Eighteenth century pipes from Schoonhoven
Auteur:
Don Duco
Original Title:
Achttiende eeuwse pijpen uit Schoonhoven
Année de publication:
1977
Éditeur:
Pijpenkamer Icon
Magazine:
Nieuwsbulletin Pijpenkamer Icon
Description :
Introductory article about side mark pipes from a suburb of Gouda with initial marks in relief.
Reeds in de eerste helft van de zeventiende eeuw oefenden pijpmakers hun ambacht uit binnen de muren van het stadje Schoonhoven. Evenals in Amsterdam, Gouda en Rotterdam waren het in Schoonhoven uitgeweken Engelsen die dit nieuwe beroep introduceerden. Hoewel het aantal pijpmakers in vergelijking tot Gouda veel geringer is, mogen we toch aannemen dat er voortdurend pijpmakers in Schoonhoven werkzaam zijn geweest. Eerst in het begin van de achttiende eeuw heeft de industrie een zekere omvang bereikt. In een ongedateerde brief uit het begin van die eeuw blijkt dat er 15 pijpmakersbazen werkzaam zijn, gebundeld in een soort vereniging. Deze vereniging werd door de magistraat echter niet als een gilde erkend. Terwijl reeds in 1656 in Gorinchem en in 1660 in Gouda pijpmakersgilden gesticht waren, werd pas op 2 februari 1767 in Schoonhoven een officieel pijpmakersgilde opgericht. In 1774 werd het reglement van het gilde gedrukt.
De pijpmakerijen in Schoonhoven waren sterk op de concurrentie ingesteld. Hun produktie bestond voornamelijk uit pijpen van een mindere kwaliteit. In Gouda kende men drie kwaliteiten: de eerste soort ofwel de porcelijne pijpen, de fijne pijpen en de gewone ofwel slegte pijpen. Nu, in Schoonhoven kon men al gildebroeder worden wanneer men uit een stuk pijpaarde 12 fijne pijpen kon maken. Kennelijk werden er dus geen eerste kwaliteit pijpen gemaakt. Om aan goedkope werkkrachten te komen was het timmerlieden en metselaars toegestaan in de winter het pijpmakersvak uit te oefenen. Wel waren zij verplicht 10 stuivers inleggeld te betalen. Ook met de kinderarbeid nam men het in het achttiende eeuwse Schoonhoven niet zo nauw. In 1767 werd bepaald dat kinderen onder de 14 jaar niet achter de bankschroef mochten zitten. In 1774 werd deze leeftijd verlaagd tot 12 jaar! In Gouda mocht een knecht niet eerder dan met 18 jaar de zware arbeid achter de schroef verrichten. Wellicht zijn de lage eisen, die bij de gildeproef gesteld werden en het aantrekken van goedkope arbeidskrachten er de oorzaak van geweest, dat de pijpen die in Schoonhoven gemaakt zijn vrij mager van kwaliteit zijn.
Ten aanzien van het zetten van de pijpmakersmerken was men in Schoonhoven erg mild. In de gildebrief staat hierover het volgende:
"Het zal een ieder gildebroeder tot nader order vrij staan, om zodanige merken op haar pijpen te stellen, als het hun gelieven zal. Edog zo zal een iegelijk verpligt zijn, om bij zijn merken de voorletter van Naam en Van bij te voegen om daardoor van den ander onderscheiden te kunnen worden. Zoo ook zullen de bazen welke hun Naam en Van gelijk aan den ander zijn, door 't bijvoegen van een kenteeken hun moeten onderscheiden, op een boete als vooren".
Duidelijk blijkt dus dat men in Schoonhoven veel gewerkt heeft met pijpmakersinitialen en dat het de Schoonhovense pijpmakers vrij stond de geliefde en veelgevraagde Goudse merken na te maken. Een van die voorbeelden van het namaken van een Gouds pijpmakers merk is te zien in afbeelding 2. Op de zijkant van de ketel is hier het "Utregtse wape" weergegeven, zoals dat in Gouda gezet werd. De pijpekop draagt, net als de andere pijpen uit Schoonhoven, niet het Goudse wapenschihld op de zij van de hiel, immers dit wapen was in Holland uitsluitend aan de Gouwenaars toegekend. Maker is Gerrit van Duuren den Ouden, wiens initialen onder het merk zijn aangebracht. Een andere kop uit zijn pijpmakerij (tek. 3) toont aan de zijkant van de ketel een gekroonde N met de initialen GVD erboven. De betekenis van de "N" is onbekend. Als zijmerk komt zij, in combinatie met de initialen van de maker, ook voor op pijpen uit Gorinchem. Afbeelding 4 geeft nog zo'n zijmerk weer, nu met de iitialen DVD, gezet door de pijpmaker Dirk van Duuren, kennelijk familie van de bovengenoemde Gerrit.
De afbeeldingen 5 t/m 7 zijn gemaakt door de familie Van Genderen. Jan van Genderen is verantwoordelijk voor de eerste schets. Hij gebruikte de geliefde "N" aks merk. Nummer 6 en 7 zijn door Machiel van Genderen gemaakt, die de oooievaar zette als imitatie van het bekende Goudse merk "de ooievaar met de paling in de bek". De andere kop draagt als merk de gekroonde snoek, het symbool van de pijpmakers uit Gorinchem, wiens burgemeester Snoek heette. Dit teken is overgenomen door de Goudse en Schoonhovense pijpenbazen.
Behalve uitwisseling van merken, gebeurde het ook af en toe, dat pijpmakers zich in een andere stad vestigden en dan de gebruiken uit hun geboorteplaats meebrachten. Zo is Huijbert de Hoog, wiens pijpen in tekening 8 en 9 te zien zijn, verwant aan de Gorinchemse pijpmaker Stoffel de Hoog. Als merk zette hij de gekroonde snoek en de sierkan, eveneens gekroond. Dit laatste merk is weer een imitatie van een bekend Gouds merk. Pijp nummer 10 is door Gijsbert van Heumen gemaakt. De pijpekop van afbeelding 11 komt uit de pijpmakerij van Joris Hoogendijk. Als merk is weer de ooievaar gebruikt. Een ander eksemplaar uit zijn werkplaats, draagt als merk op de zijkant van de ketel de gekroonde snoek met zijn initialen IHD. Machiel of Madiel van Oosterhout is verantwoordelijk voor de pijp in tekening 12, met gekroonde snoek en initialen MVOH. Afbeelding 13 en 14 geeft twee koppen weer, die door de bekende Schoonhovense pijpenmaker Hendrik van den Oever gemaakt zijn. Zijn initialen HVDO in combinatie met de gekroonde vis is het bekendste merk uit Schoonhoven.
Als datering voor de in dit artikel afgebeelde pijpen kunnen we de tweede helft van de achttiende eeuw aanhouden, aangezien alle hier besproken pijpmakers teruggevonden zijn in de lijst van Dekens en Overluijden van het pijpmakersgilde in Schoonhoven. Van drie pijpmakers heb ik geen pijpen terug kunnen vinden. Het zijn Cornelis van Dorst, Hannes of Johannes Lammoré en Jan Seton. Van Pieter Seton; kennelijk familie van de bovengenoemde Jan, vond ik een pijpekop terug met de gekroonde snoek en initialen PST. De Schoonhovense pijpmaker Pieter de Leeuw zette als merk het wapen van Utrecht en de initialen PDL.
Tot slot nog wat meer historische gegevens. Aan het eind van de achttiende eeuw telde Schoonhoven 24 pijpmakerijen, waar in het totaal 40 man werkzaam waren. Duidelijk blijkt dat het kleine ondernemingen waren, met weinig personeel. Dit in tegenstelling tot Gouda, waar de pijpmakers gemiddeld met 4 man personeel werkten. De pijpmakers lieten hun pijpen bakken bij een speciaal bedrijf. In deze pijpenpottenbakkerij verdienden vier man hun brood. In de gildebrief was een regeling getroffen wanneer er door de pijpenpottenbakkers schade was veroorzaakt aan de pijpen of de pijpenpotten. Wanneer een pijpvorm verkocht werd, moest de nieuwe eigenaar de oude merktekens verwijderen en er zijn eigen merk voor in de plaats zetten. Wel was het pijpenmakers toegestaan hun vormen, waarin hun eigen merk stond, uit te lenen aan anderen om er orders in te laten uitvoeren. Het is dus mogelijk dat de pijpen van bijvoorbeeld Hendrik van den Oever gemaakt zijn door een andere pijpmaker. De gilde-administratie stopt in 1793 en na die datum vinden we over de pijpmakers niets meer terug. Waarschijnlijk is de teruglopende vraag, de toenemende buitenlandse concurrentie en de moeilijke Franse tijd de oorzaak geweest van een snel verval van deze Schoonhovense nijverheid.
© Don Duco, Amsterdam/Leiden, 1977.
Afbeeldingen
- Tabakspijp met ovale ketel met in reliëf knorren en opschrift “SCHOONHOVEN”. Schoonhoven, 1750-1770.
Amsterdam, Pijpenkamer Icon Pk 3.680a - Tabakspijp met ovale ketel met links in reliëf merk wapen van Utrecht en initialen GVD. Schoonhoven, Gerrit van Duuren den ouden, 1755-1790.
Amsterdam, Pijpenkamer Icon Pk 5.106a - Tabakspijp met ovale ketel met links in reliëf merk gekroonde N met GVD. Schoonhoven, Gerrit van Duuren den ouden, 1755-1790.
Amsterdam, Pijpenkamer Icon Pk 2.663 - Tabakspijp met ovale ketel met links in reliëf merk gekroonde N met DVD. Schoonhoven, Dirk van Duuren den ouden, 1750-1780.
Amsterdam, Pijpenkamer Icon Pk - Tabakspijp met ovale ketel met links in reliëf merk gekroonde N met IVG. Schoonhoven, Jan van Genderen, 1765-1785.
Amsterdam, Pijpenkamer Icon Pk 1.578 - Tabakspijp met ovale ketel met links in reliëf merk ooievaar gekroond met MVG. Schoonhoven, Machiel van Genderen, 1750-1775.
Amsterdam, Pijpenkamer Icon Pk 4.145 - Tabakspijp met ovale ketel met links in reliëf merk vis gekroond met MVG. Schoonhoven, Machiel van Genderen, 1760-1785.
Amsterdam, Pijpenkamer Icon Pk 4.020 - Tabakspijp met ovale ketel met links in reliëf merk gekroonde vis met HDH. Schoonhoven, Huijbert de Hoog, 1750-1800.
Amsterdam, Pijpenkamer Icon Pk - Tabakspijp met ovale ketel met links in reliëf merk lampetkan gekroond met HDH . Schoonhoven, Huijbert de Hoog, 1750-1800.
Amsterdam, Pijpenkamer Icon Pk 2.523 - Tabakspijp met ovale ketel met links in reliëf merk vis gekroond met GVH. Schoonhoven, Gijsbert van Heumen, 1765-1795.
Amsterdam, Pijpenkamer Icon Pk 3.548a - Tabakspijp met ovale ketel met links in reliëf merk ooievaar gekroond met IHD. Schoonhoven, Joris Hoogendijk, 1760-1780.
Amsterdam, Pijpenkamer Icon Pk 762 - Tabakspijp met ovale ketel met links in reliëf merk gekroonde vis met MVOH. Schoonhoven, Machiel/Madiel van Oosterhout, 1780-1800.
Amsterdam, Pijpenkamer Icon Pk 5.243 - Tabakspijp met ovale ketel met links in reliëf merk gekroonde vis met HVDO. Schoonhoven, Hendrik van den Oever, 1760-1800.
Amsterdam, Pijpenkamer Icon Pk 760 - Tabakspijp met ovale ketel met rechts in reliëf merk gekroonde vis met HVDO. Schoonhoven, Hendrik van den Oever, 1770-1790.
Amsterdam, Pijpenkamer Icon Pk 1.116
Bron
D.A. Goedewaagen: “Schoonhoven als concurrent van de Goudsche pijpenstad”; Die Goude, 1943, pag. 144-148.