Franse manchetpijpen van klei
Naast de bekende korte kleipijp met een steel volledig van klei zijn er vanaf het begin van de negentiende eeuw losse pijpenkoppen gemaakt. Dergelijke pijpen duiden we aan als manchetpijp. Zij worden gemonteerd met een steel van hout, bamboe of een ander materiaal. Manchetpijpen zijn minder kwetsbaar, zodat de ketel uitbundiger kan worden versierd. Vooral de figuratie in de vorm van een mensenhoofd.
De mode start rond 1820 in Frankrijk en al snel wordt de manchetpijp een begeerd praatstukje voor praktisch iedere roker. De Franse pijpenmakers verbeelden talloze beroemde en beruchte personen: de moordenares Charlotte Corday, de liefjes van de Franse koningen maar ook vorsten en staatslieden. Daarnaast worden poëten en schrijvers niet vergeten, evenals historische helden of wie er voor door moeten gaan. Exotische uitbeeldingen van personen of drachten uit verre landen vormen eveneens een populair onderwerp. Zelfs de duivel en de dood ontbreken niet!
De figurale pijp is een serieproduct en wordt in een meerdelige persvorm, op zich al een ingenieus stukje kunstambacht, geperst. De beroemdste fabrieken zijn de firma's Gambier en Blanc-Garin uit de Noord-Franse plaats Givet en de firma's Duméril en Fiolet uit het stadje Saint-Omer. In totaal zijn er zo’n acht grote fabrieken actief geweest. Van het assortiment zijn indertijd catalogi uitgebracht die nu bewijzen hoe geweldig gevarieerd de productie geweest was.
De manchetpijp beleeft rond 1850 haar grootste bloei, maar de productie vindt nog tot ver in de twintigste eeuw plaats. Langzamerhand worden de voorstellingen echter volkser en verdwijnt de perfecte modellering om plaats te maken voor conceptuele ontwerpen. Gelijktijdig loopt de kwaliteit van de pijp achteruit waardoor de belangstelling van de roker verdwijnt.