Aanwinsten: Uit de collectie van Mazaleyrat
Auteur:
Don Duco
Jaar van uitgave:
2013
Uitgever:
Amsterdam Pipe Museum (Stichting Pijpenkabinet)
Tijdschrift:
Nieuwsbrief Amsterdam Pipe Museum
Beschrijving:
De aankoop van spectaculaire figuurpijpen door de firma Duméril Leurs in Saint-Omer.
In de aanwinstenrubriek is de kleipijp lang onbesproken gebleven. Dat verandert nu dankzij een belangrijke aankoop van ruim honderd kleipijpen uit de collectie van de bekende Franse verzamelaar Daniel Mazaleyrat. Op 20 maart van dit jaar werd in Parijs een veiling gehouden met een royaal aanbod aan tabakspijpen van klei en porselein uit zijn nalatenschap.
Mazaleyrat was een populaire Franse verzamelaar, een van het eerste uur die samen met Gilbert Guyot, Bertrand Lazard en Denise Corbier hun passie deelden tijdens caféavonden in het Parijse. Als tiener al begon zijn verzameling, die hij zijn leven lang heeft voortgezet. Focus voor Mazaleyrat was de figuurpijp met als speciale liefde de materialen klei en porselein. In de loop van meer dan vijftig jaar bracht hij een brede verzameling van enige honderden figuurpijpen bijeen. Na zijn plotselinge overlijden enkele jaren geleden besloten de erven deze bijzondere groep ter veiling te brengen. Voor het Amsterdam Pipe Museum een unieke kans de collectie met ontbrekende stukken aan te vullen.
Besproken worden hier drie van de dertig pijpenkoppen die wij van de illustere Franse firma Duméril uit Saint Omer konden verwerven. Duméril werd in 1845 gesticht en leverde in de veertig jaar van haar bestaan een uniek en zeer gevarieerd aanbod aan kleipijpen. Het exclusieve karakter van hun pijpen gold niet alleen toen, ook nu nog is dat het geval doordat zij zelden in de handel komen. Verzamelaar Daniel Mazaleyrat had in de jaren 1970 het geluk in een enkele koop zo'n zestig verschillende exemplaren aan te schaffen. Met de reeks nieuwe Dumérils is onze collectie van deze fabriek bijna verdubbeld!
Zittende uil
Deze figuurpijp behoort tot de vroegere scheppingen van de firma Duméril. Uitgebeeld is een zittende uil. Bijzonder is het subtiele reliëfwerk van de veren van deze vogel die tot in de details zijn weergegeven en kenmerkend zijn voor de uil. Roerloos ineengedoken zit de vogel en geeft daarmee de vorm van de pijpenkop iets ongedefinieerds. Bijzonder is vooral dat de achterzijde van de pijpenkop samen met de steel volledig onversierd zijn gebleven. Dat kon gebeuren omdat het dier de vleugels licht spreid en er voor gekozen werd de achterzijde bij de steel niet van een reliëf te voorzien. Zo lijkt het alsof de vogel uit een gladde pijpenkop tevoorschijn komt.
Bij dit product gaat het om een vrijwel witte tabakspijp. Het kenmerkende schilderemail, dat bij veel luxere Franse pijpen werd toegepast, is hier achterwege gelaten. Alleen de ogen en de klauwen van het dier zijn met emailverf aangezet, respectievelijk in roze en donkerblauw. Ook deze ongebruikelijke kleuren laten zien dat het om een vroege pijpenkop gaat, mogelijk al van voor het jaar 1850.
De latere producten van Duméril worden uitgebreid van een signatuur voorzien. Toen deze pijp geperst werd was dat nog niet gebruikelijk. Als merk vinden we daarom alleen een klein gestempeld cirkeltje met de letters DL die voor Duméril Leurs staan. Dit merkstempel is heel subtiel aan de onderzijde van de pijpenkop op de overgang naar de steel aangebracht. Deze vorm van merken wijst erop dat de pijpenfabrieken in die periode zich nog niet op naamsbekendheid richtten, maar de klant louter met hun bijzondere ontwerpen verleidden.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.467
De inboorling en de panter
Eén van de meest kenmerkende pijpen uit de productie van Duméril is deze buitengewoon langgerekte pijpenkop voorzien van een onverwachte scene. De pijpenkop is nauw en trechtervormig en het modelé is ontleend aan de stam van een palmboom met de karakteristieke geschubde bast. Tegen deze stam hangt een inboorling achternagezeten door een panter. Op het moment van uitbeelden steekt de man net een dolk in de bek van de panter.
Deze pijpenkop is illustratief voor het sprookjesachtige en fantasierijke dat veel ontwerpen van Duméril eigen is en dat deze fabriek als geen ander in zijn pijpontwerpen heeft vastgelegd. Dat het bij dit product om een pronkpijp gaat en niet om een gewoon gebruiksproduct blijkt uit de geringe ketelinhoud ten opzichte van de totale hoogte van het voorwerp. De pijpenkop is weliswaar zes centimeter diep maar bijzonder nauw, terwijl de hoogte van de totale kop ruim twaalf centimeter is. Om risico van springen van de lange punt te voorkomen tijdens het bakken in de oven, is deze vanaf de onderzijde ingeboord.
Zoals veel van de producten is de fijne, witbakkende klei afgewerkt met meerkleuren glazuur die de accenten uit de voorstelling benadrukken. Vooral de goudgele panter met zijn bruine vlekken maakt het voorwerp opvallend. Tijdens het roken veranderde het uiterlijk van de pijp, het wit verdween en kleurde van geel naar donkerbruin, de emailtinten bleven onveranderd maar kregen een volledig nieuwe werking door de verkleurende achtergrond.
Tenslotte is het pijpenmakersmerk hier expliciet op de steel aangebracht en wel in reliëf. We lezen er niet alleen de volledige fabrieksnaam maar ook de afkorting "B.S.G.D.G.". Deze aanduiding staat voor breveté sans garantie du gouvernement en daarmee eist Duméril de ontwerpverdienste van deze pijp op. Overigens zonder over een nationale inschrijving te beschikken. De datum van ontstaan moet ergens rond 1860 liggen.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.465
Spinster
Veel Franse figuurpijpen zijn portretten van personen, zelden wordt de mens in zijn geheel afgebeeld. De firma Duméril maakte daarop een uitzondering en had wel verschillende van dergelijke voorstellingen in productie. De hier afgebeelde pijpenkop is daarvan een voorbeeld. Aan de voorzijde van de ketel is een zittende spinster weergegeven. Zij is te voeten uit afbeeld zoals zij haar arbeid verricht. Tussen haar benen houdt zij de ruwe wol, in haar hand draait zij een grote spinklos waarop de gesponnen draad is gewonden. De figuur zit heel natuurlijk tegen de pijpenkop geleund, de gebogen achterzijde van deze pijpenkop wordt gevormd door twee gebogen bladeren. Opnieuw gaat het eerder om een fantasie uitbeelding dan een aan actualiteit gerelateerde voorstelling, zoals bij veel figuur pijpen het geval is.
Het concept van deze pijp is door Duméril vaker toegepast. Naast een spinster is ook een zittende pijprokende man ontworpen, die overigens ook in de collectie van Mazaleyrat aanwezig was en nu door ons is overgenomen. Het herhalen van bepaalde decoratieconcepten onderstreept het industriematige van de productie van Duméril. Overigens is dat gebruik bij andere fabrieken voor kleipijpen niet anders.
Wonderlijk aan de pijpen van Duméril is de porositeit van de klei die buitengewoon hoog is. Voor de roker betekende dit een optimale vochtabsorptie door de pijp. Nadeel was echter de grote kwetsbaarheid en dat is ook een reden waarom zo weinig materiaal van deze bijzondere fabriek is overgeleverd. Bij stoten schilferde de klei gemakkelijk en verdween de aantrekkingskracht van het ontwerp al snel.
Het merk op deze pijp laat een laatste fase van Duméril zien. Vrij onopvallend staan aan weerszijden van de steel de woorden Duméril en Leurs, de twee firmanten van de fabriek. Het belang van de fabrieksnaam lijkt in die periode al op zijn retour en uit de wijze van merken spreekt ook niet meer de juiste fabriekstrots. Vanaf 1875 gaat het bergafwaarts met Duméril en tot 1885 luidt het credo afslanken, inkrimpen tot de uiteindelijke sluiting van het bedrijf in 1885. Vormgeving, materiaalgebruik, de hechting van het email en het merken van het product verraden deze ondergang al. De datering van dit product moet daarom rond 1870 liggen.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.485
© D.H. Duco, Amsterdam Pipe Museum, 2013.