The Pipe Book, a century later
Auteur:
Anoniem, Don Duco
Original Title:
The Pipe Book, een eeuw later
Année de publication:
2024
Éditeur:
Stichting Pijpenkabinet
Description :
Book review of Alfred Dunhill's famous book with information about the sources used and the influence of this standard work over the past hundred years.
In 1924, precies honderd jaar geleden, verscheen onder de krachtige en welluidende titel een boek dat grote bekendheid verwierf: The Pipe Book. Als schrijver staat Alfred Dunhill vermeld, de meest prominente fabrikant en handelaar in tabakspijpen van dat moment. Uitgever A. & C. Black Ltd. uit Londen maakte er een lijvige publicatie van: in blauwe linnen band met de titel en een fancy tabakspijp in blinddruk met bladgoud op de rug en op het voorplat (afb. 1).[noot 1] Het geheel wordt beschermd door een witte stofkaft in vierkleuren gedrukt met de afbeelding van onverwachte rookpijpen (afb. 2). Dankzij het stevige wat wolkige papier heeft het boek volume gekregen en met een dikte van bijna vijf centimeter heeft het alleszins de uitstraling van een standaardwerk.


Dit artikel bespreekt deze publicatie zoals in een boekbespreking maar dan heel ongebruikelijk een eeuw na datum. Daarbij gaat het niet alleen over de inhoud zoals bij gangbare boekreviews. Gezien de verstreken tijd kan het effect dat deze meermaals herdrukte publicatie op de kennisontwikkeling van de tabakspijp heeft gehad tevens onderwerp zijn. Tenslotte worden latere uitgaves besproken, opnieuw in het licht van de tijd.
Oorspronkelijke editie
The Pipe Book telt 262 pagina’s, onderverdeeld in veertien hoofdstukken. De eerste twee zijn inleidend en wat filosofisch van aard. Zij behandelen de reden waarom mensen roken en geven een beeld van de primaire ontwikkeling van het rookinstrument pijp. Vanaf hoofdstuk 3 maken we een rondreis over de wereld met een spannende afwisseling van thema’s waarbij een sterke voorkeur voor het exotische blijkt. Aan het roken onder de Amerikaanse Indianen worden drie hoofdstukken gewijd. De eerste behandelt de buisvormige pijp, het primitiefste rookgerei, overigens in veel breder verband.[noot 2] Dat wordt vervolgd met de mysterieuze Mound Builders pijpen, ceremoniële pijpen passend in de grafcultuur van de Woodlands. De befaamde Indianenpijpen als de calumet en de tomahawk worden in de derde portie besproken, met uitgebreide toelichting op de tradities van de native Americans.
Onorthodox is zeker de keuze voor de volgorde van de hoofdstukken. Het meest logisch is om de historie van de rookcultuur van de oude naar nieuwe tijd te behandelen. De auteur komt echter met een alternatieve indeling. Na Noord- en Zuid-Amerika reist hij naar het verre noorden voor bespreking van het opmerkelijke rookgerei van de Inuit-volkeren, die de tabak pas veel later via handelsrelaties leerden kennen. Dan komt het Verre Oosten aan de beurt, gevolgd door de waterpijp die zich over drie werelddelen uitstrekt. Het etnografische gedeelte van het boek wordt afgesloten met twee hoofdstukken over Afrika; het ene behandelt West-Afrika, het andere – vrij willekeurig gescheiden – de rest van het continent.
Tenslotte zijn de laatste drie hoofdstukken gewijd aan de kleipijp, gevolgd door Europese pijpen van andere materialen. De moderne bruyère komt pas in het slothoofdstuk aan de orde dat afsluit met een soort epiloog van een enkele alinea. Het is een indeling die als gevolg heeft dat de hoofdstukken niet per se in elkaar overlopen, maar juist een duidelijke cesuur hebben. Dat brengt de broodnodige variatie in de monotonie van het onderwerp. Anderzijds is het opvallend dat aan de grote variatie aan Europees rookgerei na de vroege kleipijpen slechts één hoofdstuk is gewijd. Van de vijftien pagina’s besteedt de auteur er zeven aan de kritiek op het tabaksgebruik in de zeventiende eeuw, zodat er voor de pijpen van porselein, meerschuim en hout slecht een paar bladzijden resten. Een merkwaardige onderwaardering.
Het is interessant stil te staan bij de uitgangspunten van de schrijver. Net als in het eerste hoofdstuk over het ontstaan van de pijp, probeert Dunhill in het vervolg de pijp wereldwijd te behandelen naar de verspreiding van de tabak. In Azië hanteert hij wat simpele vuistregels: de Portugezen brengen de tabak naar Oost-Azië, de Engelsen naar het Midden-Oosten en West-Azië. Voor Afrika geeft hij uitsluitend voor West-Afrika een hint naar de Portugezen, om vervolgens de verspreiding over te laten aan onderlinge uitwisseling tussen stammen. Daarna put de auteur zich uit in het tentoonspreiden van zijn diepgaande kennis van de etnografie door zoveel mogelijk stammen te noemen inclusief hun vestigingsstreek, namen die een leek in de meeste gevallen niets zeggen. Zeer verdienstelijk is het dat hij daarbij behoorlijk correct elke soort en ieder pijpmodel aan een bepaalde stam weet toe te schrijven, zeker gezien de stand van kennis van dat moment. We schrijven 1924, exact honderd jaar geleden!
Nadeel van deze werkwijze is dat de lezer een meer gestructureerd en beter gefundeerd overzicht verwacht van de onderlinge beïnvloeding qua pijpmodel. Het blijft echter bij een schier eindeloze opsomming van modellen, stammen en plaatsnamen; iets dat op den duur zo monotoon wordt, dat je het als lezer niet meer vasthoudt. Gelukkig wordt af en toe een onderbreking gemaakt voor een meer anekdotisch verhaaltje dat overgenomen is van een reiziger of etnoloog. Die invalshoek is geen resultaat van gerichte studie, maar eerder het presenteren van toevalsvondsten.
Belangrijk is dat ieder object uit het betoog wordt afgebeeld. Dat kan zijn met een eenvoudige maar duidelijke lijntekening (afb. 3), maar wanneer meer uitbeeldingskracht gewenst is wordt een zwartwit foto ingezet (afb. 4). Voor de jaren 1920 is dit een goede keuze; in veel boeken van dat moment ontbreken de afbeeldingen vanwege het gecompliceerde en ook kostbare grafische proces. De uitgever vermeldt dan ook met trots op de titelpagina dat The Pipe Book 230 tekeningen en 28 fotopagina’s bevat waarvan vier zelfs in kleur.[noot 3] Bij de foto’s zijn steeds meerdere voorwerpen tezamen gebracht, waardoor deze pagina’s 114 verschillende objecten bevatten. Uitzondering is de kleurenfoto van het majestueuze schilderij van een pijprokende dame, dat een hele pagina beslaat. Dunhill was de trotse bezitter van dit portret, maar in het betoog heeft deze afbeelding geen functie gekregen. De fotopagina’s zijn om voor een mooi ritme te zorgen meegebonden, het laatste exemplaar is met de hand tussen de katernen geplakt.
Het boek wordt afgesloten met een uitgebreid register van veertien pagina’s. Daarin worden zo’n 500 verwijzingen gemaakt die het boek optimaal ontsluiten. Geografische aanduidingen, materialen en auteurs staan door elkaar heen, maar ondanks dat zijn de uitkomsten vaak boven verwachting.
Anders dan je van een handboek of overzichtswerk zou verwachten, maakt Dunhill in The Pipe Book geen melding van zijn bronnen, uitgezonderd het incidenteel noemen van geraadpleegde auteurs in de lopende tekst. Die werkwijze wekt haast de indruk dat de auteur de geciteerden persoonlijk kende. Een notenapparaat ontbreekt dus. In een kort voorwoord stelt de schrijver dat het geen leerboek is, maar gewoon een boek ontstaan als hobby. Dat past bij de gemakkelijke schrijfstijl waarmee de auteur die merkbaar boven de stof staat de onderscheiden soorten pijpen duidt en in de regio plaatst. Onvermijdelijk wordt het lezerspubliek wel geacht in de vormverschijning van de rookpijp geïnteresseerd te raken, zonder dus in de gelegenheid te worden gesteld de juistheid van het beweerde te kunnen verifiëren.
Stand van kennis in 1924
Voor een objectieve boekbespreking een eeuw later is het wenselijk The Pipe Book aan de stand van kennis van het moment van verschijnen te relateren. Zonder notenapparaat en met minimale verwijzingen naar literatuur is het niet zo eenvoudig om inzicht in de studie te krijgen die Dunhill verrichtte om tot zijn boek te komen. Toch levert een zorgvuldige bestudering een eerste inventarisatie op.
Zo worden enkele bronnen die de auteur raadpleegde en passant genoemd. De oudste is de Duitser Tiedemann, auteur van Geschichte des Tabaks und anderer ähnlicher Genussmittel (Frankfurt, 1854) een boek dat sinds de verschijning in hoog aanzien stond maar zeer lastig te bekomen was, uiteindelijk was het in 1924 reeds zeventig jaar oud.[noot 4] Of Alfred Dunhill de Duitse taal machtig was, is onbekend maar de schaarse citaten uit dit boek wijzen daar niet op. Ook Frederick Fairholt wordt zijdelings genoemd met een citaat uit zijn omvangrijke Tobacco: its History and Associations: Including an Account of the Plant and its Manufacture; ... etc. (Londen, 1859).[noot 5] Uit de Amerikaanse publicatie van Joseph D. McGuire getiteld Pipes and Smoking Customs of the American Aborigines, based on Material in the U.S. National Museum (Washington, 1899) werden vier plaatjes geleend.[noot 6] Ook dit Amerikaanse boek ging dus de wereld over.



Tenslotte is er nog het opvallende werk van Robert Pritchett, auteur van Ye Smokiana, Historical, Ethnographical; Pipes of all Nations (Londen, 1890) (afb. 5). Zijn buitengewoon fraaie en onorthodoxe boek met ruim 47 volpagina-illustraties wordt in The Pipe Book overigens nergens vermeld, maar Dunhill heeft het zeker geraadpleegd. Uitgever Bernard Quaritch verspreidde het in ruime aantallen in drie verschillende edities. Dat boek is qua opzet overigens sterk vergelijkbaar met The Pipe Book, zij het dat het beduidend picturaler is. Ook deze publicatie was samengesteld om de lezer met de brede variatie aan tabakspijpen uit alle continenten bekend te maken, in eerste instantie in sprekende afbeeldingen. De litho’s werden door de auteur/tekenaar van kort, persoonlijk commentaar voorzien (afb. 6). Van Pritchett werden in ieder geval 12 illustraties zorgvuldig nagetekend.[noot 7] Overigens gaat dat om objecten die zich toen al in het British Museum bevonden.
Naast boekpublicaties verschenen er in het eerste kwart van de twintigste eeuw talloze artikelen met de pijp als hoofdthema. Die artikelen kwamen Dunhill als vakman en pijpenhandelaar zeker onder ogen en hij zal deze absoluut hebben gelezen. Daarvan zien we slechts enkele namen terug waarvan Henry Balfour, schrijver van Earth-Smoking Pipes from Africa and central Asia (1922) de eerste is.[noot 8] Hiervan gebruikte Dunhill twee voor zijn boek belanghebbende illustraties (Fig. 9 en 10); uit hun opvallend duidelijke accreditatie spreekt Dunhill’s achting voor Balfour. Eveneens komen de verdiensten van materiaalspecialisten aan bod. Genoemd worden Hilton Price (pag. 204) als kleipijpen expert vanaf 1901 en zijn voorganger Richard Thursfield, actief vanaf de jaren 1860. In diverse tijdschriftenreeksen waren artikelen te vinden die lopen van de gekunstelde Prattware tot Inuit pijpen en van pijpenkassen tot andere tabakscuriosa. Feitenkennis daaruit werd in de lopende tekst verwerkt, zoals gezegd zonder noten of andere verwijzing.



Behalve literatuurstudie is materiaalkennis bij het voorbereiden van een overzichtswerk van groot belang. In de jaren 1910 en 1920 waren de Engelse musea meer dan in onze tijd geïnteresseerd in de tabakspijp als cultuurverschijnsel. Dat blijkt uit de geraadpleegde collecties die in de tekst verwerkt worden. Veelvuldig komen we het British Museum tegen, namelijk 27 keer. Met name de beroemde Bragge Collection aldaar zorgde voor nuttige informatie. Deze gigantische collectie van een staalfabrikant uit Birmingham werd in de jaren 1880 geveild en talloze pijpen daaruit zijn vervolgens aan het British Museum aangeboden. Als andere musea zien we het Horniman Museum uit Londen (Fig. 4, 7) en het Pitt Rivers Museum uit Oxford (Fig. 9, 10, 13, 20). Bij de laatste collectie was de eerder genoemde Balfour overigens conservator. Het schijnt dat Dunhill ook de Wills Collection in Bristol bezocht had, een omvangrijke historische verzameling aangelegd door een tabaksgigant. Zakelijke contacten tussen de fabrikant in Bristol en de detaillist in Londen liggen voor de hand.
De materiaalstudie gebeurde echter vooral aan de hand van de eigen verzameling en dat onderstreept Alfred Dunhill als trotse bezitter misschien wel iets te vaak. Als pijpenwinkelier stelde Dunhill achterin zijn zaak in Londen in een vitrine een deel van deze privéverzameling ten toon. Bij zijn klanten zal de presentatie van die verzameldrang geleid hebben tot schenkingen en ongetwijfeld ook verkopen. Het is verder waarschijnlijk dat Alfred Dunhill zich exotische pijpen liet toesturen door diverse handelsrelaties waar ook ter wereld. Zijn enorme sociale netwerk, gecombineerd met zijn persoonlijke charme en charisma maakten dit zeker mogelijk. Op die wijze werd de verzameling Dunhill een begrip vanwege de omvang en originaliteit. Voor Alfred Dunhill was dit materiaal onder direct handbereik het uitgangspunt voor de materiële studie van de rookpijp. Zoals opgemerkt wordt die zogenaamde Dunhill Collection in de tekst meer dan regelmatig genoemd, namelijk ruim zestig keer.[noot 9] Gelijktijdig was er bij Dunhill om de hoek, in Jermyn Street de winkel van Astleys waar op dezelfde wijze pijpen getoond werden. Hier vond naast de productie van pijpen van meerschuim en bruyère tevens de handel in rokersantiquiteiten en -curiositeiten plaats. Of beide eigenaren hun kennis deelden is de vraag, zakelijk gezien waren zij in ieder geval concurrenten.
De auteur versus de doelgroep
Uit andere publicaties, zoals Our family Business,[noot 10] blijkt dat Alfred Dunhill (1872-1959) de grote initiator van het handelshuis Dunhill is (afb. 7). De zadelmakerij van zijn vader had hij al uitgebreid met kleding voor zowel ruiters als automobilisten. Vanaf 1907 zet Alfred daarnaast een winkel in tabakspijpen op, die spoedig wordt uitgebreid met pijptabak, sigaren en sigaretten, een handel die qua oorsprong en netwerk totaal verschilt van de pijp (afb. 8). Dit vergde dus een intensieve correspondentie met Frankrijk voor de pijpenbranche en voor de tabak met importeurs in Londen, Bristol en Liverpool of wellicht zelfs met subtropische landen. Daarnaast wordt Alfred Dunhill geschetst als een man die zich, naast een rijk sociaal leven, intensief bezig houdt met productontwikkeling, reclame en zelfs buitenlandse expansie. In 1923 opent de Dunhill winkel in Parijs, later ook in New York.[noot 11] Hij had het zelfs zo druk dat vanaf 1912 zijn jongere broer Herbert werd ingeschakeld om de administratie en financiën van de pijpen- en tabakswinkel bij te houden. Dit alles gecombineerd maakt het niet waarschijnlijk dat Alfred Dunhill avond na avond tijd zou hebben gehad om zich in de etnografie van de pijp te verdiepen. Als telg uit een handelsfamilie was hij bovendien niet wetenschappelijk opgeleid. Er is dan ook geen andere publicatie van de hand van Alfred Dunhill te vinden; zeker is dat hij meer een doener dan een schrijver was.



Een bron uit het jaar 2000 geeft aan het beeld dat wij van Alfred Dunhill hebben als toegewijde onderzoeker een andere draai. Zijn kleinzoon Richard onthult namelijk dat Alfred een archivaris in dienst had om de pijpencollectie te ordenen, te onderzoeken en te beschrijven.[noot 12] Het onderzoek in de literatuur en bij andere collecties moet de taak van deze archivaris zijn geweest, die kennelijk goed thuis was in vreemde volken. Het is dus niet te ver gezocht om deze anonieme archivist als werkelijke auteur van The Pipe Book aan te wijzen. Met deze auteurswisseling is het ook veel beter te begrijpen dat het boek zo’n opvallende etnografische insteek heeft, terwijl het Europese continent er vrij bekaaid vanaf komt. Het aandeel van Dunhill zelf is minimaal, feitelijk teleurstellend wanneer wij de inhoud van de Europese hoofdstukken inspecteren. Overigens is het geen schande gebruik te maken van een ghostwriter, de boekpublicatie was immers wel Alfred Dunhill’s idee, een plan dat door de firma omarmd werd en ook ten doel had om het bedrijf meer bekendheid en renommee te verschaffen. Alleen jammer dat nu, een eeuw later, de naam van de ware onderzoeker en auteur nog altijd niet bekend is en misschien zelfs nooit meer bekend zal worden.
Vanuit de firma Dunhill is het logisch te veronderstellen dat het promoten van het pijproken en van de pijpenhandel in het bijzonder een primair belang had. Dat past ook volledig in het plaatje van Alfred Dunhill als marketingstrateeg. Analoog aan de lijn van de Dunhill firma wordt het pijpenboek een gesoigneerde uitgave die het onderwerp eer aan doet. Persoonlijke prestige door het tonen van zijn zogenaamde eruditie, zal zeker een extra pluspunt geweest zijn.


De doelgroep moet in eerste instantie de clientèle van de winkel zijn geweest, de upper class pijproker in Londen en ver daarbuiten, want de naam Dunhill was in de jaren twintig al zeer gerenommeerd. Met een winkel op een prominente plek in de hoofdstad en een fraai boek, nam Alfred een voorsprong op zijn concurrenten als Ashtleys, maar ook GBD, Comoy en andere gegoede Engelse pijpmerken. Door een uitgever te kiezen met een netwerk over de Britse Empire wist Dunhill zich verzekerd van ruime verspreiding. Ook in societykringen in India, Australië en de Verenigde Staten was het boek te vinden om de naam en producten van Dunhill te promoten en te verkopen.
In de jaren 1920 was er voor een boek over de tabakspijp overigens nog ruimschoots belangstelling. Het pijproken is vanaf 1900 weliswaar op zijn retour, zowel door de machinaal gemaakte sigaret als door de goedkope sigaar. De werkman ruilt zijn kleipijp in voor een nieuw rokertje terwijl de echte dandy’s sigaretten prefereren. In de hogere kringen is het pijproken echter nog algemeen en juist daar heeft men belangstelling voor achtergrondkennis van de tabakspijp. In de gentlemensclub is het immers bon-ton elkaar af te troeven met mooie verhalen, liefst gelardeerd met anekdotische feiten en hetzelfde geldt voor de kringen van legerofficiers. Het roken deed er toe, maar de laatste Engelse boekpublicatie over pijpen dateerde uit 1890 en had een vormgeving die nog veel ouder leek. The Pipe Book van Alfred Dunhill was dus een perfecte uitgave op het juiste moment bestemd voor de algemeen geïnteresseerde standsbewuste pijproker. Daarnaast kon de specialist met belangstelling voor het roken, vreemde volken of beide het boek waarderen. Wetenschappers en museumbibliotheken zullen de publicatie hebben aangeschaft, maar zij kwamen wellicht wat bedrogen uit door de gebrekkige verantwoording.
Inhoud en invloed van The Pipe Book
De gemotiveerde pijproker zou met het boek, aangeschaft bij zijn favoriete pijpenwinkel, verwachten over de achtergrond en historie van het roken te lezen. In het eerste hoofdstuk lijkt het daar ook op met de oorsprong van het roken in Amerika. Ook de explicatie van de tradities rond de vredespijp voldeden aan die verwachting. Daarna wordt het taaie kost met informatie over pijpen die nooit iemand gezien heeft, uit Siberië, Korea of nog verder weg.
Hoewel het boeiend is om te lezen over de pijp bij alle stammen van Afrika en Azië, is de relatie met de bekende bruyère pijp die je zelf rookt ver te zoeken. The Pipe Book blijkt echt een etnografische studie, waarbij de vorm van de pijp uitstekend beschreven wordt, maar al lezende blijven alleen de lokale gebruiken en tradities je bij. Interessant is wel dat de namen van talloze pijpen ook in hun oorspronkelijke taal gegeven worden. Het zijn grappige weetjes, maar veel kun je er niet mee, al overtuigen zij de lezer wel dat de auteur een interessante persoon moet zijn die met een voortreffelijke en veelzijdige bloemlezing op de proppen komt.
Om het betoog bevattelijk te houden moet de schrijver geregeld generaliseren. Dat gebeurt met vuistregels. Zo is een kleine kop bestemd voor de sterk inhalerende roker, terwijl een grote pijpenkop voor de standaard pijproker geschikt is, die niet over de longen rookt maar louter voor de smaak. Een algemeen gegeven, maar toch een statement dat nooit eerder werd neergeschreven. Andere voorbeelden van weetjes: bosgebied levert houten pijpen op, savannen juist klei. Pijpmakers die voor de stelen riet gebruiken kunnen vaak niet boren. Voor uitheemse pijpen geldt verder bij vrijwel iedere stam: hoe groter hoe beter.
In The Pipe Book zijn de inzichten over bepaalde typen pijpen niet altijd goed onderbouwd. Zo wordt gesteld dat de West-Inuit pijp aan de Europese pijp gerelateerd is, terwijl de oostelijke Inuit hun pijpen aan de Chinezen ontlenen. Bij dergelijke beweringen wordt de chronologie van ontstaan vaak niet betrokken, zodat de vergelijking alleen aan de hand van de vormovereenkomst zwak is. Om een evolutie te duiden is goed inzicht in de tijd nodig, dat had Alfred Dunhill en zijn assistent toen nog niet en dat is niet verwonderlijk. De kennis op dit gebied was in de jaren 1920 nog veel te beperkt om naast de morfologische ontwikkelingen ook de dimensie tijd te incorporeren.
Bij het hoofdstuk Far eastern pipes wordt de vorm van de pijp in de Filipijnen simpelweg vergeleken met modellen uit Paraguay of met invloed van de Red Indians. Door deze wijze van werken maakt Dunhill zich onvermijdelijk schuldig aan morfologisch gegoochel waar je als lezer weinig grip op krijgt. Je leest informatie die logisch lijkt, maar die je niet zondermeer kunt herhalen en bovendien geregeld onjuist is. Dat draagt zeker niet bij tot een sluitend ontwikkelingspatroon van het pijpmodel.
Het hoofdstuk waterpijpen staat boordevol met hypotheses over het ontstaan ervan. Een interessante bewering is dat de vorm van de waterpijp de volkscultuur van staand, zittend of liggend roken laat zien. Uiteraard heeft dat grote invloed op het uiterlijk van de waterpijp. Is de kennis niet bekend dan laat Dunhill ons meedenken over de mogelijkheden. Zo rijst de vraag of de West-Afrikaanse waterpijpen van de vroege dagga of dakka (hennep)pijpen zijn afgeleid [noot 13] of eerder van de veel latere nargileh. Het zijn inzichtvragen die zelfs nu nog nauwelijks beantwoord kunnen worden. De evolutie van de pijp is grillig en onverwacht geweest, de taak voor Dunhill c.s. om dat te ontrafelen was zeker gezien de tijd nog vrijwel onmogelijk.
Samenvattend is The Pipe Book dus sterk als overzicht van de vormenrijkdom van de tabakspijp wereldwijd. De speurzin van de verzamelaar in Alfred Dunhill en zijn assistent leverde een prachtige inventarisatie op van oneindig veel soorten rookgerei, om je te verbazen en te verwonderen. Volkenkundige studies van derden voegden daar de wonderlijke tot zelfs bizarre gebruiken en tradities aan toe. Door schrijvers uit alle tijden te citeren krijgt het boek een goed doorwrocht voorkomen, bijna de status van een standaardwerk maar het blijft de vraag of dat het is. Ondanks de lovende woorden resteert de vraag: wat moet je met al die kennis of wat kun je er mee?
Het is interessant te bepalen wat de verschijning van The Pipe Book in het tweede kwart van de twintigste eeuw heeft betekend voor de kennis rond de pijp en het pijproken. Moest de geïnteresseerde liefhebber tot 1924 zijn toevlucht nemen tot Ye Smokiana uit 1890 naast buitenlandse werken, nu was er een grondige studie beschikbaar waarmee pijpen naar land, streek of stam gedetermineerd konden worden. Toch constateren we vanaf 1924 weinig invloed van het boek. Toen de oplage van The Pipe Book was uitverkocht verdween het naar de achtergrond. Inmiddels ging de inventariserende fase van de rookcultuur door maar op een andere wijze dan door Dunhill was ingezet. Mooiste voorbeeld daarvan zijn de artikelen uitgegeven door het Field Museum in Chicago waar eveneens de historie van het roken in vreemde culturen centraal staat.[noot 14] Vier titels verschijnen al in 1924, drie volgen in 1930. In tegenstelling tot het boek van Dunhill zijn die echter op geschreven historische bronnen gebaseerd, waarbij de afbeelding van buiten Europees rookgerei een ondergeschikte rol speelt. Merkwaardig is ook dat George West bij de uitgave van zijn magnifieke tweedelige standaardwerk Tobacco, Pipes and Smoking Customs of the American Indians (Westport, 1934) in het geheel niet aan Dunhill refereert. Zelfs zijn uitgebreide literatuurlijst vermeld The Pipe Book niet!

Toch is The Pipe Book in vakkringen zeker mondiaal bekend geworden. De Engelse taal is daaraan primair debet. Een uitgever met vestigingen over de wereld is een tweede positieve stimulans. Aanwijzing voor de internationale bekendheid is dat in verschillende landen de foto van het eerder genoemde zelfportret van Elisabeth Vigée Le Brun met pijp waarmee Dunhill zijn boek afsluit (Plate XXVIII t.o. pag. 244) in tabaks- en pijpenboeken werd opgenomen (afb. 9). Voorbeelden zijn Corti in Duitsland in 1930 [noot 15] en Molde in Denemarken in 1941.[noot 16] Het is een onomstotelijk bewijs dat The Pipe Book in de vakkringen was doorgedrongen, aanzien had verworven en alom geraadpleegd werd. Toch zien we dat de etnografische informatie amper werd gebruikt terwijl daar juist de grootste kwaliteit van het werk ligt. Buiten Engeland was daarvoor ook minder belangstelling, materiaal uit den vreemde was maar beperkt bekend en blijkbaar geen thema van aandacht of onderzoek. Bovendien was een probleem dat de doorlopende tekst in het boek het gemakkelijk naslaan in de weg stond.
In ieder geval verscheen er vanaf 1924 geen herdruk noch een alternatief, maar er zijn evenmin aanwijzingen dat de publicatie uit de gratie raakte. Die lauwe belangstelling toen is echter wel verklaarbaar: in 1929 raakte de wereld in een crisis, tien jaar later volgde een wereldoorlog. Dat het teruglopende aanzien van het pijproken de belangstelling drukte, is een ander gegeven. Het standaardwerk van Dunhill voldeed voor wie vragen had en zich serieus in het onderwerp wilde verdiepen, met andere woorden de specialist. Voor een algemeen publiek was het boek uit de mode geraakt, zeker als recreatief leesboek. De interesse voor de wereldwijde rookcultuur kreeg in het interbellum dus weinig aandacht.
Succesvolle herdrukken
In 1969 komt eindelijk een heruitgave van The Pipe Book tot stand, ook nu weer op initiatief van de firma Dunhill. Het lijkt erop dat dit was ingegeven door de eerdere verschijning van The Gentle Art of Smoking (afb. 10), geschreven door zoon Alfred Henry Dunhill (1896-1971) uit 1954 (afb. 11). Die boekpublicatie bood de lezer een positief verhaal over de cultuur van het roken. Die actie leerde het Dunhill concern dat een leesboek over het roken een geweldige naamspromotie kon opleveren, naast een verkoopimpuls voor hun winkels.


De oorspronkelijke editie van Alfred Dunhill uit 1924 wordt in 1969 met minimale aanpassingen heruitgegeven. Daarbij blijft de tekst onveranderd al wordt deze wel opnieuw gezet. De verdeling van de foto’s ondergaat echter wel drastische wijzigingen. Waar bij de eerste druk de foto’s egaal verspreid over de katernen werden gepresenteerd, worden deze nu in de lopende tekst opgenomen, dus tussen de tekeningen. Bovendien worden grotendeels andere foto’s geplaatst en wel door twee oorzaken. Ten eerste maakte de sterk verbeterde fototechniek de oude foto’s deels onbruikbaar. Bij het bombardement tijdens de Tweede Wereldoorlog waren bovendien talloze objecten uit de Dunhill collectie verloren gegaan, zij konden dus niet opnieuw gefotografeerd worden. Daarnaast waren nieuwe stukken voor de collectie verworven die het afbeelden waard waren. Het plaatsen van de nieuwe foto’s tussen de reeds bekende tekeningen wekte de indruk dat er van forse uitbreiding sprake is. Het aantal illustraties groeide weliswaar van 230 naar 260, maar gelijktijdig waren de 27 fotopagina’s met 114 afgebeelde pijpen verdwenen. Het totale aantal geïllustreerde objecten zakte dus van 344 naar 261!
Dat in de revised edition geen tekstredactie was uitgevoerd, is een gemiste kans maar is wel begrijpelijk. De auteur was inmiddels overleden (1959) en hetzelfde gold waarschijnlijk voor zijn secondant. Voor een herziene tekst ontbrak het aan een specialist die met gezag aanpassingen kon doorvoeren. In de zogenaamde herziene herdruk van 1969 is dus geschoven met plaatjes, maar in tekstueel opzicht veranderde er praktisch niets. In het toegevoegde voorwoord prijst zoon Alfred Henry Dunhill het werk met de woorden As a study of the pipe from earliest times, I believe it still has no rival. Een voorzichtige opmerking uit valse bescheidenheid, die bovendien waar is.
De nieuwe editie wordt door uitgever Arthur Barker Limited in Londen verzorgd. De stofkaft toont een artistieke meerschuimpijp met het portret van een man met lange baard en fez met afhangende kwast (afb. 12). Esthetisch een fraai object, maar als afbeelding zeker niet representatief voor de inhoud van het boek. De keerzijde is wel trouw aan de eerste editie en laat drie Shilluk-pijpen uit Soedan zien. Ondanks gemelde gebreken wordt de herdruk een groot succes. Bijna om het jaar wordt een nieuwe oplage gedrukt, overigens steeds ongewijzigd.[noot 17] In die periode is het Dunhill concern de belangrijkste afnemer van het boek. In de imposante winkel in Duke Street St. James’ in Londen wordt dit standaardwerk verkocht, niet in de laatste plaats als promotieartikel voor de firma. De prijs van de aantrekkelijke hardcover editie bedraagt dan nog geen drie Engelse ponden. Ook in de productcatalogi van het concern wordt melding van het boek gemaakt (afb. 13). Daar onderstreepte The Pipe Book de eruditie van de stichter van het inmiddels mondiaal gerenommeerde bedrijf.




In hetzelfde jaar 1969 komt de Canadese uitgever The Macmillan Company in Toronto met een herdruk. Ook hier schrijft zoon Alfred H. Dunhill het foreword to the revised edition en opnieuw moeten we het woord revised met een korreltje zout nemen. De stofomslag heeft nu een traditionelere uitstraling gekregen met afbeeldingen van etnografische pijpen die beter overeenstemmen met de inhoud van het boek (afb. 14).
Twee jaar na de herdruk, namelijk in maart 1971 vindt in Londen An Exhibition of Pipe Smoking through the Ages plaats waar bezoekers kennis kunnen maken met de veelzijdigheid van de tabakspijp in wereldwijd perspectief. Verschillende particuliere verzamelaars stellen het beste uit hun bezit ten toon. Bij die gelegenheid wordt duidelijk dat de belangstelling van shape and tribe verschoven is naar die van ornate. De tabakspijp wordt nu gepresenteerd als een volwaardig kunstnijverheidsobject, waarbij het design de aandacht krijgt, liefst zo uitbundig mogelijk. De bezoekers hebben vooral oog voor het vernuftige en ongebruikelijke ofwel artistieke karakter van de pijp, zij komen er eerder voor de verwondering die veel Europese pijpen opwekken dan om over vreemde volkeren te leren.


Internationaal wordt de positie van The Pipe Book nog versterkt wanneer bij Wilhelm Heyne Verlag in München een Duitse vertaling verschijnt (1982). Deze Duitse uitgever heeft al een reeks werken over pijpen en tabak in hun portefeuille, de Duitse vertaling van The Pipe Book versterkt hun marktpositie (afb. 15). Met een modern lettertype op de kaft is deze paperback duidelijk op de populaire markt gericht. Das Pfeifen-Buch krijgt als ondertitel Eine Kulturgeschichte des Pfeiferauchens mee, opnieuw een vlag die de lading niet volledig dekt. Daarnaast bestaat er nog een Japanse uitgave die in Europa een rarissimo is en zelfs in onze bibliotheek nog ontbreekt.
De Duitse en de Japanse uitgaven wijzen overigens terug naar de handelsrelaties van de firma. De Engelse pijpen en tabak verkochten goed op de Duitse markt en resulteerde in de interesse bij Heyne. De Japanse editie kwam voort uit de import van Japans lakwerk voor Dunhill’s afdeling luxe-artikelen zoals vulpennen. In Japan sloeg het boek minder aan omdat de gewoonte van het pijproken er volledig anders was.
The Pipe Book in onze eeuw
Geheel onverwacht wordt in het jaar 2000, dertig jaar na de succesvolle herdruk opnieuw een heruitgave van The Pipe Book gemaakt. Uitgever Gramercy Books in New York komt met een facsimile van de editie uit 1924. Het is een ongewijzigde herdruk van het oorspronkelijke werk. Kenmerkend voor de Verenigde Staten zijn toevoegingen die de verkoopbaarheid van het boek moet stimuleren. Zo is de titel uitgebreid met A guide to nearly every pipe created, met als tweede smaakmaker Written by the premier name in pipe-making. De aanvulling van een voorwoord van maar liefst zes pagina’s door Richard Dunhill (1926-2016) als volgende generatie in het bedrijf, benadrukt de familietraditie waar de Amerikaanse consument zo gevoelig voor is. Opnieuw levert de koppeling aan dit wereldwijde handelsmerk een positieve associatie voor de bedrijfsnaam op.




De herdruk van de 1924 editie is gebonden in een harde kaft met veel dunner papier dan oorspronkelijk en een wat handzamer formaat. De losse pagina’s met foto’s zijn niet langer individueel geplaatst maar tot drie katernen samengebracht. De stofkaft is volledig herzien en toont een roker van standing, dromerig achterovergeleund genietend van zijn tabakspijp (afb. 16). Daarmee heeft dit boek een minder materiële en meer genietende uitstraling gekregen. Dat was mede nodig omdat het roken geleidelijk onder druk was komen te staan. De ongewijzigde tekst in een ouderwets corps dat fotografisch werd overgebracht brengt de lezer echter terug in de gedachtegang van Alfred Dunhill en zijn secondant uit de jaren 1920. Opnieuw lag het blijkbaar niet in de mogelijkheden de tekst te actualiseren. Na 75 jaar had deze natuurlijk beter toegankelijk moeten zijn waarbij vorm en decoratie naast elkaar een plaats krijgen zodat het verhaal van de tabakspijp veelzijdiger en boeiender wordt verteld. In 2002 verschijnt deze ongewijzigde herdruk nogmaals, nu door The Lyons Press in Guilford, Connecticut. Deze heruitgave volgt de editie van het jaar 2000, nu in een meer aandachttrekkende oranjerode kaft gestoken (afb. 17) en uitgevoerd als paperback. Op de kaft prijkt nu een kalebaspijp, een pijp met een intrigerende vorm en een aantrekkelijke warme kleur. Overigens, in beide herdrukken wordt het opvallende schilderij van Vigee Le Brun weggelaten. De reden daarvoor is niet duidelijk.
Reeds in de laatste decennia van de twintigste eeuw brachten verschillende liefhebbers een boek uit waarin de veelzijdigheid van de pijp wordt gepresenteerd en natuurlijk hun eigen ego wordt onderstreept. Hetzelfde dus wat Dunhill deed, maar nu eigentijds. Opnieuw is het de handelaar in pijpen of de gepassioneerde verzamelaar die zijn bezit al dan niet vermeerderd met objecten van elders, aan het lezersvolk presenteert. Om er enkele te noemen: de handelaren Mamy (Parijs, 1981, afb. 18) en Delalande (Paris, 1994), de verzamelaars Carlos Armero (Madrid, 1989, afb. 19), Schmied (Lausanne, 1989, afb. 20) en Ference Levárdy (Budapest, 1994, afb. 21). In deze nieuwere tijd gaat het om volledig in kleur gedrukte boeken, vaak op fraai kunstdrukpapier, gebonden in harde kaft. Alle boeken richten zich voornamelijk over de Europese pijp, soms met de focus op klei of meerschuim, slechts zelden is een bescheiden sectie etnografische pijpen opgenomen.




Daarnaast zijn er schrijvers die zich verder specialiseren en zich sterker op historische ontwikkeling richten. Jean Lecluse doet uitgebreid onderzoek in museumcollecties en aanverwante literatuur voor zijn omvangrijke naslagwerk: Pipes d'Afrique noire (Liège, 1985, afb. 22). In de vorm van gebundelde fotokopieën bevat deze tweedelige publicatie een schat aan tekeningen van Afrikaanse pijpen, met nauwkeurige vermelding van de herkomst, met vele landkaarten verduidelijkt. Later stelt hij eenzelfde set samen over Amerika: Pipes amérindiennes: archéologiques, historiques, moeurs tabagiques des Indiens, (Liège, 1990). Qua kennis en betrouwbaarheid streeft Lecluse Dunhill ver voorbij, doch vanwege de zeer beperkte oplage is er echter nauwelijks sprake van een concurrerend boek. Lecluse maakt gebruik van The Pipe Book, maar eerder zijdelings dan als uitgangspunt. De Duitse verzamelaar en onderzoeker Wolfgang Cremer doet weer serieuzer literatuuronderzoek naar de tradities rond roken in Afrika en Amerika, hetgeen hij samenvat in twee grondig gedocumenteerde boeken met een prachtig evenwicht tussen tekstuele informatie en afbeeldingen. Na Pfeifen und Pfeifenrituale der Indianer Nordamerikas, (Idstein, 2000, afb. 23) verschijnt Pfeifen, Hanf und Tabak in Schwarzafrika, (Idstein, 2004). Vanwege de Duitse taal en de kleine oplage is zijn werk, hoewel zeer grondig, beperkt bekend geworden.



In Nederland stelde Benedict Goes een monografie over de kleipijp samen (Leiden, 1993, afb. 24), waarin voor het eerst een uitstapje naar Afrika en Azië. Dankzij de Engelstalige editie drong het wel door op de internationale markt, maar voor de studie naar buiten-Europese pijpen heeft het weinig belang gekregen. Anton Manger schreef over houten pijpen met de Ulmer Kloben (Wollbach bei Bad Neustadt, 1998) terwijl Hans Titschack zich richtte op de porseleinen pijp als massa-artikel (Berg-Potsdam, 1999). Die monografieën zoeken diepgang in een enkel aspect. In vergelijking blijft het werk van Dunhill met zijn grote variatie aan buiten-Europese pijpen een medium waar veel onderzoekers naar grijpen. Nog altijd is het een eerste vraagbaak waarvan het antwoord nader onderzoek uitlokt. Op die wijze vervult The Pipe Book een rol die nog niet geëvenaard is. The Pipe Book zal nog lang in bibliotheken wereldwijd te vinden blijven als gezaghebbend boek over de etnografie van de pijp. Daarmee is in 1924 een bijzondere prestatie geleverd!
Wel verandert in de eenentwintigste eeuw de status van The Pipe Book. Het voorname dikke deel met zijn goud op de rug uit 1924 is een zeldzaam verzamelaarsartikel geworden. Slechts weinigen kennen dat. De handzame en op dun papier gedrukte fotografische heruitgave is nog altijd, naast de algemene hardcover uit 1969, veelvuldig te vinden als tweedehands boek. Met zijn zwart-wit afbeeldingen heeft het zeker niet meer de uitstraling van weleer, vandaar dat de belangstelling geleidelijk aan afneemt. Deels is dat onterecht want het etnografische deel is nog altijd gezaghebbend. Toch komt het niet verder dan vluchtige citaten. Een voorbeeld daarvan uit 2007 is de publicatie van Kamal Chaouachi over de narguileh waar op één pagina zeven afbeeldingen uit The Pipe Book staan,[noot 18] voornamelijk als curiositeit overigens. Een verbinding met Dunhill’s tekst wordt niet gelegd en dat fenomeen zien we steeds vaker.
Afbeeldingen
- Alfred Dunhill, The Pipe Book, A. & C. Black Ltd, London, 1924.
Amsterdam Pipe Museum (APM) L-2.433 - Stofkaft van Dunhill The Pipe Book, A. & C. Black Ltd, London.
APM L-2.433 - Voorbeeld van twee pagina’s met lijntekeningen.
APM L-2.433 - Voorbeeld van twee pagina’s met foto’s .
APM L-2.433 - Kaft van Robert Pritchett, Ye Smokiana, Bernard Quaritch, London, 1890.
APM L-6.330 - Getekende illustraties uit Pritchett, Ye Smokiana, Bernard Quaritch, London, 1890. APM L-6.330
- Portret van stichter Alfred Dunhill.
APM documentatie. - Pijpen- en tabakswinkel in Duke Street St. James’.
APM documentatie. - Zelfportret van Madame Vigee Le Brun, Parijs, 1790-1830.
Amsterdam, APM 18.079 - Alfred H. Dunhill, The Gentle Art of Smoking, Max Reinhardt, London, 1954.
APM L-2.437 - Portret van Alfred Henry Dunhill.
APM documentatie. - Kaft herdruk met gesneden meerschuim tabakspijp, Arthur Baker Ltd., London, 1969.
APM L-2.435 - Productcatalogi met advertentie voor The Pipe Book, 1972.
APM documentatie. - Canadese druk met afbeeldingen van historische pijpen op de omslag.
APM L-2.434 - Duitse editie, Wilhelm Heyne Verlag.
APM L-2.436 - Amerikaanse hardcover herdruk van de eerste editie, Gramercy Books, New York, 2000.
APM L-2.440 - Amerikaanse softcover uitgave met de kalebaspijp, Guilford, CT, 2002.
APM L-2.441 - Bernard Mamy, Eppe Ramazzotti, Pipes et fumeurs de pipes; un art, des collections, Parijs, 1981.
APM L-5.205 - Carlos Armero, Antique Pipes, a Journey around a World, Madrid, 1989.
APM L-149 - Antoinetta Schmied-Duperrex, Pipes au coeur, Lausanne, 1989.
APM L-6.916 - Ference Levárdy, Our pipe-Smoking Forebears, Budapest, 1994.
APM L-4.951 - Jean Lecluse, Pipes d'Afrique noire, Liège, 1985.
APM L-4.881 - Cremer, Pfeifen und Pfeifenrituale der Indianer Nordamerikas, Idstein, 2000.
APM L-1.648 - Benedict Goes, The Intriguing Design of Tobacco Pipes, Leiden, 1993.
APM L-3.228
Noten
[1] Samen met MacMillan Company, New York (Bombay, Calcutta, Madras en Oxford University Press, Melbourne), 1924.
[2] Over dit hoofdstuk verscheen: Don Duco, Alfred Dunhill’s fascinatie voor de tubular pipe, Amsterdam, 2007.
[3] Plate I, VII, XXV en XXVIII.
[4] Dunhill, The Pipe Book, A. & C. Black Ltd., London, p 94, Fig. 80.
[5] Fairholt, p 27, fig 2, Dunhill afb. 40.
[6] McGuire, fig 3 > Dunhill afb. 16, McGuire, fig 66 > Dunhill afb. 39, McGuire, fig 159 > Dunhill afb. 41, McGuire, fig 193 > Dunhill afb. 8.
[7] Smokiana, pag. 35 > Dunhill afb. 128 en 131, Smokiana, pag. 37 > Dunhill afb. 140, 147, 152, Smokiana, pag. 41 > Dunhill afb. 141, Smokiana, pag. 67 > Dunhill afb. 135, Smokiana, pag. 81 > Dunhill afb. 131, Smokiana, pag. 83 > Dunhill afb. 118 en Smokiana, pag. 85 > Dunhill afb. 63, afb. 66.
[8] Henry Balfour M.A., Earth-Smoking Pipes from Africa and central Asia, ‘Royal Anthropological Society’, no. 45, Man, May 1922.
[9] The Pipe Book, 1924, afb. 1, 2, 8, 30, 31, 41, (51), 55, 60, 63, 68, 70, 106, (117), 129, (156), 163m 173m 227, 228, Plate II, III, V, VI (5 ex.), VII
[10] Mary Dunhill, Our Family Business, The Bodley Head, London, Sydney en Toronto, 1979, p 9 e.v.
[11] Michael Balfour, Alfred Dunhill, one hundred years and more, Weidenfeld and Nicolson, London, 1992.
[12] The Pipe Book, 2000, p. VIII. “An archivist was employed to consolidate a comprehensive knowledge of pipes.”
[13] The Pipe Book, 1924, p. 136-140.
[14] John Alden Mason, Use of Tobacco in Mexico and South America, Chicago, 1924. Ralph Linton, Use of Tobacco among North American Indians, Chicago, 1924. Berthold Laufer, Introduction of Tobacco into Europe, Chicago, 1924. Berthold Laufer, Tobacco and Its Use in Asia, Chicago, 1924. Berthold Laufer, Tobacco and its use in Africa, Chicago, 1930. Wilfrid D. Hambly, Use of Tobacco in Africa, Chicago 1930. Ralph Linton, Use of Tobacco in Madagascar, Chicago, 1930.
[15] Egon Caesar Conte Corti, Die trockene Trunkenheit; Ursprung, Kampf und Triumph des Rauchens, Im Insel-Verlag, Leipzig, 1930, Abb. 51. Count Corti, A History of Smoking, George G. Harrap & Co. Ltd., London (Bombay & Sydney), 1931, foto t.o. p 206, fig. 51.
[16] Paul Molde, Tobakken, Copenhagen, 1941, p. 29.
[17] Herdrukken 1971, 1973, 1975, 1977 en 1978.
[18] Kamal Chaouachi, Tout savoir sur le narguileh, Paris, 2007, p. 112.