Stummels, two centuries of great popularity

Auteur:
Don Duco

Original Title:
Stummels, twee eeuwen smaakmakend

Année de publication:
2020

Éditeur:
Amsterdam Pipe Museum (Stichting Pijpenkabinet)

Van handschilderwerk naar seriematig produceren

In het derde kwart van de negentiende eeuw verandert het aanbod aan porseleinen pijpen drastisch. De oorzaak ligt in een veranderend rookgedrag en de drang tot vernieuwing. Rond 1850 wordt de sigaar in brede kringen populair. Vooral in de hogere klassen verruilt men de tabakspijp voor deze nieuwe manier van roken. Daarmee valt een gefortuneerde categorie klanten weg. Inmiddels is er bij de porseleinfabrieken van overproductie sprake en zoekt men koortsachtig naar nieuwe marktsegmenten. Onder druk van de concurrentie moet de prijs van de stummel drastisch omlaag, wat mogelijk is door het kostbare schilderwerk te vereenvoudigen. Daarmee vermindert de kwaliteit van de decoratie aanzienlijk. De snel uitgevoerde, grove beschildering staat in schril contrast met de fijnbeschilderde pijpen uit de vorige paragraaf. Al in de jaren 1840 maar vooral in de jaren vijftig en daarna worden veel eenvoudig beschilderde pijpenkoppen bestemd voor een nieuwe, niet zo kritische doelgroep die beduidend minder te besteden heeft.

Waren Berlijn en Schney samen met de talloze vaardige Hausmalers toonaangevend in het minutieuze schilderwerk, na 1850 krijgen zij concurrentie van talloze bedrijven die zich op vlot schilderwerk toeleggen en daarmee een serieuze marktbedreiging worden. De plaats Ruhla in Thüringen is daarvan een voorbeeld. De beschilderingen worden slordiger en kleiner, haast laat zich bij veel van dit werk aflezen, met andere woorden hun kwaliteit neemt fors af. Bewijzen daarvan zien we bij vrijwel alle onderwerpen en het is begrijpelijk dat dergelijke producten ongeschikt zijn voor de verwende klant. De burgerman krijgt in deze tijd de kans zijn keuze te maken en kan nu op een voordelige manier aan een beschilderde porseleinen pijpenkop komen. Het is de vraag of deze nieuwe klant zich realiseerde hoezeer de kwaliteit inmiddels was afgezakt.

083-16.980  pors-stummel-vrouwenportret-1
Afb. 83. APM 16.980
084-08.548  pors-stummel-pauline-1
Afb. 84. APM 8.548
085-15.739  pors-stummel-portret-1
Afb. 85. APM 15.739

Wanneer we langs de portretten kijken die na 1850 tot stand zijn gekomen, zien we dat er sprake is van geoefende penselen, van een hand die wist neer te zetten wat gewenst was, maar de schoonheid ten opzichte van de fijngepenseelde portretten ontbreekt. Een stummel met een vrouwenportret en trois quart is grof en onelegant (afb. 83), let vooral op de wijze waarop de omgeving met de vingertop gedoezeld is. Ook een gracieus empire portret heeft door versimpeling plotseling alle charme verloren (afb. 84). Leuke schilderkunstige variatie tonen twee borstbeelden van vrouwen, vlot geschilderd, de ene in een rechthoek met afgeschuinde hoeken (afb. 85), de ander los in het vrije veld (afb. 86). Hoewel de afbeeldingen op pijpen uit de bloeiperiode gebaseerd zijn, zijn zij toch eerder simpele plaatjes met een groot gebrek aan detaillering. Wie beter gewend was, kon hier maar slecht aan wennen, maar wiens smaak niet ontwikkeld was realiseerde zich dat niet. Bij de pijpenkop met een staande Leda en de zwaan is een andere techniek gevolgd. Hier is weer sprake van een gestempelde contourlijn en dus niet van vrij schilderwerk maar van inkleuren. Door gebrek aan detaillering is het erotische aspect naar de achtergrond verdwenen (afb. 87). Hetzelfde geldt voor een pornografische afbeelding die misschien wel spannend is maar zeker niet verfijnd geschilderd (afb. 88).

086-08.011  pors-stummel-strohoed-1
Afb. 86. APM 8.011
087-15.845  pors-stummel-leda-1
Afb. 87. APM 15.845
088-19.834  pors-stummel-erotisch-1
Afb. 88. APM 19.834

Ook bij andere onderwerpen zien we dat de detaillering vermindert. Landschappen en gebouwen blijven tot het assortiment behoren, maar zijn niet meer van de haast fotografische precisie. Niet een minutieuze realistische weergave van een bestaand beeld, maar een gefantaseerd zicht op een idyllisch landschap (afb. 89) of een verzonnen kasteel (afb. 90). Curieus is een pijpenkop met vier landschapssilhouetten, nagevolgd van exclusieve koppen van een generatie eerder (afb. 91). Hoewel grof en vlot van opzet trekt de beschildering met een doorlopend silhouet en wisselende kleurvlakken toch de aandacht.

089-21.563  pors-stummel-landschap-monochroom-03
Afb. 89. APM 21.563
090-04.671  pors-stummel-burcht-1
Afb. 90. APM 4.671
091-14.676  pors-stummel-landschapjes-5
Afb. 91. APM 14.676

Bij familiewapens zien we een opmerkelijke verandering. Zoals te verwachten worden de chique persoonlijke wapens minder zorgvuldig gepenseeld (afb. 92), waarbij de strikte heraldische regels zelfs worden verlaten. Daarnaast verschijnen er allerlei fantasiewapens met uiteenlopende landmansymbolen zoals een vlot beschilderde kop met twee heraldische leeuwen die een schild met agrarisch gereedschap ophouden (afb. 93). Er komt zelfs een schetsmatige uitvoering van een wapen op de markt dat niet op enige heraldische realiteit gebaseerd is, maar simpelweg een fantasieblazoen op een pijpenkop is (afb. 94). Blijkbaar namen rokers zonder familiewapen met een dergelijke afbeelding genoegen.

092-22.102  pors-stummel-wapenpijp-schaaf-1
Afb. 92. APM 22.102
093-15.926  pors-stummel-wapen-1
Afb. 93. APM 15.926
094-05.989  pors-stummel-fantasiewapen-1
Afb. 94. APM 5.989

In hun streven naar omzet wordt ook de afzet naar streken verder weg gezocht. Zo verschijnt de porseleinen stummel in Nederland meer algemeen op de markt. Vanwege het ontbreken van een ontwikkelde smaak hoeft de uitvoering niet al te gedetailleerd te zijn. Gekozen wordt voor onderwerpen die de Nederlandse burgerman aanspreken. Een bekend thema is het portret van Michiel de Ruijter dat de fijnheid mist van veel Duitse stummelportretten (afb. 95). De Duitse fabrik

ant leek goed op de hoogte van de wensen van de Nederlandse consument, ingefluisterd door regionale wederverkopers.

095-17.012  pors-stummel-michiel-de-ruijter-1
Afb. 95. APM 17.012
096-03.852  pors-stummel-kasteel-1
Afb. 96. APM 3.852
097-15.366  pors-stummel-bloemen-1
Afb. 97. APM 15.366

In de tweede helft van de negentiende eeuw continueert ook de kleinformaat stummelkop, die zo kenmerkend was voor de vroegste ontwikkeling van dit pijpmodel. Vooral bij dat product is sprake van haastig geschilderde voorstellingen, overwegend bestemd voor de boerenstand. Voorbeeld daarvan is een kop beschilderd in heldere kleuren waarop een kasteel bestaande uit drie ronde aaneengeschakelde torens met een vlag in de top (afb. 96). Ook eenvoudig bloemschilderwerk blijft in productie (afb. 97), dat soms zo vluchtig geschilderd is dat we er nog maar amper een boeket in herkennen. Het zijn simpele gebruiksvoorwerpen die door de eenvoudige doelgroep echter gezien werden als luxe, vaak zondagse voorwerpen. Overigens hebben deze pijpen juist door hun vlotte beschildering die zoveel suggestie wekt een onmiskenbare charme.

Hulpmiddelen overvleugelen de handschilderkunst

Omdat het decoreren van het voorwerp het kostbaarste onderdeel in de productiegang is, leeft al lang een wens tot mechanisatie van het schilderwerk. Twee uitvingen zijn een belangrijke stap in die richting. De eerste is de reeds besproken Umdruckverfahren waarbij de contourlijn van de voorstelling wordt gestempeld. Als Nederlandse aanduiding stelde ik contourlijnstempeling voor. Deze techniek grenst aan de Schablonenmalerei, waarbij niet een contourlijn op de pijpenkop wordt geplaatst, maar de feitelijke schildering wordt getamponeerd of geschilderd binnen een sjabloon. De pijpenkop met de wingerdrank (afb. 20) is daarvan een vroeg voorbeeld. De takken en bladeren van de rank werden aangebracht door openingen in een sjabloon, de krulletjes zijn uit de hand ingeschilderd. Sjabloonschilderwerk gaat sneller dan handschilderwerk maar het resultaat is minder verfijnd.

De ontwikkeling gaat een stap verder wanneer grafici er in slagen een complete voorstelling over te brengen met de zogenaamde decalco ofwel transfer. Deze methode was al in 1749 door de Ierse graveur John Brooks uitgevonden.[i] De voorstelling wordt als kopergravure uitgevoerd. Met een blanco vel papier wordt de inkt uit de gravurelijnen opgezogen en overgebracht op het glazuur van de pijpenkop, op gelijke wijze als eerder de steunlijnen bij het Umdruckverfahren. Vervolgens kunnen door de schilder kleuren worden toegevoegd. Deze werkwijze komt bij Duitse pijpenkoppen pas vanaf de jaren 1830 in gebruik. De nieuwe techniek zal het handschilderwerk drastisch beïnvloeden en uiteindelijk zelfs overvleugelen.

Een vroeg voorbeeld van zo’n decalco of transfer zien we in een fijn uitgewerkte luxe pijpenkop met een voorstelling uit Von Schiller’s Wallensteins Lager (afb. 98). Wie goed kijkt ziet de onderdruk als een fijne gravure van bruine lijntjes, vervolgens is de afbeelding vlotjes met de penseel ingekleurd. Het resultaat heeft een voorkomen dat dicht bij een ingekleurde gravure ligt, maar het is zeker niet zo indringend als een volledig met de hand geschilderde voorstelling. De zilvermontage van de pijpenkop wijst erop dat deze nieuwe manier van werken dan nog als exclusief gezien wordt, maar in werkelijkheid is het de voorbode van het verval.

098-17.374  pors-stummel-wallenstein-01
Afb. 98. APM 17.374
099-22.101  pors-stummel-museum-berlin-01
Afb. 99. APM 22.101
100-18.457  pors-stummel-frederik-1
Afb. 100. APM 18.457

Twee andere voorbeelden laten de transfer sec zien zonder toegevoegde inkleuring en illustreren de grafische mogelijkheden daarvan. De eerste toont de gevel van het Berlijnse museum (afb. 99) dat vanaf 1830 voor het publiek geopend was. Hier heeft de transfer volledig het voorkomen van een gedetailleerde gravure met als speelse toevoeging een groene parellijst. Aardige toevoeging aan deze pijpenkop is verder het in fer de Berlin uitgevoerde portret van Frederik de Grote ook wel Alte Fritz genoemd op het deksel, naast het museumgebouw een ander vaderlandslievend symbool. Het tweede voorbeeld stamt uit een reeks borstbeelden van vorsten en beroemde personen, zoals hier prins Frederik (afb. 100). De tronies van Oranjevorsten of zelfs het borstbeeld van Michiel de Ruijter zijn voor de Nederlandse markt in Duitse fabrieken gedecoreerd en illustreren de moeite die men nam het afzetgebied te vergroten. De eenvoudige transfer die er uit ziet als een verfijnde kopergravure is prachtig scherp van uitwerking en geeft de voorstelling het gepaste realisme. Bij deze koppen verrijkt men met een filtbies en steel van bladgoud de chique uitstraling van de pijp.

De transfer waarbij de hoofdlijnen van de voorstelling dus met een plaatje worden opgebracht zijn voor het eindresultaat buitengewoon bepalend. Zij maken het mogelijk het vrije handschilderwerk te degraderen tot het inkleuren van de voorstelling met simpele kleurvlakken. Uiteraard komt dit werk veel sneller tot stand. Bijkomend voordeel is dat hiervoor goedkope krachten konden worden ingezet. Vanzelfsprekend is het eindresultaat absoluut niet zo fraai.

In 1880 komt er opnieuw een uitbreiding door technische innovatie. Het wordt mogelijk het complete beeld inclusief de kleur op vellen te drukken. Door middel van een gelatine of stijfsel laagje is het plaatje nu over te brengen op het porselein. Met water laat de gelatine los van het transferpapier en de resten ervan zullen in de oven zonder sporen wegbranden. Nu is dus ook het inkleuren met de penseel overbodig geworden. Deze plaatjes worden met Abziehbilder ofwel plakplaatjes aangeduid. Vanaf deze tijd komt de aanduiding decalcomanie in zwang omdat de variatie aan plakplaatjes exponentieel stijgt en het publiek er dol op is.

De decalcomanie zal vooral voor volkse producten in grote series veelvuldig worden toegepast. Opvallend is dat de consument snel gewend raakte aan de mechanische decoraties waardoor de fabrikant deze steeds verder doorvoert. Dat proces voltrekt zich tussen 1880 en 1940 op zeer uiteenlopende wijze. Bij sommige bedrijven blijft het handschilderwerk nog lang gewoonte, bij andere fabrieken verdwijnt het schilderwerk volledig. De keuze welke onderwerpen wel en welke niet als transfer of plakplaatje uitgevoerd worden heeft uiteraard te maken met de doelgroep van de voorstelling ofwel de sociale en daarmee financiële achtergrond van de consument. Over het algemeen worden de meer academische onderwerpen langer geschilderd, terwijl de volkse uitbeeldingen als snel uitsluitend nog met plakplaatjes gemaakt worden.

 

[i] John Fleming & Hugh Honour, The Penguin Dictionary of Decorative Arts, Harmondsworth, 1979, p 800. Transfer printing. Gustav Weiss, The Book of Porcelain, New York, 1971, p 166. Ook: Morgenroth, 1989, p 107.

Hollandse beroepen-, naam- en spreukpijpen

Een soort beschildering die bij Duitse fabrieken schaars voorkomt maar op de Nederlandse markt meer algemeen is, zijn naam- of beroepenpijpen. Het is een categorie van na 1850 waarbij het transfer nog amper een rol speelt want deze eenmalige opdrachten zijn overwegend door Hausmaler beschilderd. Voor een deel kwamen de naampijpen tot stand in lokale Nederlandse werkplaatsen waar porselein beschilderd werd. In de noordelijke provincies van ons land worden zij volgens zeggen door seizoenarbeiders uit Duitsland meegebracht, al is er twijfel over die bewering.[i]

101-18.501  pors-stummel-scheepspijp-1
Afb. 101. APM 18.501
102-15.588  pors-stummel-scheepspijp-05
Afb. 102. APM 15.588
103-14.735  pors-stummel-waalkens-landbouw-1
Afb. 103. APM 14.735

Een interessant en tamelijk vroeg type is de zogenaamde kapiteinspijp, een opdrachtstuk waarbij een schip het hoofdonderwerp is. Zij ontstaat als een luxe pijp met een realistische uitbeelding van een vaartuig aangevuld met een gekalligrafeerde opdracht. Doorgaans zien we op de bovenhelft het schip, onder staat een tekst (afb. 101). Het is een genre dat over tientallen jaren geproduceerd wordt. Aanvankelijk lijkt het een memorieobject bij de overdracht van een schip. Geleidelijk worden deze pijpen eenvoudiger en lijken zij eerder voor bootslieden dan booteigenaren bestemd te zijn. Op dat moment is het in feite een gewone beroepenpijp geworden (afb. 102).

104-16.968  pors-stummel-naampijp-kuiper-1
Afb. 104 .APM 16.968
105-16.153  pors-stummel-naampijp-spoortrein-1
Afb. 105. APM 16.153
106-05.055  pors-stummel-naampijp-stucadoor-1
Afb. 106. APM 5.055

Meer specifieke beroepenpijpen met een stummel model zijn volkskunstiger beschilderd. Het eerste voorbeeld sluit naadloos aan bij de late scheepspijp en laat landbouwgereedschappen zien met een naam eronder (afb. 103). Een pijpenkop in meer indringende stijl geschilderd toont een kuiper met een vat (afb. 104) of een rokende locomotief (afb. 105). Aan de basis van de voorstelling vinden we een opschrift dat betrekking heeft op de eigenaar. Opvallend is de vaak iets bollere ketelvorm die wijst op rokers die liefhebber van zeer grove snede waren, een tabakssoort die al generaties niet meer bestaat. De eigenaren van deze pijpen waren vooral ongebonden ambachtslieden met liefde voor hun eigen vak die zich uit trots een beroepenpijp aanschaften of deze ten geschenke kregen. Naast de beroepsuitbeelding en persoonsnaam vermeldt de tekst vaak ook een jaartal. Zij komen voor vanaf de jaren 1850. De afbeelding van het beroep blijkt niet altijd eenvoudig. Hoe beeldt je bijvoorbeeld een stukadoor uit? Enfin, de schilder van deze beroepenkop had al moeite genoeg met de spelling (afb. 106).

107-22.077  pors-stummel-naampijp-1894-1
Afb. 107. APM 22.077
108-17.739  pors-stummel-beroepenpijp-1
Afb. 108. APM 17.739
109-20.950  pors-stummel-naampijp-kapper-1
Afb. 109. APM 20.950

Een tweede generatie van dergelijke beroepenpijpen heeft een stijl die sterker tekenachtig is en duidelijk later van datering is. Daar domineert de naam van de begunstigde die veelal in gotische letters is geschreven en gehoogd wordt met rood om in het oog te springen (afb. 107-109). Onder de naam wordt het beroep uitgebeeld met een simpele, vaak aandoenlijke voorstelling die lijkt op een ingekleurde pentekening. Het porselein van deze pijpenkoppen is nogal grauw en bewijst dat het eindproduct onder de gewone man werd afgezet, wat doorgaans ook aansluit bij de beroepsuitbeeldingen. Dergelijke pijpenkoppen komen in de jaren 1890 tot stand, het is nog onduidelijk in welke streek van Nederland. Verschil tussen de twee soorten is dat de oudste meer industriematig aandoet, terwijl de tweede sterker volkskunstig van uitwerking is. De kleur in de voorstelling speelt bij het latere type nog slechts een ondergeschikte rol. Ook het ketelformaat is gemiddeld wat kleiner.

110-08.387  pors-stummel-naampijp-beller-1
Afb. 110. APM 8.387
111-08.416  pors-stummel-naampijp-poort-1
Afb. 111. APM 8.416
112-15.589  pors-stummel-naampijp-heide-1840-1
Afb. 112. APM 15.589

Specifiek voor Nederland is een stijl van schilderen voor gekalligrafeerde naampijpen. Het vroegste type is doorgaans uitgevoerd op fors formaat pijpen en laat teksten zien die op kloeke wijze met uiterst vaste hand zijn gepenseeld (afb. 110, 111). We zien losse namen, soms ook de namen van echtelieden, al dan niet van een jaartal voorzien. Die jaartallen zijn soms gedenkwaardige jaren uit een persoonlijk verleden, een huwelijk of jubileum daarvan, in andere gevallen de datum van het aanbieden van de pijpenkop. Bij het determineren moeten we op dat onderscheid bedacht zijn. Het kalligrafeerwerk wordt aangekleed met wat kleine bloempjes of markeringen tussen de tekst, terwijl het opschrift omzoomd wordt door bladertakken, soms met een strikje aan de basis. Dat de schilders geoefende lieden waren wordt bewezen door de kloeke welgevormde letters en de prachtige vlakverdeling. Een combinatie van een persoonsnaam met een embleem zien we in een pijpenkop met naast de naam van de eigenaar een trofee van timmermansgereedschap (afb. 112). Hier memoreert de kop de geboorte van de vernoemde persoon.

113-00.569a  pors9stummel-spreukpijp-uit-liefde-6
Afb. 113. APM 569a
114-17.002  pors-stummel-rozen-1
Afb. 114. APM 17.002
115-15.159  pors-stummel-locomotief-1
Afb. 115. APM 15.159

Meer algemeen zijn de Hollandse spreukpijpen. Zij zijn eenvoudig beschilderd met korte teksten of spreuken met doorgaans goede wensen, soms ook een troost (afb. 113). Van dit werk zijn altijd reeksen verkrijgbaar zodat de roker het meest toepasselijke opschrift kon uitzoeken. Soms is ook een rebus uitgebeeld zoals hier met als oplossing wandel op rozen en vergeet mij niet (afb. 114). Het gaat om decors die een lange tijd populair zullen blijven. Zij worden vooral op het platteland gerookt, in Nederland maar ook in Duitsland. De taal geeft aan voor welk gebruiksgebied zij bedoeld waren. In dezelfde stijl bestaan ook koppen met een simpel figuurtje als een staande persoon of treinwagon, zonder speciale teksten (afb. 115). Dit werk aardt naar de vroege klein gekopte porseleinen pijpenkoppen, al is de ketel gemiddeld wat groter. De doelgroep blijft de plattelander uit de noordelijke en oostelijke provincies. Ten opzichte van het vroege werk is de schildering maar weinig veranderd. Alleen de snelheidskenmerken zijn sterker geworden. Overigens worden de kleinere koppen lang niet altijd als Gesteckpijp gerookt, maar vaak als hangpijpje voorzien van een kort steeltje van buffelhoorn. Die manier van monteren wijst ook op een eenvoudiger milieu.

 

[i] J.M.G. van der Poel, "Gedecoreerde pijpekoppen van Nederlandse plattelanders in de 19e eeuw", Antiek, V-3, 1970, p 59 e.v.