Collectors and their passion

Auteur:
Don Duco

Original Title:
Verzamelaars en hun passie

Année de publication:
2010

Éditeur:
Stichting Pijpenkabinet

Eind van een particulier museum

11.755  klei-blancgarin-ali-pacha-3
APM 11.755

In het Engelse plaatsje Bramber niet ver van Brighton is jarenlang een pijpenmuseum geweest dat bekend stond als The House of Pipes. Eigenaar en exploitant was Anthony Irving, een bevlogen verzamelaar die alles rondom roken vergaarde. Irving was van beroep exploitant van circusartiesten. Hij verhuurde meisjes voor het variété en jongleurs voor rondreizende gezelschappen. Als hobbyist was hij het toonbeeld van de veelverzamelaar: hij kocht alles dat los en vast zat, jarenlang met de sixpence-munt als maximale prijs. In een tijdschrift artikel zien we Irving in zijn huiskamer, de wanden en zoldering behangen met alle denkbare soorten tabakspijpen.

Begin jaren zeventig gaf Anthony Irving zijn droomwens gestalte en opende een eigen museum, gevestigd in een pand waar tot op dat moment een natuurmuseum was geweest. In zo'n twintig manshoge terraria werden nu allerhande rookartikelen geëxposeerd, keurig per thema gerangschikt. Zelf sprak Irving van the biggest show on earth, want het pand huisveste meer dan 25.000 rokersitems uit 150 landen, rijp en groen door elkaar. Een bezoek aan dit wonderlijke museum was meer dan de moeite waard. Niet alleen om de gastvrijheid van de eigenaar, ook om zijn optreden. Met een brede grijns liep hij door de twee lange gangen van zijn museum op en neer en schalde Look high, look low, the more you look, the more you see en dan tegen de mensen persoonlijk: Are you enjoying yourself? Het was een belevenis vanwege de karikaturale verzamelaar zelf, die van zijn museum een complete show maakte.

Zoals opgemerkt waren de vitrines per thema ingericht, ieder met een eigen sfeer. Zo waren de Turkse tsjiboeks op lage horizontale planken uitgezet in lange rijen, terwijl de pompeuze en veelal kleurige glazen pijpen schuins tegen de achterwand van de vitrine waren gespeld, de waterpijpen stonden in een overvolle kast gepropt en hier domineerde een verticaal accent. Naast een veelheid aan gewoon materiaal waren er ook talloze bijzondere trouvailles te zien die de investering van een sixpence zeker waard waren geweest. Op vrijwel ieder verzamelgebied vond je die, soms verscholen in de overvolle vitrines maar voor de kenner voldoende in het oog springend.

Kenmerkend voor Irving als verzamelaar was het zoeken naar het ongewone, in deze geweldige massa rookobjecten leek niets te ontbreken. Als je daar naar vroeg kreeg je als antwoord: I don't know what I am looking for, that is what I am looking for. Het ouder worden van de verzamelaar en een onverwachte inbraak waarbij de meerschuimvitrine volledig werd leeggeroofd waren aanleiding om de zaak op te geven. Niet veel later werd het museum gesloten. In vier veilingen door veilinghuis Phillips in 1990 georganiseerd, werd het grootste deel van zijn bezit uitgevent. Een van de mooiste pijpen uit The House of Pipes Collection is de pasja van Blanc-Garin, een hagelwitte Franse figuurpijp in de vorm van een turkentype, zittend afgebeeld met een lange pijp in de hand. Die werd door het Pijpenkabinet, tegenwoordig het Amsterdam Pipe Museum, verworven samen met enkele tientallen andere pijpen.

Klik hier voor alle pijpen van Anthony Irving nu in de collectie APM


Een Zwitserse bron

16.070  pors-ansbach-mansportret-5
APM 16.070

Hoewel het verzamelen van pijpen vooral een Franse en een Engelse aangelegenheid lijkt te zijn, bestaan er ook in andere Europese landen collecties. Een mooi voorbeeld daarvan is de collectie van het echtpaar Hermine en Louis Haegeli uit Bazel. Hier gaat het om een verzameling van twee generaties die als thuishaven een sigarenwinkel oude stijl had, gevestigd op de Marktplatz in het gemelde Bazel. Daar waren de door de tijd heen vergaarde stukken met veel smaak ter opluistering van de winkel tentoongesteld.

De basis van de verzameling werd volgens zeggen al in 1897 gelegd door Adolf Haegeli die de eerste stukken in de Parijse antiekhandel kocht. Later begon hij een sigarenwinkel en gaf Haegeli een extra nut aan de collectie. Vanaf 1947 werd de verzameling voortgezet door Louis, die tamelijk veel objecten van bevriende kunstenaars kreeg, lieden die in hun winkel klant waren. In de loop van nog eens vijftig jaar werd de collectie uitgebouwd tot 550 exemplaren.

Typerend voor het Duitse taalgebied is de porseleinen pijp en dit was ook het voornaamste punt van aandacht voor de Haegeli. Zij brachten bijzondere stukken bijeen waaronder veel figurale koppen en verder prachtig handbeschilderd werk. Naast onmiskenbare topstukken was ook de gemiddelde kwaliteit zeer hoog. Als aanvulling op dit rookgerei waren er andere collecties zoals meerschuim en groepen varia objecten waaronder veel waterpijponderdelen, enkele Chinese opiumpijpen en verschillende Japanse kiserus met hun tabakshouders. Opmerkelijk voor een algemene collectie waren ook enkele verzamelgebieden in het geheel niet of nauwelijks aanwezig. De kleipijp bijvoorbeeld was overwegend met onbeduidende bodemvondsten vertegenwoordigd, op één bijzonder stuk na.

Na sluiting van de winkel in 1997 besloot de familie de collectie te veilen. Dat gebeurde in het jaar 2000 en van deze veiling, die in Heidelberg plaatsvond, werd een prachtig geïllustreerd boekwerk gemaakt, in vier kleuren uitgegeven met een harde kaft. Auteur Morgenroth, kenner van antieke pijpen bij uitstek, wierp zich op als beschrijver. Moeilijk is het aan te geven wat het belang van de Haegeli collectie in de toekomst zal zijn ten opzichte van collecties waarvan geen documentatie in de vorm van een veilingcatalogus resteert. Doorgaans blijkt dat de pedigree van de stukken geleidelijk verdwijnt, tenzij de veilingcatalogus als bron wordt aangesproken en wat eens was in herinnering brengt. De prachtig geïllustreerde Haegeli-catalogus waarin ieder stuk staat afgebeeld en beschreven zal als zodanig altijd het bewijs leveren voor de herkomst van die specifieke stukken en de roem van die collectie.

Voor een wereldwijde collectie als het Pijpenkabinet, nu het Amsterdam Pipe Museum geheten, is het van belang spreiding aan te brengen in de locaties van aankoop. Daarmee komen de voor een streek specifieke objecten in de verzameling. Mede daarom bleek de verzameling Haegeli van groot belang. Bij onze selectie tijdens de veiling ging de prioriteit naar de groep porselein uit waarvan belangrijke objecten konden worden aangeschaft. Naast enig figuraal werk vooral een prachtige set handbeschilderde stummels. Voorts biedt een veiling altijd de kans om onverwachte objecten te kopen die als eenling minder aandacht in de zaal krijgen. Zo werd de mooiste Franse figurale pijp en een uiterst bijzondere Turkse tsjiboek aangekocht.

Klik hier voor alle pijpen van Louis Haegeli nu in de collectie APM


Roken uit beeldhouwwerk

16.722  hout-stanley-jarka-nijlpaard-04
APM 16.722

Naast het bijeenbrengen van curieuze en bijzondere pijpen om te bewonderen en om mee te pronken is het aanleggen van een groep rookpijpen om gewoon te gebruiken een andere wijze van verzamelen. Dat fenomeen zagen we al vóór 1850 bij de prins van Wittelsbach maar blijft ook in latere tijden gewoonte. Helaas, veel van deze gebruiksverzamelingen zijn door de tijd heen letterlijk opgerookt. Een uitzondering vormt de bijzondere collectie van de roker Allan Kaye uit Whitestone in de staat New York.

Aan het begin van de jaren 1970 kocht Kaye zijn eerste gesneden bruyèrepijp en merkte dat zijn omgeving hierop zeer enthousiast reageerde. Gestreeld door de aandacht en geïntrigeerd door de figurale tabakspijp ging hij op zoektocht. De handgesneden bruyère met een gefigureerde voorstelling werd al snel zijn hobby èn zijn passie. Nergens zou hij meer verschijnen zonder een nieuwe, andere figuurpijp tussen de tanden. Hij zag die vorm van volkskunst als een bijzondere uiting in tegenstelling tot veel Europeanen die de figuurpijp in die periode maar een overdreven en nutteloos voorwerpen vonden.

Gedreven door zijn passie bezocht Kaye de snijders persoonlijk en liet op bestelling pijpen maken. Soms maakte hij zelf een wens kenbaar, andere keren liet hij de fantasie aan de snijder over. Na het verstrekken van de opdracht duurde de week dikwijls te lang om het resultaat te zien. Favoriete snijder van Kaye was Stanley Jarka, een buitengewoon begaafde kunstenaar die vrijwel ieder onderwerp treffend in hout kon realiseren. Andere houtsnijders vertoonden een verfijndere stijl zoals Stan Richards of juist een heel tijdgebonden manier van werken. Harry Ameredes behoorde tot die laatste categorie.

Kaye maakte er een feest van. Met zijn onderwerpen speelde hij in op de actualiteit zoals de Franse roker dat in de negentiende eeuw met de figurale kleipijp deed. Geen onderwerp was te bizar om in een pijp te verbeelden. Wat te denken van de mascotte van een sportvereniging uit New York waarin een sinaasappelgezicht is verbeeld. Ook de beroemde pop van Ellen Kate en het krullenhoofd van Dolly Parton werden tot portretpijp gemaakt, alsmede de figuren van de Star Wars. Daarnaast waren er karakters en typen, mensen uit wiens hoofd hij rookte en die tot zijn persoonlijke vrienden behoorden. Zullen die zich vereerd hebben gevoeld wanneer er rook uit hun pijpenkop kringelde?

Zoals zo vaak komt aan een rage een eind. Wanneer Aaron Beck, de maker van de prachtige pijpenstelen die voor ieder kunstproduct speciaal werden ontworpen stierf, kan Kaye geen waardige opvolger vinden. De laatste koppen blijven ongemonteerd liggen en de aandacht voor de pijp verslapt. Een kleine twintig jaar later wordt besloten de collectie op te ruimen. Van de bijna 200 exemplaren worden er ruim honderd door het Pijpenkabinet, tegenwoordig het Amsterdam Pipe Museum, aangekocht om de bijzondere passie van een roker voor de toekomst te bewaren. Uit de veelheid en variatie was het amper mogelijk een kleinere groep te selecteren. Wat achter bleef bij Kaye waren de portretpijpen van zijn familie: zijn eigen tronie, het borstbeeld van zijn overleden vrouw Angela en die van hun kinderen. Die zouden voor altijd in de familie blijven als een herinnering aan een bijzondere passie die op een heel professionele wijze werd uitgeleefd.

Klik hier voor alle pijpen van Allen Kaye nu in de collectie APM


De pijp als gebruiksartikel

20.188  hout-winslow-been-3
APM 20.188

Iedere toegewijde pijproker heeft wel een rekje van acht tot twaalf pijpen, sommige zelfs beduidend meer dan ze kunnen roken. Dan spreken we van een verzameling en als de pijpen de roker zeer dierbaar zijn, wordt zelfs het woord collectie gehanteerd. Aanleiding tot zo'n verzameling is een goed ontwikkeld esthetisch gevoel een mooi ding in je hand te kunnen houden en van de rookkwaliteit te kunnen genieten. Daarnaast is ook het roken van uiteenlopende tabaksmelanges een reden tot een groter aantal pijpen. Veel verzamelingen komen tot stand door van elke reis of stedenbezoek een pijp als herinnering mee terug te brengen. Anderen laten zich verleiden door het steeds wisselende assortiment van de bevriende tabakswinkelier of oriënteren zich op de verschillende makers en kiezen daaruit naar eigen smaak.

Bij rokers die meer dan een paar pijpen bezitten gaat het vaak om een groter gevoel voor esthetiek en een serieuze belangstelling voor de pijp als object meer dan louter om uit te roken. Iedere generatie kent deze lieden die meer pijpen bezitten dan strikt nodig is al zijn uit het verleden nauwelijks enige van dergelijke verzamelingen bewaard. Bij overlijden van de roker worden de pijpen uitgedeeld aan vrienden en familie maar vaker nog zonder pardon weggegooid.

Kenmerken die een willekeurige groep gebruikspijpen tot een collectie verheffen zijn dat zij zorgvuldig gebruikt worden en van excellent onderhoud getuigen. Verder moet zo'n groep ruim boven de gemiddelde kwaliteit en prijs liggen. Exclusiviteit wordt ook ingebracht doordat de variatie ruim is en bijvoorbeeld omdat ook pijpen van kleine makers werden gekocht. Dat maakt dat zo'n verzameling in de loop van de jaren een prachtig tijdsbeeld geeft van de ontwikkeling van het pijpmodel vanuit het gezichtspunt en smaakgevoel van één roker. Voor een museum is de ensemblewaarde van toegevoegd belang: wat was in een begrensde periode op de markt en paste in het smaakbeeld van een bepaalde roker.

Zo'n roker-verzamelaar is de in Amsterdam levende Engelsman Angus Mackenzie, die aan het begin van deze eeuw met het pijproken startte. Al gauw oriënteerde hij zich breder op de markt dan de gemiddelde roker en schafte zich pijpen van diverse pluimage aan. Zo werd een bijzondere verzameling gebruikspijpen opgebouwd waarin kwaliteit en mode van de eenentwintigste eeuw besloten liggen. Met het geleidelijk veranderen van zijn rookgewoonte raakten enige pijpen buiten gebruik. Die werden aan het Pijpenkabinet, nu het Amsterdam Pipe Museum, geschonken ter aanvulling van de collectie moderne pijpen. Voor het Amsterdamse museum een bijzondere kans om de collectie up-to-date te houden. Er is alle reden een museumcollectie door te laten lopen tot de tegenwoordige tijd toe en het is verstandiger die objecten nu in fraaie staat toe te voegen dan later te pogen deze alsnog te vinden.

De schenking bevatte pijpen van uiteenlopende aard, die alle behoren tot het rookgerei waar de gemiddelde Hollander vooral van droomt. Wat de Denen betreft waren er pijpen van Poul Winslow en Erik Nörding bij en een prachtige flame grain van Kai Nielsen. De meest bijzondere Deen is een product van Peter Jeppesen, die nog niet in onze collectie aanwezig was. De Italiaanse designlijn was vertegenwoordigd met Caminetto zowel gerustificeerd als in gladde straight grain versie. Minder bekend is een pijp gemerkt met L'ANATRA DALLE UOVA D'ORO. Een beetje buiten de exclusieve smaak van Mackenzie valt de Porsche in de meest luxe versie, overigens een pijp die in geen collectie mag ontbreken.

Klik hier voor alle pijpen van Angus Mackenzie nu in de collectie APM