Napoleon pipes: political statement or rage item?
Auteur:
Don Duco
Original Title:
Napoleonpijpen: politiek statement of rage-item?
Année de publication:
2013
Éditeur:
Amsterdam Pipe Museum (Stichting Pijpenkabinet)
Description :
On clay tobacco pipes depicting Emperor Napoleon I and Emperor Napoleon III with interpretation of when they were designed and with what meaning.
De familie Bonaparte bracht twee befaamde keizers voort waarvan de eerste zondermeer de beroemdste Fransman aller tijden is. Niet alleen in zijn tijd, maar ook daarna werd hij geadoreerd. Het is dus niet verwonderlijk dat zijn portret op allerlei voorwerpen verscheen. Een generatie later had Napoleon's neef niet zozeer militaire als wel politieke ambities en klom op tot president. In de stijl van zijn beroemde oom liet hij zich tot keizer Napoleon III kronen. Juist in zijn tijd bloeide de mode van de Franse figuurpijp, ontstaan rond 1830. Het thema Napoleon werd in de figurale pijp een populair onderwerp. De rage bood de pijpenmakers een geweldige uitdaging helden te vereeuwigen zodat de roker daarvan een beeltenis bij zich kon dragen. Zo onderstrepen Napoleonpijpen de band van de roker met het Huis Bonaparte. Daarnaast zijn zij gebruikt als propaganda-item om de sympathie voor het keizerrijk en het politieke systeem daarachter te tonen.
Zoals bij nagenoeg alle figurale pijpen het geval is, is ook de Napoleonpijp een conversation piece. Het is een symbool waarmee de roker zijn persoonlijke voorkeur uitraagt. Nu was Napoleon I toen de figuurpijp bedacht werd al bijna tien jaar dood, zodat zijn portretpijpen refereren aan de mythische status van de generaal die Frankrijk tot het machtigste land van Europa had gemaakt. Keizer Napoleon III leefde tijdens de bloeiperiode van de figurale pijp waardoor zijn politieke loopbaan in opeenvolgende portretpijpen te volgen is. Dat resulteert in twee bijzondere stromingen.
Dit artikel bespreekt een reeks pijpen opgedragen aan de beide Napoleons en verweeft het ontstaan van die pijpen met de geschiedenis van Frankrijk. Het gaat niet alleen over de ontwerpen en hun fabrieken maar ook over de boodschap die de pijpen vertellen. In de meeste gevallen betreft het producten voor rokers die het Huis Bonaparte in een gunstig daglicht wilden stellen. Daarnaast bestaan ook enkele scheppingen met een duidelijke antiboodschap. Dan gaat het om Napoleonvoorstellingen die als satire door de tegenpartij gerookt werden en juist de minder positieve aspecten uit het leven van de beide keizers illustreren.
Ten slotte probeert dit artikel zowel de verkoopstrategie van de pijpenproducent als de smaak van de klant te duiden. Deze doelstellingen blijken geen eenvoudige opgave vanwege de complexiteit van de Franse geschiedenis in die periode. Daarnaast zijn historische gegevens over een betrekkelijk eenvoudig gebruiksartikel als de kleipijp nauwelijks voorhanden. Ondanks dit gebrek aan informatie zal blijken dat de Napoleonpijp een boeiend onderwerp van studie is.
De twee keizers
Napoleon Bonaparte werd op 15 augustus 1769 als Napoleone di Buonaparte geboren in Ajaccio op het eiland Corsica. Hij is telg uit een betrekkelijk eenvoudige familie, al was zijn vader advocaat. Napoleon werd opgeleid als militair en verwierf zich dankzij zijn charisma en ambitie een positie als politiek leider tijdens de laatste periode van de Franse Revolutie. In 1799 was zijn macht zo groot dat hij zichzelf tot Eerste Consul benoemde en het volk orde beloofde na de woelige tijd van de Franse Revolutie. Vervolgens werd hij in 1804 tot keizer der Fransen gekroond waarmee het Eerste Keizerrijk, het Premier Empire, geboren was. Als staatsman staat hij bekend om zijn juridische hervormingen, de zogenaamde Code Napoléon. Dankzij een lange reeks Napoleontische oorlogen wist hij tot 1812 een groot deel van Europa onder Frans gezag te brengen.
Zijn grootste overwinning op het slagveld is de slag bij Austerlitz in het tegenwoordige Tsjechië in 1805. Daar moesten de Fransen het opnemen tegen gecombineerde legers van Oostenrijk en Rusland. Ondanks een geringer aantal manschappen won Napoleon met glans. Vijf jaar later, in 1810 faalt Napoleon echter om Rusland te overwinnen en nadat hij eind 1813 bij Leipzig werd verslagen, volgde op 20 april 1814 verbanning naar het eiland Elba bij Napels. Zijn ontsnapping van daar leidde tot de befaamde honderd dagen van 20 februari 1815 tot 18 juni 1815. Dit werd een ware triomftocht waarin hij de meerderheid van Frankrijk weer achter zich kreeg. Het plotselinge en definitieve einde kwam met de slag bij Waterloo. Daarna werd hij naar Sint Helena verbannen, voor de kust van Centraal Afrika, waar hij op 5 mei 1821 stierf.
Na zijn overlijden leidde zijn aanhoudende populariteit ertoe dat zijn lichaam in 1840 van Sint Helena naar Parijs werd overgebracht. Dat initiatief werd genomen door Adolph Thiers als voorzitter van de ministerraad samen met de toenmalige koning Louis-Philippe. Beide heren hadden zo hun bedoeling met deze actie. Thiers had als historicus twee belangrijke boeken geschreven over de recente geschiedenis, één over het keizerrijk van Napoleon en één over de Restauration van het keizerrijk dat daarop volgde. De terugkeer van de kist van Napoleon was de persoonlijke bekroning van zijn werk. Samen met de koning had hij een tweede belang. Wetend hoe populair Napoleon I nog altijd was bij het gewone volk, hoopten zij met de terugkeer op extra steun voor koning Louis-Philippe en zijn regering. Die had deze stemmen meer dan nodig, reden waarom de regering akkoord ging met een budget van een miljoen francs voor de repatriëring van Napoleon. De terugkeer van de stoffelijke resten in Parijs werd een groots spektakel. Toch duurde het nog tot 1861 eer de verbouwing van de Dôme des Invalides gereed was en de sarcofaag met het stoffelijk overschot van Napoleon daar kon worden geplaatst. Een meer spectaculaire graftombe is nauwelijks denkbaar. Toen was het voor Louis-Philippe al heel anders verlopen. Acht jaar na de terugkeer van 1840 werd de koning afgezet.
Het leven van Louis Napoléon, de latere Napoleon III is in zeker opzicht vergelijkbaar, want hij brengt het na een politieke carrière een halve eeuw later ook tot keizer van Frankrijk. Het gaat om Charles Louis Napoléon Bonaparte geboren op 20 april 1808 in Parijs als zoon van Lodewijk Napoleon Bonaparte, koning van Holland en diens echtgenote Hortense de Beauharnais. De jonge Louis Napoléon was al politiek bewust tijdens de revolutie van 1830 die Louis-Philippe aan de macht bracht als koning, nadat sinds 1814 de koningen Louis XVIII en Charles X regeerden. Een echt actieve rol speelt Louis Napoléon tijdens de Februari-revolutie van 1848 waarbij de Juli-monarchie van Louis-Philippe omver wordt geworpen. Louis Napoléon wordt op 10 december 1848 met grote meerderheid tot president van de Tweede Republiek verkozen, een carrière die vier jaar duurde. In december 1852 onderneemt Louis Napoléon een staatsgreep, zet het Assemblée Nationale buiten werking en grijpt als in een bliksemschicht naar de macht. Louis Napoléon laat zich na twee referendums tot keizer kronen. Napoleon III is de grote vorst uit het Tweede Franse Keizerrijk, het Deuxième Empire. Zijn regeringsperiode duurde bijna twintig jaar, maar ging evengoed als bij zijn oom roemloos ten onder.
Dit Tweede Keizerrijk moest de uitstraling hebben van het Eerste Keizerrijk. Vertoon speelde voor keizer Napoleon III dan ook een grote rol, evenals hofcultuur. Daarbij liet hij zich uit politieke motieven graag vergelijken met zijn illustere voorganger en naamgenoot Napoleon I. Verering maakte een vast onderdeel uit van zijn politiek. Louis Napoléon trouwde in 1853 met Eugénie de Montijo, een Spaanse gravin toen een koningsdochter niet tot de opties behoorde. Eugénie heette officieel Maria Eugenia Ignacia Agustina Palafox de Guzmán Portocarrero y Kirkpatrick. Zij was in de eerste plaats een schoonheid en dankzij haar huwelijk met Napoleon III werd zij de laatste keizerin van Frankrijk. Hun enige zoon bracht het niet tot troonopvolger.
Het keizerlijke gedrag van Napoleon III met veel pracht en praal bracht hem bij zijn tegenstanders wel in diskrediet. Na aanvankelijk een ware dictatuur uitgeoefend te hebben, werd zijn beleid geleidelijk wat liberaler. Toch had Napoleon III vooral in zijn eerste tien regeringsjaren het meeste succes en de grootste support. Zijn belangrijke rol in de Krimoorlog droeg bij aan zijn prestige. Parijs liet hij groots vernieuwen met brede boulevards en talloze publieke werken. Het beroemde Operagebouw is wel het meest in het oog springend, maar slechts één van de vele. Zijn ongunstige bondgenootschappen tijdens de jaren 1860 geven uiteindelijk aanleiding tot de Frans-Duitse oorlog van 1870. Die oorlog betekent een totale nederlaag voor Frankrijk en het einde van het Tweede Keizerrijk. Direct na de slag van Sedan wordt keizer Napoleon III tot abdicatie gedwongen en wordt de Derde Republiek gesticht. De gevangen Louis Napoléon wordt na vrijlating verbannen naar Engeland waar hij in 1873 sterft.
Om het Caesarisme van de Napoleondynastie te propageren stimuleerde Napoleon III al vanaf het begin van zijn macht een positief gevoel over zijn bewind maar ook over dat van zijn illustere voorganger. In dat licht moeten we de talloze bibelots zien die door de voorstanders van het regime als propaganda-artikel werden gebruikt. Geperste of gesneden snuifdozen met voorstellingen van slagvelden en zeges, maar ook bedrukte zakdoeken, wandelstokknoppen, presse-papiers, beschilderd porselein en andere zaken. Niet verwonderlijk dat hiertoe ook tabakspijpen behoren. Er groeide in Frankrijk een grote tegenstelling tussen de monarchisten en de republikeinen en in dat strijdgevoel speelden symbolen pro of contra een belangrijke rol.
Napoleon I in de pijp
In de gloriejaren van keizer Napoleon I was de tabakspijp nog een eenvoudig gebruiksvoorwerp. Wie rookte gebruikte een simpele kleipijp met ovale kop, naar Gouds voorbeeld. In de jaren 1820 en 1830, toen in Frankrijk de eerste figurale pijpen opkwamen, was er nog nauwelijks van Napoleon verering sprake. De keizer was verbannen en zat gevangen op een eiland veilig ver weg en dat bleef zo tot hij in 1821 stierf. De ongelukkige herinneringen aan de veldslagen met hun ontelbare gesneuvelden, talloze gewonden en vooral de oorlogsinvaliden die in elke Franse stad zaten waren nog te vers om een verering op gang te brengen.
Hoogstens refereerde een eenvoudige afbeelding op een ovale pijpenkop aan een tijdperk dat voorbij was. Voorbeeld daarvan vinden we in de catalogus van de pijpenfabriek Blanc-Garin & Guyot uit Givet in de Franse Ardennen. Onder modelnummer 100 wordt al rond 1820 een Napoleon pijp afgebeeld die de naam Napoléon à colonne draagt (afb. 1). De pijpenkop toont een zuil waarop Napoleon staat afgebeeld, omgeven door bladertakken. Het is een stil en vrij onopvallend eerbetoon bestemd voor de laatste keizerlijke aanhangers. De afbeelding refereert aan de bronzen zuil op het Place Vendôme in Parijs, in 1810 opgericht na de belangrijke overwinning van Napoleon in de slag bij Austerlitz van 1805. In 1814 werd dit Napoleonbeeld van de zuil gehaald en in 1818 zelfs omgesmolten. Belangrijker is dat een bekende zanger in 1818 een lied maakte dat onder de titel La Colonne ongekend populair werd. Dit lied appelleert aan de moed en de successen van het Franse leger, de trots om Fransman te zijn en schampert over het slappe beleid van de toenmalige koning Louis XVIII. Dit populaire liedje raakt dezelfde snaar en is van gelijke boodschap als die de roker van de pijp met de naam Napoléon à colonne wilde uitdragen. In 1833 werd onder koning Louis-Philippe een kopie van het beeld teruggeplaatst.
Nog twee andere pijpenfabrieken liften mee op het succes van het populaire liedje. De toonaangevende fabriek Gambier in Givet had een vergelijkbaar pijpontwerp in productie. Onder de modelnummers 228 en 229 zien we zogenaamde Hollandse modellen die luisteren naar de naam Belge fine Napoléon met de vorst met tweekante steek aan de ene zijde en het gekroonde symbool met de letter N geplaatst op de sokkel van de zuil op de keerzijde van de ketel. Ook de in Saint-Omer gevestigde firma Louis Fiolet bracht een dergelijke pijp in omloop, die exact dezelfde voorstelling toont als bij Gambier. Zij draagt zelfs de reeds genoemde naam La Colonne en wordt ook in twee formaten aangeboden, onder de modelnummers 12 en 13. In pijpen als expliciete propaganda voor de keizer zagen de toen werkende pijpenfabrieken nog amper brood.
Een andere vinding is een voorzichtig begin van de figurale pijp, een pijpenkop in de vorm van de bekende chapeau, de tweekante steek. Dat ontwerp wordt door dezelfde Blanc-Garin onder modelnummer 105 gebracht en draagt de bescheiden maar veelzeggende benaming Le petit chapeau (afb. 2). Portretpijpen van Napoleon waarbij de pijpenkop als een figuraal kunstwerkje is uitgewerkt, komen vanaf 1830 in omloop. Blijkbaar is de tijd dan rijp voor meer expliciete herdenkingspijpen met Napoleon als thema. De gruwelen van de oorlogen raakten in de vergetelheid en in de tijd daarna werd het legendarische aspect van Napoleon geleidelijk aan populairder. Daarbij speelt mee dat de Restauration vanaf 1814 noch politiek noch economisch een succes genoemd kan worden. Frankrijk was verslagen en de bloeiende oorlogsindustrie was ten einde. Uit onvrede over de huidige tijd leeft de hang naar Napoleon op. Inmiddels was de figurale pijp populair geworden en was het tijd voor een figuurpijp opgedragen aan de keizer.
Opnieuw is de reeds gemelde catalogus van Blanc-Garin & Guyot voorbeeld voor de vroegste uiting. Daarin staat onder nummer 205 een pijpenkop afgebeeld, waarin de keizer is uitgebeeld met zijn kenmerkende tweekante steek dwars op het hoofd (afb. 3), een pijp die kortweg de naam Napoléon draagt. Het borstbeeld toont het generaalsuniform met als voornaamste herkenning de epauletten op de schouders. We spreken van een burgerlijke versie van de Napoleonpijp omdat het ontwerp voor de hand liggend is, eenvoudig is uitgevoerd en weinig sprekend is. Ook in kleine borstbeeldjes en andere curiosa werd deze voorstelling eindeloos herhaald.
De concurrerende pijpenfabriek J. Gambier bracht van hetzelfde ontwerp gelijktijdig drie formaten pijpenkoppen op de markt, geplaatst op opeenvolgende modelnummers. Geheel eigen aan het ontwerpen bij Gambier is hier eerder sprake van een zoetig poppenkopje, een wat schematisch en karakterloos gezicht dan van een naturalistische weergave van Napoleon. De identificatie van de voorgestelde blijkt vooral uit het generaalsuniform en de herkenbare tweekante steek dwars op het hoofd. De grote versie (model 332) heeft langs de basis een reeks knorren (afb. 4). De middelgrote versie ofwel moyen (modelnummer 331) is samen met de kleinste versie ofwel petit (model 330) aan de onderzijde onversierd gelaten (afb. 5). Hoe buitengewoon populair dit ontwerp is, blijkt uit de extreem lange productieperiode. Die loopt van voor 1840, de vroegste catalogusafbeelding, tot na 1895!
Deze populaire schepping is door verschillende pijpenfabrieken nagevolgd. De firma Fiolet produceerde dit ontwerp eveneens en wel in twee formaten. Opmerkelijk genoeg toont de grootste versie ook een reeks knorren onder het borstbeeld, de kleinere editie is glad. Het is evident dat de twee grote fabrieken elkaar nauwgezet volgden, al is het onduidelijk wie de trend zette. We zijn geneigd de eer aan Gambier te gunnen, maar dat is zeker niet altijd terecht. Wonderlijk genoeg zijn beide koppen van Fiolet nooit teruggevonden, waarschijnlijk vanwege de korte productieperiode. Ook bij de firma Duméril Leurs gevestigd in dezelfde plaats Saint-Omer was dit borstbeeld in productie, opmerkelijk genoeg zelfs samen met het portret van Joséphine de Beauharnais, de vrouw van Napoleon.
Een prachtig voorbeeld van een soortgelijke kop stamt uit de fabriek Dutel-Gisclon uit Montereau (afb. 6). Aardig is hoe bij dit bedrijf het model net iets anders is uitgewerkt. Zo is het gezicht wat realistischer en minder gladjes, terwijl de tweekante steek en het borstbeeld bescheidener zijn al zijn de epauletten wel weer veel explicieter. Vanwege het kleine formaat ketel domineert bij dit ontwerp de steel met fors uitgevoerde manchet. Daarmee krijgt de pijp een heel specifiek evenwicht dat in Givet niet tot de mogelijkheden behoorde. Gambier hanteerde strakke en feitelijk wat saaie vormgevingsbeginselen.
Inmiddels is het borstbeeld van Napoleon zo gevestigd en goed herkenbaar, dat van een zekere schematisering sprake kan zijn. Ook kleinere pijpenfabrieken zonder een eigen specialistische vormmakerij konden zich aan een Napoleonborstbeeld wagen. Soms zelfs door met een vereenvoudigde tweedelige persvorm te werken, waardoor het resultaat pri
mitiever is en het kitschniveau sterker nadert (afb. 7). Het afgebeelde exemplaar heeft een zwakke expressie doordat vermoedelijk onbewust de verticale lijn in het ontwerp domineert. Dat de vormnaad over de neus en mond lopen was voor de betere pijpenfabrikanten ondenkbaar maar in de kleinere bedrijven een noodzakelijke oplossing. Met gele lak als afwerking gaf de fabrikant de pijp van een afstand de indruk van echt meerschuim. Daarmee werd de discrepantie tussen de povere vormgeving en luxe afwerking alleen maar groter.
Een pijp van heel andere orde is het keizersportret door Duméril Leurs uit Saint-Omer (afb. 8). Deze majestueuze portretpijp is evident een navolging van het beroemde schilderij dat Jean-Auguste-Dominique Ingres in 1806 maakte met als titel Napoleon op zijn keizerlijke troon. Dit borstbeeld toont keizer Napoleon I voorzien van een lauwerkrans, gekleed in een imposante keizerlijke mantel. Aan de onderzijde van dit royaal uitgewerkte borstbeeld is een Napoleontische adelaar uitgebeeld, zittend op een tweekante steek met kokarde. Deze schepping is tussen 1850 en 1855 tot stand gekomen, mogelijk in het jaar waarin Napoleon III keizer werd. In die tijd was het concept van het borstbeeld voorzien van een tweede voorstelling aan de basis al lang uitgewerkt want er bestonden tientallen van dergelijke pijpenkoppen met basisdecoratie. Wat bij dit object voor een vroege datering spreekt is het merkstempel op de onderzijde van de steel. Daar lezen we de letters DL gekroond in cirkel. Later zou de firma Duméril met zijn volledige naam merken, zoals andere fabrieken ook deden. Kenmerkend voor de Franse pijpen is verder de beschildering in emailverf, hier in vier kleuren. Tijdens het doorroken van de pijp veranderde de tint van de pijp en staken vooral de ogen helder af tegen de donker kleurende ondergrond. Minpuntje aan deze tabakspijp is dat het ontwerp tamelijk massief is en de pijp dus een relatief hoog gewicht heeft. Voor de roker is dat natuurlijk geen pre.
Door kleinere fabrieken zijn ook portretpijpen in omloop gebracht waarbij keizer Napoleon onderwerp was. In veel gevallen is het hoofd van de keizer uitgangspunt, dus zonder borstbeeld. Door de maker Villemus in Jouques (Bouches du Rhône) werd een Napoleon kop op de markt gebracht waarin de keizer in de Grieks-Romeinse beeldhouwtraditie is uitgebeeld als Caesar compleet met een lauwerkrans rond het hoofd (afb. 9). Deze pijp is in een grote oplage gemaakt en heeft een lange looptijd gehad. Naast een witte versie met of zonder email bestaan ook exemplaren van roodbakkende klei. Het lijkt erop dat deze pijpenkop populair bleef zelfs toen het Tweede Keizerrijk reeds was gesneuveld. Uiteraard waren er ook nadien nog pro-keizerlijken die hoopten dat de republiek zou vallen ten faveure van een nieuwe keizer.
De verschillende hier besproken borstbeelden van Napoleon Bonaparte kenmerken zich door een lange looptijd. Het waren populaire voorstellingen die tientallen jaren verkrijgbaar bleven en door de aanhangers van het keizerrijk werden gerookt. Al vanaf de late jaren 1820, maar vooral van 1830 tot 1848, de val van de Juli-monarchie van Louis-Philippe, was het eenvoudige, lage volk de groepering die Napoleon het meest vereerde. Dit moet dan ook de doelgroep zijn voor de goed herkenbare, eenvoudige Napoleon portretpijpen. Het groots uitgewerkte borstbeeld van Duméril (vgl. afb. 8) vormt hierop een uitzondering. Deze kop is de meest luxe in de reeks en heeft een beperkte oplage gehad. Deze opvallende schepping kan gezien de prijs nauwelijks aan de eenvoudige doelgroep verkocht zijn. Het lijkt eerder een prestigeproduct van de fabrikant die met deze pijp bijna een persoonlijk politiek statement maakte. De productie loopt over een korte periode, vermoedelijk tot 1860. In contrast daarmee leverde Gambier als grootste fabriek hun Napoleonportretten tot het jaar 1900 onverminderd door.
Meer specifieke Napoleonportretten
Keizer Napoleon I is ook nog onderwerp voor andere, meer specifieke pijpontwerpen geweest. Een historische en vooral zeer heroïsche uitbeelding toont de prachtige portretkop van Napoleon I als legeraanvoerder en eerste consul (afb. 10). De pijp werd door Gambier uitgebracht en wel onder modelnummer 834 met als naam Bonaparte aux Alpes, tête. De afbeelding is gebaseerd op het befaamde portret door de schilder Jean Antoine Gros. Onderwerp is de jonge, strijdlustige Napoleon aan het begin van zijn carrière in zijn rol als generaal. Zo heroïsch als hij op het schilderij staat afgebeeld, zo is dat ook op de pijp het geval. Ronduit knap is de wijze waarop de afbeelding in het schilderij driedimensionaal is uitgewerkt, inclusief de lichte draaiing van het hoofd. De vormmaker van Gambier was een meester in het omwerken van een tweedimensionale voorstelling tot een volsculptuur zoals ook blijkt uit deze schepping. Eigen aan Gambier werd ook met deze pijp weer een licht en handzaam product afgeleverd, kenmerkend voor de bekendste pijpenfabriek uit die periode. Op de pijpensteel lezen we in reliëf "LE 1ER CONSUL BONAPARTE" en "AUX ALPES 1800". De levensechte weergave van de generaal maakte dat opschrift in feite overbodig. Die toelichting werd misschien toch zinvol geacht omdat de bekende chapeau die vrijwel iedere Napoleonvoorstelling sierde hier ontbreekt.
Magnifiek van modellering is een andere pijp van Gambier, een groots doodsportret dat als handelsnaam Saint-Hélène, tête draagt en op de markt kwam onder modelnummer 850 (afb. 11). Met zijn serene gelaat en geloken ogen representeert deze portretkop de ultieme doodsverheerlijking van de keizer. Let ook op het doodskleed om de rand van het borststuk, hier met een ketting en onderscheiding opgesierd. Ook dit doodsportret dateert niet uit het jaar 1821 toen de voormalige keizer stierf, noch uit de tijd na de terugkeer van zijn stoffelijke overschot in 1840. Meer waarschijnlijk stamt het ontwerp uit ongeveer 1860 en kreeg een hoogtepunt in de verkoop toen in 1861 de officiële graftombe in de Dôme des Invalides in Parijs gereed was. Overigens zien we hetzelfde doodsportret ook op andere zeer uiteenlopende curiosa, zoals op penningen, prenten en allerhande bibelots. Een tabakspijp met die afbeelding mocht dus niet ontbreken.
Curieus is de eenvoudige steelpijp genaamd fantaisie la veille d'Austerlitz (afb. 12) die dezelfde firma Gambier in 1870 onder model 1266 op de markt bracht. Het pijpje laat de keizer ten voeten uit zien. De pijpenkop stelt zijn hoofd voor compleet met dwarse steek, langs de steel is zijn lichaam te zien, verkleind weergegeven als in een karikatuur. Napoleon wordt hier rustend uitgebeeld, voordat de dag van de slag bij Austerlitz zou aanbreken ofwel op de vooravond van 2 december 1805. Tijdens die dag zou Napoleon zijn tegenstanders, de Oostenrijkse en Russische legers in de val lokken en glansrijk overwinnen ondanks zijn veel kleinere leger. Bij deze pijp is niet een gedetailleerd portret nagestreefd zoals bij het borstbeeld van de consul of het doodsportret. Het gaat daarentegen om een eenvoudig, schetsmatig gemodelleerd pijpje dat bijna karikaturaal aandoet. Omdat de pijp echter in een zeer grote oplage geperst is, hetgeen door het bestaan van verschillende modelleringen wordt bewezen, moet het om een brede doelgroep gaan. Het kan niet anders dat deze pijp een kortstondige mascotte voor de Republikeinen is geweest om de nederlaag van Sedan in 1870/1871 te vieren. Als rageartikel heeft dit pijpje tussen de lippen van veel rokers gehangen, om de draak te steken met de grote verliezer Napoleon III.
Deze drie special editions onderscheiden zich van de in de paragraaf ervoor besproken, meer algemene portretuitbeeldingen van Napoleon. Dat deze pijpen alle drie van Gambier afkomstig zijn, zegt iets over het belang dat deze fabriek aan het keizerlijke thema hechtte. Een andere reden is uiteraard hun goed werkende verkoopsysteem waarbij zij serieuze klanten snel en accuraat konden bedienen. We zullen nog zien dat de ware Napoleongedachte bij andere fabrieken minder sterk in hun marketing verankerd is, waardoor de verkoop kortstondiger was en de geproduceerde oplage dus veel kleiner.
Van adelaars en insignes
In de jaren 1830 ontstaan ook enkele meer verhulde tabakspijpen die als Napoleonverering dienst kunnen doen. De firma Blanc-Garin & Guyot uit Givet lijkt weer voorop te lopen. Een gesteelde pijp met de chapeau als ketel kwam al ter sprake (vgl. afb. 2). Rond 1835 brengen zij een pijpenkop op de markt die een adelaar met gespreide vleugels voorstelt, zittend op de Napoleontische steek (afb. 13). Het ontwerp staat bekend onder de nog wat verhullende naam aigle en krijgt modelnummer 252 mee. Als bedenker van dit motief zal Blanc-Garin niet geweten hebben dat dit product een fase van pro-Napoleon artikelen inluidde die tot aan het eind van de negentiende eeuw zou duren. De vredig zittende adelaar en zijn hoed zijn een verhulde vorm om de drang van Napoleon tot gebiedsuitbreiding uit te beelden. Het product krijgt voor de keizerlijke aanhang een geweldige symboolfunctie. Daarnaast is de modellering prachtig, met zijn subtiele net niet al te gedetailleerde vormgeving waarmee juist de sculpturale kwaliteit van deze pijpenkop wordt benadrukt. Interessant is het bijgeplaatste merkstempel van Blanc-Garin, waarop we lezen: "DEPOSE No. 252 TERME DE LA LOI". Het geeft aan dat dit specifieke model als ontwerp door de fabriek geclaimd wordt en is daarmee een van de weinige vroege getuigenissen van bescherming die de pijpenfabrikant zoekt voor zijn scheppingen. Om de aandacht op de twee merken te vestigen zijn zij met goudverf geaccentueerd.
Het motief adelaar blijft ook na de adelaarspijp van Blanc-Garin uit de jaren 1830 bron van inspiratie. De firma Gambier brengt een pijp uit met een vergelijkbare adelaar. Het gaat om een meer expliciet ontwerp waarbij de adelaar nu op de wereldbol zit, de vleugels gespreid voor een gekanteelde verdedigingstoren die als pijpenkop fungeert (afb. 14). Deze pijp luistert eveneens naar de naam L'aigle, tête en draagt modelnummer 406. Dit product is veel zwaarder uitgevoerd en met zijn vlakke voetstuk waarop het voorwerp stevig staat is het eerder een beeldhouwwerkje om mee te pronken dan een gebruiksartikel. Qua concept heeft deze pijpenkop veel weg van de adelaarspijp van Blanc-Garin, al is de uitvoering indringender en vooral gedetailleerder. Waar de pijp van Blanc-Garin de charme van een beeldhouwkunstige croquis, een driedimensionale schets heeft, is de pijpenkop van Gambier scherp van reliëf en overdekt met teksten en uitbeeldingen. De iconografische elementen memoreren verschillende aspecten uit het leven van Napoleon. Op de torenvormige pijpenkop lezen we zo'n twintig veldslagen die de keizer won. Zij zijn met veel zorg in minutieuze reliëflettertjes op de stenen aangebracht. Ook de wereldbol is van opschriften voorzien en noemt aan de voorzijde de tien onderworpen landen. Het is een wonder dat de pijpaarde zo fijn was dat deze kleine lettertjes leesbaar konden worden afgedrukt. Algemene opschriften als "HONNEUR A L'ARMEE FRANCAISE" en "NAPOLEON BONAPARTE EMPEREUR" zetten de toon voor de propagandawaarde van deze pijpenkop.
Een interessant detail is dat het vlakke ovaalronde voetstuk refereert aan het eiland Sint Helena in de Zuid-Atlantische Oceaan waar Napoleon zijn gevangenschap doorbracht. Zij contrasteert met de heroïsche teksten en de stoere toren, maar is zo subtiel weergegeven dat dat thema nauwelijks opvalt. Wie goed kijkt ziet dat de generaal zelf als nietig mannetje op dit voetstukje staat afgebeeld, in de kenmerkende houding met de armen over elkaar geslagen, de tweekante steek op het hoofd. Waar de generaal aan de ene zijde staat, is aan de andere zijde een boom aangebracht, die refereert aan de boom die schaduw gaf aan het graf waar Napoleon aanvankelijk ter aarde was besteld. Beide elementen staan voor de eenzame verbanning naar het eiland Sint Helena. Getuige het modelnummer gaat het om een vroege schepping, vermoedelijk rond 1840, dus precies de tijd van de repatriëring van zijn stoffelijke resten. De looptijd van deze pijp is behoorlijk lang geweest. Tegen het eind van de negentiende eeuw werden nog exemplaren geperst die amper van de vroege versies te onderscheiden zijn.
Gambier brengt nog een andere pijp uit met de adelaar als thema. Het gaat om de aigle impériale uit het wapenschild van Napoleon. Het dier is afgebeeld met uitgeslagen vleugels zittend op een stok waaraan een keizerlijke onderscheiding hangt, het befaamde Légion d'Honneur (afb. 15). De officiële naam van dit product luidt Aîgle, tête en het gaat om modelnummer 804, kort na 1850 bedacht. Ondanks de sterk plastische werking van het modelé is de pijpenkop licht van gewicht, dat uiteindelijk de kwaliteit als serieus te roken tabakspijp bepaalde. Het afgebeelde exemplaar is opgeschilderd met kleurige toefjes emailverf. Deze pijpenkop was een begeerlijk artikel voor een ieder die onderscheiden was of hoopte dat ooit te worden. Een groter contrast met de adelaar en torenpijp is niet denkbaar. De oudere adelaarpijp is duidelijk een souveniritem dat ook kan worden gerookt, terwijl deze nieuwe schepping een comfortabele rookpijp is, die zich overigens niet laat neerzetten, maar dat is voor een tabakspijp ook geen uitgangspunt.
De firma Dutel-Gisclon uit Montereau maakt in dezelfde periode ook een volledig figurale manchetkop. Ook hier is de adelaar onderwerp, nu als vliegende vogel met gespreide vleugels waarop de bekende chapeau rust die als ketel van de pijp fungeert (afb. 16). Het is een flamboyant ontwerp met een grote mate van originaliteit. De pijpenkop werd verkocht onder modelnummer 223 met als naam Aigle impériale. Voor Dutel, die zich vaak op verdiensten van andere bedrijven baseerde, een bijzonder originele schepping. Aardig is het contrast tussen de gedetailleerde onderzijde van de pijpenkop en de onversierde tweekante steek aan de bovenzijde. Toch sprak deze onverwachte vorm met zijn ondiepe ketel de roker blijkbaar niet erg aan. Van een grote verkoop kan geen sprake zijn geweest want het product is buitengewoon zeldzaam. Ook in Rennes was de adelaar motief voor een figurale pijpenkop. Daar zit het dier met zijn gespreide vleugels op een eenvoudige onversierde bolvorm, vergelijkbaar met de wereldbol van Gambier. Het thema adelaar leidde dus tot zeer verschillende ontwerpen, die zowel treffende overeenkomsten als opmerkelijke verschillen laten zien. Hoewel zeer aantrekkelijk van vormgeving waren de meeste ontwerpen niet erg gebruiksvriendelijk. De uitstekende onderdelen zoals de snavel of hele vogelkop en zeker de vleugels liepen groot risico af te breken en dat bederft natuurlijk het plezier van de pijp.
Het adelaarsmotief blijkt dus populair bij diverse pijpenfabrikanten. Het is goed denkbaar dat dit symbool van het Franse keizerrijk een houvast vormde voor het leger, de werkende klasse en de lage bourgeoisie. Juist voor hen waren de zeer woelige jaren van de Juli-monarchie een zware tijd. Politiek gekonkel op het hoogste nationale niveau maakte een heldere of consistente koers onmogelijk. Tegenslagen als de cholera-epidemie in 1832, de aanslag op de koning in 1835, felle tegenstand van Abd-El-Kader in de kolonisatie van Algerije in 1839, misoogsten in 1846 en kleine burgerlijke opstandjes in talloze steden, maakten dat vooral de kleine burgerij het zwaar had. Het idee van minister Adolph Thiers en koning Louis-Philippe om in 1840 de kist met het lijk van Napoleon naar Frankrijk te halen, is mede een poging om een nationalistisch gevoel op te wekken waarbij het hele Franse volk weer eensgezind de regering zal volgen. De vroegste adelaarspijpen hebben hun steentje kunnen bijdragen aan dat gevoel voor patriottisme.
Portretpijpen van Napoleon III
Ook Louis Napoléon, later keizer Napoleon III, is uitgebreid in pijpen uitgebeeld. In tegenstelling tot de producten van Napoleon I, die louter herinneringsstukken zijn, gemaakt ruim na het overlijden van de keizer, zijn de pijpen opgedragen aan Louis Napoléon contemporain. Zij kwamen tot stand tijdens zijn politieke carrière en memoreren vaak een stap in zijn loopbaan van strijdende politicus uit de Napoleon dynastie tot heerser van het Tweede Keizerrijk.
De firma Gambier schiep een portret van Louis Napoléon als president onder de naam Louis Napoléon, tête met modelnummer 569 (afb. 17). Dit presidentenontwerp is uitgevoerd in een stoer realisme dat passend is voor een krachtige persoonlijkheid aan het begin van zijn politieke carrière. De rand van het borststuk wordt benut om een tekst te plaatsen en hier lezen we "NAPOLEON PRESIDENT". Bij deze schepping is duidelijk sprake van een politiek propaganda-item uit de tijd van zijn presidentschap tussen 1848 en 1852. Opmerkelijk is dat de pijp niet is uitgevoerd in de bekende wat zoetige stijl kenmerkend voor Gambier maar juist van een overtuigend realisme getuigt. Interessant is dat er een kopie van deze pijpenkop bestaat door de pijpenmaker Jean-Baptiste Nihoul uit Nimy in België (afb. 18). Het is evident dat Nihoul de versie van Gambier in messing heeft nagegoten en onveranderd in productie bracht, inclusief het opschrift langs het borststuk. Alleen in de haarlokken van de keizer zien we minimale verschillen. Wanneer we de beide pijpenkopen vergelijken, constateren we dat de fijnheid van het maaksel van Gambier een stuk aantrekkelijker is dan de veel harder gebakken kop van Nihoul. Die kenmerken verklaren het succes van de ene fabriek op de andere.
Een bijzonder portret toont Napoleon III voorzien van een tweekante steek met borduurwerk langs de boorden en als basis een klein borstbeeldje. Dit ontwerp is in meerdere uitvoeringen bekend en heeft ook een langere looptijd gehad. Bij de vroegste versie, de kleine manchetkop lezen we langs het borstbeeld "NAPOLEON III" en "7660000", het aantal stemmen dat hij verkreeg bij het referendum over zijn benoeming tot keizer (afb. 19). De pijp werd gemaakt door de firma Gambier onder modelnummer 786 met als naam Louis-Napoléon Bonaparte, tête. Het lijkt een tijdelijk product te zijn geweest dat na de roes van de verkiezingsoverwinning in 1852 snel weer verdween. Toch bleef het ontwerp zijn commerciële waarde behouden en werd door de fabrikant opnieuw gebruikt. Enkele jaren later brachten zij een algemene portretpijp met dezelfde voorstelling, nu als steelpijp. Het pendant werd geïntroduceerd onder dezelfde naam met dat verschil dat de aanduiding tête voor pijpenkop voor fantaisie ofwel steelpijp werd vervangen (afb. 20). Deze Louis-Napoléon Bonaparte, fantaisie werd onder nummer 931 geleverd. Bij de steelpijp is het toelichtende opschrift en het aantal stemmen verdwenen en dat is begrijpelijk, na de overwinningsroes deed dat detail enkele jaren later niet meer ter zake. De uitbeelding van de keizer was inmiddels bij elke Fransman bekend.
Interessant genoeg is het huwelijk van Napoleon III met de Spaanse Eugénie de Montijo in januari 1853 reden dat Gambier ook van zijn vrouw Eugénie een portretpijp met manchet in dezelfde stijl maakt. De pijp staat bekend als Impératrice, tête moyenne met modelnummer 926 (afb. 21). De steelaanzet van deze pijp is atypisch: deze vertoont dezelfde knik als bij de portretpijp van Napoleon III als president (vgl. afb. 17). Het is een vormgevingsprincipe dat een paar jaar later zou verdwijnen. Samen met model 786 vormen die twee handzame portretpijpen een prachtig paar omdat ze even groot zijn en dezelfde uitstraling hebben. Door haar charmante verschijning en extravagante uitingen maakte Eugénie zich bij het volk buitengewoon geliefd, een marketing kans die de pijpenfabrikant maar al te graag oppakte. Ook van de keizerin verscheen onder model 211 een Fantaisie l'impératrice. Het lage modelnummer doet veronderstellen dat de pijp veel eerder gelanceerd is, maar vermoedelijk dateert de steelpijp uit dezelfde jaren als de fantaisie van haar echtgenoot met model 931. In zeldzame gevallen werd voor een ander modelnummer dan het logische volgnummer gekozen om de opeenvolging van ontwerpen minder doorzichtig te maken en daarmee de indruk te wekken dat dat specifieke model al langer bestond. Soms gebeurde dat ook om verwarring van nummers bij bestellingen te voorkomen.
Van de keizerin werd overigens door Gambier al eerder een grote uitvoering van een manchetkop gelanceerd onder nummer 844 met als naam Impératrice, tête grande (afb. 22). Deze grote versie paste weer bij een grote uitvoering van het keizersportret dat enkele jaren later door Gambier zou worden uitgebracht. Deze grote Eugénie is majestueus en goed uitgebalanceerd en het ontwerp is krachtiger dan de wat latere verkleinde versie. Hierdoor heeft de grote versie een serene, meer keizerlijke uitstraling tegenover de kleine wat popperige uitvoering.
De populariteit van keizerin Eugénie de Montijo kende, evenals die van haar man, twee kanten. Enerzijds werd zij beschouwd als de mooiste vrouw van haar tijd, die door haar keuze voor nieuwe couturiers een waar mode-icoon werd. Mede dankzij haar uiterst kostbare juwelen gaf zij de ware glans aan het keizerschap van Napoleon III. Vooral het gewone volk en de middenklasse zagen in haar de tot leven gekomen sprookjesprinses. Anderzijds was het hogere en meer politieke deel van de Fransen minder van haar geporteerd. In de publieke opinie werd zij niet vertrouwd, gezien als die Spaanse en als een intrigante die teveel politieke invloed had op haar echtgenoot. De pijpen van Eugénie de Montijo zullen dus vooral door de gewone man gekocht zijn die zich vergaapte aan haar keizerlijke allure.
In dezelfde stijl als van Gambier verzorgde een pijpenmakerij uit het Westerwald een portretkop met Napoleon III, eveneens met tweekante steek (afb. 23). Het is een prachtig gemodelleerde pijp die wat groter is dan het besproken exemplaar van Gambier. Treffend is vooral het realisme van deze kop. Het is wel zeker dat een bestaande Franse pijp model stond, al doet het formaat vermoeden dat dat niet een pijp van Gambier was. Helaas is het voorbeeld hiervoor niet bewaard gebleven. Maker is waarschijnlijk Julius Wingender, een fabriek die al in 1796 in Höhr werd opgericht en een lange geschiedenis heeft geschreven. Rond 1850 brachten zij uitstekend gemodelleerde figuurpijpen op de markt waarvoor deze pijp representatief is. Kwalitatief kon het product wedijveren met de pijpen van Gambier, Fiolet en Duméril. Overigens was er bij Wingender geen sprake van eigen ontwerpverdienste, men kopieerde producten uit Frankrijk en wanneer nodig ook uit andere oorden. Het merken van de pijp was voor de Duitse fabrikant geen optie, sterker nog het zou de verkoop in Frankrijk zelfs tegen kunnen werken. Wingender produceerde deze portretpijp immers louter voor de Franse markt. Ook internationaal werd gekeken welke modellen en welke personen zodanig populair waren dat er een substantiële verkoop van te verwachten viel.
Een treffende pijp toont het keizersportret van Napoleon III, waarin de vorst gelauwerd is weergegeven in het zogenaamde costume du sacre. Hierbij toont het borstbeeld de keten van de grootmeester van het Légion d'Honneur bestaande uit aaneengeschakelde adelaars en verder nog kragen met roesjes. Dit is een zeer opmerkelijk en vooral historisch onjuist portret. Van keizer Napoleon I hebben we reeds het portret gezien in dezelfde kledij (vgl. afb. 8), de officiële kroningsmantel met keten van het Légion d'Honneur en daarboven de kanten kraag. Dit kostuum hoort bij de inzegening van de keizer door de paus, in geval van Napoleon I door Pius VII. Napoleon III werd echter door de Franse senaat tot keizer uitgeroepen. De inzegening door paus Pius IX liep echter op een teleurstelling uit. De paus wilde de plechtigheid uitsluitend in Rome laten plaatsvinden en dat weigerde Napoleon III. Zodoende is hij nooit ingezegend en bestaat er dus geen officieel portret van hem in deze kledij. De keizer van het Seconde Empire is altijd in het uniform van luitenant-generaal afgebeeld, slechts eenmaal met een hermelijnen mantel. Die hangt dan echter losjes op zijn schouder, maar hij is daarin zeker niet gehuld zoals zijn oom. De pijpvorm moet haast wel dateren tussen november 1852, het moment van de proclamatie en april 1853 toen duidelijk werd dat de inzegening niet door ging.
De pijp is door Gambier ontworpen en is zowel in een steelversie als in manchetkop uitgevoerd, de laatst zelfs in twee formaten. De steelpijp is gelanceerd onder modelnummer 823 en staat bekend als Napoléon III, fantaisie (afb. 24). Bij dergelijke pijpen is de figuratie doorgaans wat minder uitbundig omdat de pijpensteel anders te kwetsbaar zou worden. De kleine manchetversie, de Empereur, tête moyenne (model 840) is een slagje groter dan de steelpijp maar is qua uitwerking verder identiek (afb. 25). Uiteraard is de kleisteel vervangen voor een manchet. Bij de grote versie, model 842, de Empereur, tête grande, is aan de onderzijde een tweede afbeelding aangebracht. Daar zien we de Napoleontische adelaar met gespreide vleugels zittend op de keizerskroon (afb. 26) voorzien van tekstlinten met "NAPOLEON III EMPEREUR".
Voor Gambier boden de drie versies de optimale mogelijkheid tot verkoop omdat iedere denkbare doelgroep kon worden bediend. De steelpijp was vooral geschikt voor de roker met de kleine beurs, uiteraard mits deze zich überhaupt een Gambier kon veroorloven. De luxere roker koos voor de manchetkop, terwijl de rijke consument zich met de grootste versie kon vertonen. Uiteraard zijn naast welstand ook de behoefte een bepaalde hoeveelheid tabak te roken bij de keuze van de pijp in het geding. Dat meer subjectieve keuze-element kunnen we tegenwoordig uiteraard niet meer duiden. De grote, gemoderniseerde versie van Napoleon III zou samen met de buste van Eugénie de Montijo een paar gaan vormen. Dat portret van de keizerin door Gambier kwam al ter sprake (vgl. afb. 22). Naast elkaar gezet krijgt de keizerin wel heel sterk de uitstraling van een matrone, terwijl de onderkanten, waarvan de ene hoog gedecoreerd is en de ander vrijwel onversierd is gelaten ook niet erg overeenstemmen. In feite is er sprake van een faux-paire al is de dominantie van de keizerin toepasselijk voor haar aandachtvragende optreden. Overigens is het goed te stellen dat het gros van de pijpontwerpen zeker niet als verzamelaarsobject gemaakt is al zal een kleine groep rokers en misschien zelfs wel niet-rokers ze zeker verzameld hebben.
Het keizersborstbeeld van Gambier werd in vergelijkbare uitvoering ook door de firma A. Crétal & E. Gallard uit Rennes gemaakt (afb. 27). Dit bedrijf staat bekend om hun grote politieke engagement en een dergelijke voorstelling doet ons dan ook niet verbazen. Ook bij de pijp uit Rennes is het gewenste maar nooit gedragen inzegeningskostuum uitgebeeld. Wie goed kijkt ziet dat de modellering hier iets vlakker en daarmee minder aantrekkelijk is dan bij Gambier en het grote formaat van de pijpenkop met een hoogte van negen centimeter versterkt dat gebrek ook nog iets. Ook de onderzijde is anders vormgegeven want hier is een trofee van wapentuig te zien samen met een vaan met het embleem N van de keizer. Vanwege de relatief korte bestaansperiode van deze fabriek en haar plotselinge verdwijnen na 1860 zijn pijpen uit Rennes buitengewoon zeldzaam. De doorgaande verkoop van pijpmodellen door Gambier die pas tientallen jaren later is gestopt was heel belangrijk voor de bekendheid van de pijpen nu. De kans de pijpen uit Rennes terug te vinden is dus vele malen kleiner.
Bijzondere edities pro en contra
Naast de portretpijpen die de vorst of vorstin verbeelden, zijn er andere pijpen gemaakt die Napoleon III als thema hebben. Al deze pijpen ontstaan gedurende het keizerschap van Napoleon III. Aanvankelijk overheerst de positieve sfeer van het bewind, maar geleidelijk ontstaan voorbeelden die het tegengestelde gevoel uitdragen.
Een bijzonder staaltje van Napoleonverering spreekt uit een gelegenheidspijp gemaakt door Alexis Picard uit Rennes. Ter ere van het keizerlijke bezoek aan die stad in augustus 1858 ontwierp de pijpenmaker een bijzonder object. Op dat moment was Napoleon III op het hoogtepunt van zijn populariteit. De Krimoorlog was gewonnen, hij werd gezien als de diplomaat die verantwoordelijk was voor de eenwording van Italië en niet onbelangrijk voor zijn roem had hij in januari van hetzelfde jaar een aanslag overleefd. Een reis door Normandië zou zijn politieke draagvlak zelfs nog kunnen vergroten. Gedurende bijna twintig dagen, waarvan er drie in Rennes, waren steeds duizenden mensen op de been om de keizerlijke familie toe te juichen, van hun entree per schip tot het vertrek per trein. Een hoogtepunt van de tocht was wel de ontmoeting met koningin Victoria die vanuit Engeland was overgestoken. Die vond plaats in de havenstad Cherbourg al was dit voor de pijpenfabrikant uit Rennes niet van primair belang.
De pijp in kwestie heeft een grote vaasvormige ketel met een hoogte van ruim tien centimeter waarop en profil de portretten van keizer Napoleon III en keizerin Eugénie samen met de jonge kroonprins staan afgebeeld (afb. 28). Op de voorzijde van de pijpenkop pronkt heel expliciet het wapen van de stad Rennes. De opschriften "CHERBOURG", "BREST" en "RENNES" hebben betrekking op de drie belangrijkste steden die de keizerlijke familie op die trip aandeden. Onverwacht is ook de cirkelvormige voet waarop de pijpenkop kan staan met een steun in de vorm van een adelaar met gespreide vleugels, die de ketel als een soort wereldbol draagt. Wat de verspreiding van dit bijzondere gelegenheidsstuk is geweest, blijft onduidelijk. Speciaal aan de hierbij afgebeelde pijpenkop is dat het voorwerp in een elektrolyse bad gebronsd is waardoor deze er uit ziet als een heus bronzen beeld. Om de pijpenkop gebruiksgeschikt te houden, is de ketel inwendig niet gebronsd en behoudt daarmee zijn vochtopnemende werking. Naast de grote versie is er een meer handzame, kleinere uitvoering van zeven centimeter hoogte die gewoon als rookpijp gebruikt kan worden (afb. 29).
We hebben al gezien dat de politieke, militaire en publicitaire successen van de keizer in de jaren na 1860 verbleekten. De strenge, feitelijk dictatoriale hand van Napoleon III gaf aanleiding tot een groeiende weerstand. Zijn grootste probleem werd de internationale positie van Frankrijk. Pruisen spande samen met de overige Duitse staten en Napoleon dacht met kanselier Bismarck een akkoord te sluiten, maar de Pruisische koning stemde niet in. Dat werd reden tot de uitbraak van de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 die voor Frankrijk een faliekante mislukking werd en de politieke doodslag voor het Franse Deuxième Empire betekende. De binnenlandse politieke tegenstand tegen Napoleon III was echter al langer broeiende, zodat zijn tegenstanders feitelijk de nieuwe Republiek al in voorbereiding hadden.
Voor deze tegenstanders van Napoleon brachten de pijpenfabrikanten ook enkele bijzondere pijpen. Een treffend ontwerp is een karikaturale steelpijp van Napoleon III. In deze met een volsteel uitgevoerde pijp door de firma Fiolet (afb. 30) zien we de keizer uitgebeeld met een overdreven snor en sik, waardoor de pijp alleen voor de tegenstanders van het keizerrijk geschikt was. Op de steel lezen we in een naamschild "BADINGUET" en "LE CEDANTAIRE". De bijnaam Badinguet kreeg Napoleon III al in de jaren 1840 en verschijnt in spotprenten waar later ook zijn vrouw met la Badinguette werd aangeduid. Over die spotnaam zijn twee lezingen. Na zijn gevangenneming in Ham in mei 1846 vertrok Louis Napoléon vermomd in de kleding van een schilder en met ondermeer diens paperassen waarop de naam Badinguet stond. Dankzij die naam werd hij niet herkend. Een andere verwijzing betreft een karikatuur, waarin hij afgebeeld staat als echtgenoot van zijn vrouw, la Badinguette. In de eerste verklaring is hij de huichelaar, in de tweede de ondergeschikte echtgenoot.
Een variant op deze tabakspijp is karikaturaler van uitvoering en vooral mooier van uitwerking. Hier gaat het om een manchetkop van de keizer opnieuw met overdreven snor en sik (afb. 31). Hoewel alle kenmerken van de firma Fiolet aanwezig zijn is deze pijp ongemerkt en zou ook uit een andere, goed ontwikkelde werkplaats kunnen komen. Prachtig aan deze pijp is de subtiele modellering samen met de ingehouden emailaccenten. Eenmaal doorgerookt zal de pijp volledig veranderen en je kunt bijna niet wachten dat uit te proberen. Voor alle duidelijkheid: deze pijpen werden gerookt door de tegenstanders van het keizerrijk die Napoleon III als een onbetrouwbare schurk zagen en dat ook wilden uitdragen.
De woelige jaren van voor de Frans-Duitse oorlog inspireerden talloze pijpenmakers pijpen met politieke thema's te maken. Dikwijls waren dat eenmalige edities die snel verkocht werden en nauwelijks zijn overgeleverd. Een voorbeeld uit de koker van Gambier is model 1306 met als naam fantaisie deux empereurs (afb. 32). Het gaat om een portretpijp van keizer Wilhelm I met aan de onderzijde de karikaturale uitbeelding van keizer Napoleon III. Langs het voorhoofd lezen we "SEDAN II". Aan de slapen van de Duitse keizer is een lauwerkrans aangebracht waarop de beschuldigende woorden "INCENDIE" en "VOL", respectievelijk brandstichting en diefstal. Hier is duidelijk sprake van een politieke satire die er op wijst dat de beide keizers niet veel goeds hebben gebracht. Welbeschouwd is dat natuurlijk de mening van de antikeizerlijke beweging en het lijkt erop dat Gambier met dit ontwerp ook zijn eigen politieke voorkeur gewijzigd had.
Van de firma Fiolet is ook een politieke pijp bekend waarin Napoleon III figureert samen met keizer Wilhelm I en Bismarck (afb. 33). Aan de onderzijde van de ketel is het hoofd van Marianne met frigische muts aangebracht, zij personifieert de Franse natie. De tekst geeft "LES TROIS MAUDITS", vertaald de drie bandieten te lezen samen met het opschrift "REPUBLIQUE FRANCAISE". Kort na 1870 was deze kleipijp actueel, om de roker met de drie hoofdrolspelers èn boosdoeners van de Frans-Duitse oorlog van 1870 kennis te laten maken. Vooral Bismarck stond bekend als de intrigant van Europa omdat hij Napoleon III met een waardeloos verdrag had bedrogen. Veel Fransen waren niet rouwig om de gevangenneming van Napoleon III door Pruisen en het is logisch dat noch de Duitse staatsman, noch de Duitse keizer en noch de eigen keizer in Frankrijk populair waren. Op deze pijp zijn de drie schurken afgebeeld, zoals opgemerkt samen met Marianne als symbool voor de Franse republiek. Met deze pijp zijn wij bij het eind van de regeringsperiode van Napoleon III gekomen. Na een korte gevangenschap wordt de ex-keizer vrijgelaten en vertrekt in ballingsschap naar Engeland om daar de laatste jaren van zijn leven te slijten. Louis Napoléon sterft daar in 1873. Nieuwe ontwerpen van pijpen opgedragen aan Napoleon ontstaan niet meer, maar de levering uit voorraad blijft mondjesmaat doorgaan tot aan het eind van de negentiende eeuw.
De aanleiding tot een pijpontwerp
Uit de voorgaande hoofdstukken blijkt duidelijk dat de ontwerpen voor de tabakspijpen op een zeker moment tot stand kwamen en voor een duidelijke doelgroep bestemd waren. Na het sterven van keizer Napoleon I waren verschillende momenten aanleiding voor een herdenkingspijp. In de jaren 1820 en 1830 is dat het algemene gevoel van onvrede over het herstelde Franse koningschap, die een eerste Napoleonaanhang deed ontwaken. Niet verwonderlijk dat deze ontwerpen nog tamelijk onopvallend zijn. De afbeelding van de zuil van Place Vendôme (vgl. afb. 1) is daarvan een prachtig voorbeeld. Het decor sluit bovendien naadloos aan bij een populair liedje dat toen de rond deed.
Dankzij de pro-Napoleon politiek van koning Louis-Philippe ontstonden in de jaren 1830 meer uitgesproken ontwerpen zoals het borstbeeld van de keizer (vgl. afb. 4-6) gevolgd door de adelaar zittend op de tweekante steek (vgl. afb. 13). De laatste met een symboolwaarde voor de roker die zijn politieke keuze niet al te opvallend wilde tonen. De realistische maar toch wat geïdealiseerde portretpijpen van Napoleon I waren niet alleen een politiek statement. Zij representeerden ook een warme sympathie voor een roemruchte episode uit de Franse geschiedenis of met andere woorden: zij waren een uiting van nationalisme.
Een eerste hoogtepunt in de Napoleonverering is de overbrenging van de stoffelijke resten van de keizer van Sint Helena naar Parijs. Dat gebeurde in het jaar 1840. Het werd een intocht met groots vertoon die vanuit Marseille plaatsvond en veel Fransen roerde. Koning Louis-Philippe gebruikte de terugkeer van het lichaam van Napoleon om zijn eigen koningschap meer draagvlak te geven. De vorst hoopte hiermee bewondering en dus politieke steun van het volk te verwerven. De grote pijpenkop van Gambier met de toren, adelaar en uitgebreide opschriften (vgl. afb. 14) is bedacht ter ere van het herbegraven van Napoleon in Parijs in 1840. Behalve aan de heldhaftige daden refereert deze pijp ook heel subtiel aan de eenzame verbanning van Napoleon en zijn graf in de schaduw van een treurende boom. Dat de pijp als geslaagd ontwerp tientallen jaren in de verkoop zou blijven, is dankzij de verkooppolitiek van de fabriek die dit voorwerp maakte. Dat economische voordeel viel alleen de gevestigde huizen ten deel.
Het gros van de pro-Napoleon pijpen ontstond dus vanaf 1840. In die jaren was de figurale kleipijp met politieke boodschap onder pijprokers van een bekend tot een geliefd fenomeen geworden. In de meer maatschappelijke geëngageerde kringen was het mode je persoonlijke betrokkenheid met een tabakspijp uit te dragen. Gelijktijdig werden de politieke tegenstellingen rond het gerestaureerde Franse koningshuis, de republikeinen en de aanhangers van Napoleon scherper. Met portretpijpen konden de sympathisanten hun boodschap onverhuld en overduidelijk aangeven. Interessant is dat de tegenpartijen zich wonderlijk genoeg nauwelijks van degelijke symbolen van politieke affiniteit bedienden. Zo is het opmerkelijk dat geen enkele andere Franse vorst uit de eerste helft van de negentiende eeuw zodanig populair was, dat hij als pijp werd uitgebeeld. Noch koning Lodewijk XVIII noch zijn opvolgers Charles X en Louis-Philippe zien we als pijp terug. Van hen, maar vooral de laatste, zijn daarentegen zoveel spotprenten in omloop, dat het hen duidelijk aan draagvlak ontbrak.
Het blijft lastig van de in dit artikel beschreven pijpen een aanleiding tot productie te geven. Het prachtige portret naar het schilderij van Gros (vgl. afb. 10) zou de vijftigjarige herdenking van de slag bij Arcole kunnen memoreren. De beeltenis in de pijp is in ieder geval van dit schilderij gekopieerd. Echter, getuige de steeltekst duidt de fabrikant met deze pijp op een andere tocht van Napoleon namelijk die over de Alpen in het voorjaar van 1800. Hier werd de uitbeelding van een beroemd schilderij dus gebruikt voor een herdenkingsvoorwerp gewijd aan een ander historisch moment. Het ontwerpjaar van deze pijpenkop ligt tussen 1850 en 1855. De productieperiode is opnieuw veel langer geweest. Dat weten we dankzij de catalogi, waarin deze pijpenkop tot en met 1894 voorkomt. Dat gegeven sluit aan bij de verkoopstrategie van de maker die met ieder ontwerp probeerde een langlopende verkoop te realiseren.
Het prachtige doodsportret Saint-Hélène (vgl. afb. 11) werd pas rond 1860 bedacht. Het sluit aan bij de inwijding van de Dôme des Invalides in 1861. Het is voor Gambier de laatste erepijp opgedragen aan Napoleon I en daarmee sluit het de Napoleonrage af. Tien jaar later werd de dynastie Bonaparte door verbanning van Napoleon III beëindigd. Bij gevestigde fabrieken bleven bestaande ontwerpen nog in de verkoop, in sommige gevallen werd zelfs nog een nieuwe persvorm gemaakt omdat de vraag aanhield of weer opleefde.
Over de vermakelijke steelpijp van Austerlitz (vgl. afb. 12) is in het verleden al uitgebreid gespeculeerd. De naam van de pijp verwijst naar de veldslag in 1805. Er is wel beweerd dat deze pijp in 1855 gelanceerd zou zijn als vijftigjarige herdenking aan de beroemdste veldslag van Napoleon. De pijp zou toen bedoeld zijn om de Franse soldaten van de Krimoorlog een positieve impuls te geven. De Fransen namen deel aan deze oorlog om het Turkse rijk in hun strijd tegen Rusland te steunen. Behalve om het prestige van keizer Napoleon IIII ging het ook om economische motieven in het Midden-Oosten. De klinkende overwinning die Napoleon I precies vijftig jaar eerder behaalde op de Russen vormde een krachtige vergelijking met de strijd van 1855. De Krimoorlog verliep voorspoedig voor Frankrijk en de andere geallieerden maar dat heeft zeker niet aan dit pijpje gelegen. Inmiddels weten we dat dit pijpontwerp pas in 1870 op de markt kwam en wel voor een andere politieke groepering. Zij werd gerookt door de Republikeinen om te vieren dat Napoleon III bij Sedan verslagen was. Hier is dus geen sprake van Napoleonverering maar juist van een satire en dat blijkt uit de onwaardige uitbeelding van de keizer. De fabrikant houdt deze populaire pijp ook na Sedan nog jarenlang in de verkoop. Waarschijnlijk verschoof de doelgroep geleidelijk en keerde terug bij de burgerlijke aanhanger van keizer Napoleon I die ook in de laatste decennia van de negentiende eeuw bleef bestaan.
Reeds als president zette Louis Napoléon de Napoleonverering van Louis-Philippe actief voort. Zeker als keizer stimuleerde Napoleon III het positivisme over zijn familiedynastie door zo veel mogelijk gunstige berichten de ronde te laten doen. De keizer was er dus bij gebaat om de verering van zijn oom keizer Napoleon I te continueren en zelfs aan te moedigen. Die verering kon alle denkbare vormen krijgen. Bijvoorbeeld de heruitgave van de brieven van Napoleon I vanaf 1857 op last van Napoleon III was zo'n positieve impuls. Later werd die uitgave zelfs door Napoleon III gecensureerd voorgezet om een nog grotere propagandawaarde te hebben. Daarnaast ondersteunden de talloze bibelots de belangwekkende daden van de Napoleondynastie al was die beweging niet van hogerhand ingezet maar geïnitieerd vanuit de opkomende industrie.
Het is zeker niet zo dat de pro-Napoleonpijpen door keizer Napoleon III werden ingezet als een instrument om positieve publiciteit over zijn bewind te krijgen. Die beweging kwam niet vanuit de vorst maar vanuit de aanhang. Het waren de rokers die kochten en het waren de fabrikanten die haarfijn aanvoelden welke voorstellingen voldoende draagvlak hadden om een succesvolle verkoop te oogsten. Het initiatief lag bij de fabrikant al kon deze het verkoopsucces nooit voorzien. Sommige ontwerpen liepen direct en vonden gretig aftrek, andere exemplaren scoorden minder en bleven daardoor jarenlang uit voorraad leverbaar. Het is moeilijk te begrijpen waarom bepaalde ontwerpen wel en andere niet verkochten. Dat heeft uiteraard met het ingewikkelde patroon van vraag en aanbod enerzijds en mode en rage anderzijds te maken. Niet alleen de voorstelling maar ook de aanprijzing onder de juiste doelgroep zijn daarin bepalend. Factoren waarover wij nu helaas nog maar weinig kunnen zeggen.
De tabakspijpen gewijd aan Louis Napoléon zijn geen algemene uitbeeldingen maar volgen zijn carrière bijna op de voet. We zien Louis Napoléon achtereenvolgens als politicus, als senator met tweekante steek (vgl. afb. 19), als president (vgl. afb. 17) en ten slotte als keizer. Pas in zijn laatste functie ontstaat er een geïdealiseerd, historiserend portret in koningsmantel, die hij in werkelijkheid nooit gedragen heeft (vgl. afb. 24-26). Vanaf 1852 treedt er in de figurale pijp een vorm van mystificering op rond Napoleon III, die voor Napoleon I zo gebruikelijk was. Interessant genoeg gaat het daarbij steeds om contemporaine scheppingen die aansluiten bij de situatie van de dag. Zij bewijzen hoe sterk de tabakspijp de maatschappelijke en politieke gebeurtenissen volgde en vastlegde. We kunnen de keizer in de achtereenvolgende portretpijpen geleidelijk ouder zien worden. Daarnaast zien we zijn onopvallende uniform transformeren tot een keizerlijk gewaad. Die pijpontwerpen staan dus diametraal tegenover de historiserende tabakspijpen opgedragen aan Napoleon I, die altijd even heroïsch en jeugdig blijft.
Marketing en levertijd van de Napoleonpijp
Het vorige hoofdstuk heeft duidelijk gemaakt op welke momenten pijpontwerpen op de markt kwamen. Uitgangspunt was een bepaalde actualiteit die in de maatschappij leefde en waarvan de fabrikant het commerciële belang herkende. De grote Franse fabrieken oriënteerden zich op de markt dankzij hun verkoopkantoren die in de grote steden gevestigd waren. Vooral Parijs is daarvoor maatgevend. Daar vond de verkoop van de producten plaats en gelijktijdig leerde de fabrikant wat er onder zijn klanten leefde. Voor dit specifieke nationalistische thema was de vraag in Parijs uiteraard het meest bepalend. Via de tabakswinkels en vooral de gespecialiseerde pijpenwinkels werden nieuwe ontwerpen bekend. Een aansprekende, actuele voorstelling leverde direct na lancering een piek aan verkoop op. Welke marketing daaraan ten grondslag lag, is vooralsnog onduidelijk. Daarna ebde de belangstelling weg al continueerde de verkoop soms jarenlang, de zogenaamde uitloopperiode. Die varieerde sterk per fabriek. In sommige gevallen veranderde de doelgroep geleidelijk.
Bij een nieuw pijpmodel bestond de eerste oplage doorgaans uit enkele duizenden exemplaren, het aantal dat de productie van een nieuwe persvorm rechtvaardigt. Gevestigde pijpenfabrieken waren gewoon voorraden aan te houden. In hun magazijnen stonden alle modellen uit het assortiment in kistjes opgetast en werden op bestelling geleverd. Sommige modellen bleven tientallen jaren in de verkoop. Dit was vooral het geval bij Gambier die een consistent opgebouwd assortiment voerde en via catalogi bekend maakte. Uiteraard droeg ook de eenheid in stijl en de constante kwaliteit van de Gambierpijp bij tot de populariteit van het product en dus een voortgaande vraag. Dit duurde van de hoogtijdagen in de jaren 1840 tot aan het begin van de twintigste eeuw toen het aanzien van de figuurpijp wegebde. Was er meer vraag dan werden pijpen bijgemaakt. Modellen die te tijdgebonden waren of nooit echt populair werden verdwenen naar de achtergrond maar bleven leverbaar. Vaak duurde het decennia eer de voorraad uitverkocht was. In andere gevallen werden oudere ontwerpen opnieuw uitgebracht omdat er nieuwe vraag ontstond.
Andere pijpenfabrieken werkten niet zo sterk vanuit het beginsel levering uit voorraad. De firma Louis Fiolet vertoont door de jaren heen een sterker wisselende stijl. Wanneer een nieuwe ontwerplijn ontstond, verdween de oude naar de achtergrond. Van lange levertijden vanuit voorraad is bij deze fabriek niets bekend. De fabrieken in Rennes vertonen weer een ander patroon. Zij zijn in korte tijd tot grote bloei gekomen maar verdwenen ook weer even snel. Hun pijpen zijn tegenwoordig een zeldzaamheid omdat zij slechts een beperkte periode zijn verkocht. Ook voor Gisclon uit Lille gold een minder duidelijk voorraadbeheer. Was een pijpmodel uitverkocht, dan werd deze doorgaans niet meer bijgemaakt. Alleen wanneer een wezenlijke vraag te verwachten viel was dat wel het geval. Dutel-Gisclon in Montereau werkte op soortgelijke wijze, maar hun voorraden waren weer wat groter.
Sommige pijpontwerpen zijn voor een speciale opdrachtgever gemaakt. De aanleiding is soms vast te stellen maar omdat zij niet in de catalogus voorkomen blijven zij wat schimmig. Het doodsportret van Napoleon I door Gambier (vgl. afb. 11) lijkt zo'n speciale opdracht gemaakt in een niet grote oplage. Voor welke afnemer dit gebeurde is echter onduidelijk. In ieder geval komt de pijp niet in de catalogi voor en daarvoor is altijd een reden. Wanneer de fabrikant het product onvoldoende representatief voor zijn assortiment vond, kon uitsluiting van de catalogus een keuze zijn.
Het is niet terecht om een direct verband te veronderstellen tussen de fabricage van een politieke pijp en de politieke voorkeur van de fabrikant. Zo zou het kunnen lijken dat Gambier, Duméril en Dutel-Gisclon voorstander waren van Napoleon III, maar veiliger kunnen we concluderen dat deze fabrikanten brood zagen in Napoleonpijpen. Dat wordt mede bewezen door hun overgang naar de karikaturale Napoleon III-pijpen, die verre van flatteus bedoeld zijn. Volledig daarmee in lijn produceren Gambier en de andere fabrieken gelijktijdig de wel positief bedoelde portretpijpen van de opvolgers van Napoleon III zoals Thiers. Uiteraard nemen pijpenfabrieken maar beperkt een standpunt in de actuele politiek in. Dat is niet verwonderlijk, want een stellige keuze voor een bepaald bewind geeft een verlies aan klanten aan de zijde van de tegenpartij. Anders is dat met de twee toonaangevende fabrieken in Rennes, inzonderheid Crétal. Daar waren in de jaren vijftig talloze Napoleonproducten in de maak, die we van opgravingen kennen en een onverbloemde Napoleonsfeer uitstralen. Zij belichten wel de specifieke politieke kleur van een bedrijf en laten zien dat politiek engagement de rokers uit de jaren 1850 niet vreemd was. Overigens sluit die keuze aan bij de pro-Napoleonsfeer die in die streek van Rennes, hoofdstad van Normandië, sterk heerste. In dit zeer katholieke departement was de bevolking nagenoeg unaniem pro Napoleon III en zijn eveneens streng roomse echtgenote. Vandaar ook dat de reis van het keizerlijke paar in 1858 juist daar een ware triomftocht werd. De Napoleonpijpen uit Rennes werden vooral regionaal afgezet.
Wonderlijk is dat de firma Gisclon uit Lille talloze politieke thema's aanroert, maar geen standpunt inneemt pro of contra het keizerrijk. Met een gematigde productie kan een fabriek zich echter op de vlakte houden en de minder extreme rokers bedienen en dat is wel de grootste groep. Of sterker nog, beide politieke kampen tegelijkertijd van pijpen voorzien.
Dankzij de modelnummers kunnen we een zekere chronologie in de assortimenten van de verschillende Franse pijpenfabrieken herkennen. Dat maakt het mogelijk voor sommige ontwerpen een redelijk scherpe datering voor het moment van ontstaan te geven. Daarbij helpen ook andere aanwijzingen zoals vormgevingskenmerken of de manier waarop het merk op de pijp is aangebracht. Bepaalde modekleuren van het email wijzen soms op een zekere productieperiode. Een zorgvuldige studie van dergelijke details kan dus een scherpe datum van ontwerpen en een omschreven tijdvak van productie opleveren. Een aspect dat inzicht in de datering van een pijpmodel bemoeilijkt is de uitloopperiode waarin de pijp nog leverbaar blijft. Gezien de veronderstelde actuele aanleiding zou je in eerste instantie een verkoopperiode van enkele weken of maanden verwachten. Uit de catalogi blijkt dat de levertijd vaak decennia voortduurde.
Bepaalde geliefde ontwerpen worden in de loop van de productietijd soms aangepast. Vaak zien we dan een zekere veralgemenisering. Een mooi voorbeeld daarvan is de manchetkop van Louis Napoléon (vgl. afb. 19) waarbij ter viering van de verkiezingsoverwinning het aantal stemmen op zijn uniformkraag geplaatst zijn. Enkele jaren later volgt een algemene versie en nog weer later vindt de verburgerlijking plaats wanneer er een steelpijp met deze uitbeelding wordt gemaakt. Overigens zien we bij de gelauwerde portretkop van Napoleon III (vgl. afb. 24-26) een vergelijkbaar patroon in drie uitvoeringen. Zij bewijzen dat die ontwerpen in den brede gedragen werden.
Hoewel de bekendste Napoleonpijpen hier besproken worden, zijn talloze kortlopende producten niet aan bod gekomen. Zij zijn nauwelijks bewaard gebleven en dus lastig of niet te bestuderen. Talloze pijpen uit kleine fabrieken met een korte bestaansperiode zijn nog niet ontdekt. Tenslotte is er nog een indrukwekkende reeks pijpen uit de periferie van de Napoleontische legers. Uitbeeldingen van uiteenlopende legerrangen van generaals en officieren tot de grognards uit de Italiaanse legereenheden. Die zijn hier buiten beschouwing gelaten, al kunnen deze even goed een rol gespeeld hebben in het uitdragen van een nationalistisch gevoel, dan wel een politieke voorkeur.
Nawoord op de Napoleonrage
Uit het bovenstaande mag duidelijk zijn dat de figurale pijp opgedragen aan de keizers Napoleon I en Napoleon III een boeiende object is, nauw verbonden met de nationale geschiedenis van Frankrijk. Dankzij een kritische blik op de datering kunnen we drie hoogtepunten aanwijzen. De jaren 1840 voor Napoleon I-souvenirs, de jaren 1848 tot 1860 voor de pijpen ter ere van Napoleon III en de jaren 1870-1871 voor de karikaturale anti-Napoleon III pijpen. Deze drie periodes vallen steeds samen met roerige politieke situaties waarin de roker met zijn pijp partij kiest. In de jaren 1840 is dat het wankele bewind van de nadagen van Louis-Philippe, waardoor de hang naar het sterke leiderschap van Napoleon I wordt verheerlijkt. De jaren 1848 tot 1860 kenmerken zich door de val van de Julimonarchie van Louis-Philippe, gevolgd door de vier jaar durende Tweede Republiek waarna Louis Napoleon een staatsgreep pleegt en het Tweede Keizerrijk ontstaat. De volgende en laatste omwenteling dient zich aan na een onstuimig decennium dat zich ontlaadt in de dramatische slag van Sedan in 1870 met de val van het keizerrijk en de uitroeping van de Derde Republiek als gevolg.
De wijze waarop de pijpmakers op al deze gebeurtenissen met toepasselijke figuurpijpen reageren bestaat uitsluitend in het Frankrijk van de negentiende eeuw. In de maatschappij leefde een gevoel voor actualiteit waarop de pijpenfabrikanten met een marketingstrategie inspeelden op die gevoelens. Het zijn aspecten die in de literatuur niet meer dan zijdelings aan bod komen. Dit artikel heeft dit Franse modefenomeen nader geduid, de piek in de verkoop verklaard maar geeft tevens aan dat de Napoleonpijp tot aan het eind van de negentiende eeuw populair blijft.
Tenslotte is dit artikel een eerbetoon aan de toegewijde verzamelaar Daniel Mazaleyrat, groot liefhebber van figurale pijpen die met veel fanatisme een leven lang portretpijpen opspoorde en verzamelde. Wie bij hem op visite kwam, kreeg een speciale doos voorgeschoteld met pijpen over het thema Napoleon. Uit zijn collectie, dit jaar in Parijs geveild, kwamen enkele belangrijke Napoleonpijpen ter aanvulling in ons museum terecht. Die aankopen waren aanleiding tot de bovenstaande tekst. Zij geven een nieuwe blik op de Napoleonpijp als instrument om het goede bewind te onderstrepen. Zij laten ook zien dat verzamelen alleen niet het doel is maar een middel om meer over de geschiedenis achter de voorwerpen te weten te komen. Met deze tekst is ook een stuk van het verhaal uit de Napoleondoos van Mazaleyrat verwoord.
© Don Duco, Amsterdam Pipe Museum, 2013.
Afbeeldingen
- Catalogusafbeelding Napoléon à colonne. Givet, Blanc-Garin & Guyot, model 100, 1830-1850.
Amsterdam Pipe Museum, documentatie - Catalogusafbeelding Le petit chapeau. Givet, Blanc-Garin & Guyot, model 105, 1830-1850.
Amsterdam Pipe Museum, documentatie - Catalogusafbeelding borstbeeld keizer Napoleon I. Givet, Blanc-Garin & Guyot, model 205, 1830-1850.
Amsterdam Pipe Museum, documentatie - Napoleon met tweekante steek, grootformaat manchetpijp. Givet, firme J. Gambier, model 332, 1840-1880.
Amsterdam Pipe Museum APM 8.827 - Napoleon met tweekante steek, kleinformaat manchetpijp. Givet, firme J. Gambier, model 330, 1840-1900.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.515 - Borstbeeld van Napoleon. Montereau, Dutel-Gisclon, 1870-1895.
Amsterdam Pipe Museum APM 14.530 - Borstbeeld van Napoleon met tweekante steek, gele lak. Frankrijk, 1860-1890.
Amsterdam Pipe Museum APM 5.276 - Napoleon als keizer, adelaar onder het borstbeeld. Saint-Omer, Duméril Leurs, 1850-1870.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.473 - Keizersportret van Napoleon. Jouques (Bouches du Rhône), Villemus, model 30, 1850-1890.
Amsterdam Pipe Museum APM 3.433 - Borstbeeld van Napoleon als generaal, bij Arcole. Givet, firme J. Gambier, model 834, 1860-1885.
Amsterdam Pipe Museum APM 8.533a - Borstbeeld van het doodsportret van Napoleon genaamd Sainte-Hélène. Givet, firme J. Gambier, model 850, 1860-1880.
Amsterdam Pipe Museum APM 13.413 - Liggende Napoleon met titel la veille d'Austerlitz. Givet, firme J. Gambier, model 1266, 1870-1880.
Amsterdam Pipe Museum APM 14.364a - Zittende adelaar op tweekante steek. Givet, firme Blanc-Garin & Guyot, model 252, 1830-1850.
Amsterdam Pipe Museum APM 2.143 - Verdedigingstoren met adelaar met gespreide vleugels. Givet, firme J. Gambier, model 406, 1860-1880.
Amsterdam Pipe Museum APM 4.103ab - Zittende adelaar met onderscheiding van het Légion d'Honneur. Givet, firme J. Gambier, model 804, 1860-1885.
Amsterdam Pipe Museum APM 14.485 - Vliegende adelaar met tweekante steek. Montereau, Dutel-Gislon, model 223, 1855-1880.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.525 - Borstbeeld Napoleon III als president. Givet, firme J. Gambier, model 569, 1850 -1860.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.509 - Borstbeeld Napoleon III als president naar Gambier. Nimy, Jean Baptiste Nihoul, 1850-1865
Amsterdam Pipe Museum APM 14.534 - Borstbeeld Napoleon III met tweekante steek. Givet, firme J. Gambier, model 786, 1850-1855.
Amsterdam Pipe Museum APM 11.229 - Borstbeeld Napoleon met tweekante steek. Givet, firme J. Gambier, model 931, 1855-1870.
Amsterdam Pipe Museum APM 9.767a - Borstbeeld keizerin Eugénie de Montijo. Givet, Gambier, model 926, 1855-1870.
Amsterdam Pipe Museum APM 14.102 - Borstbeeld keizerin Eugénie groot. Givet, Gambier, model 844, 1855-1870.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.789 - Borstbeeld Napoleon III met tweekante steek. Höhr, Julius Wingender, 1850-1865.
Amsterdam Pipe Museum APM 18.969 - Borstbeeld Napoleon III met lauwerkrans, steelpijp. Givet, firme J. Gambier, model 823, 1855-1865.
Amsterdam Pipe Museum APM 7.176 - Borstbeeld Napoleon III als keizer, manchetversie. Givet, firme J. Gambier, model 840, 1855-1880.
Amsterdam Pipe Museum APM 8.874 - Borstbeeld Napoleon III als keizer met lauwerkrans. Givet, firme J. Gambier model 842, 1860-1890.
Amsterdam Pipe Museum APM 9.375ab - Borstbeeld Napoleon III, keizersportret met aan de onderzijde trofee. Rennes, A. Crétal & E. Gallard, 1855-1860.
Amsterdam Pipe Museum APM 14.820 - Profielportretten van Napoleon III en Eugénie de Montijo bij hun bezoek aan Rennes, grote versie. Rennes, Alexis Picard, 1858.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.027 - Profielportretten van Napoleon III en Eugénie bij hun bezoek aan Rennes, kleine versie. Rennes, Alexis Picard, 1858.
Amsterdam Pipe Museum APM 18.990 - Steelpijp met Napoleon III als Badinguet. Saint-Omer, firme L. Fiolet, 1860-1870.
Amsterdam Pipe Museum APM 20.194 - Borstbeeld Napoleon III als Badinguet. Saint-Omer, firme L. Fiolet, 1860-1870.
Amsterdam Pipe Museum APM 21.500 - Steelpijp met twee keizers waaronder Napoleon III. Givet, firme J. Gambier, model 1306, 1870-1875.
Amsterdam Pipe Museum APM 9.781 - Steelpijp met Marianne en de drie schurken waaronder Napoleon III. Saint-Omer, firme L. Fiolet, 1870-1880.
Amsterdam Pipe Museum APM 19.272