.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 16.839b
  11. Cataloguspagina 7 met Peter Dornipijp. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1905-1915.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 16.839b
  12. Tabakspijp met steelopschrift "PETER DORNI". Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1910-1920.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 6.010
  13. Tabakspijp met reliëfsteel en jaartal 1796. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1900-1920.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 6.175
  14. Cataloguspagina 3 met model 171 met kromkop ketel. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1905-1915.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 16.839b
  15. Tabakspijp met kromkop ketel en bijmerk Gouds wapen op de hiel. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1900-1920.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 6.180
  16. Tabakspijp met Duitser ketel, zonder hiel en rechte steel. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1900-1920.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 6.182
  17. Catalogusafbeelding van zogenaamde randduitser. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1905-1915.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 16.839b
  18. Tabakspijp met model randduitser en oranje steeleind. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1910-1920.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 6.187
  19. Cataloguspagina met shagpijpen met verschillende decoraties. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1905-1915.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 16.839b
  20. Shagpijp met anker en schip. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1910-1920.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 6.074
  21. Shagpijp met koningskroon en distelbladeren. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1910-1920.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 6.067
  22. Shagpijp met koningskroon en tabaksreclame "SMOKE RIFLE CUTTY". Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1920-1930.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 6.863
  23. Cataloguspagina met twee sigarenhouders. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1905-1915.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 16.839b
  24. Sigarenhouder in Weense stijl met liggende hond. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1910-1920.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 1.274
  25. Cataloguspagina met zogenaamde Cigarettenpfeifchen. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1905-1915.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 16.839b
  26. Sigarettenpijp met vogelklauw aan de ketelbasis. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1900-1920.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 138
  27. Cataloguspagina met schietfiguurtjes. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1905-1915.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 16.839b
  28. Cataloguspagina met figurale fluitjes. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1905-1915.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 16.839b
  29. Fluitje met borstbeeld van Graf Zeppelin. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1920-1940.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 1.420b
  30. Cataloguspagina 1 eerste druk met een aanzet van prestigieuze pijpen. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1895-1905.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 16.839a
  31. Cataloguspagina 1 tweede druk met een volwaardige vulling aan prestigieuze pijpen. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1905-1915.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 16.839b
  32. Cataloguspagina 2 tweede druk. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1905-1915.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 16.839b
  33. Tabakspijp in de vorm van een walnoot. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1900-1920.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 1.279
  34. Tabakspijp met Marseillaise decoratie en bedekt met gele lak. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1890-1910.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 6.041
  35. Tabakspijp met het wapen van Australië. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1910-1920.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 6.015a
  36. Tabakspijp met staande Maria als pelgrimspijp voor Hardenberg. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1900-1915.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 3.014
  37. Cataloguspagina met tabakspijp met figurale vis. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1905-1915.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 16.839b
  38. Tabakspijp in de vorm van een vis. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1910-1930.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 8.360
  39. Shagpijp met het hoofd van een kurassier. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1900-1910.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 6.326
  40. Cataloguspagina met tabakspijpen met de borstbeelden van generaal De Wet en koningin Wilhelmina. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1905-1915.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 16.839b
  41. Tabakspijp voorstellend generaal De Wet. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1900-1920.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 6.061b
  42. Tabakspijp voorstellend koningin Wilhelmina. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1900-1920.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 6.009b
  43. Cataloguspagina met manchetkop van keizer Wilhelm II. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1905-1915.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 16.839b
  44. Catalogusafbeelding van de zogenaamde Kaffeehauspfeife. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1905-1915.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 16.839b
  45. Tabakspijp met Kaffeehaus model. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1900-1930.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 2.779
  46. Tabakspijp met overlangse ribbelranden en manchet. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1900-1920.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 6.005
  47. Tabakspijp met exportmerk TD op de ketel. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1910-1920.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 7.216
  48. Sigarettenpijp met kromkop ketel met reliëfmerk TD. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1910-1920.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 6.874
  49. Cataloguspagina met zogenaamd Jean Nicot model. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1905-1915.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 16.839b
  50. Tabakspijp met Ierse wapen, gebruind en verguld. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1910-1925.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 6.014
  51. Catalogusafbeelding van pijp met reclame voor tabaksmerk "QUEEN OF THE SEAS". Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1905-1915.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 16.839b
  52. Catalogusafbeelding van pijp met portret met steeltekst "DAVIDSON". Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1905-1915.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 16.839b
  53. Catalogus voor wederverkopers. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1895-1910.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 19.352a
  54. Catalogusvel met zestien pijpen. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1900-1910.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 10.235
  55. Catalogus op luchtpostpapier. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1910-1925.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 10.236
  56. Broodje met machinaal gemaakt kleipijpje. Baumbach, Wilhelm Klauer Söhne, 1979-1980.
    Amsterdam, collectie Pijpenkabinet Pk 13.344b

Noten

[1]     Don Duco, Century of Change, the European clay pipe, its final flourish and ultimate fall, Amsterdam, 2004.

[2]     Don Duco, 'Kwesties rond merken van handelshuizen', Pijpelijntjes, VIII/4, 1982.

[3]     Ibidem, (Century of Change), 2004, hoofdstuk 18, afb. 2, 234-237.