Boekbespreking: Wolfgang Cremer, Antike Pfeifen aus Deutschland und anderen Ländern, Köln, 2012.

Auteur:
Don Duco

Jaar van uitgave:
2014

Uitgever:
Stichting Pipenkabinet

Beschrijving:
Bespreking van een indrukwekkende catalogus over antieke tabakspijpen uit de privéverzamling van de auteur.

Pijpenboeken zijn doorgaans monografieën die een bepaald thema behandelen. Verschillende van dergelijke boeken heb ik al eens besproken.[1] Nu is een vergelijkbaar boek uitgekomen binnen het thema pijp, maar geen deelstudie over een bepaalde materiaalgroep of lokaal fenomeen. Het is een catalogus waarin één collectie centraal staat. Het lijvige boek toont de verzameling van een bevlogen collectioneur waarmee hij laat zien wat een mens in een zekere tijdsspanne kan verzamelen. Niet het najagen van kennis op één deelgebied, maar het presenteren van een algemeen beeld is het uitgangspunt. Een dergelijke publicatie geeft een interessant inzicht in de verzamelaar, inclusief zijn verdiensten over de jaren. Zeker dit boek, omdat naast de afbeeldingen de tekst een heel persoonlijk beeld geeft van de wereld van deze pijpenliefhebber.

Samensteller is verzamelaar en publicist Wolfgang Cremer, een goede bekende op het gebied van pijp en tabak. Eerder al viel hij op met drie zeer verdienstelijke etnografische boeken over tabakspijpen. Gedegen monografieën over het rookinstrument en de rookgewoonten van de Amerikaanse Indianen, volken in Zuid-Amerika en rokers in Afrika.[2] Uit deze boeken spreekt Cremer’s universitaire achtergrond door gedegen literatuuronderzoek in vele talen, vergelijking van meningen en zorgvuldige bronvermelding. En dat alles met de bekende Duitse Gründlichkeit. Niet verwonderlijk, Cremer studeerde geschiedenis en werkte jaren in een wetenschappelijke bibliotheek en is bijna vergroeid met de Duitse wetenschappelijke standaard van het citeren met bronvermelding. Zijn werk is dus diepgaand en presenteert een helder inzicht in de kennis. Het zijn werken waaruit je veilig kunt citeren.

De nieuwste publicatie van Cremer heeft een totaal andere uitstraling. Het is groot van formaat, verpakt in een neutrale stoffen kaft. Het enige dat de aandacht trekt is het Nassau-blauwe linnen met twee heldere woorden in goud op rug en plat. Op licht glanzend papier gedrukt treffen we maarliefst 373 pagina’s aan die de pijpencollectie van de auteur behandelen. Het boek is uitgegeven in eigen beheer in een oplage van slechts zestig exemplaren. Daarmee heeft het een hoge graad van exclusiviteit, het is alleen voor bevriende collega’s bestemd die het boek rechtstreeks bij de auteur bestellen. Voor de volledigheid dient vermeld te worden dat het boek de eerste van twee delen is; de tweede nog in voorbereiding gaat over dezelfde verzameling, maar behandelt niet de pijpen maar de tabacologische voorwerpen. Met dit eerste deel maakt Cremer zijn eigen pijpencollectie wereldkundig met kennelijk als nevendoel het algemene verhaal van de geschiedenis van de pijp te vertellen. Zijn verzameling is daartoe gevarieerd genoeg – of althans bijna.

lit-kaft-6403a
Kaft Cremer.
lit-kaft-6403b
Kaft Cremer.

Een van de aantrekkelijke kanten van dit boek is dat Cremer het plezier in verzamelen en zijn passie voor het onderwerp niet alleen in de inleiding verwoordt, maar door het hele boek laat terugkeren bij de bespreking van zijn ‘trouvailles’. In de tijdsduur van een kwart eeuw heeft hij een aanzienlijk aantal pijpen van allerlei aard en vaak verbluffende kwaliteit samen gebracht. In het boek worden zij geografische gepresenteerd waarbij Europa de eerste positie inneemt (p 13-140), het niet-Europees deel is omvangrijker en bezet het tweede deel (p 141-345). Dat laatste is misschien niet onverwacht gezien de eerdere publicaties van Cremer over de pijp uit verre streken. In het slot vinden we nog drie toegiften namelijk recente aanwinsten, moderne bruyèrepijpen en humoristische prenten met pijprokers.

De sectie Europa bestaat uit vijf afdelingen, ingedeeld naar materiaal, respectievelijk hout, porselein, meerschuim, klei en varia materialen. Ieder hoofdstuk start met een sfeer scheppende prent veelal uit de veelzijdige collectie van de auteur. De inleiding in de materiaalgroep heeft een vaste chronologische opzet. Deze wordt gevolgd door de afbeeldingen met individuele bespreking van de objecten uit dat verzamelgebied, wederom aansluitend bij de chronologie. Dat fotowerk toont verbluffend fraaie opnamen van de hand van fotograaf Peter Baum die de objecten op indringende wijze weet vast te leggen waardoor ieder voorwerp tot een kunstobject wordt verheven. Adembenemend fotowerk dus met prachtige kleuren. Dankzij fotoshop konden verschillende kanten van eenzelfde pijp gemonteerd worden tot één enkele foto, wat heel illustratief en overzichtelijk werkt.

Een privéverzameling, hoe breed de interesse van de samensteller ook is, heeft natuurlijk zijn speerpunten en gebieden die veronachtzaamd blijven. Zo heeft Cremer een duidelijke voorkeur voor mooie figurale of gedecoreerde pijpen. Dat maakt de verzameling kijkwaardig, maar een complete algemene geschiedenis kan je daar niet mee schijven. Zo moeten we dit boek dan ook niet beschouwen. In sommige opzichten, zoals blijkt bij de houten pijp, is de objectkeuze tamelijk Duits georiënteerd. Niet verwonderlijk, want Cremer woont in Keulen. Een verzamelaar verzamelt nu eenmaal vanuit zijn standplaats, zijn woonplaats. Voor een buitenlander zijn er dus zaken te vinden die in de eigen streek niet of nauwelijks voorkomen.

Het is interessant te zien wat Cremer al verzamelend op zijn pad is tegen gekomen. Zijn keuze is voortdurend volwassen, die van de collectioneur die altijd op zoek is naar voorwerpen die verbazen, verwonderen, vooral bekoren en historisch interessant zijn. Bovendien, voorwerpen die het niveau van de verzameling steeds weer optillen. Bij het presenteren van de vijf Europese materiaalgroepen resulteert dat in een bijzonder beeld. Hout, meerschuim en porselein zijn blijkbaar de grote liefde van de verzamelaar. Deze hoofdstukken geven een min of meer compleet overzicht. Bij klei en varia materialen is die keuze duidelijk beperkter, gaat het eerder om een selectie vanuit persoonlijke interesse. Het historische relaas bevat daardoor onvermijdelijk wat manco’s.

De presentatie van de etnografie ofwel de niet-Europese culturen is gelijk van opzet, maar heeft toch een ander karakter. Hier koos Cremer, die zoals gesteld al ruimschoots over deze materie publiceerde, om enkele aspecten uit de historie van de pijp en de tabakshistorie nader uit te diepen. Hier is het niet zozeer een prentenboek met inleiding, maar eerder een etaleren van de kennis, naar aanleiding van nieuw onderzoek met veranderde gezichtspunten. Daar verschijnen ook aanvullende afbeeldingen uit andere bronnen, om de informatie beeldkracht bij te zetten. Het Turkse hoofdstuk bijvoorbeeld is met de geschiedenis van het tabaksgebruik in de Levant uitgebreid. Niet verwonderlijk overigens, juist dit onderzoeksgebied is de laatste jaren met talloze deelstudies verrijkt die Cremer vanzelfsprekend ook citeert. Van zijn hand zou je haast een apart boekje over dit thema rond bijvoorbeeld de waterpijp verwachten.

Bij de informatie over Japan, een andere passie van Cremer, wordt ook de rookcultuur op zich behandeld. Hetzelfde geldt voor Chinese en overige Aziatische pijpen, inclusief opium. Toch merk je ook hier dat het werken vanuit de eigen objecten het algemene verhaal soms in de weg staat. Ik stipte dat al eerder aan bij de Europese kleipijp.

Samenvattend is het een bijzonderheid wanneer een collectioneur een uitgave verzorgt waarin hij zijn bezit openbaar maakt. Dat dat niet vaak gebeurt is begrijpelijk. Lang niet iedereen heeft tekst en kan ook schrijven, bovendien moet de verzamelaar ook trots zijn op zijn verzameling. Daarvoor is bovendien een voldoende lange adem nodig. Het is Cremer gelukt en met zijn werk positioneert hij zich onder de verzamelaars van klasse die laten zien hoe verzamelen bedoeld is. Cremer vermeldt ook in zijn inleiding dat verzamelen wat hem betreft niet stopt bij de aankoop, maar dat daar nog de boeiende fase van onderzoek op volgt. Zijn passie voor het onderwerp wordt er alleen maar door aangewakkerd. Hij heeft daarbij het grote geluk dat zijn echtgenote Dorothea inmiddels ook is aangestoken en naar harte lust meedoet in deze zoektocht. Met de objecten uit deze verzameling creëerde Cremer een historisch monument, waar hijzelf ongemerkt onderdeel van werd als markante verzamelaar en onderzoeker.

 

© Don Duco, Amsterdam, Stichting Pijpenkabinet, 2014.

 

Noten

[1] Don Duco, Boekbespreking: Walter Morgenroth, Tabakpfeifen Sammeln - Kunstwerke in Porzellan, München, 1989, Leiden, 1990. Boekbespreking: Maurice Raphael, La pipe en terre, son périple à travers la France, 1991, Leidennk 1992. Boekbespreking: Die berühmten Ulmer Maserholzpfeifen & Die Reservistenpfeife, 1998 en 1999, Amsterdam, 2000. Boekbespreking: Pipes, bestandscatalogus Tobacco and Salt Museum, Tokio, 2006, Amsterdam, 2007.

[2] Wolfgang Cremer, Pfeifen und Pfeifenrituale der Indianer Nordamerikas, Idstein, 2000, 256 p. Idem, Pfeifen, Hanf und Tabak in Schwarzafrika, Idstein, 2004, 352 p. Idem, Tabak und Schamanismus bei den Indianern in Südamerika, Idstein, 2007, 257 p.